NIEUWE
HbagBlaó voor <3tiooró- en Suió-cJCollanó.
De dwazen dezer wereld.
No. 4278,
Dinsdag 5 September 1899
24ste Jaargang.
B 01 T b N L A N D
ABONNEMENTSPBIJ8
Per 3 maanden voor Haarlem
Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p.
Voor het buitenland
Afzonderlijke nummers
Dit blad verschijnt
dagelijksbehalve Zon- en Feestdagen.
BÜBEAUSt. Janstraat Haarlem.
/1,10
«1,40
2,80
«0.03
PBIJS osa ADVERTENTIE!*
Van 16 regels 50 Cent
Elke regel meer71/,
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte;
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant
AGITE MA WOW AGITATE.
Red acteur-Uitgever, W. KüPPERS.
Een wijs man hoorde eensdat er in
zekere stad een aantal dwazen waren. Hij
reisde er heen, om te zien, of er geen mid
del zou bestaan, sommigen dier ODgeluk-
kigen te genezen.
Op een kwartier afstands der stad ont
moette hij een renbode, die zoo hard liep
als hij maar loopen kon. Men zou gemeend
hebben, dat hij de allergewichtigste zaak
der wereld te boodschappen had.
De wijze man riep hem toe: «Vriend,
waar snelt gij heen «Halt,» sprak de
bode, zag verwilderd in het rond en ant
woordde, terwjjl hij zich met de vuist voor
het voorhoofd sloeg, daar heb ik vergeten,
waar ik heen moest; nu moet ik terug, om
er naar te vragen.» Zulke renboden zijn er
nog velen, zij loopen en hollen een groot
gedeelte van hun levensweg af, zonder er
aan te denken waarbeen zij loopen. Bij
het einde huns levens ontdekken zij, maar
te laat, dat zij hunne bestemming uit het
oog verloren hebben. Zij zouden terug wil
len, maar kunnen niet.
In de nabjjheid der stad gekomen zag
de wjjze man eenige jongelingen op een
grooteu wagen gezeten, die door heggen en
struiken, over weiden en veldenheuvels
en plassen voortholde, en nu eens recRts,
dan weer links omkantelde.
De wagen kwam op hem aan en de
wjjze man zag dat een blinden koetsier
tot voerman diende. «Maar hoe komt het
toch, sprak hij de menschen die in den wa
gen zaten toe, dat gij u door een blinden
man laat leiden Zij antwoordden: «Wjj
hebben een blinden koetsier gekozen wijl
wy eene byzondere pret er in hebben, om
zoo dol mogelyk door de wereld te jagen.»
Dat zijn diegenen, die zich laten gelei
den, zonder ooit het geloof of de rede te
raadplegen. In dolle vaart laten zij zich
in den afgrond meesle6pen.
Aan de poort der stad zag de wyze man
een reusdie door een zwak meisje aan
FEUILLETON.
VADER BAMBRIQUET
or DE
Lompenkoopman.
54 Vervolg.)
De kamerdienaar was besluiteloos wat te doen;
bjj durfde hit niet op zich te nemen iemand
smadeljjk weg te jagen, die zich op prins De
Z beriep. Toen Bsmbriquet hem 7ag aar-
zelen, kwam zijn moed weder boven en het was
op dit oogenblik, dat hjj, luid roepende om zijn
dochter, de zasl binnendrong.
Men weet reeds, welken indruk zijn komst
maakte midden onder het feest.
XXV.
Muziek en zang zwegen eensklaps, de edele i
dames en bevallige jonkvrouwen vluchtten, ver-
schrikt als zjj waren door de plotselinge ver
schijning van uen man, die met dreigende blik
ken op haar afkwam.
Stoelen werden omvergeworpen, zelfs de stout- 1
moedigeten hadden moeitehunne kalmte te
bewaren.
