No. 4319. Maandag 23 October 1899. 24ste Jaargang. HbagGlaó voor <2ïooró~ en Suió-JCollanó. Een dwaas adres. BÜITKJSLAJS 1), BUBEAÜ: St. Jansstraat. Haarlem. YADER EN ZOON Engeland. Oostenrjjk-Hongarije. frankrijk. ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Haarlem Yoor de overige plaatsen in Nederland franco per post Voor het baitenland Afzonderlijke nummers Dit blad verschijnt dagelijks, behalve Zon- en Feestdagen. Redacteu r-U i t g e v e r, W. KÜPPERS. f 1,10 1,40 2,80 0,03 MAIN ITEND RAT AGITE MA NON AGITATE. Er zijn vraagstukken op politiek gebied, die, eenmaal aan de orde gesteld, zonder ophouden moeten worden bestreden, om dat de voorstanders in het zwijgen der te genstanders een argument vinden, t welk zij dikwerf met veel succès aanwenden. Hiertoe behoort de quaestie van den Leerplichthet ideaal van den Minister Borgesius. Sedert de indiening van de daartoe strekkende voordracht bij de Sta ten Generaal, hebben velen hun licht over het vraagstuk doen schijnen en het zoo van allen kanten bekekendat de stol bijkans is uitgeput. Het zou ons dan ook verbazen, wanneer iemand nog iets nieuws voor of tegen den Leerplicht kon aan voeren. Wij meenen daarom, dat de Tweede Kamer gerust zonder eenige gewetens wroeging het ontwerp zonder verdere be handeling in stemming kon brengen. Daar mede zou veel nationale tijd zjjn bespaard en een twistappel zou weder uit den weg ztin geruimd. Nu evenwel nog geruime tijd moet voor bijgaan, alvorens de beslissing der Kamer zal vallen, wordt de quaestie nu en dan weder te berde gebracht en houdt de pu blieke openie er zich mede bezig. Natuur lijk verzuimt dan de libera'e pers niet melding te maken van de stemmen die zich vóór het beginsel van den Leerplicht verklaren en worden die stemmen dan ge commentarieerd op een wijze, dat men de tegenstanders eigenljjk van de snoodste ondankbaarheid jegeus den voorsteller der wet zou moeten beschuldigen. Daarom achten wij het onze plicht te spreken en te getuigen, waar de Leer plichtmannen weder een lans breken voor het door ons noodlottig geachte beginsel. Schjjnbaar heeft het liberalisme dezer da gen een groote triomf behaald, toen 152 onderwijzers in het district Breda aan de Tweede Kamer een adres richtten, waarin zij verzochten het aanhangige ontwerp in hoofdzaak aan te nemen. Oppervlakkig moet het een gewichtig document heeten.dat die onderwijzers heb ben opgesteld. Men komt er licht toe om aan de «mannen van het vak» grooter ge zag in deze'quaestie toe te kennen dan aan hen, die geheel buiten het onderwijs staan. En wanneer dus van die zjjde een adres bjj de Kamer inkomt, dat heeft het allen schijn alsof eerst nu een juist oor deel over de aanhangige quaestie wordt geveld. Wjj zjjn echter zoo vrjj dit tegen te spreken. Iudien die 152 onderwijzers allen huisvaders zijn, mannen van ervaring, die FEUILLETON. li Vtrvolg.) Gottfried kreeg eeDe kleur. Johanna echter nam haar vaders hand en zeide op vriende- lijken toon //dat suit gjj doen vader.// «Wie? Ik? Zjjt gij geheel en al dwaas meisje Denkt gij dat ik een duivelskunstenaar ben. die «lichts steenen behoef aan te raken om ze in goud en doove kolen in diamanten te veran deren En wat heb ik al niet aan den bouw *an 't schip ten koste gelegd. Ik ben slechts een eenvoudig burgerman. Nu, nu Henna zet om s hemels wille maar niet zulk een treurig gelaat. Laten we maar eerst met eere op stroom uggen, dan zal er toch nog wel eene medelijden de ziel zjjn die zich over ons erbarmt. Is nu alles gereed //Alles vader, en Johanna zal haar plechtig Wen woord houden. Vcor dat het schip e Hoopt wqdt zy het roer en spreekt den zegen uit.// „Ik deze plechtigheid met behoorljjke aandacht bjjwonen, zeide de oude heer. Ik hoop dat mijn lief dochtertje met zoo veel indruk spreken zal, dat de toehoorders, die wil velen zullen wezen, tot in de ziel geroerd zullen zjjn.