No. 4254.
Maandag 7 Augustus 1899.
24ste Jaargang
HbagBlaó voor cföooró- on SCuió-iJCollanó.
H
Rechters in eigen zaak.
^V!
Al
B U IT K i\ L A N D,
BUREAU: St. Jansatraat. Haarlem.
2,80
0,03
Lompenkoopman.
Turkije.
Engeland.
Italië.
Rusland.
Duitschland.
Transvaal.
frankrijk.
tO HUM.
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Haarlem
f 1,10
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post1,40
Voor het baitenland
Afzonderlijke nummers
Dit blad verschjjnt dagelijks, behalve Zon- en Feestdagen.
Redacteu r-U itgever, W. KÜ PPERS.
A1N XUENDRiT
PRIJS DER ADVERTENTIE».
Van 1—6 regels50 Cents.
Elke regel meerWt
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
AQITE MA NON AGITATE.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale Publicity Etrangère
G. L. D AUBE Sf Co. JOHN., b .J ONES Succ. Paris 316w Faubourg Montmartre
«Rechters in eigen zaak» behooren zoo
veel mogelijk te worden geweerd. Niet
slechts, omdat zij niet staan op onpartij
dig standpunt, maar ook omdat zjj deopen-
bere meeniDg misleiden.
Vandaar dat wij bjjv. bepaald atkeu-
ren, dat de Ministers Rorgesi u s en Lel y
tevens lid van de Tweede Kamer zijn. Hun
beteekenis als Kamerlid kunnen zjj slechts
doen gelden bij de stemmingen daar zij
als Minister toch het recht bezitten bun
advies over de bij de Kamer in behande
ling zijnde onderwerpen ten beste te geven.
Doth, indien hun stem noodig bljjkt te
wezen om een voorstel der Regeering door
de Kamer te doen aannemen, dan schijnt
het in ons oog beter dat zulk een voor
stel niet tot wet wordt verheven omdat
er dan toch in geen geval sprake kan zijn
van eene nationale wet.
Hieraan dachten wj) bjj de lezing van
het verslag der algemeene vergadering van
het Nederlandsche Onderwjjzers Genoot
schap, die in het laatst der vorige maand
te 's-Gravenhage bjjeenkwam. Op die ver-
gadering namelijk werd, in tegenwoordig
heid van den Minister Borgesius, ge
sproken over de wets voordracht van dien
Minister tot invoering van den leerplicht,
en wel in 't bjjzonder over het herhalings-
onderwjjs.
Natuurlijk werd de tegenwoordigheid van
den Minister op die vergadering door de
opeub. re onderwijzers hoogeljjk gewaar
deerd en zag men daarin een bewijs van
de groote belangstelling, welke die bewinds
man koestert voor onderwjjszaken. Nog
grooter werd de geestdrifttoen de Mi
nister zelf het woord nam en niet slechts
zjjn sympathie uitsprak voor het Ned rl.
Onderwjjzers Genootschapwaarvan bjj
honorair lid is, maar ook aan de verga
derden mededeelde, dat zjjn aanwezigheid
het gevolg was van zjjn verlangen om te
vernemen, welke bezwaren tegen zjjn ont
werp tot invoering van den leerplicht in
den boezem van het Genootschap zouden
worden geopperd.
Wjj gelooven niet, dat de Minister met
een beklemd hart naar die vergadering is
heen gegaan. Hjj kon toch wel vermoe
den, dat hij daar al heel weinig bezwaren
zou vernemen. En met even bljjmoedigen
geest zal hjj die vergadering wel verlaten
hebben, want de onderwijzers hebben niets
dan lot gehad voor de schoone en edele
taak, die de Minister Borgesius heeft
tot stand gebracht tot heil en geluk van
het Nederlandsche volk.
In gedachten heeft de Minister van Bin-
FEV1LLETON.
VADER BAMBRIQUET
or DE
30 Vervolg.)
Eliza richtte het hoofd op.
