No. 4422
Maandag 26 Februari 1900.
24ste
HbagBlaó voor <2föooró- on Siuiè éCollanó.
Een nieuwe last.
De Verloren Zoon,
BUITENLAND.
Khoofd ho*SLZ'dS
BUREAU: St. Jansstraat. Haarlem.
feuilleton.
België.
Transvaal.
Duitschland.
Frankrijk.
hadde», 'dia 'J Ji.S Brt.
<cr m
ABONNEMENTSPRIJS.
Per 3 maanden voor Haarlemf 1,10
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post1,40
Voor het buitenland 2,80
Afzonderlijke nummers0^03
Dit blad verschijnt dagelijksbehalve Zon- en Feestdagen.
Redacteu r-U i t g e v e r, W. KÜPPERS.
n^AlNUENDR^r
AGITE MA NON AGITATE.
PBT.JS DER ADVERTENTIEN.
Van 1—6 regels50 Cenf.
Elke regel meer71/,
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Hoofdagenten voor het BuitenlandCompagnie Générale Publicité Etranghre,
G. L. DAB BE Sf Co. JOHNF. JONES Succ. Paris 31 bis Faubourg Montmartre
Het zal niet lang meer duren, voor de
Tweede Kamer het wetsontwerp in be
handeling neemtwaarbij de Minister van
Binnenlandsche Zaken voorstelt een niet ge
rechtvaardigden en daardoor zooveel te
zwaarderen last op de schouders van ons
volk te leggen.
Daarom schijnt het ons nuttig toe nog
maals den vollen nadruk te doen vallen
op de grieven, die tegen het bedoelde wets
ontwerp, nl. dat tot invoering van den leer
plicht, kunnen en moeten worden aange
voerd.
Zelfs de voorstanders van den leerplicht
kunnen de bezwaren niet geheel wegcjjferen
en moeten erkennen, dat de oppositie der
tegenstanders niet geheel ongegrond is. In
meer dan eene liberale beschouwing trof
fen wij een bespreking der gemoedsbezwa
ren aan, waaruit ons bleek, dat die grief
slechts werd weggeredeneerd om den zoo
noodigen steun aan het wetsontwerp niet
te onttrekken, doch dat de schrjjver de
innerljjke overtuiging bezat, dat deze be
zwaren niet zijn op te heffen.
Keeren wij het geval eens om en stel
len wij ons een oogenblik voor, dat een
radicaal door de overheid zon gedwongen
worden om tegen zijn zin zijn kinderen on
derwijs te doen geven op een bjjzondere
school, waar christelijk onderwijs werd ver
schaft. Wjj zijn er zeker van, dat hemel
en aarde zouden worden bewogen en dat
de leden der Tweede Kamer geen oogen
blik rust zouden hebben, alvorens dat «gru
welijk onheil» was weggenomen.
Welnu, wanneer de leerplicht wordt in
gevoerd, dan zullen zich gevallen voordoen
dat Christelijke ouders hun kinderen naar
een school moeten zenden, waar liberale,
zelfs sociaal-democratische onderwijzers
werkzaam zjjn. Wel heeft de wet een ach
terdeurtje opengelaten en verklaard, dat
ouders, die gemoedsbezwaren hebben tegen
de een of andere school hun kinderen thuis
kunnen laten onderwazen, maar dan zijn
de ouders toch gedwongen om de motie
ven voor hun houding mede te deelen en
kunnen zich onaangename incidenten voor
doen. Feitelijk zjjn de ouders niet meer
vrp in de keuze der school voor hun kin
deren, want waren zij dat weldan zou
de leerplicht geen beteekenis hebben. Het
is dan ook onze vaste overtuiging, dat bij
invoer.ng der voorgestelde wet geen vol
doende rekenschap kan worden gehouden
met de gemoedsbezwaren. Hoe de Minis
ter ook getracht heeft dit bezwaar te on
dervangen het is hem niet mogen ge
lukken. Indien hg toch op dit punt ge-
4
Vervolg)
//Met dit kastje,// zeide Bockel, //kunt gjj
