i i\ i\i E JS L A N 1),
Engeland.
GEMENGDE BERICHTEN.
tenbond B a r i 11 e fc, graaf De Plat, een
bekend royalistisch spreker, een redacteur
van de Gazette de France, de heer D e F r é-
chencourt en een aantal minder bekende
personen, in het geheel vijftien. Bovendien
zijn huiszoekingen gedaan in de bureelen
van de Ligue des Patriottes, en in de
woningen van de gevangenen. De heer
Buffet, de vertegenwoordiger van den
hertog van Orleans, was afwezigzijn
woning is verzegeld, hjj zelf is gegrepen
dicht bij de Belgische grens.
De heer Jul is Guérin is nog niet in
hechtenis. Hij heeft zich in zijn woning
verschanst met een veertigtal van zjjn
vrienden, vastbesloten om der politie het
binnentreden te beletten. Deze heeft alle
uitgangen van het huis bezet en schijnt
nu voornemens te zijn het anti-semietische
troepje uit te hongeren.
Volledigheidshalve voegen wij hieraan
toe dat verteld wordt dat Rochefort
de wjjk zou hebben genomen naar Zwitser
land.
Te Londen wil men weten, dat de reis
van den Franschen minister van Buiten-
laDdsche Zaken, den heer Delcassénaar
St. Petersburg, in verband staat met de
troebelen in de Zuid-Afrikaansche Repu
bliek, ten einde Rusland gunstig te stem
men tot een gemeenschappelijk optreden in
geval van oorlog.
In den laatsten tijd is te Londen dik-
wjjls gesproken over zulk een overeenkomst,
daar de uitdagende taal, welke dr. Leyds
te Parijs en te Brussel gebruikte, deed ver
moeden, dat in het ernstigste geval zijn
Regeering op Europeesche hulp rekende.
De zaak-Dreyfus.
Een leeljjke vlek is geworpen op het willen
onschuldig zijn van D r e y f u s, nu hjj voor den
Krijgsraad beweerde kolonel Picquart ter
nauwernood te hebben gekend, terwjjl een offi
cier vsn het garnizoen te Hennes, gewezen me
deleerling van Dreyfus, aan den Voorzitter
van den Krijgsraad heeft geschreven, dat Drey
fus als een vriend en vertrouweling van Pic
quart bekend staat, met wien hij bjj voorkeur
Duitsch sprak.
Sedert de voorzitter van den Krijgsraad
dit feit bekend werd gemaakt, is Dreyfus
zeer terneer geslagen. Hjj weigert zelfs des na
middags zjjn wandeling te doen. De laatste dsgen
laat hg zich bjj terugkomst van den Krijgsraad
al weenend op zjjn stoel vallen, 's Nachts wan
delt hij met groote stappen zijn kamer door en
wanneer de vermoeidheid hem overvalt laat hjj
zich gekleed op zjjn bed vallen. De eerste dagen
van zijn verhoor at hij goed en sprak veel met
zjjne vrouw. Door de zittingen met gesloten deu
ren echter heeft D r e y t u s zjjn kalmte verloren.
De zitting van Donderdag vooral moet hem zeer
hebben getroffen. Toen Dreyfus den Krijgs
raad verliet, was hjj ten prooi aan eene hevige
ontsteltenis en des namiddags verliet mevrouw
D r e y f u t> weenende de gevangenis.
Wij nemen de zaak niet op als een bewjjs
dat Dreyfus zich verloren waant, evengoed
kan hjj, indien hjj zich onschuldig gevoelt, aan
een hevige ontroering ten prooi zijn geweest
wegens de strikken en hindernissen hem in den
weg gelegd.
Spoedig zal dan ook wel bljjken of wjj D r e y-
f u s hebben te beschouwen als een landverrader,
dan wel als een man, die overgeleverd is aan
de laagste intriges.
Zaterdag werd de oud-president der Fransche
Republiek, de heer Casimir Perier voor
den Krjjgsraad te Hennes gehoord.
Nadat nog eenige woorden waren gewisseld
door den Voorzitter van don Krijgsraad over
het borderel met Dreyfus en van advocaat
Laborimet Paléologu e, kwam C a s -
mir Périer aan het woord, hij zeide de gan-
sche waarheid te zullen zeggen, maar dat hjj
niets weet, wat niet reeds gezegd is of wat niet
gezegd kan worden.