//Vergeef mjj mjjne stoutmoedigheid, vader,//
zeide zjj beslist, «doch het geldt hier mjju
levensgeluk en u moet het niet slecht van mij
vinden, dat voor de eerste maal mjjn wil niet
overeenkomstig den uwen is. Ik smeek er u
om, laat mij niet aan tafel komen, w»nt dit
huweljjk is onmogcljjk en ik zou den man,
dier. u mjj wilt voorstellen, mjjn onoverwiuljj-
ken afkeer niet kunnen verbergen.//
//Hal is het er zoo mede gesteld!" riep
Bambriqutt toornig, terwjjl hjj eveneens opstond,
//Welnu juffertje, dan ztg ik je, ik, dat je hem
zult trouwen, begrepen Ha 1 houd je
mjj voor iemand, met wien je doen kunt, wat
je goeddunkt Maar ik bezit gevoel van eigen
waarde en wanneer ik mjjn woerd van eer heb
gegeven, lnister ik naar niets meer. Kjjk me
zoo'n klein nest eens aan, dat de wet aan haar
vader wil voorsehrjjven, die zooveel geld aan
«aar het »r.»teed I Men had mjj wel voorspeld,
dat de juffrouw- jen voorname dame zou wor
den I Maar ik ben koppig, en ik heb het in
mjjn hoofd gesteld.dat ja doen zult, wat ik zeg
Jaje zult aan de tafel komen en vriendelijk
tjjn jegens den kapitein of andera, je kent
nenlandsche zaken misschien die onderwjj.
zers-vergadering vergeleken met de ver
gadering van de Tweede Kamer Ier Staten-
Generaal, waar hjj over eenigen tijd zijn
gewjjzigd ontwerp op den leerplicht zal
hebben te verdedigen. Hjj zal dan de over
tuiging hebben verkregen, dat het gemak
kelijker is te prediken voor bekeerden, ge-
ljjk het spreekwoord zegt, dan ongeloovi-
gen te bekeeren.
De Tweede Kamer koestert niet zooveel
geestdrift voor het leerplicht-ontwerp als
de genoemde onderwjjzers vergadering. In
tegendeel is het zelfs waarsch jjnljjk dat
de stemmen der ministers Borgesius en
Lely noodig zullen wezen om aan dat
ontwerp de vereischte meerderheid te ge
ven. Indien de minister Borgesius dan
ook aan de onderwjjzers op hun vergade
ring heeft verteld, dat bjj hun bezwaren
tegen zjjn ontwerp eens wenschte te ver
nemen zal hjj deze bescheiden uitdruk
king hebben gebruikt om te kennen te
geven dat het hem niet onaangenaam was
om uit de gevoerde discussiën moed te put
ten voor den zwaren strjjd, die hem in de
Tweede Kamer wacht.
De vergadering van het Ned. Onderw.
Genootschap heeft zich dan ook minder
bezig gehouden met de bezwaren, die de
leerplicht zou oplevereD, dan wel met de
wjjzewaarop bet onderdeel van 't ont
werp, het herhalingsonderwjjs, zou moeten
worden uitgevoerd, ten einde de impopu
lariteit er van te doen verdwjjnen.
Over de bezwaren van den leerplicht
is met geen enkel woord gesproken. Hoe
kon dat ook anders De openbare onder
wjjzers ja, wjj zeggen ook gerust: een
deel der bjjzondere onderwjjzers, zjjn on
bepaalde vooi standers van den leerplicht,
eenvoudig omdat het in hun belang is.
Hiermede bedoelen wjj niet in het ge
ringste aanmerking te willen maken op de
onbaatzuchtigheid der onderwjjzers, noch
op hun bekwaamheid om te oordeelen ovar
zaken, die met het onderwjjs in verband
staan, maar wjj kunnen bun oordeel niet an
ders opvatten dan dat van «rechters in
eigen zaak.» Zjj zjjn per se bevooroordeeld,
omdat zjj deze quaestie niet anders dan
van hun standpunt kunnen bezien. Hoe
hoog wjj hun meening schatten over vak
belangen en over paedagogische vraagstuk
ken, over het al of niet wenscheljjke van
invoering van den leerplicht bezit hun oor
deel voor ons absoluut geen waarde.