uw geluk maken. Vorst Lobkowisz zoekt naar
een geschenk voor den geboortedag van Kei
zerin MargerethaTheresia. Die Spaansche vrouw
kent ook kunstarbeid en wanneer zjj hoort, dat
er iemand in Weenen is, die dat werk kan
maken, dan kunt gij spoedig een eigen werk
plaats vestigen en dan hebt ge mjj niet noodig.//
«Meester,// antwoordde Max, //spreek zoo
®iet, ik laat n zien wat ik kan, maar u zult
spoedig zien, wat ik nog leeren moet. Dit werk
ia naar een model gemaakt, en daarom niet
Waardig genoeg tot een geschenk jvoor een Kei
zerin ook is het gemakkelijker te maken dan
u. denkt, w,nt die draden zjjn niet gesmeed
zuiver goud, maar uit een vermenging,
welker geheim de Venetiaansche gondsmidsge-
zellen van een kunstenaar afgezien hebben, die
cot de kunst van goudmaken of alchimie be
°etent. Het zou een bedrog zjjn, dit voor gond
®it te geven. Mjjn meester liet mjj aan dit
werk mjjn kunst beproeven, om een model na
^ii "oMe mjj, dst hjj, die met
beozeliflga. zjjn geluk zoekt te vinden,
oo net talent moet hebben zich self modellen
scheppen. Ik heb mjjn opdracht zoo goed als
mjj mogeljjk waa volbracht, maar ik wil
"t mjjn geheel leven lang het grove werk
heel moest toegeven, dau zou zjjn wet haar
raison d'être verliezen. Alleen dus met de
quaestie der gemoedsbezwaren staat of valt
de wet. Er is geen middenweg te vinden.
Of de ouders moeten genoodzaakt worden
hun kinderen naar een school te zenden,
die hun niet bevalt, öf de ouders blijven
vrjj, maar dan is ook de leerplichtwet ver
oordeeld.
Vervolgens moet wel degelijk worden
gelet op het bezwaar, dat deze wet op de
geheele natie zal drukken, terwjjl zij slechts
bestemd is om de weinige nalatige ouders
ten opzichte van de opvoeding hunner kin
deren tot hun plicht te brengen. Het aan
tal kinderen, dat geen lagere school be
zoekt is betrekkelijk zeer gering waar
nog bjjkomt, dat velen geen onderwgs ge
nieten, omdat er geen plaats op de be
staande scholen is, of omdat zjj om de een
of andere reden niet in staat zjjn de school
te bezoeken. Vooral die laatste oorzaak
kan zoo velerlei wezen, dat er naar onze
meening al een zeer gering getal kinde
ren zou overblijven, wanneer men van de
ongeveer 60.000 kinderen, die op dit oogen
blik zoDder onderwgs zouden zjjneens
aftrok degenen, die een wettige reden van
verhindering kunnen opgeveD.
Dat kleine getal van «moedwillige ver-
zuimers» vermindert nog voortdurend. De
overtuiging is zoo goed als in alle krin
gen der samenleving doorgedrongen, dat
goed onderwgs voor de jeugd een nood
zakelijk vereiecbte is om de kinderen
op huD lateren levensweg tot degeljjke
leden der maatschappij te doen groeien.
Wjj durven verklaren dat er maar zeer
weinig menschen te vinden zjjn, die in op
rechtheid kunnen zeggen, dat zjj niet aan
goed onderwgs voor hun kinderen hech
ten. En die «zeer weinigen» verminderen
nog met den dag. Het gaat hiermede als
met de woningtoestanden. Er zijn nog men
schen, die niet hechten aan een geschikte
en gezonde woning en die zich met ge
noegen behelpen in een krot van een huis,
meer geschikt voor een dier. Maar dat aan
tal is ook al heel klein geworden en in
de groote steden ziet men allengs de on
geschikte woningen verdwjjnen en plaats
maken voor nette arbeiderswoningen.
