NIEUWE QagBlaó voor <3%oorè- on Herfstmijmering. No. 4358 Vrijdag 8 December i 899 24ste Jaargang. BUITENLAND. Per 3 maanden voor Haarlem f 1,10 Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,40 Voor het buitenland2,80 Afzonderlijke nummers. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve Zon- en Feestdagen. BUREAU: St. Janstraat Haarlem. 0.08 Van 16 regels50 Cenl Elke regel meer7l/t Groote letters worden berekend naar plaatsruimtel Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie h Contant Redacteur-Uitgever, W. KüPPERS. (Slot.) Nimmer strjjdersmoede Maar wij ken nen menschen, die daar niets vaa te doen hebben. Hun stemmingen, als zij dien naam nog verdienen, worden b'eheerscht door de afwisselingen van het hebben en houden. Dat stemt droevig. Dezulken begrjjpen niet, dat zjj gelijk zijn aan de bladeren der hoo rnen die in den herfst van hnn bestaan, door den wind worden gedreven in een hoek om daar aan de vergankelijkheid te worden prijs gegeven zoekt hen niet uitsluitend onder de minder ontwikkelden zelfs velen, die vrij hoog meenen te staan op de lad der van het intellectmeenen soms, dat t niet mannelijk is, niet practisch en niet verstandig ook, toe te geven aan die indruk ken, die verwekt worden door oorzaken, aan welke we niets veran leren kunnen en die in verband staan met verschijnselen der natuur, welker afwisseling wij kennen maar die toch op ons dagelijks doen geen invloed behooren te hebben. Door er aan toe te geven, loopt men gevaarongeschikt te worden voor zjjn werk en in nuttelooze droomerjjde zaken te verwaarloozen. Indien het laatste altijd waar was zou den wij met deze practische lieden een heel eind meegaan. Zonder twijfelmen over draft de rechten van het gevoel, wanneer de eischen van het werkdadig leven er aan worden opgeofferd en als als we ons door eene stemming laten meeslepenbewijst zulks dat we de noodige zelfstandigheid missen. Maar zoowaar als het isdat de aarde niet alleen vrachten maar ook bloemen voortbrengtevenzoo zjjn het niet slechts de hand en het hoofd, waarmede wjj leven; een nog veel kostbaarder, veel edeler orgaan staat ons ten dienste en dat stelt ook eischen, die bevredigd moeten worden. Wie buiten het hart, leeft, leeft maar halfWaar het hart op de rechte plaats zit, daar heerscht vrede, daar heerscht oprechtheid met afkeer FE V1LLBT ON. DE ERFGENAAM. Vervolg) //Wie? Forsylh Ik meen van ja Beken maar dat gjj den man kent //Ik heb immers geene reden om het te loo chenen, doch ik heb hem nooit gezien Hjj is zeker veel in Engeland //Hij haat Engeland, waar zjjn familie hem slecht moet behandeld hebben. Voor zoover ik weet woont hjj afwisselend in Italië en Frankrjjlr.. en zal wel veel m Monte-Carlo zjjn. We woon den beiden in hotel de Ruesie, hij was er nog toen ik vertrok." «Hotel de Ruesie herhaalde ze werktuiglijk Tscheremetjew keek haar opmerkzaam aan. Zeker, het meisje kende den Engelschman en was op hem verliefd, anders kon ze zoo niet op hem terug komen. «Zonderling, dat gjj u zoo erg voor een vreem deling interesseert, juffrouw,// bemerkte hjj spot tend. Zjj bleef onbewegeljjk //Ik zeide u immers, dat Mr. Forsyth de reitgezol van een vriend was, en 't ware mjj aangenaam, iets door genen over dezen te vernemen." „Waar is die vriend //Hjj is gestorven, Hoogheid.// „Zulke deelname noem', men Duitsche trouw," zei de vorst met een lachje, dat haar 't bloed naar 't hoofd dreef. tegen huichelarij, daar heerscht liefde wars van afgunst, haat en njjd daar heerscht hoop en vertrouwen op den oneindig recht vaardigen God, die met den wil der men schen speelt. Rijkdom en prachtvertoon maken den mensch niet gelukkig, indien hjj de tevre denheid des harten mist. In 's menschen hart, daar is het, dat de stemmen weer klinken, die de herfst ons toezingt in een droevig doch wondervol schoon lied, daar booren wjj het weemoedige van't scheiden. Maar d <ar fluistert ook nog voor hem die op zjjn God vertrouwt een toon van hoop en van vertrouwen. Herinnert gjj u nog, hoe kort het is ge leden, dat de eerst uitbottende knoppen, de schuchter omhoog schietende bloempjes u in verrukking brachten De lieden «van het practische» hadden daar ook geen oog voor, hun viel niet het heerlijk genot ten deel door den aanblik der verjongde natuur zich te verheugen in het denkbeeld der herleving, 't Is dan ook iets heel ge woons 't moet immers zoo zjjn is nooit anders geweest. Juistzoo was het steedszoo zal het immer wezen. En dat ontneemt aan de schei ding niet het weemoedige, maar het troos- telooze. Het bevestigt den grondslag van het vertrouwen in de regelmaat der leiding, in de onveranderljjkheid van het Albestuur Hoe kort geleden, niet'waar? 