NIEUWE
Hfragêlaó voor cEoord- en S£uió-<XoUanó.
Nieuwjaar in de
Belgische Kempen.
So. 4384,
Vrijdag 12 Januari 19ÖÖ,
24ste Jaargang,
77.
DE ERFGENAAM.
HimEHSCHECODRiï
abonnementsprijs
Per 3 maanden voor Haarlem 1,10
Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. «1,40
Voor het buitenland 2,80
Afzonderlijke nummers. «0.03
Dit blad verschijnt
dagelijks, behalve Zon- en Feestdagen.
BÜKE&ÏÏ: St. Janstraat Haarlem;
PBIJS DBH ADVEETENTIEN
Van 16 regels50 Cent
Elke regel meer
AGITE MA NON AGITATE.
Grroote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant
Redacteur-Uitgever, W. KüPPERS.
Pol is een deugniet, een rakker. Wat
heeft de kwajongen mi) geplaagd den Za
terdag voor Nieuwjaar.
's Morgens om 6 uur bonsde hjj al op
de deur als of er brand was, ik deed open
en zag in de schemering wij hebben hier
Greenwichtijd, winnen dus op de zon een
goede twintig minuten, en bovendien had
ik de lamp op Pol met zgn kleinen
broer, beiden met een knapzak aan den bals,
voor de deur.
Vóór ik hem een standje kon maken, be
gon hy al
«Nieuwejaarke zoete
Een verken het vier voete
Vier voete en een rug
Ik kom van Ceupers vlug.//
«Moet je mij daarvoor uit bed halen deug
niet je hebt den heelen dag tjjd om te
zingen, vooruit, marsch
Ik ging weer te bed wikkelde mij er
nog eens goed in en zou net weer insla
pen, toen er weer gebonsd werd, maar wat i
harderen ik behoefde heusch niet open
te doen, om te hooren dat Pol weer aan
't zingen was doch nu was het was an
ders dan zooeven, hoort
«Hier is een gaatje in de deur
Er hangt een zak met zemelen veur
Elke zemel kost een duit
De Hollander hangt den gierigen duivel uit.//
Woord voor woord kon ik verstaanik
vloog woedend mjju bed uit naar de deur,
wilde Pol een klap om z'n ooren geven,
doch vóór ik myn hand had opgeheven
zong de leukert met een stemmetje, helder
als glas
Nieuwjaarke zoete
Een verken het vier voete
Vier voete en een rag
Ik kom van Ceupers vlug.
Bang voor eene herhaling van de zeme
len-kwestie, gooide ik het over een anderen
boeg.
FEUILLETON.
62
(Vervolg en Slot.)
W eenend riep zjj«Waarom kan ik den nooit
de were lieide vinden en al ij d slechts een
schaduwbeeld ervan. Hoezeer heb ik mjj in dien
man vergistO, wat is het leven toch bitter
voor hen, die niet tevreden zyn met het alle-
dasgsche
XXVIII.
Huge leunde tegen het hekwerk van het ter
ras en keek over het land. Zoolang Vera in
huis vertoefde, was hij op zjjne kamer gebleven
om een onaangenaam samentreffen te vermijden.
Nu was ze vertrokken en weemoedig staarde
hjj het rjjtuig na, terwjjl hjj over dezen liefdes
roman nadacht, die hem zooveel vreugde en
leed berokkend had.
Een jaar geleden had bjj hier met Therese
voor 't «erst gestaan. Pas een jaar en wat
waa er al in dien tjjd gebeurdLietde en rjjk-
dom voor hem verdwenen. Goddank, hem restte
nog frissehe moed en ook de lust om te wer
ken, om zich door eigen krachten een bestaan
te verschaffen, zou terugkeeren. Hjj wilde het
afgeloopen jaar beschouwen als een boozen
droom, nu wilde hjj weer de handen aan 't
werk alaan eu zich herinneren, dat het geluk
altjjd verbonden is met de vreeze des Heeren.
«Pol,» zei ik, «kunt ge straks niet terug
komen, dan is madame ook op
«Ah wel, mynheer, hadde dat maar eer
der gezeid tot selfens dan,» antwoordde
Pol en weg was hij.
Later kwam hij terugen toen mijne
vrouw hem twee koeken gaf in z'n knap
zak, kregen wij een extra stukje
//'t Kindje Jezus is geboren
En e_*n engel uitverkoren,
Bracht aan d'herders deze maar
't Kind brengt vrede aan alle menschen,
Wjj ook brengen onze wenschen,
Veel geluk met 't Nieuws jaar.//
«P o 1,» riep ik uit, als je my van mor
gen niet zoo geplaagd had, zou ik je ook
nog twee koeken gevenmaar nou krijgt
ge niets.»
«Och, mynheer,» antwoordde Pol, «een
mensch mot toch iet doen. Toe mynheer
geefde nog maar tw#e koekskes, ik zei ze
niet opeten, zelle, en*'t zal u deugd doen.»
De jongen keek mij met zoo'n paar smee-
kende oogen aan dat ik nog een tweetal
koeken 't waren biscuits van de B e u -
c k e 1 a e r, waarvan wij een kilo hadden op
gedaan in zijn witten knapzak deed.
