No. 4295. Maandag 25 September 1899. 24ste jaargang wagBlaè voor <3Toorè- £Euió-<JCollanó. De arbeid der Regeering. PR0EFNPMMER8 gratis B U IT K N LAND. BUREAU: St. Jansstraat. Haarlem. Lompenkoopman. Spanje. België. Oostenrijk-Hongarije. Frankrijk. Duitschland. ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Haarlem f 1,10 Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post1,40 2,80 0,03 Voor het baitenland Afzonderlijke nummers Dit blad verschijnt dagelijks, behalve Zon- en Feestdagen. Redacteur-Uitgever, W. KÜPPERS. MMNiiianKji AGITE MA NON AGITaTE. PRIJS DER ADVERTENTIEN. Van 16 regels50 Cents. Elke regel meer7% Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale Publicité Etrangére G. L. DA UBE fy Co. JOHN., hJONES Succ. Paris 3\bis Faubourg Montmartre Nieuwe abonnementen op de NIEUWE HAARLEM- SC HE COURANT en het ZOED\GS BLAD worden dageljjks aaugenomen. Zij, die zich vanaf heden abonneeren, ontvangen de nummers gedurende deze maand verschijnende, gratis. Na een rusttijd, die langer heeft geduurd dan oorspronkelijk het voornemen was omdat wegens familieomstandigheden van een der Kamerleden de behandeling der Ongevallenwet in het. begin van deze maand moest worden verdaagd is het nieuwe zittingjaar der Staten-Generaal wederom door H. M. de Koningin geopend. De Mi nister van Financiën heeft jl. Donderdag zijn millioenenrede gehouden en weldra zal de Kamer weder aan den arbeid gaan tot onderzoek van de Indische en de Staatsbe grotingen. Dit schjjnt ook ditmaal, evenals zoo vele vorige jaren, de loop van de parlementaire werkzaamheden te zullen wezen. Doch waar men staat aan het einde van een afgesloten en aan het begin van een Dieuw tjjdperk, is het ook gewoont0, dat een blik achter waarts en een in de toekomst worde ge worpen. Vandaar de sluitingsrede door den Minister van Binnenlaodsche Zaken, en de Troonrede, door II. M. de Koningin uitge sproken. Wij zullenals door zoovele bladen is gedaan, over die beide staatsstukken geen lange en diepzinnige verhandeling schrij ven. Daartoe is in ons oog de politieke beteekenis te gering. Hoewel met zorg op gesteld, geven bedoelde redevoeringen ver wachtingen ten beste, aan welker verwe zenlijking door niemand wordt geloofd. Zjj spreken wenschen uit voor de toekomst, wier vervulling door tal van omstandighe den wordt belet en zij ontwerpen een beeld van den toestand des vaderlands, dat de meest optimistische bril niet mooier zou kunnen maken. Het is te waardeeren, dat de Troonrede door onze Vorstin persoonljjk wordt uitge sproken. 't Is de eenige maal in het jaar, dat de Koningin rechtstreeks tot de Ver tegenwoordigers van het volk het woord richt en daardoor de hooge beteekenis van Haar verheven waardigheid duidelijk doet uitkomen. Maar de woorden, welke Haar door de raadslieden der Kroon in den mond worden gelegd, blijven vooral ditmaal ver beneden het peil, waarop dit plechtig oogen- blik mag worden gesteld. FEUILLETON. VADER BAMBRIQU&T or nu 71 Vervolg //Heldhaftig meisje riep bjj met eeD ver wilderd gelaat, terwjjl bjj met groote schreden het vertrek op ei neer liep,//om mjj te redden, heeft zjj de woede en de wraak haars vaders getrotseerd en ik had haar eenige dagen te voren lafhartig verloochend, ik had baar verlaten, aan de verachting eener wufte menigte prijsgegeven, terwjjl een enkel woord van mij voldoende was geweest, om allen te doen zwjj- gen en sedert zij gevaadjjk ziek is, heb ik den treurigen moed gehad, geen poging, te doen om haar te zien, ik heb mjj verhard te gen het gevoel, dat mij tot haar trok Sal viae, vriend, gjj zjjt getuige geweest van mjjn angst, van mjjne zwakheid, hoezeer moet gjj den trots wel verachten, die mjj tot een ondankbare gemaakt heeft //Ik heb u beklaagd, prinsin de wjjze, waarop u mij steeds naar het ongelukkige meisje vroeg, lag evenveel belangstelling, als in ied'ren anderen s'ap, dien n hadt kunnen doen om iets van haar te vernemen.