'tSchjjnt alsof het pas de dag van gisteren is ge weest, die ons de eerste lentebriesjes bracht- Vooral wanneer wii ouder worden schij nen die afstanden in te krimpen. Het is, omdat wjj er aan gewoon raken evenals de dageljjksche bode tusschen twee ver van elkander liggende plaatsen een hauwerèn indruk krjjgt van de lengte der baan. Maal ais tusschen komen en gaan de ruimte schjjn- baar kleiner wordt, dan is het ook omge keerd op elk gebied tusschen gaan en we- derkeeren, hetzelfde. Zien wjj met eenigen schrik op tegen het barre seizoen, dat in aantocht is, of om een verloren welstand Zc was werkeljjk bljj, dat 't gesprek op dit oogenblik onderbroken werd door de komst van Vera aan den arm van haren bruidegom. Zjj behoorde niet tot die meisjes, die haar geluk voor de oogen van de anderen willen verbergen, neen, volgens haar temperament moest ze pron ken met de liefde, die zjj schonk met de liefde, die zjj ontving. Ging ze, dan hiDg ze aan den arm van haar geliefde, zat ze, dan mocht hjj niet van hare zjjde wijken. //Wat gjj een levendig gesprek voert 1// zei Vera tot haar oom. //Laat ons eraan deelnemen, oom Grégoire." //Ik vertelde juffrouw Holdermann van Monte- Carlo, hernam Tscheremetjew //'t ia reeds op wekkend, er van te hooren spreken.// //Misschien meer opwekkend dan 't verblijf aldaar," meende Hugo. //Eens moeten we toch sterven," zei Tschere metjew de schouders ophalend. Is beter wanneer men herinneringen van genoten vreugde meeneemt aan gene zjjde van 't graf, wanneer men toch sterven moet. Zoo sprak ik juffrouw Holdermann van een man, dien ik daar trof, wel geen toonbeeld van deugd, maar toch een aangenaam man Mr. Forsyth. «Forsythherhaalde Hugo. «De naam is mjj bekend.// «Alleen 't vermelden van zjjn nasm brengt reeds indruk te weeg," lachte Tscheremetjew lichtzinnig «wat zou het geven, indien hjj per- aoonljjk verscheen Dan vierde hij weer een triomf zooals in Rome. Was je toen daar, Vera Twee of drie jaar geleden?// Ze schudde ont kennend 't hoofd, dat ze over den grootan rui- te heroveren, o, slechts een korte spanne tijds met volharding gewerkten we zijn er weer over heenof weieder van ons afzonderlijk er werkelijk overheen zullen komen, dat is natuurlijk eene vraagdie niemand kan beantwoorden doch de la chende toekomst is er, misschien ook voor ons. Daar ginds in het verschiet wenkt zij onsde toestand, die nu ons gemoed be klemt, is een tot weerziens.Op de plek, vaar het vallend blad van den s tengel loslaat, om opgenomen te worden in de eeuwige stof wisseling heeft zich reeds de knop ge vormd, die een nieuwen tooi omsluitde winterslaap zal nog voor een korten tijd de windselen geloken houden maar dan komt ook de hernieuwde wekstem ten leven, die alles weer oproept, het oude verjongt, i alle leed herstelt. Rusland. In den laatsten tijd past de Russische Regeering op Lde Finsche bladen een ou- verdragelijke censuur toe, om de waarheid van het geschreven woord te smoren. Tegen deze dwingelandjj zijn de Finsche journa listen op het schitterende denkbeeld geko men een onderlinge verzekering te sluiten tegen de censuur. Tot heden hebben de Finsche bladen aan boeten en tengevolge van schade, door schorsing geleden, reeds een bedrag van eenige tonnen gouds moe ten betalen. De bladen hebben zicb nu verbonden 5 of 6 percent hunner bruto ontvangsten af te dragen en uit het aldus gevormde fonds elkaar in nood bjj te staan. Door de dagblad-directies zjjn de prjjzen der abonnementen met evenveel verhoogd, en de lezers hebben met greote ingeno menheid deze noodzakelyke, doch populaire belasting begroet. OoBtenrijk-Hongarije. In het Oostenrijksche Huis van Afge vaardigden heeft dë voorzitter Dr. V o n T u c h s, aan de leden een vierledig voor stel gedaan tot opheffing van den taaistrjjd. De vier punten luiden: 1. de obstructie zal ker een geschenk vsn Hugo boog. «Jammer. Dat ware iets voor jou geweest. Je hebt er toch zeker van gehoord.. «Ik geloof het.// «Wat was het?