Tot wederomziens, zelle, merci madame,
merci mynheer en weg was Pol met zijn
broertje.
Dat liep zoo den geheelen dag door dan
kwamen de kinderen van B o s m a n s vlug,
dan die van L o u m a n s vlug dan weer
anderen allen gewapend met knapzak of
korfje. Tegen den noen moest ik een
nieuw kilo biscuits halen. In 't begin was
't aardig maar op 't laatst begon het toch
te vervelen. Ik maakte ten minste de opmer
king aan mij ne vrouw«dat is nog verve
lender dan by ons 't Nieuwjaarwenschen
en wat was die Pol Ceupers brutaal
van morgen 'k zal het zijn vader toch eens
vertellen.»
«Doe dat niet,» zei mijne vrouw, «weet
je wat ik zooeven van den garde hoorde?
Neen zeker, welnu en nu heeft ma
dame Verbrugge verder het woord
«Je weet immers den molen wel, nou,daar
Haastige schreden deden hem uit zjjne mij
mering opschrikken, een oogenblik later stond
Therese naast hem met een van geluk stralend
gelaat, een glimlach lag om haren mond.
//EindeljjkEindeljjk vind ik jeIk moest
het je dadeljjk zeggen, omdat je vandaag nog
wil vertrekken. Alles komt weer terecht!//
//Hoe dat, Therese
//De heeren van de justitie zijn weg, de no
taris is nog gebleven en spreekt met tante Re-
gioa en met Götz. Hjj moet eene akte ma
ken, waarbij mjj 80,000 mark toegekend worden,
wanneer Götz in het bezit treedt van 't ver
mogen.//
//God zjj dank N'u word je een kleine Croe
sus, Therese!//
//Ba als ik het geld heb, deelen we samen
Hij schrikte //Je bent niet wel bjj het hoofd,
Therese.//
"De zaak is heel natnurljjk. Gjj haddet mij
al het geld gegeven, indien jjj meester van hel
vermogen waart geweest. Is dit niet zoo
"Dat was voor mij een plicht, daar ik het
besluit van oom kende van uw geld mag ik
echter niets aannemen.//
//Haat je mjj dan nog?// vroeg ze treurig.
//Je waart toch zoo vriendelijk jegens mij ge
worden
«Ik heb je integendeel zeer gaarne, maar uw
geld mag ik toch niet nemen. Trouwens, je bent
niet meerderjarig en naoogt niets van je vermo
gen wegschenken.//
"Dan zal ik zoolang zwijgen, totdat ik meer
derjarig ben, en dan smeek ik u zoolang tot
gjj „ja# zegt.//
dichtbij is een dennebosehje en achter dat
dennebosehje, tegen het hooge zand aan,
staat een klein vervallen huisje, waarin de
weduwe van den onlangs overleden scheere-
sliep woont, met haar zes vrij jonge kin
deren.
Men had in 't algemeen gedacht dat Har-
men wat nagelaten had, al was het niet
veel, doch het was helaas precies anders om.
De vrouw kon het niet over zich ver
krijgen iets aan een ander te vragenal
wat zij bezat had zij langzamerhand te
gelde gemaakteen paar dagen geleden
heeft zij zelfs al haar aardappelen verkocht
om met Kerstmis haar pacht te kunnen
betalen.
Vandaag had zij niet te eten voor hare
kleinen en zy kon er niet toe besluiten hare
kleuters te laten zingen.
Pol had een paar dagen geleden een
der meisjes op een oud stuk brood zien knab
belen, en dat was voor den guitigen jon
gen genoeg om nu hij de kleinen van
H a r m e n niet op het pad zag, nog een
beetje brutaler te zijn dan gewoonlijk, en,
zooals bij ons,]een dubbele portie te vragen.
Toen P o 1 zyn broertje naar huis had
gebracht, van middag, is hjj in stilte naar
de weduwe geloopen, heeft op zyn gewone
brutale manier aan de deur geboasd en toen
er geen geluid kwam, heeft hy maar open
gedaan en is binnengestormdonder de
woorden
«Ik kom, om wat lekkers met je kinde
ren te deelenmadamewant ge laat ze
toch niet zingen.»
De kleinen drongen spoedig rond den
knaap uit ieders oog straalde een begee-
rigen blik op den zak.
Spoedig was elke hand met lekkerny ge
vuld. De hongerige magen verslonden gul
zig de lekkerny. Moeder scheen te herle
ven. Maar op dat oogenblik juist, hoorde
men buiten een troepje zingende knapen
nat als by ons van morgen
Hier is een gaatje in de deur
Er hangt een zak met zemelen veur,
//Je bent een goed, grootmoedig kind riep
hjj geroerd. //Ik wil hard gaan werken, reeds
kon ik veel geld verdiend hebben met het ma
ken van kaarten en plannen, doch ik had ge
weigerd nu zal ik het echter doen. Ik zal wel
vooruitkomen en nog een groot man worden,
Therese
//Zeer zeker,// zei ze op zulk een welmeenen-
den toon, dat hij er luid om lachte. //Voor-
loopig laten we dus de vraag rusten.»