// //Ik zal geheel uit mjjn hart spieken en de liefde zal mjj de woorden in den mond leggen. Ik heb hem mjjne haDd geschonken in vreugde zoowel als in leed en voor hem wil ik leven en sterven iu de practijk des levsns hun theoretische kennis hebben bevestigd, dan stellen wij hun oordeel op gelijke waarde als dat van de duizenden anderen, ofschoon geen on derwijzers die op niet minder ernstige en op veel meer gemotiveerde wijze hun antipathie tegen den Leerplicht aan de Tweede Kamer hebben betuigd. Maar indien die 152 onderwjjzers aan openbare scholen, hoewel allen katholiek, gelijk zij verklaren, voor het meerendeel jonge mannen zijn, die zeiven in de school des levens nog veel hebben te leeren, dan beteekent in onze oogen hun adres zoo veel als niets en moeten wij de schouders ophalen over de armelijke motiveering van hun standpunt. Die onderwijzers toch komen met het verslelen argument, «dat jaarljjkseeD groot aantal leerlingen de school voor goed ver iaten, zonder toegerust te zijn met het minimum der kennis, die uoodig is om naar behooren de burgerlijke en maatschappe lijke plichten te vervullen welke later van hen geëischt zullen worden.» Er is niemand, die zulks ooit heeft ont kend, maar ook zal er niemand wezeD, die durft tegenspreken, dat dit aantal jaarlijks vermindert. Dit feit wordt door statistieken bewezen en is in zooverre een argument tegen den Leerplicht, omdat dit resultaat verkregen wordt zonder dien hatelijken dwarg. Indien voortgegaan wordt op den tot nog toe gevolgden weg ter bestrijding van het schoolverzuim, dan durven wij wel te verzekeren, dat over eenige jaren dit kwaad tot een minimum is beperkt, een minimum zx> klein, als slechts met de streDgste wet op den Leerplicht kan wor den bereikt. Het constateeren van die onvoldoende kennis, waarmede vele kinderen de lagere school verlaten, was dus geheel onnoodig. De onderwjjzers hadden beter gedaan in dien zij eens hadden onderzocht ot zjj zei ven misschien niet in enkele opzichten schuld hebben aan die onvolmaakte op leiding der kinderen. Doch de wonderlijkste gevolgtrekking wordt uit dit zoogenaamde argument der onderwijzers gemaakt. Onmiddellijk toch doen zij op bovenaangehaalden zin volgen: «dat daaraan alleen door Leerplicht op afdoende wijze verbetering kan worden gebracht.» De 152 onderwijzers zien derhalve voor bij de groote verbeteringen, die in dit op zicht zonder den leerdwang zjj a tot stand gebrachL Zij doen, alsof zij nooit iets ge hoord hebben van zedelijke middelen tot wering van schoolverzuim en praten de liberalen in koor na, dat alleen de Staat //Dat woord zal ik nimmer veTgeten,„ riep Gottfried uit en drukte het meisje aan zjju borst, //en mijn streven zal dan ook steeds zjjn om zulk een hart te verdienen.// «Kom, wat is dat nu weer voor een einde loos gebabbel pruttelde de oude man schjjn- baar verstoord. „Niemand denkt er aan dat het reeds ra middernacht is, en een zwak lichaam als het mijne rust noodig heeft.// De aai doening die hem onder dit laatste tooneel aangegrepen had, kon hij slecht verber gen en hjj zeide bij zich zelf//Zjj is geheel als hare moeder. Ik wil slechts Maar hoe is het. Hoor ik goed JohannaGatifried zjjt gij dan geheel doof?// Beiden waakten uit hunnen zaligen droom op en spoedden zich tot den vader: //Wat is er gaande?# vroegen zij. //Hoort gjj niet dat doffe rumoer Is het een storm die plotse ling losbreekt of wat is het anders Er wordt ook op de buitendeur geklopt. Hollah wie is daar Gottfried was reeds naar de deur gesneld en had haar open gerukt. Op den drempel verscheen de meesterknecht. De oude man was doodsbleek en de angst teekende zich op zjjn gelaat. Met de hand achter zich wjjzende, zeide bij stotterend #daar zjjn zjj //Dus zjjn ze toch gekomen riep de heer Allerdick uit en een gloeiende toorn se' itter- de uit zjjue oogen//dat vervloekte gespuis.