Vervolgens zegt hjj, dal generaal M e r c i e r
hem heeft in kennis gesteld met het verdwjjnen
van stukken van den Generalen Staf, en dat een
stuk, hetwelk de zaak aan het licht had gebracht,
was gevonden aan een bnitenlandsche ambassade.
«Generaal M e r c i e r zei mij tevens, dat een
stuk «Ce canaille de D.« aan den Krijgsraad
whs overgelegd. Ik begreep niet, dat dit stuk
uitsluitend aan den Krjjgsraad was medegedeeld.//
Verder doet hjj een verhaal van het bezoek
hetwelk 5 Januari door den Duitsohen gezant
aan den president van den ministe-raad is ge
bracht. /(Graaf von Munster deelde de dé
pêche van prins Hohenlohe mede, waarin
namens den Keizer den President van den minis
terraad werd verzocht van mij een aud'entie te
verkrjjgen.
in stelde de samenkomst met den Duitschen
gezant vast//.
Hierna doet de heer P r i e r een verhaal
van zijn onderhoud met den Duitschen gezant
In de dépêche, welke door een gezant werd
overgelegd, werd gevraagd, waarom de Dnitsche
ambassade in de zaak-D r e y f u s betrokken
werd men verlangde een formeel dementi.
«Ik zei tot den gezant, dat het stuk gevon
den was aan de Ambassade, maar dat wjj het
gelukkig niet zeer belangrijk oordeelden, en noch
ik, noch de regeering de ambassade in deze zaak
zouden betrekken.
Ik voegde er aan toe, dat het voldoende was,
dat men in een bnitenlandsche ambassade een
stuk vindt, hetwelk men vermoedde dat van een
Fransch officier afkomstig was, om de schuld
van dien officier te kunnen vaststellen.
De gezant bleef aandringen op een catego
rische kennisgeving, welke de ambassade geheel
ontlastte//.
De heer Périer vervolgt dan: «Het inci
dent in de Duitsche ambassade bevatte niets,
hetwelk tot mjjn aftreden kon nopen.
Deze verklaring ben ik verplicht te doen",
riep hij uit, //voor een rechtbank van soldaten,
die hier zijn als de vertegenwoordigers van d9
hoogste nationale waardigheid.
Ik zal de gansche waarheid zeggen. Generaal
M e r c i e r, dat erken ik, heeft mij niet over
de bekentenis van Dreyfus gesproken dan
na mijn onderhoud met L e b r u n-H e n a u 11:
Eerst vjjf dsgen later sprak hjj cr over in den
1 ministerraad//.
Deze verklaring van den oud president der
Re publiek maakte grooten indruk op het audi-
torium.
Dan deelde hij mede, dat hjj voor het Hof
van Cassatie slechts had te antwoorden op de
hem gestelde vragen maar de wjjze, waarop
i hem thans de vragen gesteld worden, leggen
hem den plicht op Diets te verbergen [beweging).
I «Ik heb eenmaal den heer Picquart op
i het Elysée gesproken. Ik heb van dat bezoek
slechts dit onthouden: dat de bewjjs voering van
i den heer Bertillon geen indruk had ge-
maakt. Eerst 14 dagen na de veroordeeling van
I Dreyfus heb ik mededeeling van een dos-
sier gekregen. Ik weet niet, of ik van het dor-
sier kan spreken. [Beweging).
I Het is onjuist dat er betrekking heeft be
staan tusschen mij en de familie Dreyfus.//
De heer P e r i e r erkent, dat bjj slechts eer-
maal mr. De. mange heeft gesproken, die hem
onderhield over het verleenen van gratie aan
een veroordeelde, wiens verdediger hjj was.
De heeren W a 1 d e c k-R ousseau en De
R e i n a c h zjjn de eenige personen, die hem
namens de verdediging hebben gevraagd, dat
de debatten openbaar zouden zjjn.