// Nog li®P Alfred zenuwach'ig op en neer. Eensklaps bleef bfj voor den knnstenaar staan. //3al"i»ci" zel{le kortaf, //gjj moet mjj naar buiten brengen, waar zjj verbljjf houdt. De lijst van in te dienen wetsontwerpen, welke toch het essentieele van de Troon rede vormt, verliest geheel haar beteekenis, wanneer men er geen staat op kan maken, dat die voordrachten werkelijk bij de Kamer worden ingediend. Wij denken hierbij in het bijzonder aan de beloofde herziening van het tarief van invoerrechteu. Verleden jaar heette het, dat deze herziening haar voltooiing naderde, doch in den loop van het vorig dienstjaar werd er niets van ver- uomen. En thans weder staat in de Troon rede te lezen, dat deze herziening behoort tot de in te dienen ontwerpen.Zou deRegee- ring thans het plan hebben deze boognoo- d;ge quaestie aanhangig te maken? Wij weten het niet, doch betwijfelen ten zeerste, of het der Regeering werkelijk ernst is met deze herziening. In verband met de politiek van dit Kabinet zouden wij haast geneigd zijn om te meenen, dat dit onder werp slechts op de lijst der beloofde ont werpen is gebracht, oor een aanzienlijk deel der bevolking, dat met verlangen naar deze wet uitziet, den mond te snoeren en gerust te stellen. Hoe dit zijwanneer men zulke voor beelden Toor oogen heett, is het wel een weinig te veel gevergd om maar zoo zoet- sappig alle beloften der Regeering aan te nemen en verder gerust de uitvoering er van aan haar welbehagen over te laten. In de Regeeringsgezinde bladen wordt de schuld van zulke zaken geworpen op de Kamer. Deze ontvangt algemeen het ver- wjjtdat zij niet spoedig genoeg werkt dat zij niet voldoende opschiet, dat baar regiement van orde niet deugt en dat zij door dit alles de Regeering belemmert in haar wetgevend vermogen. Over het al- of niet verdiende van dit verwijt willen wjj geen oordeel vellen. Wij moeten er echter op wijzen, dat indien de tegenwoordige Regeering minder in den geest der liberale eu radicale pers viel, de schuld van de geriuge wetgevende produc ten die tot stand kwamen, wel stilletjes aan haar zou ten laste wo-den gelegd. Thans is het de Kamer, welke misdaan heeft in de oogen der liberalen, die toch altjjd met zooveel ontzag hebben opgezien naar de Vertegenwoordiging des volks en die steeds de beteekenis van het parlementaire stelsel zoo hoog mogelijk hebben verheven. Indien men echter den loop der zaken ia het vorig dienstjaar eens onpartijdig na gaat, dan kouit men tot eene andere con clusie. Wat hebben de beide ontwerpen op den Leerplicht en tot invoering vau de Ongevallenwet niet een parlementairen tijd gekost! En nog is het allesbeha've zeker, of de Regeering met deze voordrachten li wil Eüza zien, ik wil haar spreken wanneer alihans mijne tegenwoordigheid ha-ir niet onaangenaam is of nadeelig voor hare ge zondheid.// //Uw - aanblik kan niet anders dan gunstig op de zieke weiken, prins Eüza vraagt dik wijls naar u, zjj het dan ook niet rechtstreeks en uw bezoek zal haar ongetwijfeld een leven dige voldoening schenken doch u had beslo ten haar nimmer terug te zien //Ik wss voor mjj zelve bevreesd, daar ik gevoelde, dat ik ontwapen zou zijn, wemeer ik haar zag, maar nu vrees ik niet meer Komaan, vriend, laat ons aanstonds vertrekken.// Hij schelde driftig en gaf den bediende be vel terUord in te spannen. Daarop verwisselde hij haastig van kleeding, bij gevoelde zieh als verjongd, zij e bewegin gen waren vlug en veerkiachtig. E n minuut later was hjj gereed. //Blijf kalm, prins, wat ik u bidden mag,// zeide Salviac, bezorgd, wanneer u te veel ont roering verruadt, zou //Ik wil haar zien,// viel Alfred hem woest in de rede, „de teerling is geworpen laat ons gaan Hjj greep S.Jviac bjj den arm en ging baas tig met hem de trap af, zonder verder naar hem te luisteren. XII. De koetsier was nog niet met inspannen ge reed, en ondanks zijn ongeduld was de prins genoodzaakt te wachten, totdat