// „Wie is daar dat. vroeg Gottfried or ge duldig. //Ik had het voor u geheim gehouden, daar ik di eht het onheil te kunnen afwenden. Het sohjjnt mij echter niet gelukt te zjju. Dwazen en domkoppen hebben zich door oude wij ver en gemeene bedriegers laten verleiden, om het volk tegen u op te hitsen. Zjj houden u voor een heksenmeester en uw schip voor een hek- senbouw die men door 't vuur moet vernietigen. Hoe dwazer de zaak is hoe williger aanhangers zjj vindt. Voor alle leegloopers en onnuttig gepeupel was het eene b< erljjke vondst, er werd afgesproken een kruistocht te ondernemen, die met uwe geheele nederlaag moet eindigen; dat hebben zij gezworen.# „En ik zweer dat er geen een mjjne werf zal betredeD, zoolang er nog een ademtocht in mij is. Laat mjj naar buiten, naar mjjne lieden.# „Ga mjjn jongen en zjjt allen op uwe hoede. Ik ben een oude knaap, maar de vingers jeu ken mjj wanneer ik aan dat gespuis denk. Ik hoop echter nog het beste, want ik heb den heer ambtman de zaak tjjdig genoeg bekend gemaakt en denk wel dat ter rechter tjjrf, eeni ge dragonder sabels tegenwoordig zullen zjjn. Geschiedt dit echter niet, dan zij God ons ge nadig.// Zjj gingen gszamenlflk naar buiten op de weri. Een huiverig too.neel vertoonde zich daar aan hun oog. De eerste booten, volgepropt met liederlijke gezellen en afgedankte matrozen, wa- j ren op verschillende plaatsen geland. Anderen kruisten nog op den stroom. De fakkels in de 1 booten vlamden helder op en de afspattende j vonken er van volgden als een vurige komeet- j staart achteraan. Ten oosten en westen van de I werf warrelden reeds hooge vuurzuilen op, en PRIJS DER ADVERTENTIE». Van 1—6 regels50 Cents. Elke regel meer71^ Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale Publidté Etranqère. G. L. DAUBE Co. JOHN., b .JONES Succ. Paris 31 bts Faubourg Montmartre bij machte is om het bewuste kwaad te bestrjjden. Wij kunnen aan die dwaze mo tiveering werkelijk geen anderen naam ge ven van napraterij. De 152 onderwjjzers uit N. W. Noord-Brabant hadden moeten gevoelen dat bun standpuntzoo geheel afwjjkend van dat van de meerderheid der Katholieken in den lande, bjjzoniere mo tiveering vereischte en dat zij allerminst kunnen volstaan met een eenvoudige sym pathie-betuiging aan het ultra-liberale be ginsel van den Leerplicht. Indien zij werkeljjk overtuigd zjju vau de noodzakeljjkheid der invoering van den Leerplicht, dan zijn zij het aan zich zei ven verplicht hiervan uitvoerig rekenschap te geven- Liberale onderwjjzers zouden dit niet behoeven te doen. Van hen is niets anders te wachten. Maar de katholieke onderteekenaars van het adres moeten dui delijk de gronden aangeven, waarop hun overtuiging berust, en zoo, zjj dit niet kun nen of willen, dan meenen wij het recht i te hebben hen te beschuldigen van na prater jj der liberalen. Na de medegedeelde phrasen uit het adres komt nog de volgende, even weinig beteekenende motiveering: «dat volgens het ingediend wetsontwerp den katholie ken ouders geen onnoodige dwang wordt opgelegd, te meer daar de Minister den bjjzonderen scholen meer fiuancieelen steun heeft toegezegd.» Wat in dezen zin volmaakt onbegrijpe lijk moet heeten is, dat onnoodige dwang kan worden opgeheven door financieelen steuD. Iudien katholieke ouders zich niet kunnen vereenigen met het beginsel van den Leerplicht, hoe kunnen dan hun be zwaren worden weggenomen door fiuan cieelen steun De logica hiervan ontsnapt ons geheel. Het is, alsof de Katholieken gewoon zjjn hun overtuiging voor geld te verkoopen, en alsof de Staatsruif kan die nen om de katholieke beginselen krach teloos te maken. Werkeljjk, het adres der 152 onderwjj zers bedroeft ons nog meer om de moti veering van hun standpunt dan om dat standpunt zelf. Wjj hebben eerbied voor elke overtuiging en billjjken het tot zekere hoogte bjj den liberalen Minister van Bin- nenlandsche Zaken, dat bjj den Leerplicht tracht in te voereD, daar hij dit aan zjju beginselen verplicht is. Maar wij verklaren ons niet te begrij pen, hoe de bewuste onderwjjzers er toe zjjn gekomen om aan de Tweede Kamer te verzoeken het aanhangige wetsontwerp in hoofdzaak aan te nemen. Kan het mis schien wezen, dat het