NIEUWE HDagêlaó voor &Hooró- en SCuió-eJCollanó. Rotterdamsche Brieven, No. 4237 Dinsdag 18 Juli 1899 24ste Jaargang. BUITENLAND. Per 3 maanden voor Haarlem Voor de overige plaatsen in Nederland fr, p. p. Voor het buitenland Afzonderlijke nummers Dit blad verschijnt dagelijks., behalve Zon- en Feestdagen. BÏÏBSAÜ: St. Janstraat Haarlem. /1,10 c 1,40 «2,80 «0.03 Van 1—6 regels 50 Cern Elke regel meer71/» Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant Redacteur-Uitgever, W. KüPPERS. 15 Juli 1899. Klaagde de Amsterdamseh# Briefschrijver dezer Courant onlangs over een toenemend gebrek aan tucht, aan bereidwilligheid tot gehoorzamen onder de jeugd, meer dan ooit bleek wederom de gegrondheid dezer klacht uit wat dezer dagen hier geschiedde. Po gingen tot zelfmoord om liefdesaangele genheden zijn hier aan de orde van den dag;deze week weer schoot zich een één en twintig jarig jongmensch om deze re den voor 't hoofd, Goddank, zonder doode- ljjk gevolg erger is, dat twee kinderen een jongen van vijftien en een meisje van veertien jaar samen zjjn gevlucht, in een achtergelaten brief hun plan openbarend, zich samen te zullen verdrinken. Vaders en moeders kunnen zich de doo- deljjke ongerustheid der ouders voorstellen, die geen poging onbeproefd laten om de vluchtelingen op te sporen ook de politie is ijverig in de weer, de «jeugdige gelie ven» te achterhalen en zoo mogelijk veilig en wel bij de respectieve ouders terug te bren gen maar 't feit teekent den toestand Zeker is, dat de tegenwoordige jeugd is blootgesteld aan velerlei gevaren en dat van ouders en oversten groote buitengewone waakzaamheid wordt vereischt, willen zij de jongelieden beschermen tegen het kwaad, dat in onze dagen helaas, dikwijls geen kwaad meergenoemd wordt,ja,zelfs schaam teloos wordt verheerlijkt als gold het de hoogste deugd. Neem nu maar alleen eens de slechte boeken, tijdschriften en couranten hoe ge makkelijk zjjn deze niet verkrijgbaar ook voor jeugdige personen, zelfs al waken de ouders, dat in hun woning dergeljjke lec tuur niet gevonden wordt. Hoe gemakke lijk is het, in leesbibliotheken boeken te huren tegen enkele centen per deel, waar in de afschuwelijkste, onzedeljjkste, God- lasterljjkste passages voorkomen, de stui tendste tooneelen in geuren en kleuren FEUILLETON. VADER B AMBRIQUET, Lompenkoopman. 13 Vervolg.) //U geeft eene te groote beteekenis aan de droomerjjen van een eenzaam levend man, wan neer u meent dat ik persoonlijk belang heb bjj de zaken, waarover wjj sprekenik ben slechts een arme aroomer, die zijn vrjjen tjjd besteedt met in gedachte de wereld te hervormen. Heeft een eenvoudig burger als ik dan niit het recht te strijden voor een principe of voor een aristo cratisch denkbeeld Dat is ook al een van de overwinningen, door de wijsbegeerte gemaakt, alles behoort aan allen doch deze onder werpen zjjn wel wat ernstig,// vervolgde hij glim lachend, //en u verwachtte zeker wel niet in uw buurman zulk een utopist te ontmoeten als ik ben. U ziet, dat ik er goed aan doe de wereld te ontvlieden, deze krankzinnigheid is misschien beemetlelijk.