NIEUWE ïïagêlaó voor cföooró- en 3juió-3Collanó. Vrede. No. 4233 Donderdag 13 Juli 1899 24ste Jaargang. b U1T fe hl L A 1). Lompenkoopman. Duitschland. frankrijk. HüRUMSCHICOERm. ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Haarlem 1,10 Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. c 1,40 Voor het buitenland2,80 Afzonderlijke nummers0.03 Dit blad verschijnt dagelijksbehalve Zon- en Feestdagen. BUREAU: 8t. Janstraat Haarlem; AGITE MA NON AGITATE PBIJS DER AD VERTE NTIEN. Van 16 regels 50 Cent Elke regel meer7'/i Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant Redacteur-Uitgever, W. KüPPERS. Na den slag begraven de vjjanden, die tegen elkaar gestreden hebben, hun dooden niet alleen maar zjj verzorgen ook hun gekwetsten. Dooden zijn in den verkiezings strijd voor den Haarlemschen Gemeenteraad gevallen, en gekwetsten zjjn er veel. In dezen strjjd hebben sommige menschen weder hun eigenaardige rol gespeeld en onnoozelen op de gladde baan van de po litiek hebben hun werk verricht. Het zij zooZe hebben hun eigen partij voor het front van den vijand nadeel toegebracht. Dat is voorbjj, laten wij niet over elkan ders fouten en gebreken spreken, maar met den mantel der liefde en met vergevings gezindheid in 't hart, het gepleegd onrecht bedekken door velen onzer dezer dagen aan den dag gele gd. Zij, die niet goed deden, mogen er eens over nadenken. Wij van onzen kant zijn door dat alles niet ontmoedigd, strijden en strijdeed voor waarts bljjve ons program. Volhardend in het wijzen op plichten volhardend in 't vermanen den goeden weg te volgen, zie daar ons werk. Zoo'n werk, zegt Z. H. L e o XIII, zal heilzamer gevolgen hebbenhet zal den menschelijken geest genezen entegen velerlei vormen der dwaling behoeden, zoo mede tegen de menigvuldige verleidingen der misdaad versterken. Wij hebben eene zware taak te vervullen. Wjj stappen over de laakbare handelwijze van sommigen onder ons, die wij ten zeer ste betreuren, heen, in het vertrouwen, dat de booze hartstochten die maar al te veel den mensch leelijke parten spelen achter wege bljjven in de toekomst. Het is niet onze schuld, dat er lauwheid en loomheid heerscht, het is niet onze schuld, dat een laf en onverantwoordelijk mensche- ljjk opricht eene brutaliteit in het leven heeft geroepen die verbazing wekt. Het is niet onze schuld, dat men in Vooruitgangeene trotsche en tergende houding aannam bij de verkiezingen juichte FEUILLETON VADER BAMBRIQUET, OF DE 9 Venolg //Jawel Eduard, maar je kent prins De Z toch nog niet //De goede oude graaf De Montreville zal mjj aan hem voorstellen, zoodra hij terugkomt, want de prins brengt een gedeelte van het jaar met reizen door. Men verwacht hem spoedig terug en mjjnheer De Montreville twjjfelt er niet aan, of hjj zal mij zooveel mogelijk bij den gezant steunen." „God geve het, Eduard,/' hernam Cécile droe vig, „wanneer ons al eens iets ontbroken heeft, dan is het toch nooit de hoop geweest.// //Zoo ia het," antwoordde de kunstenaar vroo- 'ljjk, terwijl hij opstond, maar ik ga dit deftig costuum uittrekken, en eens zien wat die snaken op het atelier uitvoeren A propos, lieve, binnen een maand opent graaf De Montreville zijne salons weder en wil de reeks feestavonden inwjjden met een luisterrijk bal, ik heb hem moeten beloven, dat wij tegenwoordig zouden zijn.