Zoo zal het ook gaan met het onder
wgs. En waar men, bljjkens de ondervin
ding der laatste jaren, de zekerheid heeft,
dat wij op den goeden weg zjjn, daar is
dus een leerplichtwet onnoodig. Die wet
zou er juist toe bjjdragen om voor velen
het onderwijl, en vooral het Staatsonder
wijs i gehaat te maken. Indien men een
goede zaak wil bevorderen, dau moet men
niet beginnen met dwang, en vooral niet
in ecu gewone smederjj doen, dan mijn brood
zoeken te verdienen door arbeid, bjj welken
men zijn oogen zoo moet plagen, dat men ze
pjjn doet, en zoo stil moet zitten als een vrouw
die borduurwerk maakt.//
Bockel knikte goedkeurend. Hjj had het kastje
met bijzondere nieuwsgierigheid bekeken, toen
Msx hem vertelde, dat het geen echt goud was.
«Ik goed," zeide bjj, //dat hjj,
die altjjd den hamer op gloeiend jjzer geslegen
heefs voor zulk werk niet past, al heeft hjj er
de kunde voor. Het bevalt mjj echter ook van
u, dat gjj het onechte metaal veracht. Bjj onzen
Keizer vinden deze bedriegers ook altjjd open
deuren en het zjjn ook altjjd Italianen, welke
dat spook in den Hofburg dragen. Eetljjk duurt
echter het langst, en gjj dubbel lief,
omdat gjj w8| *n\n ?a<rdigheid in het maken
van kunstwerk, doch niet buD bedriegeljjke
handeliDgen hebt geleerd.//
//Daarop kunt gil u verlaten, me ster,// spiak
Max, //ik heb mjj altjjd bjj Duitschen gevoegd,
waar ik ze aangetroffen heb zelfs geen Turk
is zoo valsch en sluw als een Italiaan of een
Griek.//
„Vader," zeide vrouw Emerentia trgen haar
man, toen Max zjjne zaken weder inpakte en
de kamer verliet, //znik een gezel heb ik nog
nooit gezien. Hjj is niet, wat hij tchjjnt."
„In ieder geval ia bjj geen slecht mensch I//
„Dat wil ik ook niet zeggen, maar hjj is
geen gewoon burgeruiensch.//
//Dat nie.en ik ook,// antwoordde Bockel
«maar ge' moet daarvan zwjjgen. Hij kent zjjn
ouders niet, hjj ia als een afgewaaid blad en
een dwangwelke aan het geheele volk
zou worden opgelegd.
Wij kunnen ons voorstellen, dat een
25-tal jaren geleden er nog eenigegrond
aanwezig was om op leerplicht aan te
dringen. Toen was de noodzakelijkheid
van goed onderwgs nog niet zulk een alge
meen gevestigde overtuiging als thans.
De Minister van Binnenlandsche Zaken
stond toen feitelijk op zuiverder standpunt
bij het aandringen op een leerplichtwet,
maar sedert dien zijn de lijden veranderd,
en met de tijden zijn ook de menschen niet
meer dezelfden.
Een wonderlijk motief voor den leer
plicht is de verwijzing naar andere landen.
Onze naburen zeggen de voorstanders
hebben ook den leerplicht ingevoerd en
wij mogen dus niet achterbljjveD. Maar
dat motie! heeft niet den minsten invloed
op onze overtuiging. Want dan wgzen wg
dadelijk op den verstandigen maatregel
van de meeste landen om hun inlandsche
ngverheid en landbouw te bevorderen door
het toepassen van beschermende rechten,
een maatregel, die tot nog toe in ons goede
vaderland op ziet laat wachten. Een be
roep op den vreemde ten batooge van de
noodzakelijkheid van den leerplicht is dan
ook in ons oog geheel waardeloos. Wij kun
nen niet inzien, dat wij uitsluitend het ver
keerde van onze naburen moeten overne
men, en het goede moeten laten rusten. Als
wg andere Staten ten voorbeeld nemen,
laat ons dan in de eerste plaats zien,
welke door hen genomen maatregelen de
beste resultaten afwerpen en laat ons daar
na trachten het goede na te volgen.