Eén persoon echter liep op den indringer af,
evenals een legeraanvoerder, die zich opoffert
terwille van de eer, op het oogenblik, dat zijn
leger op dc vlucht slaatdit was de heer des
huizes, graaf De Montreville. Wat er nu was
gebeurd, was een ongehoord feit in de annalen
een dun koord naar het schavot gevoerd
werd. «Gij sterke kerel, riep de wyze hem
toe, waarom verbreekt gij dat draadje niet,
om u van een schandelijken dood te redden?»
«Ik kan niet, zuchtte de reus, ik houd te
veel van dat kind Dat zijn diegenen, die
zich in het verderf laten voeren, en beweren
dat het hun geheel onmogelijk is, den draad
eener lange gewoonte te verbreken.
De eerste straat de beste, die hij intrad)
zag onze wyze man, wat hij nog nooit ge
zien had; hij zag een man, die bezig was
zijn huis steen voor steen af te breken, en
de steeuen naar de rivier te brengen, ter
wijl zijne vrouw en kinderen op straat
stonden te weenen, en te weeklagen.
«Maar dwaas, zeide de wyze man, wat
doet ge toch?» «Ik wil de rivier dempen,»
antwoordde hijen zag niet, dat de rivier
niet te dempen was. «Laat af toch dat
werkzeide de wijze man, en spaar de tra
nen van uwe echtgenoote en kinderen!» «Het
latengaf de Iwaas ten antwoord Dat
nooitLaat ze maar tot den bedelstaf ge
bracht worden, als het huis is afgebroken
en de rivier niet gedempt, weet ik wel, wat
ik doen zal
Dronkaard, herkent gy uw beeld Ziet
gij, hoe gij uw huis en uwe bezittingen stuk
voor stuk verkwist.
De wyze man trad daarop een huis bin
nen daar zaten de meiden en de knech
ten opgetooid aan een rijk versierden disch;
den heer en de vrouw des huizes zag hij
met verscheurde kleedereu in een hoek der
kamer een korst droog brood eten. «Dat
is nu geheel en al de verkeerde wereld,»
riep de wjj'e man uit.
Even zoo verkeerd is het by hendie
alles voor hun lichaam doen, en niets over
hebben voor de zieldie het lichaam koes
teren op alle manier en de ziel van ge
brek laten omkomen.
Eindelijk zag de wyze man op de markt
dsr stad eene groote menigte menschen,
die zeer kwaad schenen te zijn. Zjj wierpen
steenen in de lucht omhoog, en bekommer-
vbu het huisde goede oude edelman hief de
handen ten hemel buiten zich zei ven over de
beleediging, welke hjj onderging. Hjj zeide,
met eene van toorn bevende stem, tot Bambriquet:
//Met welk recht dringt u op zulk eene on-
betameljjke wjjze in mjjne woning, mjjöheer
Bambriquet liet zich echter niet uit het veld
slaan, in den opgewonden toestand, waarin hij
verkeerde, zou geen menschelijke macht in staat
zjjn geweest, hem tot bedaren te brengen.
//Dus gjj zjjt hier de meester?// riep hij op
onbeschaamden toon.
Welnu, uwe bedienden zjjn schurken en
deugnieten zij hebben het gewaagd deze juf
frouw te beleedigen (hier wees hjj op Jeaunette,
die zich fiir oprichtte, hoewel haar muts op éen
oor stond) maar ik heb ze behandeld naardat
zjj verdiend hebben. Vrees overigens maar niets;
wanneer ik mjjne dochter terugheb, bljjf ik geen
minuut langer in uw huis. Maar waar hebt
gjj haar gelaten vervolgde hjj om zich heen
ziende //Liza Liza waar zit je toch
Niemand antwoordde, alleen steeg een dof
gemompel uit de menigte op.
"Er bevindt zich hier niemand, die zulk een
man kent,„ zeide de graaf minachtend, //laat
hij spoedig heengaan, zjjne tegenwoordigheid- is
eene schande voor mjjn huis."
//En toch is mjjne dochter hier!" riep Bam-
triquet uit, terwjjl hjj vastberaden eenige schre
den voorwaarts deed, //ik lach met uwe begiippen
van welvoegljjkheid gjj zjjt allen aristocraten
maar ik heb medegevochten in Juli, of had
het ten minste kunnen doen, en nu eisch ik
mijne dochter terug."
den er zich niet om, dat deze op hun eigen
hoofd terug vielen en hen zwaar kwetsten.