// „Ach, Eduard, alweer uitgaven, en dat op het oogenblik, waarop je het besluit genomen hebt //Maar bedenk toch, lieve, dat wjj niet onbe leefd mogen zijn tegenover dien waardigen graaf en jubelde over een haar vermetel gegeven steun. Zij die zich met de duisterlingen of zonder deze vereenigde en in het geheim gemeene zaak maakten, boden elkander de helpende hand, zij hitsten elkander tot driestheid aan, door ons niet meer te ge denken. Tweedracht zaait niet de strijder voor recht en gerechtigheid. Tweedracht zaait dat soort van menschen die er een beha gen in vinden af te breken wat is opge bouwd, te critiseoren eens andermans werk, zonder iets te presteeren. Dezulken begrijpen niet, dat daar waar in het openbaar moet gestreden worden, geest drift moet heerscheD, welke bergen ver zet. Katholiek zijn of nietMaar dan ook volop, in de Kerk en in het openbaar le ven, dat is wat wjj voorstaan. Wij lieten ons niet ontmoedigen door zwartgalligen en zullen met nog grooter geestdrift den Roomschen invloed in het openbaar leven helpen versterken. Geen vonkje is gedoofd in ons gemoed. Steeds voorwaarts Vrede! Hij, die zjjn plicht doet, leeft in vrede. Al wonen pliebtverzakers in palei zen, zij die hun plicht verzuimen, zjjn te beklagen want hun huis staat beneden de armoedigste hnt, waar vrede heerscht. Al kunt ge des daags krjjgen wat ge 'e nachts droomtals er geen vrede heerschtzal het u niet gelukkig maken. Al kunt ge u dagelijks aan de beste en uitgezochtste spjjzen vergasten, zonder vrede zullen zij slechts zuur en bitter zijn. Alkuntgedoor uw geld handen binden en monden dicht snoeren, familie en vrienden uilnoodigen, zonder vrede, die schuilt in trouwe plichts betrachting, is Let geluk uit uw huis ge bannen. Kunt ge tweedracht koopen met uw geld Die gemaakte tweedracht zal aan uw geweten knagen terwijl de door u belasterde in de vreugde des levens op gaat en met een medelijdenden blik uw ver achtelijk werk beziet. Een koude haard, een droog stuk brood De Montreville! Hjj ia ons zoo genegen 1 Hy' moet mjj trouwens aan den prins voorstellen, mogelijk is de prins op dien dag wel terug en dan was het eeae goede gelegenheid kennis met hem te makt.n. Men moet toch zjjn rang ophou den ea de verplichtingen nakomen, die aan iemands positie verbonden zijn. Maak je voorts maar niet ongerust over de uitgave, daaria heb ik bereids voorzien. Op mjja terugweg kwam ik toevallig door de rue de la Paix, ik heb van de gelegenheid gebruik gemaakt om bjj de naaister aaa te gaan en twee japonnen uitgezocht, waar over je tevreden zult zjjn. De eene is van fluweel, en de andere //Heb je dat gedaan, Eiuard vroeg Cécile bedroefd, //en wil je zoo onze bezuinigings-plan- nen verwezenlijken P» //Eu is het zoo, dat u mjj bedankt, mevrouw hernam Salviac geraakt, //dat heb je ervoor, als je lief tegenover de vrouwen wilt zijn. Zjj zijn even ondankbaar als veranderljjk, en dat wil nog sl wat zeggen 1// Eduard, beste Eduard 1antwoordde mevrouw j De Salviac, terwjjl zij hare armen om hem hteu- sloeg, //beschuldig mjj niet van ondankt airbeid zulk een verwjjt verdien ifc niet, ik, die gij ge trouwd hebt zonder fortuin, terwjjl je met jou naam doch ik roer dit onderwerp niet aan, want dat mishaagt je. En zeg me nu eens,// vervolgde zjj, zonder op de inconsequentie van hare woorden te letten, //welke kleur