meerendeel van hen zich onnadenkend heeft aangesloten hij enkelen, die propaganda hebben gemaakt voor hun zonderling standpunt? Wjj willen niet nader onderzoeken. De onderteekenaars van het adres veroordee- len zich zelveD door hun naam te leenen aan een stuk, dat innerlijk geen waarde bezit en het maaksel schjjnt te zjjn van een liberalen onderwjjsman, die eens heeft willen laten hooren, dat men beneden den Moerdjjk er ook een zelfstandige overtui ging op na durft te houden. De treurige moed, die de onderwijzers hebben getoond te bezitten, legt hun echter een verplich ting op, waaraan zjj zich niet kunnen onttrekken. En deze verplichting is, dat zij, of een van hen namens allen, een breeder motiveeriog aangeven voor hun afwjjkend standpunt, zoodat op degelijke argumenten hun conclusie wordt gebouwd. Wordt aan deze verplichting niet vol daan, daD blijven wij het verzoekschrift der 152 een dwaas adres noemen. De Engelschen hebben de militie-re serve opgeroepen. Men zou meenen om dat Engeland soldaten noodig had nu al les naar Afrika is gezonden. Zij, die dat meenen weten het niet zeggen de Britten. De militie-reserve wordt opgeroepen, om dat men aan het legerbestuur eens weten wilde hoe de nieuwe inrichting van de mobilisatie werkt. Eeuigen tijd geleden is de vloot gemobiliseerd, en dat ging goed, nu wil men eens zien of de organisatie van de militie in orde is. De Engelsche bladen zeggen het. Het zou immers te dwaas zjjn, dat de geheele militaire macht van het Britsche rijk er bij te pas zou moeten komen om dat handjevol Boeren er ouder te krijgen Onder de manschappen van het Eo- gelsch 10de Huzaren regiment, dat op het punt stond om naar Zuid-Afrika te wor den gezonden, is het roodvonk uitgebro ken, zoodat van het vertrek waarschijnljjk niets zal komen. Wjj mogen wel de vreag stellen of het Engelsche volk nu niet de oogen open gaan over de afschuwwekkende daden van hunnen Minister van Koloniën. Chamberlain's gewichtige, hoewel misschien onwillekeurige bekentenis in het Lagerhuis, gisteren-avond, dat de Engel sche Regeering inderdaad Transvaal's voor stellen van Augustus had aangenomen maar dat verzweeg, en de Boeren in den waan liet dat de Engelsche Regeeriog ze verwierp, heeft groote opschudding ver wekt in parlementaire kringenevenzoo Sir E. Clarke's verklaring, dat Cham ber Iain's bekentenis hem meer en meer doet blozen over den oorlog met de Boe ren, en over de wijze waarop de Boeren tot den oorlog gedwongen zjjn. De Daily Chronicle zegt in een hoofd artikel ronduit, dat na Cha m ber lai n's om deze vuren hadden zich woeste gedaanten gelegerd. Een wild gezang klonk door de lucht, waarvan het einde van elk couplet was „Vuur in 't schip, vuur ia 't schip.# Gottfried had zjjue gezellen om zich verza meld. Het waren trouwe en hem zeer toege- negene lieden die het goede erkenden dat zjj genoten en hun heer daarom een eerljjk hart toedroegen, met de meest ervarenen onder hen verklaring de Engelsche Regeering zede- Ijjk niet meer het recht heeft, den oorlog tegen de Boeren voort te zetten, want blgkbaar heeft men hier te doen meteen der ergerlijkste diplomatieke flaters van onze eeuw. Zullen de Groote Mogendheden nu nog langer blijven toezien bg zoo'n bedrog- pleging van Engeland tegenover Transvaal? Te Prerau zetten de Czechen hun vjjan- deljjke betoogingen tegenDuitschers en Jo den voort. De dragonders aldaar hebben woeste benden, die de stad onveilig maak ten en bjj rustige burgers de ruiten in wierpen, met de blanke sabel uiteen moeten drijven. Te Praag zjjn de ongeregeldheden voort gezet en op het Wenzelplein is opnieuw een geregeld gevecht tusschen de politie, door de gendarmerie gesteand, tegen het volk geleverd. De lieveling van den president der Fran- sche Republiek, de beruchte Arton, was reeds voordat hg gratie verkreeg naar het gasthuis St. Louis te Parjjs gebracht. De arme sukkeldie honderden ouden van dagen, weduwe en weezen tot den bedel staf heeft gebracht, die met millioenen