Warm wordende roept de hear P r i e r uit
«Voor de eer der Republiek en der magistra
tuur welke ik heb bekleedzal ik niet dulden
dat er gezegd wordt, dat de President der Re
publiek woorden wisselt met een kapitein, die
van verraad beschuldigd is [Luid applaus)-
De heer Périer verklaart nog: „Nadat ik
de dépêche gelezen had, heb ik den gezant doen
opmerken, dat zjjn stap eenigszins met het ge
bruik in etrjjd was dat ik onverantwoordelijk
hoofd van den staat was en dat hjj deze zaak
moest behandelen met den verantwoordelijken
Minister en bjj dien3 afwezigheid met den Mi
nister-president. Maar nu hjj eenmaal een be
roep had gei:aan op mijn loyaliteit als particu
lier persoon, nu zou de gezant ook alles weten.//
En daarop sprak de heer P r i e r over het
stuk, hetwelk aan de ambassade gevonden is.
De heer Périer verklaart verder, dat 13
Dec. de heeren W a 1 d e c k-R ousseau en
De Reinach bjj hem zijn gekomen om hem
te spreken over het verlangen der verdediging,
dat er geen zittingen met gesloten deuren zou
den worden gehouden en over de verplichting,
welke de verdediging dan op zich num, geen
diplomatieke documenten ter sprake te zullen
brengen. «Ik antwoordde hun, dat ik den krjjgs-
raad in kennis zou stellen met hun wensch,
maar, dat ik persoonlijk nie's kon doen om hen
te bevredigen.
Te midden van groote ontroering ontkent hjj,
een onderhoud met Dreyfus te hebben ge
had.
Generaal Mercier, minister van Oorlog
in 1894 toen Dreyfus werd veroordeeld, geeft
een overzicht van den toestand. Om zich goed
rekenschap te geven van wat er in 1894 ge
schied is, zegt Mercier, moet men weten boe
op dat oogenblik de politieke toestand was.
Waar de heer Casimir Perier zeide, dat
hjj zich verschool achter zijn constitutioneele
onverantwoordelijkheid ten einde graaf M ii n-
s t e r geen antwoord te behoeven te geven en
die zorg overliet aan Hanotaux, daar heeft
P e r i e r U niet gezegd, dat de Minister-presi
dent en ik tot middernacht op het Elysée in
zjjn kabinet zjjn gebleven. Wij wachtten op het
antwoord van keizer Wilhelm. Wjj vroegen
ons af, of de oorlog daar niet uit zou losbarsten.
[Beweging). M ii n s t e r wachtte het bevel om
zjjn paspoort aan te vragen. Ik had den generaal
Boisdeffre bevolen zich gereed te houden
met een zeker aantal officieren, ten einde zoo
noodig te voorzien in de behoeften onzer mobi
lisatie [BewegingWjj waren op een handbreed
afstands van den oorlog. Wij wisten niet of
Rusland met ons zou optrekken wjj moesten
dus al het mogeljjke doen om een oorlog te
voorkomen.
Mercier onderzoekt en behandelt daarna
al de stukken, opgenoemd in het borderel. Hjj
traeht aan te toonen, dat bet ondanks alle loo
cheningen wel degelijk Dreyfus was, die de
stukken leverde. Als er eenige twijfel in mijn
hoofd rees, dan zou ik tot kapitein Dreyfus
zeggen „Ik geloof U onschuldig.//
Generaal Mercier noemde Dreyfus hier
dus zonder omwegen schuldig. Geen wonder
dat Dreyfus met dreigend gebaar opvloog
en de vuist schuddend tegen Mercier uit
riep: „Dat moest gij zeggen!// Dreyfus werd
tegengehouden daar, hjj generaal M e r c ier te ljjf
wilde. Hjj trachtte Mercier een slag te geven,
deze slag werd afgeweerd door den kapitein
die op Dreyfus te letten heeft.
Mercier zegt, dat zjjn overtuiging van
Dreyfus' schuld nog sterker geworden is,
ondanks de enorme sommen, ten zjjne behoeve
besteed.
Aan het eind van zijn verhoor zegt Mercier,
over de quaestie der bekentenissen sprekende,
dat hjj zelf Lebru n-R e n a u d naar C a s i-
m i r-P e r i e r zond om hem verslag van die be
kentenis te doen. Zoo dit niet geschiedde, dan
was het omdat Perier en Dupuy den ka
pitein niet lieten uitspreken, gehypnotiseerd als
zjj waren door vrees voor buitenlandscbe ver
wikkelingen.