Lang had hij dit treurig schouwspel aan- j
gestaard want hoe meer wonden zy be
kwamen, hoe woedender zij maar altyd door
steenen omhoog wierpen.
Toen schudde de wyze man droevig het
hoofd en ging heen. De steenenwerpers
zijn diegenen, welke de kruisen en weder
waardigheden die hun overkomen, onge
duldig worden, God lasteren en verwen-
schen, en zoodoende hnnne kwalen en hun
lijden verdubbelen. Ongeduld en lasterlyke
woorden zjjn steenen, welke zij God in het
aangezicht willen werpen, maar die, helaas,
op hen zeiven neerkomen.
Mor niet als God u bezoekt. Ga voort
op den kruisweg des levens met geduld,
met moed, en met blijdschap. Hjj voert u
naar het land der eeuwige vreugde.
Rusland.
De Czaar en de Czarina met drie doch
ters zyn uit St. Petersburg vertrokken.
De Keizerlijke familie is van Peterhof met
de stoomer Alexandria naar Kroonstad ge
varen, waar zy op het stoomschip Standard
zijn overgegaan om zee te kiezen.
Door een hevigen orkaan is de stad
Taganrog aan de zee van Azof geteisterd.
In de haven zyn vijftien groote vaartuigen
vergaan, waarbij achttien menschen ver
dronken.
Transvaal.
De Transvaalsche Regeering heeft aan
Engeland te kennen gegeven dat de laat
stelijk aangeboden concessiën uitdrukkelijk
werden afhankeljjk gesteld.van de door En
geland af te leggen belofte, om zich voor
taan niet meer te zullen bemoeien met de
binnenlandsche aangelegenheden der Zuid- j
Afrikaausche Republiek en ook nietlanger
aan te dringen op het bestaan van eeniger- j
lei <Suzereiniteit.>
Daar heeft minister Chamberlain
niets mede op. Hy heeft doen weten, dat
de Engelsche Regeering zich niet onthef
fen kan van rechten haar door de conven-
tiè'n toegekendnoch zich wil onttrekken
//Je dochter, ellendeling!" zeide eene veront
waardigde stem in zjjne nabjjheid„eindeljjk
ben je erin geslaagd haar van schaamte te doen
sterven!,/
Na bemerkte Bambriquet eene groep, die hjj
in zqn drift nog niet gezien had. Eliza lag ge
heel bewusteloos in een leunstoel uitgestrekt,
dien men bjj een venster had geplaatst. Hare
oogen waren gesloten, haar marmerbleek gelaat
vormde eene treffende tegenstelling met hitar
frisch baltoilet. Cécile had de armen om baar
heen geslagen, terwjjl Salviac haar iets uit een
fleschje deed opsnuiven. De Prins had den on-
waardigen vader zoo barsch toegesproken.
Tot eer van Bambriquet moet gezegd worden,
dat toen hij Eliza buiten kennis zag, bjj alles
om zich heen vergat en haastig naar haar toe liep.
//Lizalieve Liza riep hjj, haar bjj de
konde, machtelooze hand vattende, „ben je daar
eindeljjkGoede God men zon zeggen, dat zij
dood is
Dood is zjj niet,// zeide Cécile met een die
pen zucht, //maar uw verfoeieljjk, onverantwoor
delijk gedrag heeft haar misschien doodeljjk ge
troffen zjj heeft behoefte aan versche lucht
wij moesten haar naar buiten brengen."
//Is dit de persoon, naar wie gjj gevraagd
hebt vroeg graaf De Montreville, wiens ge
wone goedhartigheid nu voor toom had moeten
plaats maken, //welnu, men zal haar in de ka
mer hiernaast dragen en hulp verkenen
maar bjj den hemel, laat die onbeschaamde vle
gel toch ten spoedigste de zaal verlaten en ik
verfoei deDgene, die zulk eene schande over
mjjn huis heeft gebracht
aan bare verplichtingen als beschaafde Mo
gendheid, om hare onderdanen in den vreem
de tegen onrechtvaardige behandeling te
beschermen.