// /,Het verstand is juist krankzinnigheid in het oog der dwazen,// hernam Salviac, //hoe dan ook, mijnheer, en om op het doel van mijn komst terug te komen, ik ben u hoogst dankbaar voor hetgeen u gedaan heeft, maar u begrijpt, dat ik het geld slechts als geleend kan beschouwen, dat u voor mjj aan den eigenaar van dit huis betaald heeft. Ik verzoek u dus dit papier van mij te nemen in afwachting dat ik in staat zal worden geschilderd. De houders van der gelijke bibliotheken zijn gewetenloos ge noeg om jongelieden deze boeken in han den te geven, waarvan de lezing lichaam en ziel verderftde nieuwsgierige jeugd verslindt deze lectuur gewoonlijk, raakt er verslaafd aan dikwijls buiten weten der ouders en de gewetenlooze bibliotheek houder verrijkt zich ten koste van 't tijdelijk en eeuwig geluk der ongelukkige jongelieden. De leesbibliotheken de slechte dan zijn 't bederf voor de jeugd niet alleen van die der mindere standen, maar ook van de zonen en dochteren van gegoede burger ouders, die zich niet ontzien de vieze boe ken te huren of te laten huren. De knaap en het meisje eenmaal verslaafd aan het lezen van zedelooze boeken, is vindingrijk in het uitdenken van middelen om de waak zaamheid der ouders te verschalken, zoodat het verbod der laatsten in vele gevallen te laat komthet kwaad heeft dan lichaam en ziel reeds reddeloos te gronde gericht Een dergelijk gevaar leveren de slechte tijdschriften, waarvan menigmaal gebonden jaargangen in bibliotheken verkrijgbaar zijn of in de étalages van boek- en kunsthan delaars zijn uitgestald of geïllustreerd in sigarenwinkels worden opgehangen, die bestemd schijnen te zijn om vooral jonge, onervaren menschen ten val te brengen. Nog gevaarlijker zijn de slechte couran ten en courantjes, die langs de straten voor enkele centen worden te koop geboden of in winkels verkrijgbaar zijn. Ze worden maar al te gretig gekocht en ijverig gelezen op kantoren en in werkplaatsen, op mode ateliers en in de keukens. De inhoud er van geeft maar al te zeer aanleiding tot dwaze, lichtzinnige gesprekken, die leiden tot zedeloosheidopstand tegen geestelijk en wereldljjk gezag, tot luiheid, hoogmoed, kortom tot de schandelijkste ondeugden. De slechte couranten doen het git langzaam, druppeltje na druppeltje, vloeien in de zie len en bederven er stelselmatig alles wat onschuldig, rein was en vroom. zjjn de eereschuld af te doen, welke ik tegen over u hebt aangegaan. Dit zeggende reikte hjj den heer De Moreau de schuldbekentenis over, zooals hjj die had gereed gemaakt. Deze nam haar werktuigelijk aan, als had hjj niet goed begrepen, wat men zeide, maar nauweljjks had hij er een blik in geslagen of hij scheurde ze aan stukken. //Meent u dat ik uit hetzelfde hout ben ge maakt alB die gierige afzetter, wien dit huis toebehoort vroeg hjj met waardigheid, //ik kan u niet noodzaken mjjne giften aan te ne men, omdat tegenwoordig het vernuft wel trot- scher geworden is, zonder rijker te worden, doch ik heb ten minste nog het recht een fatsoenlijk man op zjjn eerewoord te gelooven.// //Neem mjj niet kwaljjk, wanneer ik u be- leedigd heb//, hernam Eduard, terwjjl hij de hand van zjjn gastheer greep, die een gebaar maakte alsof hjj verwonderd was over deze ge meenzaamheid, //ik kon niet weten, dat {mijn buurman zoo edel en grootmoedig was, daar ik hem nauwelijks gezien had, doch nu ik u keu, 1 zal het mjj, hoop ik, geoorloofd zjjn zoo tus- schenbeide eens te komen hooren //Waartoe zou dat dienen zeide Moreau met een droefgeestig gelaat, //mjjn gezelschap kan voor niemand eenige aantrekkeljjkheid hebben.