//Ja. Vertel mjj nu eens, hoe de zaak zich toe
droeg.»
//O, zoo zonderling.» En op levendige wijze
vertelde ze hoe Götz binnengetreden was, toen
allen nog verzameld waren, hoe hy zjjne papie
ren getoond, zich op Moser cd den rentmeester
beroepen eu tante hem met een heel boos
gezicht met weerzin had herkend. Op de
keper beschouwd was hjj zoo'n leeljj'k man niet,
hjj had zeer aardig over hem Hugo ge
sproken. De notaris had hem het toevoegsel
getoond en dadelijk verlangde hjj, dat de be
paling moest uitgevoerd worden."
//Dat was Gö z, zooals hem Moser geschilderd
had,// dacht Hugo. //Bij zjjne lichtzinnigheid
was hij toch goedhartig en vrijgevig.»
»Eier verklaarde toen de tante, dat ze de
helft der som gaarne voor hare rekening wilde
nemen, om den laatsten wensch van haren man
na te,1 leven. Götz nam haar bjj het woord en
stelde voor dadeljjk daarvan de akte op testel
len. En donk eens aan, Götz trouwt met Mal-
wine, die onde Malwine,» zoo besloot ze haar
bericht. »Zjj heeft hem reeds langen tijd be
mind
Elke zemel kost een duit
De Weef hangt den gierigen duivel uit.
Wat moeten die fijne kinderstemmen als
scherpe doornen door haar hart gesneden
hebben geen stukje brood in huis om haar
kroost te voeden en anderen onwetend,
komen haar gierigheid verwyten.
«P o 1,» moet zij gezegd hebben «wat
ben ik ongelukkig, God zal het je loonen
hoor.»
Maar Pol luisterde niet. Voorzichtig
opende hij de deur en zonder dat men hem
zien kou, stak hy zyn hand met lekkernyen
gevuld naar buiten. Elk kreeg wat in den
knapzak en voldaan en tevreden zongen nu
de kleinen
't Kindje Jezus werd geboren,
En een engel, uitverkoren,
Bracht aan d'herders deze maar
't Kind breLgt vrede aan alle mensehen.
Wjj ook brengen onze wenschen,
Veel geluk met 't Nieuwe jaar.
Pol bleef nog een beetje met de kin
deren van vrouw Harmen spelen en le
digde verder zyn knapzak.
Welk een blik van diepe dankbaarheid,
een blik zooals een moeder alleen kan ge
ven, straalde uit de oogen der weduwe op
den edelmoedigen knaap.
«Wat ben je een brave jongen, Pol!»
heeft zij gezegd. Met wat geestdrift moeten
de engelen die schoone daad, door een kind
verricht, voor den troon des Allerhoogsten
hebben neergelegd
En Pol is naar vader Ceupers ge
loopen, die op zyn beurt weer onzen Pas
toor heeft opgezocht, en morgen zal er in
stilte eene omhaling gedaan worden, die niet
weinig zal opbrengen, want de garde, die
het van de weduwe zelf heeft en Pol er
op heeft nagelezen, bereidt eiken parochiaan
van avond reeds voor. Kijk je beurs dus
maar eens na, manlief.»
Pol Ceupers mag mij voortaan zelfs
midden in den nacht nit mijn bed halen.
Jan Verbruggk.
Hugo verwonderde zich, dat zij overwinnares
gebleven was op VeraHad deze hare aanspraken
niet doen gelden Of had Götz haar afgewe
zen Welke verbittering zon zich van het harts
tochtelijk meisje meester maken. Arme Vera 1
dacht hjj medeljjdend.
t Is misschien het verstandigste, wat Götz
doen kan,// zei hjj, //ondersteld, dat Malwine
genoeg invloed op hem krjjgt om hem van ver
dere dolle streken af te houden.»
//Ja, jamaar Malwinedie droge Malwine
verliefd Eene zonderlinge gedachte. Trouwens
is het een geluk voor haar, dat het zoo komt,
want tante kan haar niet meer ljjden tante wil
liever alleen bljjven
//Wat heeft tante dan gezegd?"
»Je zult het mjj nanweljjks gelooren Eerst
riep ze uitEi, dat wordt weer eene Protes-
tantsehe linie de Katholieke Ware mjj toch
liever? Eéne zaak echter staat vast, Moosburg
ziet mjj niet meer terug."
//En hoe gaat het met jou, Therese
"Ik ik ben als het blad in den wind!» ant
woordde zy en hare lippen trilden.«Niemand wil
mjj en niemand heeft mjj noodig. Tante wil
my bij zich houden, zoolang ik geen ander te
huis vindnu echter merk ik reeds, dat ze bljj
zal zijn mjj kwjjt te raken.»
"Dat zal spoedig genoeg gebeuren er znllen
er genoeg zyn die n een tehnis zullen aanbieden.»
„Maar ik wil niemand ik trouw nooit.
nooit
"Nooit Ze bloosde onder den blik, dien
hjj haar toewierp.
„Neen 1" hernam ze met onzekere stsm.