liet rjj'uig ten slotte wel succè? zal hebben. Wiedrangt hiervan de schuld De Kamer zeker niet, al is haar wjjze van werken nog zoo om slachtig. Zoowel de Ongevallenwet als de Leerplichtwet moesten door de Regeering geheel worden omgewerkt, omdat de grond slag üiet deugde en de voorbereiding on voldoende was. Wij denken er niet aan om als pleitbe zorgers op te treden voor de Kamer en haar werkwijze, maar wjj vinden het toch wel vreemd, dat de liberalen haar vroeger hemelhoog prezen en thans geen woorden genoeg kunnen vinden om haar langzaam heid en onvermogen in het licht te stel len. Zou het niet verstandiger wezen, in dien zij eens bjj de Regeeri..g onderzoch ten, waaraan de schuld van de geringe pro ductiviteit op wetgevend gebied van de af geloopen parlementaire periode is gelegen Terecht werd dan ook in een der bla den gezegd dat de R^geering beter ha l gedaan met wat minder mild te zijn met de toezegging van in te dienen wetsont werpen. Het «Ministerie der sociale rechtvaar digheid,» gelijk het tegenwoordig Kabinet door sommigen wordt betiteld, heett reeds heel wat getobd met een wetje, dat slechts een klein onderdeel vormt van het geheele Sociale Vraagstuk. De Ongevallenwet is reeds zoodanig gehavend, dat als alle amen dementen, er op voorgesteld, worden aan genomen, van het oorspronkelijk ontwerp niet veel meer overblijft. De industrieelen, de mannen der practijk, hebben in tal- looze adressen hun bezwaren er tegen in gebracht en wie weet, wat men bij de be handeling in de Kamer hierover nog te hooren krijgt Als er nu over zulk een betrekkelijk onbelangrijk sociaal ontwerp reeds zoo veel te doen is, wat kan men dan van deze Regeering verwachten, indien zijdegroo- tere vraagstukken onder handen neemt? Daarom is het zoo verkeerd om zoo ver schillende ztken aan te vatten en als 't ware de Kamer te verblinden met een zoo oveiladen werkprogram. Het zou beter ge weest zijn, indien minder zaken overhoop waren gehaald, maar dan ook die weinige onderwerpen goed voorbereid. Zooals het nu gaat, kan de liberale pers wel schet teren over de groote werkkracht der Re geering, maar zij vergeet er bij te voegen, dat half werk weinig of geen waarde bezit. Wij meenen, dat er eerst dan reden zou wezen om deze Regeering te prjjzen, indien zjj spoedig de beloofde herziening van bet tarief van invoerrechten aanhangig maak te en dan verder alle andere zaken liet rusten, tot die eene was tot stand gebracht. voorkwam. Eindelijk kon men instappen en reeds wilde men vertrekken, toen een ander rijtuig, nit de straat komende, de poort bin nenreed en voor de deur sti'hield het was dat van graaf De Montreville. Niettegenstaande de prins den ouden vriend zijner familie zeer genegen was, kon hij een ongeduldig gebaar niet onderdrukken, toen hij 's graven livrei herkende. Eirst wilde hij door gaan, doch een besef van welvoegeljjkheid zeide hem, d»t bij niet anders doen kon dan den eerbiedwasrdigen bezoeker te verwelkomen. Hij steeg dus weder uit het rijtuig en ging den graal tegemoet, die, met behulp van een lakei, het zijne eveneens verlaten had. ft-eds terstond bespeurde de prins d«t mjjn- heer De Montreville zich met eene even ern stige zaak beiig hield als bjjzelf. Hoewel het gelaat «an den ouden edelman eenigszins bleek was, liep bjj, tegen zjjne gewoonte, kaarsrecht in zijne beweging lag iets koels en ernstigs. Hjj beantwoordde de diepe buiging van Al fred slechts met een hoofdknik. //Ik vrees, mjjnheer de prins,//zeide hjj koel sn statig, „dat ik ongelegen kom en u op het punt waart uit te gaan, doch ik wenschtecei onderhoud met u naar aanleiding van een brief, dien ik de eer heb gehad dezen morgen van u te ontvangen ik zal trachten u niet lang op te honden.