NIEUWE ®ag6laó voor êföooró- en De Onverdraagzaamheid. No. 4339. Donderdag 16 November 1899 24ste Jaargang. BUITJSJN LAADT Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p, 1,40 Voor het buitenland 2,80 Afzonderlijke nummers0.03 Dit blad verschijnt dagelijks, behalve Zon- en Feestdagen. BUREAU: St. JanBtraat Haarlem. Van l6 regels59 Cant Elke regel meer7Vi Groote letters worden berekend naar plaatsruimtes Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant Red a c t e ur-0 i t g e v er, W. KüPPEKS. De menschen zijn in de Maatschappij geplaatst en komen dagelijks in aanraking met elkander, maar hoe? Deze menschen zyn niet met eenzelfden goeden geest bezield, waren ze dat, dan zou het leven Tan den mensch op aarde soms niet zoo onaangenaam zyn als thans. Van verveling zon dan geen sprake zijn, van neerslachtigheid geen zweem, van ontevre denheid geen spoor. Het aangenaam ver keer zou de verveling verbannen en de op geruimdheid zou de neerslachtigheid geen tjjd geven van bestaan. Het is waar allen hebben een last te drageD, maar wanneer de een den ander hierin behulpzaam is, dan wordt die last licht en verdient den naam van last niet meer. Wat de stok is voor den onder ouder dom gebogen grijsaard, de kruk voor den lamme, een leidsman voor den blinde, dat is de eensgezindheid van wil voor hen die te zamen wonen. Al is het pad, dat ze be treden, nog zoo eng, hun gang wordt door niemand belemmerd, de eene wijkt voor den andere. Achterblijvers worden op den door hen ingeslagen weg niet gevonden. In het vereenigingsleven moeten de le den nauw met elkander verbonden zijn zoo als de leden van een menschelijk lichaam. Elk lid heeft zijn eigenaardigheid ieder een zyn karakter; geljjk de voet niet geljjkt op de hand, zoo gelykt de eene mensch niet op den andere, toch zijn allen, welke plaats ze ook innemen, leden, die één geheel, dat is, het geestelijk lichaam eener vereenigiug of samenleving uitmaken. Is een lidmaat des lichaams lydend, dan zijn de andere leden er op uit, dat ljjden te verzachten hand en oog werken samen om een doorn uit den voet te verwijderen. Evenzoo moeten ook de leden eener Ver- eeniging handelen. Lijdt het eene Lid, dan moeten de andere leden behulpzaam zijn om dat lyden te verzachtenhet eene on- dersteune het andere, er heersche eene we- FEUILLETON. 14 DE ERFGENAAM. Vervolg) Moser was zeer spraakzaam geworden, het deed hem genoegen, dat Hugo met onuitputte lijk geduld zijne vertellingen aanhoorde en be langstelling toonde in al de onbeduidende ge beurtenissen uit zjjn vreedzaam leren die hij ten beste gaf. Het leven des ouden mans was zoo geheel met dat der Sonneeks verbonden, dat hjj diar- bij altijd op dezen moest terugkomen. „Daar ligt Feldaoh,// zeide hij, wjjzende in de richting, waar men de torens en huizen van een klein stadje zag opdoemen. //Voor lange jaren was daar baron Götz voor eenigen tjjd gevestigd. Hoe dikwjjls kwam hjj van daar naar hier gereden een model officier op zjjn vurig paard. Mjj lachte het bart zoo vaak ik hem maar van verre zag. Voor ieder een had hjj een goed woord. Vaak is hjj bjj mjj gaan zitten op de bank voor mjj a huis en heeft hij zich zoo vriendelijk, als ware hjj een bloed verwant, met nljj onderhouden.