NIEUWE ÜDagBlaè voor oor uió-éCollanó. Amsterdamsche Brieven. No. 4448, Woensdag 28 Maart 1900, 24ste Jaargang. PROEFNUMMERS gratis. De Verloren Zoon. BUITENLAND. Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,40 Voor het buitenland 2,80 Afzonderlijke nummers. «0.03 Dit blad verschjjnt dagelijks, behalve Zon- en Feestdagen. B U B B A TTSt. Janstraat Haarlem. Van 16 regels50 Cem Elke regel meer 77, Groote letters worden berekend naar plaatsruimte» Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie h Contant Redacteur-Uitgever, W. KüPPERS. Nieuwe abonnementen op de NIEUWE HAARLEM- SCHE COURANT en het ZONDAGS BLAD worden dageljjks aangenomen. Zij, die zich vanaf heden abonneeren, ontvangen de nummers gedurende deze maand verschijnende, gratis. 26 Maart 1900. Aan welken kant van Amsterdam men tegenwoordig ook wandelen moge waar heen men ook zyne schreden richt, overal wordt gebouwd. Huizen straten, buurten verrjjzen uit den grond. Hier en daar stort wel eens een enkel huis, of een paar hui zen inmaar de meesten blijven toch staan en zij zyn nog niet behoorlijk van ruiten en van verf voorzien of zjj zijn ver huurd. Men zoude haast meenen dat half Austerdam uit de oude stadsgedeel ten naar de nieuwe wijken verhuisten toch komt men in de volkrijke buur. ten der oude staddan ziet men dat er geene vermindering van bevolking heeft plaats gevonden en dat de oude krotten nog even volgepropt zitten met menschen als vroeger. Wat dus het bouwen der nieuwe huizen noodzakelijk maakt, is de aanhoudende en tegenwoordig zeer veel toenemende bevol king van Amsterdam. Hoe kort is het nog geledendat de vjjfhonderdduizendste in woner werd ingeschreven, heden is dit ge tal reeds met ongeveer dertigduizend over schreden en Die dertigduizend nieu we bewoners zjjn natuurlijk op lange na niet jonge nieuw geboren Amsterdammer tjes, maar heel wat vreemdelingen, die van heinde en verre naar Groot-Mokum trek ken, om brood te verd enen, zich een be staan te verschaffen, wat elders faalde of om fortuin te maken, waartoe men aller minst elders kans zag, Eene groote me nigte arbeiders zijn daaronder, handwerks- FEUILLETON. (Vervolg) Op dit oogenblik bevond zich in Weenen zulk een man, die reede aan verschillende hoven zjjn geluk beproefd had en zich Emanuel, Gaetsno, Graaf de Ruggiero, Beiersche Generaal Vela- maarschalk en geheimraad noemde. Dezelfde zou van zjjn vader de kunst om goud te maken geleerd en een geheim ontdekt hebben waardco' men koper, zelfs tin in goud of zilver kan ver anderen. De Keizer had den Graaf Gaetano verzocht, om hedenavond een proef van zjjn kunst te too - nen, en de hofgoudsmid was bescheiden geworden om het werk te onderzoeken, zooals hjj wel eens meer bjj zulke gelegenheid gedaan had. Meester Helmuth, zoo heette deze, verzocht eohter dat men ook een jongen man, die in de werkplaats van meester Bockel werkte, zoude vragen, daar hjj vernomen had, dat deze met verschillende kunstgrepen van de Italianen, om goudachtige massa's te maken, bekend was. De Keizer herinnerde zich, dat hem deze gezel, als een zeer geschikte werkman, reeds verscheidene malen vra» aanbevolen door Graaf Guido van Starhemberg. Men had hem goudversieringen aan wapenrustingen en wapens van deze getoond, die zjjn opmerkzaamheid hadden getrokken. Reeds lang had bjj hem eenige werkzaamheden willen toevertrouwen, maar gedurig was hjj het lieden, wien het ten plattenlande of in klein9 steden aan werk ontbrak. Of allen bier wel zullen vinden, wat zij hebben gezocht, en of niet menigeen vaak zal denken «ach, was ik maar gebleven, waar ik was,» daar over zal ik maar het stilzwijgen bewaren. Over een categorie vreemdelingen die tegenwoordig in grooten getale naar de wereldstad komen trekken, wilde ik echter een woordje zeggen iD dezsn brief. Ik bedoel de breede schare van jonge lingen, die jaarlijks naar Amsterdam stroomt en die hier plaatsing vindt op post- en te legraafkantoren, aan de telefoon en spoor wegen, bij den handel en de industrie of die hunne studiëa voleinden bij het Mid delbaar of Hooger onderwijs. Yan alle deelen des lands stroomen zjj aan uit het Noordenzoowel als uit het Zuiden en ook uit den vreemde. Toevallig ben ik met heel wat van die jongelui in aanraking gekomen en het heeft mjj verwonderd hoe spoedig zij vaak in Amsterdam zijn ingeburgerd en naar den kelder zjjn gegaan. Naar den kelder