// //Mjjnheer De Montreville is mjj steeds wel kom,// antwoordde de prins beleefd //maar ik wil u wel bekennen, waarde graaf,// vervolgde hjj op gemeeuzamen toon, „dat eane dringende zaak mjjne tegenwoordigheid elders noodzake- Daar de verbetering der economische toe standen noodwendig moet voorafgaan aan de sociale wetgeving, en deze verbetering oiet anders kan worden bereikt dan door eeDe verstandige bescherming vanonze voor naamste takken van volkswelvaart tegen de mededinging van het buitenland zoo moeten wij wel blijven aandringen op de spoedige vervulling der belofte van de Re geering omtrent de tariefsherziening. En wjj durven welhaast de verzekering te ge" ven, datindien de Regeering een goed voorbereid voorstel in dien zin aanhangig maakte, de Kamer niet lang zou aarzelen er haar goedkeuring aan te verleenen. Maar wij vreezen zulks niet spoedig te zullen zien. De Begeering heeft geduren de haar bestaan zooveel bewijzen gegeven vau uitsluitend de liberale theorie te wil len dienen, dat wij de indiening van zulk een bij uitstek practisch voorstel in de naaste toekomst niet van haar verwachten. Te Burgus heeft een congres plaats ge had waaraan alle Spaansche Bisschoppen hebben deelgenomen. Er is een manifest uitgevaardigd van de besluiten op dat Congres genomen dat luidt als volgt: De verdraagzaamheid in godsdienstza- ken moet blijven binnen de grenzen die i de grondwet toelaat. Het openbaar onder wijs moet katholiek zjjn. Geen geestelijken behooren door de gewone rechtbanken ge straft te kannen worden. De geestelijke voorrechten moeten hersteld worden. (Hier mede is vermoedelijk bedoeld vrijdom van belasting). Huweljjken, door de Kerk ge sloten zijn geldig voor de wet. Den Bis schoppen wordt het ontvangen van legaten van vrome erflaters vergemakkelijkt, zon der tusschenkomst van de burgerlijke over heid. Het katholieke vereenigingsleven moet bevorderd worden in den meest uitgebrei den zin, enz. Zondag-morgen omstreeks 7 ure deed H a e s t, jichtziener bij de heereD Ser- v a i s, van Antwerpen, zijn gewone ronde op diens goederen. Op de streek «Eer beek» gekomen, ontmoette hij een stroo- per, waarin hij zekeren Driesen her- kende. Driesen door die ontmoeting ge- J troffen, wilde vluchten, doch verzekerd dat het te laat waskeerde hij zgn geweer naar den jachtopziener. Het ware zeker met haast geweest, maar o wonderhet geweer haperde en het schot ging niet af. Een tweede maal gemikt. Gelukkigljjk slaat H a e s t het geweer van den strooper, met den kolf van het zjjne op zijde, zoodat hij de volle lading in zjjnen arm en Diet in de volle borst ljjk maakt, en wanneer ik het wagen durfde u te verzoeken op een ander uur //Ik kan geen minuut langer de verklaring uitstellen, die ik van u te vorderen heb. Sta mij dm eenige oogenblikken toe, mjjnheer, ik zal kort zjjn Eerst nu werd Alfred gewaar hoe stjjf en ernstig de anders zoo vriendeljjke, voorkomende graaf jegens hem was. Hjj zag hem strak aan, als om de reden te zoeken van deze buiten gewone verandering daarop verontschuldigde hjj zich haastig bjj Salviac, die op zjjne beurt den graaf was komen groeten, en na hem ver zocht te hebben in een beaedenvertrek te wach ten zeide hjj tot De Montreville //Ik ben tot uw dienst. De graaf volgde hem. Toen zjj de breede trap bestegen, die naar de eerste verdieping voerde, wilde Alfred den grijsaard ondersteunen, wiens gang onzeker en wankelend was, doch Montre ville wees zjjne hulp met een ongeduldig ge baar af en bereikte alleen de studeerkamer. Beide mannen bewaarden het stilzwjjgen, hetgeen zonderling afstak bjj hun vroegeren, vriendschappeljjken omgang. De pr'ns zelf schoof zjjn gast een leunstoel t08, en beiden namen tegenover elkander plaatsgriaf De Montre ville was de eerste, die de pijnljjke stiltoverbrak. //Mijn bezoek heefc wel wat vroegtjj lig plaats, mjjnheer de prins,// zeide hjj met een som ber gelaat, //en mogeljjk vindt u wel, dat het niet is, zooals het tusschen den zoon van wjj- len Maarschalk Do Z en den bejaarden Bernard De Montreville behoort." I'iderdaad, graal, uwe hendetwijze bedroeft ontving. Na kwam de beurt