heeft die japon //Blauw, met zilveren bloemen kijk, lieve, en dan denk ik er mjj volants bjj van guipure, waarvoor ik de teekening zal maken." in vrede en eensgezindheid gedeeld, is meer waard dan alles wat de wereld ons kan aanbieden in twist en tweedracht. Daarom zorgen wij op elk gebied de te vredenheid te bewaren, verzuinen wij niet, onverschrokken te wijzen op gemaakte fou ten ernstig en waai dig ter waarschuwing. Dat is onze plicht al wordt geduld, zellbe- heerschiagzachtmoedigheid en ootmoed geweld aangedaan. Hef kost soms moeite den vrede te be waren, daar waar tekortkomingen ons deel zijndaar waar vriendendiensten boven plichtsbetrachtingen gesteld wordendaar waar een vrij woord ten beste gegeven in het belaDg van het hoogst te verdedigen goed, ons minachting bezorgd. Ook kost bet soms moeite den vrede te bewaren, daar waar wjj recht hebben op steun en integen deel ons teleurstellingen worden bezorgd, en dat alles om het aanzien der menschen met verzuim van plicht voor het hoogste. Hoop doet echter leven, gedachtig, dat de hemel niet altijd rooskleurig is getint. Zonder hoop is het leven niets en wij be waren dit Godsgeschenk met vast vertrou wen, betamend aan den christen en wetend, dat het lirmament, zich welvend boven ons, niet altijd wolkeloos kaa zijn, er ko men somtijds donderbuien op, die de hel dere zonnestralen voor een oogenblik be nevelen en beletten hun koesterende stralen te laten dalen, maar wjj allen bljj ven strjj- den en lijden voor ééne groote zaak Niet aan hem die huichelt, niet aan hem die schipperen laat, niet aan hem die zich wereldsche vrienden bezorgd door te ver loochenen in de samenleving, wat nimmer en nooit verloochend mag worden maar aan hem die miskenning trotseert in den strijd des levens het oog gericht op den eindpaal, aal de kroon der overwinning ge schonken worden. De kroon der eeuwig durende glorie is immers meer waard, dan de vergankelijkheid van wereldsche eer, waarvoor helaas velen kn:elen in het stof. Vergevensgezind, maar daarom niet min- "Jaaatwoordde de jonge vrouw onbevan gen, //en dan doe ik fluweelen strikken in het tiaar." //Dat zal wel moeten, wanneer ik je geen diamanten speld kan geven 't geen anders wel goed bjj zulk eene kleeding zou patsen.» „Diamanten? O, Eduard, wat ben je toch goed! Ik zou mjj zoo gaarne eens mooi maken ttrwille van jou." Het jeugdige echtpaar dacht niet meer aan den huisbaas, aan zijne onbeschaamdheid of aan zqne bedreigingen. Eensklaps werd er heftig aan de bel getrokken, op hetzelfde oogenblik hoorde men zware voetstappen in de zijkamer en kwam iemand zonder te kloppen het vertrek binnen. Het was nogmaals Brambriquet. Cécile en haar man bleven stom van verba zing zitten. De gewezen lompenkoopman zette het kistje met medailles op de tafel en zeide bjjna beleefd Neem mjj niet kwaljjk, waarde buren, ik zal n niet lang lastig vallen Hier zjjn de kostbaarheden terug, die h mjj hadt toevertrouwd, mijnheer Da Salviac, u kunt u overtuigen,» ver volgde hij, het kistje openende, //dat zjj nog alle, ongeechonden, aanwezig zjjQ ik geef ze u terug en wat meer is, bier zjjn ook de twee kwitanties van de huur ik verklaar, dat u mjj dienaangaande niets meer schuldig is, hoewel ik mjj mjjue rechten voorbehoud op de overige sommen, welke ik nog van u te vordeten heb.