// //Hij moest in den grond toch een goed hart hebben,» merkte Hugo op. Die woorden vielen den ouden man niet in den smaak. //Dat zou ik gelooven, dat die goed was,// verzekerde hjj onmiddellijk. //Goed als maar zelden iemand maar //Maar die lichtzinnigheid," vulde Hugo aan. derzijdsche tegemoetkoming, eene onder linge medewerking tot het algemeen wel zijn en eene eendracht, die door niets uit het verband wordt gerukt. Zoo moest het zijn. Maar helaas, het is geheel anders en valsche karakterlooze men schen ondermijnen wat tot eenheid bren gen kan, een dwarskijker is genoeg om al len te doen ljjden. Daar zijn menschen die met den geest van tegenspraak behebt zijn; redenen willen ze niet verstaan, naar uit legging der zaak willen ze niet luisteren; alles afkeuren is hun gewone manier. Er zijn bekrompen geesten redenen, hoe duidelijk ook, begrijpen ze niet, voor op heldering of verklaring zijn ze niet vatbaar, en zij durven,overzaken sprekende, helaas iets veroordeelen waarvan zij geen verstand hebben. Er zijn kleingeestigen, die van niets iets, en van iets kleins iets groots maken, hemel en aarde bewegen om eene zaak, die niets te beduiden heeft. Er zijn ook halsstarrige geesten, die al tijd hun eigen wil trachten door te dry ven: wat zij verlangen moet gebeuren, hun haan moet altijd koning kraaien. Er zjjn jaloer- sche geesten, zij zijn afgunstig op de be kwaamheid van den eene, op de eer en het aanzien van den andere. Dat van een an der meer werk gemaakt wordt dan van hen, kunnen zij niet dulden, zij moeten op den voorgrond staan. Er zijn bedilzieke geesten die op alles iets weten af te keuren, alles, ja, de beste en werkzaamsten wordeD in hunne handelingen nu rechtstreeks dan zijdelings, nu hieiin, dan daarin, nu in min dere dan in meerdere mate, door hen ge hekeld. Er zjjn hoovaardige geesten, die nooit eene aanmerking dulden, naar hunne woor den zou een ieder moeten luisteren hun oordeel moeten volgen, en hunne handelin gen moeten goedkeuren al handelen zij tegen recht en billykheid in. Op hun te kortkomingen mag men niet lettenzij toonen zich tyrannen en verdrukken wat zjj verplicht zjjn te steunen. Verder treft men nog personen aan die //Ja,v gaf Moser spjjtig toe. //Ondanks alle zorgeD, waarin hjj toen reeds gewikkeld was, was hjj toch altjjd vrooljjk te moede en bemin- neljjk geen mensch zou ooit iets van de zor gen aan hem gemerkt hebben. Hjj bracht leven in buis, dikwjjls begeleidden hem kameraden, en dan werd er gedanst, gemusiceerd werd er telkens de jonge freule zong wonder schoon //Wie? Juffrouw Malwine „Neen, die niet,// antwoordde Moser min achtend. „Zjj was wel reeds in huis, ik spreek ech ter van eene andere, die later is gehuwd, een werkeljjke freule freule Von Sonneck. Het mooist zong echter baron Götz, en vioolspelen deed hjj ik geloof dat er niets heerljjkers kan bestaan. Wanneer dan 's avonds bjj de hee- ren de vensters openstonden, ging ik dikwjjls voor mijn huis zitten om van die schoone mu ziek mee te genieten.// //O dacht Hugo. //Nu weet ik toch, wie de zanger is, die juffrouw Malwine betooverd heeft.» //Mjju oom hield zeker veel van dezen neef?» vroeg hjj. //O, zeker, mijnheer beeft een week hart, al wil hjj dat ook niet laten bljjken, en juist om dat bjj zooveel van baron Götz hield, heeft het hem zoozeer bedroefd hjj hield hier plot seling op. //Dat zjjn treurige gebeurtenissen,» vervolgde hjj. //ik wil liever daarvan zwjj- gen en u van de rjjkunst van mjjnheer Götz ver'ellen.» Zoo begon hjj alweer van zjjn lieveling te ver- I tellen, geduldig luisterde Hugo toe en steeg altijd even neerslachtig zjjn, wat er ook ge schiedde, niets