Over de kosten van den leerplicht zul
len wij niet uitweiden. Ook daarmede we
ten de voorstanders geen weg. Zij hebben
er wel veel geld voor over om dat, goed
of niet goed, aan het onderwgs te beste
den maar men mag toch ook wel eens
vragen of niet te veel wordt geöischt van
de offervaardigheid van ons volk. Wij ge-
looven geen enkel oogenblik aan de mo
gelijkheid dat de leerplicht betere toe
standen in het leven zal roepen, waardoor
de groote uitgaven er voor gerechtvaar
digd mogen heeten. Verbetering van ons
volk door goed onderwgs is een zaak, die
zich niet laat dwingen, en allerminst door
o-eld. Er 18 slechts een weg om in dit op
zicht verbetering aan te brengen dat is
door zedelijken drang. Het schoolonderwijs
kan op verschillende wijzen worden bevor
derd, maarnimmer door wettelijken dwang.
Men houde toch ook bjj den leerplicht
in het oog, dat de maatschappelijke toe
standen zich niet in een keurslijf van wet
ten laten dwingen. De samenleving vormt
weet niet waarheen hij gaan moet, maar dat
bezweer ik u, dat hij uit sen goed geslacht is
gesproten. Spreekt daar niet over, vraagt hem
er niet Daar,// sprak Bockel, tot zjjn zoneo,
//bjj heeft het mjj toevertrouwd, en wil niet,
dat men van zjjn ongeluk spreekt.// Max trad
binnen.
„Wjj hebben rustdag gemaakt," begon Bockel,
terwjjl de zjjuen hem met nog verhoogde nieuws
gierigheid bekeken, „morgen zullen wjj het
,e'zuimde inhalen. Wilt u mjj een pleizier doen?
jk ben op den bnrcht Lichtenstein geroepen,
daar zjjn Hongaarsche edelen en die willen werk
bestellen. Wanneer ik erheen ga, dan heb ik
aan den tijd dien ik erover loop niets. Wilt gjj
in plaats van mjj gaan?//
„U geeft het werk, meester,// antwoordde
Max, „en uw gezel doet, wat ge beveelt, maar
arbeid aannemen kan ik niet doen, ik weet
ook uwe prjjzen niet.//
„Maak u daarover geen zorg, de Hongaren
dingen niet. Het zal ook wel niet veel zjjn,
misschien alleen een kleine reparatie, de man
gaten hebben immers hunne werklui in Ofen
en hunne kooplieden in Belgrado. Ik vertrouw
u niet alleen in deze zaak, omdat ge genoeg
van het werk verstaat om die heeren te bedie
nen, maar ook daarom, wjjl ge de eer van ons
vak hoog tuit houden. Voor mjj is de verdienste
niets waard, wanneer ik het hoofd dieper moet
buigen dan noodig is. Laet u niets wel
gevallen, maar keer liever zonder werk terog,
I als die heeren denken, de opdracht met een
beleediging te durven geven."
Het aangezicht van den jongen man werd
zich niet naar de wetten, die de overheid
voorschrijft, maar omgekeerd zijn de wet
ten een uitvloeisel van de maatschappelijke
toestanden. De wetgever kan slechts in zoo
verre maatschappij-hervormer wezen als
hij de allengs gevormde toestanden wet
telijk vaststeltmaar treedt nij zelf op
als hervormer, dan maakt hg wetten, die
niet in het kader der bestaande toestanden
vallen en hg bederft dan meer dan bij goed
kan maken.
Om die reden hopen wij nog altijd, dat
de Staten-Generaal de Leerplicht-wet van
den Minister Borgesius zullen afwij
zen. Zal dit den Minister leed doen, omdat
hij werkelijk een groot deel van zijn leven
aan de tot standkoming van deze zaak heeft
gewjjd, wjj zullen er ons over verheugen
voor de natie, omdat haar een last zal wor
den bespaard die niet slechts nutteloos,
maar ook hinderljjk en daardoor impopu
lair zou wezen.
De geheele bevolking van België be
liep op 1 Januari 1900 tot 6.680.090 per
sonen. In het jaar 1899 is de bevolking
vermeerderd met ruim honderdduizend zie
len. De stad Brussel en de voorsteden tel
len thans 561.125 inwoners.