aan den jacht opziener. Aan den rechterarm getroffen, neemt hg zgn geweer in de linkerhand, mikt en vnart. Driesen stort ten gronde, doet nog eene poging om te staan doch te ver geefs. Hg was dood. De gendarmerie van Brecht, in aller- haast verwittigd, is ter plaatse gekomen. Te 3 ure kwam het parket. Driesen, een jongeling van 25 jaren, was een echte strooper. Zgn lijk is naar het gemeentehuis overgebracht. H a e s t wordt in zgne woning verzorgd. Keizer Frans Jozef van Oostenrjjk is in gezelschap van aartshertog Ferdi nand Woensdag aan een groot gevaar ontsnapt, terwgl tg een bezoek brachten aan Meran in Tyrol. De paarden voor het rjjtuig, waarin de vorsten gezeten waren, sloegen op hol, verschrikt door de toe juichingen der menigte. De koetsier kon hen niet tot staan brengen. De Keizer en de Aartshertog sprongen nit' het rgtuig en kwamen zonder letsel er af. Zg ver volgden hun rit in de equipage van den Gouverneur van Tyrol. De gewezen kapitein Dreyfus moet het plan hebben opgevat met zgne vrouw en kinderen naar Amerika te vertiekken. Te Liverpool zgn op het adres van mad. Dreyfus reiskoffers aangekomendie voort moeten verzonden worden naar New- York. De uitgevers Wiegel en Cooper, te New-York, hebben Dreyfus een mil- lioen dollars aangeboden om zgne gedenk schriften te mogen uitgeven. De Stadsspoorweg te Parjjs, die tegen den tjjd van de opening der Tentoonstel ling in gebruik genomen wordt, nadert zgn voltooiing. Hij loopt grootendeels on der den grond. Op den beganen weg wor den kiosken geplaatst, toegang gevende tot een trap welke naar een portaal leidt. Daar worden twee loketten aangebracht; in het eene bestaat gelegenheid geld te wisselen, zoodat in het tweede de ambte naar enkel het biljet heeft af te geven zonder geld terug te moeten geven. Twee trappen leiden dan naar de dubbele spoor baan, waarop de electrische treinen rgdeo. De wagens hebben aan weers/jjden, op eenigen afstand van elk der vier uiteinden een schuitdeur en een doorloop in het midden. De 32 zitplaatsen zgn er aan gebracht, niet in twee lange rjjen ever elkaar, maar in de breedte, in 5 compar timenten van 6 of 7 zitplaatsen, tusschen welke de doorloop is. Dr. L i e b e r, de le'der van het Duitsche Centrum, zal geen buitenlandsche reis ma ken zooals verscheidene bladen hebben ge meld. Integendeel, de leider van het Cen trum zal wel degelgk aan het a. s. par lementaire leven deelnemen. Het bestuur van het Internationaal en verwondert mjj tegeljjkertjjd. Ik ben zooveel koelheid van u niet gewoon, en brand van on geduld om te weten, waarom u mjj niet zooals vroeger behandelt." //Weet u dat werkeljjk niet? Heeft u niet het minste begrip, mjjnheer, van den aard der verklaringen, die ik u kom vragen, van de verongelijking, die ik u met het volste recht kan verwjjten //Neen, mijnheer, mjjn brief bevatte niets, wat u kan beleedigen, en wanneer het bedrag dat ik u schuldig ben //Waaraan denkt uzeide De Montreville, terwjjl bjj zich oprichtte, //een geldeljjk belang zou de onde banden niet kannen verbreken, die steeds tusschen onze familiën en tusschen ons bestaan hebben, doch daar u niet weet, ot althans doet alsof u niet weet, wat de re den van mjjn bezoek is, zal ik het rondnit zeggen, zonder daarbjj nit het oog te verlie zen, dat ik beloofd heb kort te zjjn." //Ik ben geheel oor.// Deze woorden werden op zulk een droef- geesligen toon uitgesproken, dat de graaf eens klaps zjjne voorgewende koelheid vergat en een paar groote tranen in zjjn oogen schitterden. //Alfred," zeide bjj aangedaan, "waarom heb je mjj in de noodztksljjkheid gebracht om maar ik wil en mag niet teerhartig worden.Mjjaheer de prins," vervolgde hjj met vaste stem, va heeft he denmorgen een brief aan mjj gericht, weetin u. onder beleefde vormen en uitgezochte ii seis, zekere oZ,'beZbo- reedt, gewend bed ffrarM cervotj/tij

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1899 | | pagina 1