Bij zjjn uiteenzetting van het borderel spreekt
Mercier. in stijjd met het getuigenis van
Per ier, de meening uit, dat de daarin ge
noemde stukken van het hoogste belang waren.
Hij verzekert dat Dreyfus op de hoogte was
van alle proefnemingen met de artillerie en
houdt de loocheningen van Dreyfus voor
leugenrj
Mercier vroeg om ook F r e t als getuige
te hooren, die Dreyfus verraste, terwjjl deze
in kasten aan het snuffelen was, waarin hjj niets
te maken had. Het borderel punt Vjor punt na
gaande, houdt hjj staande dat Esterhazy
de stukken niet kon kei nen, die daarin genoemd
worden. Voorlezing wordt gedaan van een vra
genlijstje, afkomstig van een Duitschen spion en
de Oostelijke grens betreffende.
Men kan zoo gaat Mercier voort
zich dus niet vergissen en het verraad is wel
degeljjk doorgedrongen tot het ministerie van
oorlog. Hjj spreekt over de samenstelling van
het algemeens concentratie-plan der Fransche
legers. Dreyfus was aan het derrie bureau
en was belast geweest met het toezicht op het
drukken van deze plannen. Het werk was slecht
gedaan en moest opnieuw begonnen worden Heeft
hij de oude afdrukken verscheurd
Het is ook niet mogeljjk, dat Henry de
stukken aan Esterhazy zou hebben verschaft
want hjj kon die niet oegrjjpen. Andermaal
spreekt Mercier de overtuiging uit, dat het
borderel van Dreyfus is. Het brutale materi-
eele feit van verraad bljjkt uit de leugens van
deu beklaagde, uit het onderzoek van de stuk
ken en uit de bekentenis.
Terwjjl groote ontroering heerschte onder het
publiek, ging generaal Mercier voort
«Als ik mjj vergist had zou ik tot u zeggen
Ik heb het te goeder trouw gedaan, ik zal het
met evenveel goede trouw bekennen en ik zal
mijn best doen om deze verschrikkelijke dwa
ling te herstellen. Maar ondanks de krachtige
aangewende pogiDgen, ondanks de millioenen
die verspild zija, is mjjn overtuiging versterkt.//
De woede van Dreyfus kende geen gren
zen, hjj riep: „Bewjjs datIn hevige gemoeds
beweging werd Dreyfus weggevoerd.
Toen de Krjjgsraad uiteenging werden de
Generaals toegejuicht.
Uit het getuigenis van CasimirPerier
contra dat van generaal Mercier bljjkt dui-
deljjk, dat de ex president der Fransche Repu
bliek verstoppertje heeft gespeeld. Waarom zegt
deze niet wat hij weet Geen tipje van den
sluier heeft hjj opgelicht. Vreest hij den haat
der Dreyfusards?
Bewjjzen dat Dreyfus schuldig is, af
doende bewjjzen, dienen geleverd te worden en
die had men van generaal Mercier ver
wacht. Deze Minister van Oorlog van 1894,
heeft slechts sterke vermoedens van D r e y f u s'
schuldig-zijn geleverd.
Een dicht opeengepakte menigte moest in de
straten uit elkaar worden gejaagd. Dreyfusards
en anti-Dreyfusards gingen tegen elkaar te keer.
Generaal Mercier werd toegejuicht en uit
gejouwd tegelijk. Onder de uitjouwers waren
weer van die laaghartige sujetten die riepen
«Weg met het papendom „Weg met de Je
zuïeten 1
Wat heeft de geestelijkheid met den Drey
fus rommel te maken? Waarom snoeren de
Fransche Katholieken de ellendelingen, die zulke
taal uitbraken, niet met een flinke muilpeer
hun mond
Men denke er eens cwer na Hoe weinigen be-
grjjpen den tegenwoordigen toestand van de zen
ding der Kerk in den sociaal-politieken strjjd.
En hoe velen doen een verkeerd werk door hun
tjjd te verbeuzelen met vitterjjen om moedwil
lig eigen zaak afbreuk te doen.