// //Hoe gaarne u ook afgezonderd leeft, moet die eenzaamheid u toch dikwijls zwaar vallen, komt van tijd tot tjjd eens een bezoek bjj mjj brengen u schijnt aan een of ander geheim verdriet ten prooi, mevrouw De Salviac en ik zullen ons best doen u wat afleiding te bezorgen." Moreau aarzelde een oogenblik. De zedelooze boeken overstroomen eens klaps, met een stortvloed van onreinheid, de onschuldige zielende slechte couran ten daarentegen werken langzaamschier onmerkbaarmaar gestadig en zeker. Ze ljjken op 't eerste gezicht onschadelijkze zjjn in waarheid een gif voor de zielen. Ouders en oversten mogen dus in onze dagen, waarin het kwaad welig tieren kan, beschermd of oogluikend toegelaten dik wijls door wie geroepen waren het te be strijden, wel dubbel waakzaam zijn op de handelingen hunner kinderen en onderge schikten, vooral waar 't betreft de lectuur, waarmee ze zich onderhouden. Zeker is vele jongelieden hebben geestelijke ontspan ning, lectuur noodig, het lezen is hun tot eene levensbehoefte geworden; maar voor- i ziet gij dan ook daarin getroost u een klein offer desnoods om hun goede boeken, goede tijdschriften en couranten te bezor gen, die door oud en jong zonder schade voor hun geestelijk en lichameljjk welzjjn kunnen gelezen worden. Een goede, oprechte Katholieke courant, die de beginselen van waaiheid en deugd voorstaat en trouw ver dedigt is toch zoo'n onoverkoombare uit gaat niet, evenmin als een degeljjk Katho liek tijdschrift. Abonneert u desnoods met eenige gelijkgezinden maar doet wat ge kunt het geldt de allerhoogste belangen van de jeugd, die de hoop is der toekomst, de hoop van Kerk en maatschappij be houdt ze voor beide, waar 't in uw macht is, getroost u een klein offer en God zal u reeds hier op aarde en later in de geluk zalige eeuwigheid loonen voor uw goede werk, dat gij verricht hebt aan de jeugd, immers de Zaligmaker zeide «Wat gp den minste der mijnen gedaan hebt, dat hebt gij aan Mij gedaan Spanje. Minister-president Si 1 vela ontving het groot-kruis van den Rooden Adelaar en de oud-minister van Buitenlandsche Zaken //Neen,// zeide hjj eindeljjk, zuchtend, //ik moet mjju lot dragen en eenzaam leven. Beproef niet mjj over te halen bij u te komen, ik zou slechts een spellebreker zijn, en het is trouwens onmo gelijk.// De kunstenaar scheen een weinig geraakt over deze ongemotiveerde weigering. „Ik meen toch, mjjnheer," hernam hjj, //dat wjj elkander weder moeten zien.// //Misschien op eene andere plaats, onder an dere omstandigheden en wanneer zulks voor mocht komen," vervolgde Moreau, op zachten toon, //zoudt u mij een genoegen doen deze eerste kennismaking geheel te vergeten.// In het eerst was Salviac stom van verbazing over deze zonderlinge aanbeveling, doch zjjne gekrenkte eigenliefde schonk hem weldra zjjne tegenwoordigheid van geest terug. „Wjj begrjjpen elkander niet goed," zeide hjj zoo beleefd mogeljjk, //ik bedoel dat ik de eer zal hebben u te bezoeken, wanneer ik u het geld kom terugbrengen, dat ik u schuldig ben." Dit zeggende maakte hjj eene diepe buiging en ging heen, terwjjl hjj zich zelf afvroeg of hjj zich boos moest maken over de eigenaardigheden van den heer Moreau, dan wel hem loven voor hetgeen deze voor hem gedaan had. Juist was de kunstenaar, in zjjn salon terug gekeerd, bezig aan mevrouw De Salviac zjjn onderhoud met hun vreemden buurman in al zjjne kleuren en geuren te vertellen, toen Nar- cisse een briefje binnenbracht, dat men hem zoo pas had ter hand gesteld. Het was van den volgenden inhoud //Wees