De leerplicht is geen onderwijs-quaestie,
maar een politiek-sociaal vraagstukdat
uiet tehuis behoort op eene onderwijzers
vergadering die natuurlijk vooraf baar
meening heeft gevestigd, maar behandeld
mij nog niet, maar anders zal je eens zien of zoo'n
dreumes ais jij me schrik aanjaagt 1»
Bambriquet scheen inderdaad zeer boos, en
tiljjkbaar had men hem op een mogeljjken te
genstand zjjner dochter voorbereid. Het zon dus
onvoorzichtig geweest zjjn hem door een be
paalde weigering nog meer te verbitteren. Bo
vendien reboot Eliza een middel te binnen om
het huweljjk te verjjdelen, zondtr den grjjsaard
te kwetsen.
//Alles bewijst,// dacht zij, //dat wjj met een
rechtschapen man te doen hebben, vanavond
zal ik hem zien, afzonderljjk met hem spreken,
hjj is edelman eu soldaat, hjj zal dus genoeg
kieschheid bezitten om mjj niet met zjjrie aan
zoeken te bljjven lastig Tallen.//
Deze gedachte stelde haar een weinig gerust,
zjj antwoordde gelaten, dat zjj wel aan hst
diner zou verschjjnen, dat zjj haar best zou
doen den kapitein te ontvangen, zooals het be
hoorde, maar zulks ook alles was, wat zjj voor
het oogenblik kon beloven.
//Meer verlang ik ock niet, lieve, beste Liza!
riep de oud-lompenkoopmau uit, die zjjne boos
heid spoedig vergeten was //als je er maar
in toestemt den kapitein te zien, dan ben ik
zeker van mjn zaak. Wanneer je hem eens
gezien hebt, zal je reeds van hem houden, want
die jonge man heeft alles mede, ja, alles, op
mjjn woord hjj is knap, geestig, hjj kent
de wereld en hjj aanbidt ja al 1 En dan, denk
eenB aan, iemand die na de Juli-revolutie het
zwaard in de scheede heeft gestoken 1 Daarbij
zal je zjjn vriend Joli-Coeur zien, een grappen
maker, die je doet schudden van het lachen,
moet worden van zuiver staatkundig stand
punt. Het gaat met dit onderwerp even
als met dat van den vrjjen handel. Brengt
men de quaestie van den vrjjen handel ter
sprake in eene bijeenkomst van mannen
uit den handelstand, die in den onbeperk-
ten in- en uitvoer van alle producten hun
voordeel zien, dan is men ook reeds vooraf
verzekerd van de algemeene instemming.
Ook zjj zjjn dan «rechters in eigen zaak»
en even bevooroordeeld als de openbare
onderwijzers ten opzichte van den leerplicht.
Om deze reden bezitten de adressen van
de Liberale Unie en andere dergeljjke ver-
eenigingen voor den leerplicht meer be
teekenis dan die uit de onderwijzerskrin
gen. En ook daarom hechten wjj zoo groote
waarde aan de talrijke adressen, die uit
verschillende kringen der samenleving te
gen de invoering van den leerplicht aan
de Tweede Kamer zjjn gericht.
Wat bij dit vraagstuk vooral niet uit
bet oog verloren mag worden, is dat de
tegenstanders van den leerplicht den schjjn
tegen zich hebben. Vooral van de zjjde
der onderwjjzers wordt het argument op
den voorgrond geplaatst, dat leerplicht en
verplicht herhalingsonderwjjs zoo noodig
zjjn, omdat het geleerde op de school
banken zoo spoedig vervliegt en bjj de
volksklasse op lateren leeftjjd zoo weinig
van het geleerde bljjft hangen.
Wjj beginnen met dit toe te stemmen,
maar voegen er aanstonds bjj, dat deze
feiten geen voldoenden grond voor de ver
plichting opleveren. Herhaaldelijk hebben
wij juist t°gen die verplichting gewaar
schuwd, niet tegen het onderwijs zelf. Het
is ons vurig verlangen, dat de beteekenis
van goed onderricht voortdurend meer
wordt gewaardeerd, dat ook de laagste
volksklassen de weldaad vau het onder
wijs meer begrjjpen, en dat in het kort
bet onderwjjs spoedig in ons vaderland
tot zijn volle ontwikkeling komt, maar
men bljjve ons van het ljjf met den leer
plicht, den schooldwang. Slechts met ze
de jjke, niet met wetteljjke middelen strjjde
men voor goed onderwjjs, dat toch slechtr
het middel moet wezen om het doel: de
algemeene volksontwikkeling, te bereiken.