« Salviac en Cécile luisterden met evenveel ver wondering toe, a'sof zjj plotseling een stomge- borene hadden hooien spreken. "Wat moet dat beduiden, mijnheer Bambri- der op de barricade in den strijd.. Verge- vensgezindmaar geen plichtverzuim zjj onze werkkring. Wij houden het met onzen grooten V o n- del die over een troep gekken zong: Maar als 't al t'zaam wel is bezien, Wat schelen doch die lieve liên. Waar van elk trotst op zjjn uitstek b'een ia eeu nar, en d'aar een gek. Te Potsdam is op 70-jarigen leeftijd over leden HeinrichvonAehenbach, ober- prasideDt (commissaris des Konings) voor de provincie Brandenburg. Hjj was o. m. Pruisisch minister van handel, njjverheid en publieke werken in 1874 en was de be ginselen van Von Bismarck zeer toe gedaan. De nieuwe groote Duitscbe kruiser Hansa wordt zoo snel mogeljjk uitgerust om op 1 Augustus a. s. naar OostAzië te vertrekken. Het bezoek van den Duitschen Keizer aan boord van het Fransche oorlogsschip Jphigénie heeft heel wat pennen ia bewe ging gebracht. De Herald zegt«Er is sedert 1878 niets merkwaardigers in Europa gebeurd dan dit bezoek van keizer Wilhelm. De hateljjke vrjjcnetselaar YvesGuyot begint dit bezoek als van geeuer waarde te beschouwen. Hij zegt: er bestaat nog een groot verschil tusschen een bezoek in een vreemde haven aan een oorlogsschip en een wandeling door Parijs. En zoo'n wandeling zou van ernstigen aard kunnen worden als Frankrjjk het ongeluk had vele Dru- monts, Déroulèdesen Jezuïeten te heb ben, die niet zouden aarzelen Frankrjjk in de ergste avonturen te storten als zjj de hoop konden koesteren in troebel water te visschen. Gelukkig, dat de Kerkvervolger te alge meen bekend is als een der trawanten van de geheime genootschappen waartegen E d. Drumont en Déroulêde bestand zjjn terwijl de Orde der Eerw. paters Jezuïeten ver verheven staat boven den vuigen las teraar. quet?» vroeg Eduard, »8n hoe komt het, dat gij in weinige oogenblikken zoozeer veranderd zjjt //Mijnheer,» antwoordde Bambriquet met zjjne gewone hoogdravendheid, »ik ben een man van eer, een man zooals het behoort, en ik kan en- geljjk bekennen als ik ongeljjk heb. Mogeljjk ben ik zooeven wel wat te heftig geweest, en ,m //Gij ijjt $r de man niet naar daarover berouw te gevoelen,» viel Salviac hem in de rede, „of waoneer gij werkeljjk zoo iets gevoeld hebt, wil ik volstrekt geen gunst Tan u aannemen, om daar mede uwe onbeleefdheid goed te maken, ik heb niets van u noodig,» //Welnu, ik beb ook niets van u noodig, noch van iemand anders, en ik neem ze niet mede. Wanneer ik het dan toch zeggen moet, ik ben betaald.» „Betaald herhaalde de kunstenaar, vuurrood wordende, „wie heeft bet gewaagd //Dat is juist, wat ik u niet zeggen mag, ik heb den bewasten persoon moeten beloven zjjn naam niet te noemen, en als ik mjj niet bedrieg, houdt hij er volstrekt niet van, dat men hem dwarsboomt.» //Laten wjj er niet meer over spreken, wenneer dat zoo is, mijnheer. Neem alles weer mede ik blijf uw schuldenaar." //Welnu dan, koppig heer, als het dan moet, zal ik u alles vertellen. Wjj waren overeengekomen, dat ik zou doen, alsof ik uit mjjzelf handelde. Ik heb het, dunkt me, handig genoeg aangelegd, maar u bebt mjj niet willen gelooven. Weet dan, dat de man, die voor u betaald heeft, is (Wordt vervolgd,)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1899 | | pagina 1