zoo goed het bewuste geld aan een in- hertog van Almodovar, den Rooden Adelaar eerste klas. Te Barcelona zjjn Vrjjdag op vier ver schillende plaatsen in de stad bommen ge- sprongen, die echter geen schade veroor zaakten. De onrust is zeer groot. De daders zjjn onbekend. frankrijk. Toen de werklieden van het Orleans- station te Parijs dezer dagen eenige wag gons der 2e klasse wilden schoonmaken, bemerkten zij, tot hun verwondering, dat in een der coupés een netgekleede dame zat, die stevig sliep. Het koste veel moeite de dame te wekken, die uit een aangena- men droom scheen te ontwaken. Zoodra zjj weder geheel wakker was, stond de werkelijkheid al te wreed voor haar. Uit een taschje miste zjj 70.000 franks in baar geld en waardepapieren. De beroofde, de echtgenoote van een wijnhandelaar uit Bordeaux, deelde mede, dat in de nabjjheid van Limoges een heer ingestegen was, die in 'tuniforn van een lijn-inspecteur was gekleed. Hjj had ge vraagd haar 't kaartje te zien en toen zjj 't hem overreikte, had hij haar een fleschje onder den neus gehouden. Wat er verder gebeurd was, wist zij niet. Dadelijk werd naar alle stations tusschen Limoges en Parijs om inlichtingen en op sporing geseind, zonder resultaat echter. Transvaal. Uit Pretoria wordt bericht, dat in eene bijeenkomst te Lijdenburg, de Uitlanders eene motie hebben aangenomen, die volko men bevrediging te kennen gaf met het bjj den Volksraad ingediende kiesrecht-ontwerp. Denemarken. Nog is in dezen Staat de quaestie tus schen patroon en arbeider niet opgelost opnieuw zijn de pogingen om tot een ver gelijk te komen, mislukt. Door den voorzitter van het scheidsge recht, prof. Deuntzer, was een ontwerp opgemaakt, dat tot grondslag van onder handeling zou strekken en dat door de ver tegenwoordigers der werklieden was aan genomen. Volgens dit voorstel zouden o.a. de arbeiders het recht van de patroons erkennen om het werk te leiden en die ar beidskrachten te gebruiken, die zjj noodig stelling van weldadigheid te doen geworden en vergeet mjj. Moreau.// //Wat een raadselachtig mensch riep Salviae uit. „Is dit nu trots of edelmoedigheid? Ik weet het nietmogeljjk wil hjj mjj aan het ver stand brengen, dat als ik te trotsch ben zjjne giften aan te nemen, hjj te har is om ze terug te nemen, doch dat doet niets ter zakeMorgen reeds zal ik aan zijn verzoek voldoen.// „Beste man zeide Céciledie den brief met echt vrouweljjke nieuwsgierigheid bekeken had, //of ik vergis mjj sterk, of de man die dit briefje geschreven heeft is heel iets anders dan een renteniertje. Kjjk eens, zegt dat zegel je niets Salviac beschouwde het op zjjn beurt; het was een fantasie-wapen, slechts het devies was duide lijk leesbaar //noblesse oblige.// //Dat is maar iets voor de leus," zeide de kun stenaar onverschillig. //Meen je dat?// antwoordde Cécile met een schalk knipoogje, //nu, best mogeljjk wjj zullen zien.// VI. Eenige dagen waren voorbijgegaan, zonder dat Eduard De Salviac den bewoner der tweede verdieping een enkele maal ontmoet had. Sedert het onderhoud, waarvan wjj gesproken hebben, scheen De Moreau norscher en meer ongenaakbaar dan ooit, nauwelijks zag men hem des avonds langs komen, wanneer hjj zjjne gewone wandeling ging maken. (Wordt vervolgd.) H44RLEII8(jfflE (I0DR4IT. ABONNEMENTSPRIJS AGITE MA NON AGITATE. PB.IJS DEB ADVEBTENTIEN, or DE

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1899 | | pagina 1