Sir Ash mead Bart let, die kort ge
leden de politiek van den Sultan had ge
hekeld, is gisteren door Z. M. in audiëntie
ontvangen; het onderhoud heeft diie kwar
tier geduurd. Het resultaat is 'de uitvaar
diging van een keizerlijk firman bij de
reeds vroeger gepubliceerde, irade van den
Sultan, waarin aan Bar tiet de conces-
eeu echte ronde soldaatGoede bemel,
wat houd ik toch veel van militairen 1 Ik had
mjj altjjd een schoonzoon gedroomd, die officier
was Komaan, het hljjfl dus afgesproken,
kleine, om vijf uur eten wjjzorg dus, dat je
klaar bent. Eu besteed een bèe'je zorg aan je
toilet, trek die japon aan, welke je zoo goed
staatik wensch, dat de kapitein je mooi
vindt 1
Dit zeggende verliet Bambriquet het vertrek
om aan Jeannette te gaan vertellen, hoe zjjne
standvastigheid den tegenzin zjjner dochter over
wonnen had. Wat de arme Eliza betreft, zjj
ging, na nog eenigen tijd geschreid te hebben,
heimeljjk naar mevrouw De Salviac om deze
hare zorgen mede te deefon.
Begrjjptljjkerwjjze gipg de dag treurig voor
Eliza voorbij. Toch waren Bambriquet noeh
juffrouw Labiquette ooit zoo goed geluimd ge
weest. Bambriquet liep in het huis rond en
lachte, dat de vensters ervan dreunden, terwjjl
de hnishoudster de vriendeljjkheid zoover ge
dreven bad, dat zjj was komen vragen, of zjj
haar jeugdige meesteres ook behulpzaam kon
zjjn bjj het aankleeden. Juffrouw Bambriquet
nam haar aanbod aan en toen zjj gereed was,
begon zjj over de middelen na te deDken om
een gesprek aan te knoopen over zulk een kiesoh
onderwerp als waarover zjj haren onbekenden
verloofde wild# onderhouden.
Op den slag van vjjven reed een huunjjtuig
de binnenplaats op en de koeteier, wien men
sie voor electrische verlichting en trek
kracht te Saloniki en voor trekkracht te
Smirna wordt verleend. De eerste conces
sie loopt over vijftig, de tweede over vijf
en dertig jaar.
Dat de Engelschen nog steeds niet te
vertrouwen zjjn omtrent hun houding te
genover de Transvaal,blijkt weder opnieuw
door het over 14 dagen doen scheeps gaan
van zestig onderofficieren en personeel van
den gezondheidsdienst naar Zuid Afrika.
Uit Rome vernemen wjj, dat Z. H. Leo
XIII aan de Nederlandsche en Belgische
Bisschoppen een schrjjven zal zenden over
de werkzaamheden der Vredes-Conferentie.
Een oud volksgebruik wildat te
Napels eiken zomer den feestdag van Onze
Lieve Vrouw of van een heilige van een
der kerken gevierd wordt. Deze feesteljjk-
heden worden weken en weken voorbe
reid. Jonge meisjes doen geldinzamelin
gen op straat en vragen aan de voorbjj-
gangers offeranden ter eere van dezen of
genen heilige. Voor eenige dagen had de
sluiting plaats der feesten, ingericht ter
eere van O. L. Vrouw van den berg Carmel.
Tot slot der feesten werd een groot
vuurwerk afgestoken en kanonschoten wer
den gelost met het ongelukkig gevolg,
dat een der mortieren uit elkander sprong.
Zeven personen werden, zooals wjj reeds
mededeelden, gedood en acht en twintig
personen werden gekwetst. Het tooneel
der verwoesting was vreeselgk.
De Italiaansche Regeering had geen
gemakkeljjke taak om Z. H. den Paus van
de Vredes- Conferentie verwjjderd te honden.