brengt hen in eene opgewekte stemming zij staan zich zeiven en anderen in den weg, en bij eene vrooljjke ontspan ning zijn zij als het vijfde rad aan den wagen. Ten slotte zijn er ontevreden gees ten, wien niemand voldoen kan over allen en over alles zijn ze ontevreden. Dezulken kan men het nooit naar den zin maken, zwijgt men, dan had men moeteD spreken en spreekt men, dan had men moeten zwy- gen. Zij willen verdraagzaamheid en stoken overal kwaad. Zij, die den mond vol heb ben over verdraagzaam zijn, plegen hande lingen, waarin zij zich doen kennen als groote onverdraagzamen. Alleen zij, die het recht weten te hand haven, die eerljjk elk het zijne geven, die geen z.g. vriendendiensten bewijzen, leven verdraagzaam. Kunnen wij de onaange name en lastige karakters niet verbeteren, dan rest ons niets anders dan deze met de karakterloozen, waarover wij maar niet zullen spreken, te verdragen. Laten wij ons toch niet verbeelden, dat ons karakter aan allen bevalt, houden wjj ons verzekerd, dat er altijd eenigen zijn, die het allesbehalve aangenaam vinden. Zegt men niet eens, wat een lastig mensch God laat toe, dat er verschillende karak ters zijn, opdat de eene den andere ver- drage eu beiden iets voor den Hemel zou den verdienen. Elkeen heeft zijn karakter, elkeen zjjn gebreken, gij, die dit leest, de uwe, ik de mjjne, maar laat ons geduld hebben met elkanders fouten verdragen wjj elkander zonder verzuim van plichten, dan zullen wjj de wet van Christus, de wet der liefde vervullen. Duitschland. Het gerucht loopt dat keizer Wilhelm omtrent de verdragen met Engeland over Samoa-Togo enz., voordat eene beslissing werd genomen, had bedongen, dat Enge land, ingeval van overwinnen, de Zuid- daardoor buitenmate in de hoogachting van den onden man. Toen beiden, op Moosburg terug gekomen, van elkander afscheid namen, was 't den jongsten gelukt zonder eenig diplomatiek kunststuk, alleen doordat hij zjjn goedhartige natuur volgde, de plaats van Gëtz in de liefde van den ouden dienaar in te nemen, voorzoover dit althans mogeljjk was. Alleen gebleven slenterde Hugo peinzend door den tuin naar 't slot terug ontdacht na over de indrukken van de hier doorgebrachte dagen. Hjj was 'oprecht blij, eindeljjk te kunnen vertrek ken de voogdjj des ooms, de gemaakt heden der tante werden hem lastigzjjn zelf standigen zin, zjjn zeer ontwikkelden eigen wil viel 't zwaar, zich voortdurend naar de luimen eens ouden mans te sohikken. Wat 't gemoede lijke van zjjn verbljjf verder schaadde was, dat zijn vriendschappelijke broederlijke verhouding toe Therese geschokt was, en daarvan was de zucht naar goud, die zich bier in dit huis zoo duideljjk openbaarde, de schuld. De oom, de tante, Malwine, zjj allen hadden onmetelijke hoogachting voor rjjkdom en meenden, dat daar voor alles te koop was zelfs Therese, hoe streng zjj haar oom ook wegens diens huweljjk ver oordeelde was niet vrij van Mammonvereering, in zooverre zjj bij elke gelegenheid den Krach der kolenmjjnen bejammerde, waarin haar vader zjjn vermogen had belegd ongetwjjfeld knoopte zij daaraan de gedachte vast, dat rjjkdom haar onafhankelijk zou gemaakt hebbeD, en was daar niet van af te brengen, zelfs niet. als Hugo haar lachend opmerkte, dat zjj dan de voogdjj der tante slechts tegen die van een echtgenoot zou Afrikaansche Bóeren-Republieken niet mag annezeeren. Er zijn intusschen Berljjnsche bladen, die het meer eigenaardige dan