NIEUWE U)agBlaö voor cfëooró- en SLmó-éCollanö Amsterdamsche Brieven. No. 4427. Zaterdag Maart 1900 24ste Jaargang. De Verloren Zoon. BUITENLAND. Engeland. Frankrijk. BlittUMSCMCOIIRUT. ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Haarlem /1,10 Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,40 Voor het buitenland S s 2,80 Afzonderlijke nummers. <0.03 Dit blad verschijnt dagelijksbehalve Zon- en Feestdagen. BUREAU: St. Janstraat Haarlem. AGITE MA HOW AGITATE. PRIJS DER ADVERTEWTIEW. Van 16 regels50 Cen Elke regel meer7'/» Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Gents per advertentie a Contant Red a c t e ar-Ui t g e v e r, W. KüPPERS. 28 Februari 1900. Reeds tegen het einde der 15de eeuw heb ben zich Europeesche volkplantingen ne dergezet aan de Goudkust langs de bocht van Guinea (en niet van Genua, gelijk fou tief in mijn vorigen brief gedrukt staat. )De Portugeezen waren de eersten die er aan landden, in 1483 en er het fort St. Ge orges d'Elmina bouwden, spoedig gevolgd door de Nederlanders, die hen in 1673 uit Elmina verdreven, maar die ook op hunne beurt groote en lastige concurrenten kre gen in de EDgelschen, die daar geljjk op vele plaatsen elders op den reuk van het goud afkwamen. Verschillende Afrikaan- sche compagniën verrezen er in Engeland en alom werden langs de kust versterkte plaatsen aangelegd, waaronder Cape-Coast- Castle, in de onmiddellijke nabgheid der Nederlandsche volksplantages. Tijdens den Amerikaanscheu vrijheidsoorlog, die ons in oorlog bracht met Engeland, veroverden de Engelschen in 1782 al onze bezittingen op de Goudkustmaar gaven ze ons in 1785 terug. Intusscben had een opper hoofd der Ashant jjnen, O s a i-T o e t o e in het begin der 18de eeuw een weinig ten noorden der Goudkust het rijk der Ashanti's gesticht en zich de hoofdstad Koemasi gebouwd. Oorlogzuchtig als zij waren onderwierpen zjj spoedig alle omliggende stammen, maar konden den Koning van Dahomejj met zijne strijdlustige amazonen niet tot onderwer ping brengen. Ook met de Fanti's, een niet minder machtige stam, waren zjj voortdu rend in oorlog, evenals met Denkera, aau wie de Nederlanders in het begin dezer eeuw eene soort schatting betaalden, gelijk de Engelschen aan de Fanti's. Toen echter èn Denkera èn da Fanti's door de Ashan tijnen werden overwonnenbetaalden hun alle Europeesche nederzettingen langs de goudkust de eeue of andere schatting. In 1824 ondersteunden echter de Engelschen weder de Fanti's tegen de Ashantjjnen, maar leden onder aanvoering van Charles Mac Car thy een geweldige nederlaag, waarbjj de schedel van den aanvoerder naar de trom te Koemasi verhuisde. Spoedig daarop echter behaalden de Engelschen me nige overwinning op hen en een twaalftal stammen, waaronder ook de Fanti's, kwa men onder Engelsche protectie. Met de Nederlanders bleven de Ashantjjnen goede FEUILLETON. 9 Vervolg) Meer konden de jonge meisjes niet verstaan, maar het was genoeg om hunne verbazing ten toppunt te voeren. Zjj wisten nn, dat die hoog moedige Magyaren, wanneer het plan van Les- seni gelukte, zich beleeöigi zouden gevoelen. Uit al de gesprekken, welke zQ aan <te tafel van Liechtenstein gevoeid hadden, kon men nu opmerken, dat hun de oorlog met den Ktizer even lief was als de verzoening. Maar dat hadden de mei.jes toch niet ge dacht, dat de Magnaten een bond met de Turken, vijanden van het Christendom, hadden gesloten. De gedachte, dat zulk een samenzwering in het huis van baar vader was gesmeed, vervulde Maiia met schrik en afschuw, terwjjl Eleonora zich er boos over maakte, dat haar vader tot werktuig gebruikt zou worden. //Ik keer direct naar Weenen terug,/' zeide zjj, //ik maak hun plan te schande, de schurken zullen hunne vermetelheid