Rusland en Frankrgk traden tegen Italië
op vóór de deelneming van den Paus.
Oostenrjjk, wie had zoo iets kunnen den
ken en Duitschland hielden zich onzjjdig.
De Russische gezant deelde zelfs admi
raal Canevaro mede, dat de Czaar de
deelneming van den Paus wenschte, en
dat Italië er voor verantwoordeljjk zou zjjn
als door zjjn weigering de conferentie mis
lukte. Italië wees deze verantwoordelijk
heid af. Een oogenblik scheen het alsof
de Pans toch zou worden uitgenoodigd,
toen de officieuse mededeeling van Enge
land verscheen dat dit rjjk gaarne zou
deelnemen aan de conferentie, mits Italië
ook vertegenwoordigd was. Dit was be
slissend en de Paus werd niet gevraagd.
In Italië vreest men eene kolossale
stjjging der meel-en graanprgzen. De Mi
nister van binnenlandsche zaken heeft be
volen dat de gemeentebesturen evenals
het vorige jaar, uit de militaire magazjj-
nen koren kunnen koopen tegen matige
prijzen.
Verschillende bladen van St. Petersburg
beweren, dat een syndicaat van kapitalis
ten uit St. Petersburg en Moscou, voor
nemens is een groote scheepswerf te bou
wen in een der voornaamste havenplaat
sen in het Verre Oosten.
De luitenant-adjudant Bo is man n,
stellig eene goede fooi beloofd had, gaf zjjn
aankomst door luid zweepgeklap te kennen.
Eliza begreep, dat dit rjjiuig de genoodig-
den bracht en haar hart klopte hoorbaar. Aan
eene onbedwingbare nieuwsgierigheid toegeven
de, lichtte zjj een tip van het gordjjn op, dat
voor haar venster hing, en wierp een vluch-
tigen blik op de binnenplaats.
De man, die het eerst het rjjtnig verliet,
was iemand van middelmatige grootte, geheel
in het zwart g kleed met verlakte schoenen
en gele handschoenen. Hoewel zjjne kleeding
onberispeljjk zat, kon men toch aan eene zeke
re stjjfüeid in zjjne bewegingen zien dat hjj er
niet aan gewoon was. Hjj had een bleek, ver
vallen gelaat, dat door een zwarten baard om
geven was. Zjjn uiterljjk zon voornaam geweest
zjjn, wanneer niet eenige diepe rimpels van
een losbandig leven getuigd hadden. Hjj was
tenger, en niets in zjjn persoon verried zjjne
zoogenaamde adelijjke afkomstin zjjn oog lag
iets arglistigs, iets onheilspellends. Toch moest
juffrouw Brambriquet zichzelf bekennen, dat
haar vader niet geheel ten onrechte kapitein
Saint-Julien had geroemd, hjj was wcrkeljjk
een knap man en daar de vrouwen geneigd
zjjn het karakter-van een man naar zjjn uiter
ljjk te beoordeelen, hoopte Eliza, dat zjj niet
tevergeefs een beroep zou doen op de edel
moedigheid van zulk een aanstaande.
Terwjjl zjj dit alles overpeinsde, was ook
een tweede persoon uit het rjjtuig gestapt, of
liever gesprongen. Deze was dezelfde, van wien
wjj terloops reeds in een vorig hoofdstuk ge
sproken hebben, dien juffrouw Lapiquette voer
adjudant van wjjlen grootvorst Ge or ga,
zon zich, zoo liep het praatje, onmiddel
lijk na het overigden van den Russischen
troonopvolger van het leven hebben be
roofd. Dit bericht bljjkt onjuist te zjjn
want de Regeeringsbode bevat de benoe
ming van luitenant Bois m an n tot vleu
gel-adjudant van den Czaar.
De sultane L i d i Sera vaa Zanzibar
is scheep gegaan naar Daitschland. Zg
zal zich naar Berljjn begeven. De Snltane,
de moeder van den door Engeland ver
jaagden sultan Said ben Khali, wil
trachten van den Duitschen Keizer eene
audiëntie te verkrjjgen om zjjn Bteun te
vragen voor het herstel van haar zoon
op den troon.