// vroeg Hugo. «Ëlen hongerlijdend vioolvirtuoos, een Italiaan, wilde samen met een bevriend pianist een con cert geven en had met moeite een volle zaal bijeengebedeld. I Het publiek komt de pianist speelt zeer middelmatig en verklaart aarzelend, dat de violist ziek was en men dus met hem moest tevreden zijis, Daarna groot lawaai, alles ver langt zjjn geld terug en schreeuwt, zooals Itali anen dat alleen kunnen, en dreigt met moord. «Daar springt een elegant gekleed heer uit het publiek op het tooneel en verklaart den armen vioolspeler te willen vervangen. Nieuw rumoer, gesis en gefluit, doch de heer begint te spelen. «Hjj speelt, 't wordt al stiller en stiller en als hjj ophoudt, breekt een daverend gejubel los. Toen 't concert afgeloopen was, wilde men hem in triomf naar huis dragen. Deze man was Forsyth." «Een mooie trek,« zei Hugo, «dat doet zjjn hart en zjjn talent eer aan.// «Deze man had niets van een ploert,// zei de vorst«hjj was een der bedaardste spelers, die ik ooit ontmoet heb.// «Toch geen speler van beroep «Daarin vind ik niets verkeerds, ik ben geen puritein, die reeds schrikt van 't woord «spel.# «Ook jik niet, toch heb ik liever menschen, tot het einde van dit jaar opgeschort wor den ter behoorlijke afdoening der staatsza ken 2. onmiddellijke benoeming van een commissie voor de taalquaestie, 3. een rust tijd van zes weken in de Kamer, te be ginnen met 1 Januari, ter uitwerking van een taal wetsontwerp door bedoelde commis sie, 4. behandeling door bet Parlement van bet ontwerp tot 1 April 1900 en daarna eventueel wederinvoering van de Czechische taal voor binnen landsch officieel gebruik. Duitschland. In den Duitschen Rjjksdag heeft de rijks kanselier vorst Hohenlobe gisteren in het begin der zitting de verklaring afge legd, dat de verbonden Regeeringen bet voorstel van den heer Bassemann tot opheffing van het verbod op het rereeni- gingsrecht goedkeuren. Yan Duitsche zjjde zijn Maandag de van Spanje verworven Carolinen-, Maria- nen- en Palao-eilanden in bezit genomen. De Spaansche bezetting vertrok naar Ma nila. Wat de Spanjaarden in de verloren koloniën moeten uitvoeren, zal velen'een raadsel zijn. Italië. Wjj hebben bepaald medeljjden met den ar men koning U m b e r t o van Italië, nu hjj ge heel omringd van gewetenloozen,zieh veront waardigd toont over demisdaden en knoeie rgen, welke aan bet licht kwamen bjj bet proces wegens den moord op den bankier Notarbartolo voor bet Gerechtshof te Milaan. Z. M. wil, dat er strenge maat regelen worden genomen tegen de Maffia de misdadige geheime vereeniging, welke in alle standen en kringen leden telt. «Als bet noodig is,» moet de Koning hebben gezegd, «zal ik zelf de ambtenaren en burgers gaan aanmoedigen, zicb te be vrijden van de tyrannic, waaronder zjj ge bukt gaan.» Geljjk men weet, kwam ook reeds in de Kamer de zaak ter sprake. Het zal den Koning weinig helpen of hjj zich al eens boos maakt. Men werpt Z. M. immers voor de voeten gjj bewoont een gestolen paleis, dat den Paus behoort. Naar men uit Rome bericht, zjjn uit eene strafkolonie op een eiland bjj Masso- wah 120 veroordeelden ontvlucht op een schip, waarvan zjj zich meester maakten, na hunne bewakers te hebben gedood. die op andere wijze in hun levensonderhoud voorzien.» «Men moet toch leven en fstsoenljjk leven," meende Tscheremetjew lichtvaardig. «Waar van daan het geld komt, is om 't even. Op kosten van anderen, zult gs zeggen. Maar wat de een verdient wordt steeds den ander uit den zak geklopt. r/Men heeft hier geen verstand ervan 't leven te genieten. Ietwat zonderlinge menschen wor den zoo maar dadeljjk veroordeeld.* De toon nog meer dan de woorden van den vorst deden Hugo's rustig bloed koken. „Er bestaan hartstochten, die men onvoorwaardelijk veroordeelen moet," hernam hjj scherp, «en wie zich daardoor laat beheerschen heeft op niets minder aanspraak dan op onte bewondering." «Je bent te vinnig t« zei Vera, die tot nu toe geen deel had genomen aan 't gesprek; ze maakte zich los uit den arm van haar braide- gom en de plooien op haar voorhoofd verried ea dat ze niet voor Hugo partjj trok. «Je bent te vinnig,» herhaalde ze met blik semende oogen.// «Zoodoende kom je altoos op onze strjjdvraag terug. Groote natnren mag men niet als gewone stervelingen beoordeelen voor zuiken gelden bjjzondere wetten, bjj hen uiten zich de hartstochten heviger, ze zjjn het teekea van een krachtige ziel.« Hugo keek haar verbaaad aan«Reken je speler* ook onder de groote naturen of meen je een bepaald persoon Wordt vervolgd.) HAIRlEIHSCffE C0VRA1T. ABONNEMENTSPRIJS AGITE MA NON AGITATE. PRIJS DER ADVERTENTIE N. 56

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1899 | | pagina 1