heeft gerold in het Panama-schandaal heette ziek te zjjn en flaneert nu op de Parjjsche Boulevards zoo vrij als een vogeltje in de lacht. Netjes ziet de vent er uithij heeft uit den fameuzen zwendel nog wat overgehouden. De zoon van den oud-minister van oor- leg generaal M e r c i e r, luitenant in het Fransche leger, heett met U r b a i n-G 0- hier redacteur van de Auroregeduel leerd. Luitenant M e r c i e r werd door zjjn belager door een niet ernstige degen stoot aan de borst getroffen. De journa list D r b a i n bekwam een lichte schram aan het voorhoofd. De Krijgsraad, die te Rennes zitting had in het D r e y f u s-proces, zal bijeen komen om beslissing te nemen over het al of niet vervolgen van twee te Lyon verscbjjnende geïllustreerde bladen die voor de leden van den Krjjgsraad beleedigende artikelen bevatten. In de kerk St. Clotilde te Parjjs heeft Woensdag het requiem ter eere van wjjlen kolonel K 1 o b b plaats gehad. Er waren een zeer groot aantal kransen, o. a. van vele regimenten, van Déroulède enz. Mevrouw L 0 u b e t, vergezeld van gene raal Bailloud, als vertegenwoordiger vau den President der Republiek, de mi nister van koloniën Decrais, prins LouiiNapoleo n,|en zeer vele belang stellenden uit militaire eu andere kringen waren aanwezig. Prins Jean van Or 1 e an s, vierde zoon van den Hertog van Chartres, zal den 30sten dezer maand in het huweljjk treden met prinses Isabella, derde doch ter van den Graaf van Parijs. De plechtigheid zal plaats hebben te Twickenham, de verblijfplaats van den Hertog van Orleans. iij nu. „Gjj hebt geljjk. Voor drie uur in den na middag hebben wjj den hoogsten vloed niet en dat oogenblik moeten wij afwachten, andere zetten wjj het schip aan de andere zjjde op het land.// „Dat ie maar al te zeker meester.// „Dit zijn nu echter nog meer dan twaalf uren en zullen wij ons zoo lang kunnen verde digen tegen dezen volkshoop die nog gedurig aangroeit „Ik geloof het niet, meester. Wjj moeten echter ons best doen. Wjj kennen hun doel en dat moet ons dubbelen moed geven.// De heer Jonathan Allerdick voegde zich met zjjue dochter nu bij hen. Johanna had zich van haren vader niet willen scheiden. Zjj sloeg een blik op dat wilde, nachteljjke tooneel en huiverde. Zjj wist echter zeer goed haren angst te overmeesteren en zeide, op een oogenblik dat de mannen elkander zwjjgend en zonder raad te weten, aanzagen //Als het volgende vloed getij u nog te lang dnnrt, waarom kiest gjj dan het tegenwoordige niet „Wel Johanna riep Gottfried verbaasd uit eo de meesterknecht voegde er nog bj' „Ben schip van stapel laten loopen bjj srikdonkeren nacht, dat is nog nooit gehoord.» „Waarom wilt gjj het niet doen vroeg tohanna in groote spanning. „Kan er iets ergere gebeuren dan dat e:n langdurige en zoo veel zorg vereiseht hebbende arbeid op eens te gronde gaat Moet dit geschieden, zoo heb dan den moed om zelf de handen aan het werk te slaan, eer dit gepeupel u voorkomt.// „Zij heelt geljjk,» zeide Gottfried, „wanneer wjj op eene of andere wijze te niet moeten gaan, dan is het toch eervoller om in den strjjd tegen de elementen te. vallen.// „Of door hen beschermd te worden. Wj wil len op God vertrouwen.» „Gij hebt geljjk,» zeide Gottfried en vroeg toen aan zjjn meesterknecht„Wanneer hebben wjj het hoogste tjj „In een half uur, meester.# „In Godsnaam dan. En nu iedereen aan t werk.» Met groote snelheid gingen nu de werklieden naar alle zjjden uiteen. De wilde gezellen, die om het vuur g elegerd waren, hadden hun drinkgelag geëindigd en rustten zich nn uit tot deD aanval van de werf. Het schip, dat hun ten spjjt ontstaan was, moest nu door hunne woede verdelgd worden. Het vuur zou het tot op den bodem veiteeren. De ongeduldigsten onder hen hadden reeds lang met drift tot den aanval aangemaand en de ver metelste nam reeds een brand er op. Ge aan voerder weerhield hem echter met geweld. Wordt vervolgdJ

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1899 | | pagina 1