De President van deze Bóeren-Repu
bliek is een vriend van bloemen. Garde
ners Chronicle vertelt, dat PaulKruger,
een voorliefde heeft voor Holfandsche tul
pen en het schijnt in Zuid-Afrika een ware
kunst te zijn deze bekende bolwassen in
bloei te krijgen. Met Narcissen kanOom
Paul het niet best vinden. Eens liet hij
eene geheele bezending komen, plantte ze
zelf met de grootste zorgvuldigheid en
toch wilden zij maarniet groeien, waarom
zij spoedig verbannen werden. Van de
Vlambloem (Phlox) is Oom Paul een
warm bewonderaar gedurende den bloei
tijd staan er geregeld een paar vazen met
bloeiende takken op tafel en iedere be
zoeker of bezoekster wordt met een takje
vereerd. Purperrood gekleurde Phloxen
worden niet geduld.
De cultuur van de z.g. Geraniums staat
bjj Oom Paul hoog. Hoogst dankbaar
is de President, wanneer hem zaden wor
den toegezonden, met vaderljjke liefde wor
den deze aan den grond toevertrouwd en
den gever worden te zjjner tijd de uit
komsten gerapporteerd.
De rijkskanselier VonHohenlohe
heeft in den Duitschen Rgksdag zeer ern
stige woorden gesproken over het rijks-
land Elzas-LotharingeD. Ik erken, zeide hij,
dat de bevolking van het rjjksland Duitsch
land gezind en trouw is. Maar men kan niet
loochenen, dat er nog een minderheid is,
die anti-Duitsch gezind is, en deze gezind
heid heeft wortel geschoten, waaruit van
tijd tot tijd weer nieuwe loten ontsprin
gen. Ik wil daarover die minderheid geen
verwijt maken, ik stel alleen de werkelijk
heid vast. Elzas-Lotharingen is een grens
land. Onze naburen zijn prikkelbaar. Onze
bevolking staat op vele plaatsen nog in
betrekking tot haar vroegere Jandgenooten,
en het blijft mogelijk, dat wij te eeniger
tijd met ons naburg land in verwikkelin
gen raken. Wel zijn onze betrekkingen
tot de Fransche Regeering zoo goed als
denkbaar is (luisterluistermaar een
waarborg dat deze stemming aanhouden
zal, is niet gegeven. Derhalve moeten wg
op alle gebeurlijkheden voorbereid zjjn en
mogen de middelendie wij tot beveili
ging van ons bezit noodig hebbenniet
uit de handen geven. Wg hebben Elzas-
Lotharingen niet door een volksstemming
gewonnen, maar door geweld van wape
nen. IVij willen het herwonnen land be
houden, want dat is ons recht.»
In Hohenlohe's woorden ziet men
veelszins nog een antwoord op de rede,
waarmede Deschanel, voorzitter van
de Fransche Kamer, onlangs zijn intrede
als onsterflijke der Académie heeft gedaan
en die hier eenige verstoordheid heeft
gewekt.
Mathias Pschorr, gewezen
eigenaar der vermaardebierbrouwerg «Hac-
kerbrau» te München zal op zjjne kosten
aldaar een groot ruiterstandbeeld van keizer
L o d e w ij k den Beier laten oprichten.
Het gemeentebestuur heeft zijn aanbod
daartoe met dankzegging aanvaard.
De vermaarde bierbrouwer, wiens borst
beeld in de «Ruhmeshalle» te MüDchen
staat, schonk in 18
n ry j OAA A/IA
>or liefdé
en
rood, zjjne oogen waren vast op den meester
gericht, alsof hjj van hem wilde weten, waar-
om hjj juist hem voor deze zaak had uitge
kozen.