De Brit8che Regeering stelt voor een en
ander aan een bespreking te onderwerpen
in eeDe conferentie te Kaapstad te hon
den. Men gelooft dat de Boeren dit voor
stel nog zoo grif niet zullen aannemen.
Naar Kaapstad te gaan b.v. is, na Gouver
neur M i 1 n e r 's aanmatigende houding en
meer dan ruwe wyze van zaken behande
len, van president K r n g e r niet te vergen,
en die slag-om-den-arm, wat de Suzereini-
teit betreft, is óok een groot bezwaar.
Zwitserland.
Over het bergongeluk by Zermatt wordt
het volgende gemeldHet ongeluk had
plaats op een hoogte van 14,100 voet of
omtrent 160 voet van den top. De tou-
risten waren in deze volgende orde aan
eengebonden de gids Fourrier, de En-
gelschman Jones, de gids Zurbriggen,
de gids Vinney en de andere tourist
Hill.
Op 't oogenblik dat het gezelschap een
zeer moeiljjke plek naderde, stak de gids
Fourrier zyn alpenstok in een spleet
ten einde den voet te kunnen vastzetten.
Men weet niet of de alpenstok geweken is
of een stuk van de rots afbrak, in alle ge
val viel de gids in de diepte, achter hem
eerst Jones, dan de gidsen Zurbrig
gen en Vanney meesleepend. Achter
dezen laatste brak het koord, dat aan de
rots was vastgemaakt.
Hill bleef alleen achter in een gevaar
lijke positie. Hy kon niet dalen langs den
weg, waar zy naar boven geklommen wa
ren. Daarom klom hy naar den top en
daalde langs een gemakkelijker weg.
Slechts na wanhopige pogingen, na 48
ureD, waaronder twee nachten, op een hoog
te van 14.000 voet te hebben doorgebracht,
bereikte hy Zermatt, waar zyn vrouw vol
angst op hem wachtte.
Men is aanstonds op zoek gegaan naar
de lijken, die gevonden zyn 2000 voet
lager, op een gletscher. Men hoopt ze
heden te Zermatt te kunnen brengen.
.Frankrijk.
De Regeeriug der Fransche Republiek
raakt langzamerhand verlegen met den
Toen het eerste oogenblik van ontsteltenis
voorbjj was, hadden de gasten hnnne plaatsen
weder ingenomen. Het gerucht verbreidde zich,
dat de vader der bekoorlijke zangeres, die men
zooeven had toegejuicht, dit schandaal veroor
zaakt had, waarop de angst voor een brandende
nieuwsgierigheid plaats maakte. De vronwen
waren de eersten, die sich dichterbij waagden,
zoodra de woedende bewegingen en het ge
schreeuw van Bambriquet minder onrustbarend
werden. Onder haar bevond zien Hermance,die
de in toorn uitgesproken woorden v*n den Graaf
verstaan had.
"Beschuldig niemand van iets, waarvoor ik
alleen verantwoordelijk ben, papa,// zeide zjj diep
bedroefd //deze juffrouw was mijn kostschool
vriendin en hoewel zij niet tot eene voorname
familie behoort, meende ik toch, dat zjj waar
dig was in uw salon te verschjjnen. Waarschjjn-
Ijjk heb ik door mjjn gevoel van vriendschap de
gevaren over het hoofd gezien, die eene derge-
ljjke uitnoodiging medebrengtmaar hoe kon
ik ook denken, dat haar vader haar zelfs hier
van schaamte zou doen blozen
De Prins sidderde, toen hij aldus over Elisa
hoorde spreken door iemand, die zich hare vrien
din noemde, en hjj opende den mond reeds om
het ongelukkige meisje te verdedigen, dat niet
in staat was zulks zelve te doen, doch ees ou-
wederstaanbare macht hield de woorden op zjjne
lippen terug..
Wordt vervolgd.)
HiiRLEIHSCff E C0DR4HT.
i