boeten I" Maria sprak niets tegen, zjj was van hetgeen zjj gehoord had versteld. Zjj dacht aan het oor deel, dat zjj over Max Sundacker had geveld, dat de argwaan van Eleonora zich had bewaar heid, en gevoelde dat zjj zich had vergist. Het stuitte haar tegen de borst, dat een vreemde als spion in het huis haars vaders durfde slui pen, al mocht de toestand hem ook verontschul- vrienden en bij een verdrag namen deze laa's^en de verplichting (later opgeheven) op zich, jaarlijks een duizendtal neger-sol daten voor onze Oost-Indische bezittingen te leveren, waarvoor wij hun van wapenen en amunitie voorzagen. Daar deze soldaten ge woonlijk uit krijgsgevangenen en slaven gerecruteerd werden, had dit wel iets van slavenhandel. Koning Os ai QuacoDoeak heeft zelfs in dien tijd een zoon en een neef hier heen gezouden, oai op Europeesche wijze te worden opgevoed. De zoon keerde naar het vaderland terug, de neef aanvaardde een betrekking in Ned. Indië. De Nederlanders betaalden bovendien een schatting van 400 ducaten aan den Koning der Ashantijnen. Toen wjj echter in 1872 onze bezittingen op de Goudkust aan Engeland afstonden, weigerden deEngeLchen die schatting te be talen en nu ontstonden er voortdurend oor logen tusscheu dezen en de Ashanti's, waarbij in 1875 Koesami door den EDgelschen aan voerder SirGarnetWolseley in de asch werd gelegd, de Ashantijnen teDe niet ge ringe oorlogsschatting hadden te betalen en langzamerhand hunne heerschappij over de omliggende stammen verloren, die zich de een ca den ander onder de protectie der Engelschen plaatsten. De macht der As- hantijneu werd daardoor zeer besnoeid, hoe wel zjj het ook thans nog dikwijls den En gelschen lastig maken en de veiligheid hun ner bezittingen vaak bedreigen. Het Asbanti-dorp, dat thans in het Pa leis voor Volksvlijt is opgeslagen, telt, vronwen en kinderen medegerekend, hoog stens zestig bewoners. Van een eigenlijk dorp is geen sprake. Van de zoogenaamde hutten ziet men alleen den voorkant op doek of planken geteekend. Het tooneel der zaal is als dansplaats ingericht. Op den achtergrond en rechts van den toeschou wer houten banken, waarop een tiental vrouwen en ruim zooveel mannen plaats nemen, eeatonig en schreeuwerig zingende en zichzelven accompagueerende met het klappen in de handeu, het slaan op vrij ruwe trommen, en eene soort koperen rin kelbellen. Links van den toeschouwer zit op eene verhevenheid onder eene groote parapluie de hoofdman, een buitengewoon groot en forsch gebouwd man, en naast hem een in vuil wit gekleed heer, de Fe- tish-priester, die zonder ophouden uit eene Goudsche aarden pijp rookr. Deze beide mannen zjjn gebaard,al de anderen zijn digen het was haar alsof de vreemde daarmede ook haar beleedigde. Het vermoeden, dat Eleo nora had uitgesproken, was voor haar bjjna een zekerheid en het smattte haar zeer, dat de jonge man met het open gelaat haar geen veitrouwen had geschonken, maar ook tegenover haar een masker dioeg. DEE'iE HOOFDSTUK. DE ARABISCHE HENGST. Toen de jonge dames op den burg aankwa men, werd Eleonora een brief van haar vader gegeven, die huar plan, zich naar Weenen te begeven, in duigen deed vallen, maar de opge wondenheid, waarin zij zich bevond, nog zou vermeerderen. "Ik had u verzocht,// schreef de vorst, welk schrijven een bijzondere bode gebracht had, u van de gasten van den vorst zoo ver mogelijk verwjjderd te houdeD, het is ook nu nog mjjne innige wensch, dat gjj geen intiem gesprek ot vriendschapsbanden met een van de Hongaarsche dames zult aanknoopen, ingeval ge daar de ge legenheid voor zoudt hebben. Uw vertrouwen zou zeker misbruikt worden. Ik heb de zekerheid, dat de gasten van Vorst Liechtenstein zonder uitzondering, ja, de dames zelfs bijzonder