Niets is volmaakt op de wereld en daarom
zal men het toch wel met ons eens zjjn, dat hun
die streven naar verbetering geen afbreuk mag
gedaan worden.
Verdrukking kau hier en daar de werk
zaamheid belemmereD, maar toch zal het recht
te midden van alle wereldgebeurtenissen triom
feeren. Humaniteils-philosophie alleen is niet
bjj machte iets wezenlijk duurzaams tot stand te
brengen, en de poging om de beschaving den
levendmakenden adem van het christendom te
onttrekken, zal eene vergeefsche wezen.
Brutaal. De Belgische abbé D a e n s heeft
tegen den wil van het geesteljjke gezag toch in
de schouwburgzaal der Groote Sociëteit te En
schede zija aangekondigde voordracht gehouden.
Hij sprak over zijn toestand ten opzichte van
de kerkeljjke overheid en het program der Ka
tholiek-democratische partjj. Wat anderen te
Enschede gaarne willen maar niet durven, heeft
men door den Belgischen woelgeest laten doen,
die in zjjn priestergewaad optrad.
Nederland en de H. Stoel. Uit Rome wordt
aan de Indépendance Beige bevestigd dat de
nuntius te Brussel, Mgr. R i n a 1 d i n i, zijn
post zal verlaten, maar er wordt bijgevoegd, dat
de gezantschapspost van den Paus te Brussel
bestemd is voor Mgr. T a r n a s s i, thans in
gelijke betrekking te 's Gravenhage.
Naar aanleiding van het verblijf van laatst
genoemden diplomaat te Rome tjjdens den duur
der Vredesconferentiewordt verzekerddat
Mgr. Tarnassi steeds de meest gewenschte
betrekkingen met de Nederlandsche Regeering
heeft onderhouden, er naar strevende voor den
Paus eenige diplomatieke voldoening te verkrjj
gen tegenover de uitsluiting van deu Heiligen
Stoel op de Vredesconferentie te 's Gravenhage,
Met deze genoegdoening wordt bedoeld de
openbaarmaking der tusschen den Paus en Ko
ningin Wilhelmina gewisselde brieven.
Eenmaal in den Haag teruggekeerd, zou de
benoeming van mgr. Tarnassi tot nuntius
te Brussel zich niet lang meer laten wachten en
in den loop van Oeiober of November a s. zjjis
te gemoet te zien.
Zekere J. v. S. te Delft, een bakker die be
kend staat verslaafd aan den drank te zijn, was
Vrijdag wederom in zoo'u toestand, dat de po
litie het noodig oordeelde hem naar het poli
tiebureau te Irengen, ten einde daar wat op te
frisscben. Den volgenden morgen was de lief
hebber wel een beetje nuchterder, doch geheel
ontnuchterde hij eerst toen hjj bjj zjjne woning
gekomen bemerkte, dat vrouwlief en kinderen
en huisraad er van door waren.
Het station Bokstel wordt sedert gisteren
eleet'isch verlicht. Eene verbetering mag dit
genoemd worden voor een station met zoo'n
druk verkeer.
Men schrijft uit Njjmegen aan de N. Rolt. Ct.
Hedenochtend arriveerde alhier een met 2
paarden bespannen rjjtuig, waarin gezeten 4
heeren uit Millingen, allen gekleed in zwart
costuum met hoogen hoed en wit glacé hand
schoenen, precies alsof ze ter bruiloftjtogen.
Naar een bruiloft ging het echter niet. Def
tig aangekleed als ze waren trokken ze in
vrooljjke stemming naar het.... huis van bewaring,
waar de heeren een dag logies hadden omdat
ze te M. ergens wat lang waren big ven plakken.
De stoet trok, zooals te begrjjpen is, nogal
bekjjks.
Morgen keeren ze op dezelfde wijze als ze
gekomen zjjn huiswaarts.
Donderdag-avond zou eene dienstbode een
klein kind met de tram naar Velp brengeD. Het
kind, dat zoo dicht was ingepakt, dat de rei
zigers al meenden dat het erg ziek moest we
zen, bleek bjj de aankomst te Velp overleden
te zijn.
Een rijwiel met twaalf personen er op trok
gisteren te Nijmegen veel bekijks. Deze «Adler//-
fiets, met vier wielen, is kolossaal sterk ge
bouwd, met luchtbanden als van een motorwagen.