geloofwaar dige gerucht verbreiden, dat de Czaar te Potsdam zijn wenschen zou hebben ken baar gemaakt naar een Europeeache vloot- coalitie tegen Engeland, aangezien de ko lossale toerustingen ter zee van deze Mo gendheid door den oorlog tegen Transvaal niet voldoende zouden worden verklaard. Engeland. Het moet in het Engelsche leger niet alles rooskleurig zijn, daar by het vertrek der Engelsche troepenschepen naar de Kaap soldaten gezien zyn die geboeid en zelfs geketend aan boord werden gebracht. Zoo als meer zullen ook deze gevallen wel wat breed worden uitgemeten. Dat deze of gene soldaat een vergiyp heeft te boeten of niet mee wil, en nu geboeid aan boord wordt gezet om daar in het cachot te worden op gesloten, bewijst nog niet wat men geneigd zou zyn uit dergelyke berichten op te ma ken. Ook schijnt het voor te komen, dat soldaten dronken aan boord gaan, hetgeen wel geen hartverheffend schouwspel is, maar waarvan wij misschien wys doen niet te veel te zeggen. Dat komt meer voor. Hoe heel anders trekken echter de Boeren uit! Ja, maar deze zyn het gewapende volk en dat is een leger van huurlingen, en welk een verschil ook tusschen de zaak, waar voor de eenen en de anderen strijden Oostenrijk-Hongarije.' Te Weenen is Woensdag-a vond eene mee ting gehouden waarin Dr. L u e g e r, de eerste burgemeester der stad, het woord heeft gevoerd over Engeland en Transvaal. Hy zeide o. m. «Wij kiezen allen party voor de Boeren, die hunne persoonlijke belangen in den steek laten om te vechten voor hunne vrijheid en hunne onafhankelijkheid. De tegenwoordige toestand moet geweten worden aan de heb zucht van Engeland, dat gaarne elk plekje gronds van den aardbodem zou willen .in palmen en zich bijzonder aangetrokken ge voelt tot het goud en de diamanten van Transvaal. Wij zien met vreugde, dat God tot dusverre de Boeren heeft begunstigd. Laten wij hopen, dat met behulp van den Almachtige de Engelschen eindelijk eens verruild hebben. Zjj wierp het rjjkgelokte hoofd achterover en antwoordde trotse h, dat zjj zich wel voor een echtgenoot zou in acht nemen. Dat was een eindeloos getwist tuzaehen die beiden toen Therese echter eens in tegenwoor digheid der familie openljjk hare verbittering liet bljjken, werd de zaak ernstiger. Oom zag er eer gekrenkt dan wrevelig nit, Malwine lachte en uitte de meening, dat The- rese's onrustige natuur alleen schuld had aan hare ontevredenheid. Tante zette haar zuarato gezicht, toen zjj verklaarde, dat zjj niet kon begrjjpen, wat een jong meisje maer kon ver langen dan in een rjjk huis te wonen, waar zjj uitsluitend met voorname lieden kon omgaan, als zjj bovendien door 't verbljjf in de stad ge legenheid vond hare estlutische ontwikkeling te bevorderen. Alle corypheëen bevonden zich op dien tjjd immers daar, zulke fortuintjes vielen immers slechts weinigen ten deel. Al moest Hugo over tante's zalvende rede- neering ook innerljjk lachen, geheel ongemoti veerd kon hjj hare berisping toch niet vinden, bjj ontzag zich dan ook niet, dit aan Therese met groote oprechtheid te doen blijken,toen hjj zich weer eens met haar alleen bevond. Zjj keek hem verbluft aan en antwoordde: vdat is het juist, niemand kan zich in de gevoelens van een ander indenken.» Word vervolgd) HA4RIEHSCHE C0ÜR4IT. ABONHTBMENTSPBIJS Per 3 maanden voor Haarlem 1,10 AGITE MA WOW AGITATE. PBIJS OS» ADVEETEWTIBW.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1899 | | pagina 1