zeer vjjandige plannen tegen mjj, als trouwen dienaar des Keizers, smeden. Als in nu toch vraag, van het uur, dat ge mjjn briet ontvangt, de Hon gaarsche dames bg een mogeijjk gesprek zeer vriendeljjk te antwoorden, zoo geschiedt dat, I omdat ik gewichtige redenen heb, den argwaan baardeloos, maar allen breedgeschoudeid en zwaar gebouwd. De vrouwen zijn over het algemeen vrij tenger en klein. Er zijn enkele nog jeugdige vrouwen bp, maar vol gens onze begrippen van schoonheid allen vrjj leeljjk. Een paar vrouwen en een paar mannen voeren dansen uit, waarvan het kunstige bestaat in het dan eens sleepende, dan hin kende, dan vlugge neerzetten der votten, in het bochtige bewegeD van het boven lichaam en in het zwaaien der armen. Een als clown beschilderd heer laat ons een socrt wilden krijgsdans zien, maar de hoofd man geeft een teeken met een zeer Euro peesche schel. Allen scharen zich in een soort proces sie en de hoofdman liggende in een hang mat onder een dak van doek wordt in triomf door de zaal gedragen, de fetish priester met een staf voorop. De voorstelling is afgeloopen. De meeste vrouwen en mannen zetten zich rondom de groote kachels en houden zich nu bezig met eten rooken babbelen en het her stellen hunner gekleurde stukken doek waarin zij zich, niet erg schilderachtig, dra- peeren. Langs de zjj wanden der zaal zijn aan beide zijden verschillende personen met hun handwerk bezig. Goud-en zilversme den maken armbanden en ringen brons werkers, eea soort bakjes, die voor asch- bakjes dienst konden doen: er wordt geweven, netten gebreid, kokosnoten en ka- labassen uitgehold, beschilderd en versierd. De lui zijn volstrekt niet onbedreven in hunne handwerken, maar ook evenmin be scheiden in het prjjsbepalen. Aan het einde der zaal zitten op eenvou dige houten bankjes, op een verhevenheid geplaatst, een tiental kinderen, jongens en meisjes, die van een zeer flegmatisch, iet wat dioomerig uitziend onderwijzer les krij gen in, ja, dat is moeieljjk te zeggen. De kinderen zeggen ellenlange lessen op en van tijd tot tjjd komt er eene vraag of eene opmerking van den schoolmeester tusschen. Afschuweijjk is de keuken. «Bah is al les, wat eene hollandsehe huisvrouw daar van zeggen kan en dien uitroep hoort men dan ook elk oogenblik. Verbeeld u, aard appelen, uien, vleesch en God weet wat nog, wordt onder elkander gekookt, lijn gestampt, doorgeroerd, met een vuil-gele sous, v, aarvan die gemaakt is, is moei- als zoude ik de Hongaarsche gasten op den Liechtenstein niet vertrouwen geen voedsel te geven. Het is mjj zaer veel waard, dat de gas ten op Liechtenstein langen tjjd verbljjveo, om ze zoo in het geloot te sterken, dat met hunne politieke wenschen rekening wordt gehouden. Ik weet alles wat op den burg gebeurtzoudt gjj echter dingen bemerken, welke u verdacht voor komen, laat er dan niets van merkeD, maar ver berg uwe gedachten. Indien er echter wat bij zonders voorvalt, dat ge mjj wilt laten weten, zend dan geen brief, en ook geen bode, dat zou bemerkt kunnen worden wel kunt ge den gezel, dien meester Bockel naar Liechtenstein gestuurd heeft, in dat geval een boodschap medegever Verbrand dezen brief, wat u misschien raadsel achtig in dit schrjjven voorkomt zal ik u later ophelderen. Vraagt u misschien iemaDd naar den inhoud van net Bchrijven, zoo zeg hem, dat ik den gezel, dien Bockel naar Liechtenstein gezonden heeft, op Bockels beleefd verzoek ook mijnerzijds aanbeveel. Eleonora kon moeilijk weigeren, het briefje haar vriendin te laten zieD, toen deze haar be loofd had het geheim zelfs voor hare ouders Ve bewaren. Zjj overtuigde Maria, dat zjj den plicht tegenover hare ouders niet schond, wan neer zij van hetgeen ze afgeluisterd hadden niet sprak, want