„Wanneer van uwe klanten zooiets te ver
wachten is, meester,// zeide hjj, „dan zult ge
door mij niet veel kunnen verwachten. Stuur
liever een ander.//
„Ik zeg u, dat ik om de verdienste niets
geef,// antwoordde Bockel „en dat het mjj Diet
goed zoude aans'aaD, wanneer ge n onwaardig
liet behandelen. Maar ge hebt mjj verteld, dat
ge in Venetië met edelen gestreden hebt. Wilt
ge mjjn gezel zjjn, zoo moet ge mjjn klanten
bedienen, en die hooge heeren hier in het land
zien een ambachtsman nu eenmaal niet voor
huns geljjke aan. Eere, wien eere toekomt, d«t
moet ge leeren, iedere stand heeft zjjn e®r> etn
de werkmanaeer is zjjn goed werk en zjj" rfc. (e'
schapenheid. Het is geen schande, den "nger_
geven, wat hem toekomt. Wees belee'"_L.
biedig, buig het hoofd, masr bJiff as
man. De Hongaren willen ie*««dn grinT
knecht behandelen, daarom ee&1
beschimping. Ik wilde jui.» ze'den en
„ndcr ik wil swn vo?'
geschikt zijt. De ambacht»'? moet sich achik
ken en voegen naar da runnen van grooten,
j nij kan d&arbjj zorgen, cat zjjn eer en goede
j naam niet gekrenkt worden, maar hjj mug niet
uit het oog verliezen, dst net de rijke lieden
I zjj'n, die zijn werk betalen../
Het was Max aan te zien, da: t
komende govoelens kampte. Hjj
meer aan twjjielen, aai «ii zeff t
aan de Beiersche h<
dige doeleinden.
Aan de begroo
Duitschen Rgksdag n ;t
door de Regeering Liodageuêoid, nat &b
het loopeud budget toegestane gelden voor
marine met bijna 6'/4 millioen moesten
worden overschreden, terwjjl daarentegen
voor het departement van oorlog ruim 2
millioen minder is uitgegeven.
Het Fransche leger zal binnenkort ge
wapend worden met een verbeterd soort
Mausergeweer. Dit deelde de minister van
oorlog, generaal De Galliffet in de
Fransche Kamer mede, met deze woorden
«Ik zal u een verrassing maken. Generaal
D e 11 a j e voor wien gij nooit genoeg
erkentelijkheid zult hebben, daar hij al
onze artillerie heeft georganiseerd toejui
chingenheeft, door een bgna onbeduidende
wijziging, ons een geweer geschonken, dat
binnen zes maanden in gebruik zal zSn'
en dat alle heden bestaande geweren over
treft».
Het Pargsche blad VEclair is 'n
Elzas-Lotharingen verboden, wegens
pe aanvallen tegen personen in het^
land.
Eet proces aangevangen te-
Hoofd-redacteur van het bladZ^r
71 T~ sn 8Ï",heid en
argwaan had gegeven, door «5» de werk-
trots als kunstenaar, welke toch n,£ o0]j.
plaats pasten, en hjj zag het o»
dat Bockel gelijk had. Wilde ^e-
zei bjj hem worden, dan woest in deze
omstandigheden voegen, zooajj "'gr ^6es'er:
In Italië, waar de
dikwjjls liet gelden, bf tgn eeds diep
bedroefd, wanneer te -g genoemd
üie uw- T/flijaan D
Griek,. DnTurkec7e J ^ens moe-
eerbiedwaard^ burger, bif wifin fg werk
brood zocht. Als goudwerker"*had3 bjj in
Italië «fla forlula kun.
ook als wapensmid, maw hg we;d"met c.~
weerstaanbaren drang over de Alpen getrok
ken. naar net vaderland ven de Duitse
deren, wier klank hem nog aan do droom**
uit zjjn kindsheid herinnerde. Hjj
Weenen, en hjj had het aan den band/fr"
Bockel gevoeld, dat hjj hier eeojorin j,in.
vinden en nu zon hem zjjn tro''Bt dezen
deren Neen, nooit meer 1
trot» overwinnen uiidrokkini
„Ik ga,* zeide hjj, en o iaren
*aste böBloUjuliöid P - - worden eoo
i li- kindxn ilBJ0' v* -
"ik wil een echte aana*
als g?, D9öe»ter-
gen oj
er nic