Dinsdag-middag heeft de dynamiet-com-
missie uit den Transvaalschen Volksraad
eene bjjeenbomst gehouden met den Uit
voerenden Raad om het oordeel der ex
perts, hoofdrechter Gregorowski, den
heer Curlewis en den heer Reitz, te
hooren. Het tegenvoorstel voor het opzeg
gen van het contractwaarbjj de maat-
schappjj zich om schadevergoeding tot den
Uitvoerenden Raad zou kannen wenden,
bepaalt dat de invoer van dynamiet ge
oorloofd zal zjjn tegen betaling van een
recht van l per kist of 7 d. per pond.
Dit voorstel komt vrjj wel overeen met
de regeling die de industrieele commissie
had voorgesteld.
—De Consuls van Frankrgk en Duitsch-
land hebben der Regeering te Pretoria
om inlichtingen gevraagd over de dyna
miet-quaestie, welke hnn zjjn verschaft.
Men gelooft dat beide regeeringen zich
voor de aangelegenheid interesseeren, om
dat een paar hunner onderdanen in de
Z.-A. Republiek aandeelhouders zjjn.
Het kiesrecht is in dien sin gewjj
zigd, dat voortaan alle kiesgeschillen zul
len worden onderworpen aan de uitspraak
van het Hooggerechtshof. Krachtens de
oude bepaling besliste de Volksraad zelve
in deze aangelegenheden.
In Le Journal deelt de heer Def ra nee,
directeur der publieke werken te Parjjg
over de heerschende typhus aldaar het
volgende mede
Het is onbilljjk de ziekte toe te schrjj
ven aan het water van de Vanne, De ana
lyses van verscheiden maanden hebben
geen bacil van typhuskoorts geconstateerd
in dat water. In 1894 echter was een der
bronnen van de Vanne, de bron van Co-
chepies, onvoldoende zuiver. Men isoleerde
haar door onderaardsche muren en de
epidemie hieli op. Sedert eenigen tgd ligt
het water van de Avre onder verdenking.
Vervolgens sprak men over de werken
van den Metropolitaan maar het water
van de Avre werd zuiver bevonden en geen
der werklieden aan den Metropolitaan had
typheuse koorts. Men moet dus elders de
oorzaak zoeken, indien er van een epide-
haar neef uitgaf en aan wien ijj het geld ver
spilde dat rij den onnoorelen Bambriquet
ontstal. Niettegenstaande de ernstige func
ties, welke de keer Joli-Coeur bf dete gele
genheid waar moest nemen, daar bjj medekwam
als vriend en raadsman van kapitein Saint-Julien,
droeg bjj een zonderling samengesteld pak klea-
ren, waarover bet jonge meisje onwillekeurig
moest glimlachen.
Zjjn lang bovenljjf zat besloten in een zeer
korte, zwarte jaa, welke bljjkbaar niet voor hem
gemaakt was en zjjn vest van sekotaoh fluweel be
dekte ternauwernood de helft van zjjn borst.
Zijn veelkleurige gernita pantalon wat daaren
tegen buitengewoon wjjd, en zoodra kjj uit
bet rjjtuig was, haastte hjj ziok zjjne groote
gehandschoende kanden, tot aan de ellebogen
in de zakken te steken. Zjjn koad atond op
één oor en gaf aan zjjn,toch al ipottand gelaat eene
uitdrukking van onbeschaamdheid en veohtluat.
Zoodra de vrienden echter den koetsier had
den weggezonden en zich naar de buitdeur
begaven, matigde Joli-Coeur zjjne maniereu,
waarschjjnlgk gehoorzamende aan eenige korte
woorden, welte de kapitein tot hem riektte,
haastig werden de handen uit de zakken ge
trokken, de hoed kreeg ean loodrechten stand
en de spottende gelaatstrekken namen eene
scheinheilige uitdrukking aan. De kapitein,
van zjjn kant, liep reoht op, streek eeni met
de hand langs sjjn baard en dead alsof hjj
volkomen op zjjn gemak was, terwjjl beiden
Bambriquet naderden die h»e»<i« kwam toe-
loopen om hem te