Het Velperplein was zwart van de menschen
om de «duodeciplet//, die te Nijmegen thuis-
behoort, te kijken.
Te Meerkerk in den tuin van den heer J.
Bjjl staat een sneeuwwitte cactus te bloeien.
Toen het fraaie Engelsche jacht, met de ge
wezen Fransche Keizerin Eugénie aan boord, eer
gisteren te Amsterdam den veesteiger aan den
Westerrioksdjjk verliet, werd haar door de zwem-
m rs der inrichting van de H. H. Harthoorn,
die er vlak naast gelegen is, een eigenaardige
hulde gebracht.
In het luchtige zwemgewaad, op leuningen
en uitstekken gewipt, hieven zjj, ter eere der
vertrekkende, wat de Engelschen noemen a rin
ging cheer aan, waarvoor HM. aan de verschan
sing tredend, met eene bevallige hoofdbuiging
bedankte.
De Minister van Waterstaat, Handel en Njj-
verheid heeft de volgende bepalingen vastgesteld
voor het doorgaand vervoer van calcium-carbid
over de spoorwegen in Nederland, bestemd voor
of afkomstig van België, Duitschland en Zwit
serland
a. voor het doorgaand vervoer over de spoor
wegen in Nederland bestemd naar of afkomstig
van België
«Calcium-carbid moet in luchtdicht jjzeren
vaatwerk ot in luchtdicht gesloten blikken doo-
zen of bussen gepakt zjju. Blikken doozen of
bussen, gevuld met calcium-carbid, welke zwaar
der wegen dan 50 KG., moeten bovendien elk
in een houten kist gepakt zijn. Samenpakking
met andere stoffen is niet toegelaten//
b. voor het doorgaand vervoer over de spoor
wegen in Nederland bestemd naar of afkomstig
van Duitschland en Zwitserland:
«Calcium-carbid moet in luchtdicht jjzeren
vaatwerk gepakt zjjn. Samenpakking met andere
stoffen is niet toegelaten.;/
Volgens eene mededeeling in de Asser Ct.
is te Doedoren, gemeente Vries (Dr.), een kin
dermoord gepleegd. Bjj een onderzoek door de
marechaussee in vereeniging met den burge
meester van Vries is gebleken, dat onlangs eene
ongehuwde moeder haar kind, kort na de ge
boorte, door het een kussen op het hoofd te
leggen, van het leven heeft beroofd. De zwager
der vrouw begroef daarop het kind in een
koestal. Het lijkje is opgegraven en ter schou
wing naar AsBen overgebrachtterwjjl de zwa
ger, die eerst als medeplichtige aangehouden
was, later weder op vrjje voeten is gesteld.
Een Engelsche heer en een dame waren gis
teren per Antwerpsche boot van Antwerpen naar
Rotterdam gekomen en hadden aan boord kennis
gemaakt met een zeeman, met wien de deg
verder werd doorgebracht, terwjjl het gezelschap
intrek nam in het hotel «New-York// te Fgen-
oord.
Des avonds ging de Engelsche dame er met
den zeeman alleen op uit om de vermakelijk
heden van Rotterdam te bezoeken, terwjjl de zee
man haar ruimschoots tracteerde.
Plotseling echter miste zjj haar cavalier en
tevens haar portemonnaie, inhoudende 70 pd.
st. Bjj de politie deed zjj aangifte, die haar
na hare ontnuchtering naar haar hotel terug
bracht. Van den zeeman is geen spoor gevonden.
Een krasse oude heer heeft dezer dagen nog
een wandeling gemaakt van aanbelang. Met was
de 80 jarige landbouwer J. de Jong teLekker-
kerk die een voetreis van 4 uur gaans aflegde.
Des avonds was bij maar een weinig vermoeid.
Aan de Zw. Ct. wordt uit Staphorst gemeld,
dat het bezoek aan het Stapliorster boertje we
kelijks toeneemt, zoo zelfs dat enkelen, die
Woensdag-avond te voren reeds komen, Donder
dag-avonds weder moeten bljjven logeeren daar
zij bijna niet aan de beurt kunnen komen. Was