men kon uit den brief bemerken, dat Vorst Lobkowisz de geheime handelwijze der Hongaren kende. «Voeren da gasten uws vaders achter zjjn rug verraad in hun schild,// zeide Eleonora, //dan verdienen ze in den strik te ioopen, dien mjjn vader hun spautwij zou den zeker zjjn plan verjjdelen, wanneer we niet lijk te ontdekken, begoten, en zoo ver orberd. Dat alles geschiedt met de handen. Met de handen wordt alles naar den mond gebracht, ook de soep en de sous. Bescheiden zijn de lui niet. Zij vragen en bedelen vrjj onbeschaamd en zjjn vol hardend tot het uiterste, vooral de vrou wen. Slechts eene zag ik er zitten, alleen bij een venster, naaiende aan een stuk doek, die, meende ik, zich gunstig van de ande ren onderscheidde. Zij sprak nietvroeg niet®, werkte jjverig door. Van tjjd tot tjjd kwam een der mannenhaar echtgenoot misschien, bij haar en sprak enkele woor den met haar. Het scheen haar te ver drieten dat men haar bekeek. Zjj wik kelde zich dicht in haar omslagdoek die wel eens van hare flinke schouders en armen afgleed, om zich voor al te nieuws gierige blikken te vrijwaren. Opmerkelijk en handig is wel de wjjze, waarop de moeder, haar jeugdig kind na het gevoed te hebben, in haar doek op den r.ig laat hangen en rondloopt, alsof er in het geheel geen kind bestond. Dat deze troep nn een juist denkbeeld zoude geven van de leefwijze der Ashanti's betwijfel ik zeer, maar toch loont het wel de moeite ze eens te bezoeken. Van hier, hoorde ik van hen zeggen, vertrek ken zij naar den Haag en dan naar Rot terdam. Koningin Victoria heeft aan B u 11 e r geseind dat zjj met diep leedwezen kennis had genomen van de zware verliezen, door haar dappere Iersche soldaten geleden, en sympathie en bewondering heeft voor de schitterende hoedanigheden welke de Ieren onder zoo moeiljjke omstandigheden hebben betoond. Vier krijgsgevangen Britsche officie ren zjjn door de Transvaalsche Regeering in vrjjheid gesteld, n. 1. kolonel H n n t, majoors Adye en Capel Care, bene vens luitenant C a r b e r y. In de Fransche Kamer ging het er gis teren bij de beraadslaging der begrooting van Marine warm aan t e. Rei 11e be- reerde, dat, als het Duitsche vlootprogram nauwkeurig zjjn aanwijzing volgden,// Maria schikte zich naar dit gezegde. //Wanneer uw vader,//antwoordde zjj op een toon, die niet vrjj van bitsheid was, «als minister des Keizers het voor beter houdt een spion in het huis mijns vaders te zenden, in plaats van hem te waarschuwen, zoo zal hij zich zelf tegen over mjjn vader te verontschuldigen hebben. Ik zal afwachten wat er gebeurt en zal zoolaDg zwjjgen als ik het met den plicht tegenover mjjne ouders kan vereenigen. Muziek weerklonk, het jachtgezelschap keerde terug. Het eerst van allen trad de Palatjjn van Hongarije de burg binnen vergezeld van Vor stin Liechtenstein, dan volgde de Burchtheer met gravin Wesselini, gravin Anna Zrini en Frans Badasti, Comtesse Helene met haar be minde, Frans Bagoczy en graaf Emmerich Tököli, waarna het gevolg der Hongaren; als pBges en jachtjonktrs en de hofstoet van vorst Liechtenstein in fantastische kleederdrachten binnentraden. Een uur later ging men aan tafel. Vorst Liechtenstein loonde zich opvallend ernstig, maar zooveel te rumoeriger waren zjjn gasten. Graaf Nicolaas Zrini liet zjjn beker met schuimenden Hongaar schen wjja vullen en vorderde vorst Liechten stein op, met hem te klinken. Drink met mjj, broeder," riep hij, «op de gezondheid van onze dames «Kjjk niet zoo leeljjk in het glas, al zonde het ook zoo ver komen, dat de sabels der Hon garen zich met de zwaarden der Keizerljjken kruisten, wjj bljjven toch altjjd edellieden, vrienden.// Wordt vervolgd.) i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1900 | | pagina 1