zijn gegaan Wat bedoelt gij daarmee vraagt men mij wellicht. Daarmede bedoel ik, dat zij moreel verloren zijn gegaan, dat zij hunne godsdienstplichten niet meer waarnemen, dat zjj den weg naar de kerk nooit meer inslaan, dat zjj Zondags tot twaalf unr slapen nadat zjj Zaterdag-nacht tot twee uur en later in de kroeg en God weet waar nog, hebben gezeten, dat zjj de schouders liever ophalen over hetgeen zjj als kind op den schoot hunner moeder, als knaap van den priester, die hen voorbereidde tot de eerste H. Communie hebben geleerd, dat ïjj zich schamen naar de Kerk te gaan. maar zich niet schamen gezien te wor den in zekere huizen en in het gezelschap van zekere soort vrouwen die men zoo maar niet noemen kan dat zij niet weten te spreken van iets degeljjks, iets wetenschappelijksof slechts iets middel- matig belangrijks uit het dageljjksch leven, maar den mond vol hebben van dubbelzin- weder vergeten, de herinnering aan hem, was hem dus welkom, en hjj had daarom het verzoek van Helmuth ingewilligd. De Keizir had met Vorst Liechtenstein en den geheimraad Ernst v. Monteeuculi kaart ge speeld en een wit st van 60 dukaten opgestreken. »Zeg mjj toch eens,// zoo begon hjj het ge sprek met Liechtenstein, //waarom gjj uwe doch ter nog niet aan het hof hebt voorgtsteld? Zjj is wel uw eenig kind wanneer ik mjj niet ver gis, most zjj nu toch al volwassen zjj a „Om u te dienen, Uwe M>j-steit," antwoordde de Vorst, //mjja eenig kind is nu volwassen, en ik zoude gelukkig zjjn, wanneer ik het uwe Ma jesteit kon voorstellen, maar mjjne Maria is door eene ziekte aangetast, die geen arts kan genezen. Het komt mjj voor dat zjj aan bloedarmoede ljjdt, haar schoon lichaam is als eene verdorde bloem en hear ziel is zwaarmoedig, maar zjj voelt geen pjj i, zoodat de arts niet weet wat voor ziekte het is. //Dan beklaag ik u zeer, Vorst Liechtenstein,// sprak Keizer Leopold, //misschien kan mjja lijf arts nwe dochter genezen, het is een zeer geleerd man.// Uwe Majesteit is zeer genadig, man de kranke heeft een afkeer van de dokters gekregen, daar ze haar wel gekweld en toch niet geho'pia heb ben. Mjjne vrouw heeft een oude vrouw laten komen, die reeds vele ziekten heeft besproken en gonezin. En het sobjjot, dat de toestand van de zieke beter is geworden, sinds zjj den raad van de vrouw heef gevolgd.// De Keizer dreigde mat den vinger. //Laat dat onzen biechtvader niet hooren," zeide nige zinspelingen, vuile moppen etc. dat zjj nimmermeer hun kerkboek of zelfs een degeljjk boek ter hand nemen, maar zooveel te meer de romans van zeer verdacht al looi, dat zjj op hunne kamers geen kruis- of Mariabeeld, geen Mater dolorosa, of Ecce homo aan den waud hebben maar wel platen en plaatjes, die hunne moeders het rood der schaamte naar de wangen zouden doen stijgen. Ho, ho, mjjnheer de briefschrijver, wat zjjt gjj nu aan het doorslaan! Gjj overdrijft Helaas, neen, waarde lezer, ik overdrijf niet! Ik schrijf slechts neer, wat*ik met eigen oogen heb gezienmet eigen ooren heb gehoord wat dageljjks in onze goede stad gebeurt, wat erg genoeg, maar al te waar is. Of heb ik ze niet gekend, jonge lingen van bravezeer brave ouders die eene uitmuntende opvoeding hadden geno ten, zelfs aan onze beste katholieke scho len en die na een verblijf van nauweljjks een jaar in de hoofdstad dood waren voor hun geloofbedorven soms naar ziel en lichaam, beide. En waarom? Omdat zjj in slecht ge zelschap geraakten, omdat niemand over hen waakte, omdat zjj op eigen beenen wilden staan, die nog geen beenen onder het ljjf hadden, omdat er niemand was, die den wil hadmaar ook het recht en de macht om hen te geleiden naar de plaat sen, waarheen zjj moeten gaan, om hen terug te houden van waar zjj niet komen mogen. Ouders en voogden die uwe zonen of pupillen naar de hoofdstad moeten zenden, zoo vol bederf en verleiding een ern- stigen en welgemeenden raad mag ik u immers wel geven, den raad van iemand, die gezien heeft en het weet. Ziet toch wel toe in welk huis gjj uw kind onder dak brengt en zorgt er voor, dat uw zoon, uw pupil onder toezicht staat van iemand, met het volle gezag bekleed en met de macht hem op het goede pad te honden. Onder die voorwaarde alleen kan uw kind behouden bljjven in de groote stad hjj, //ik geloof niet, dat die vrouw, van welke gjj spreekt met den duivel in betrekking staat en op Godelasterende wjjze haar dranken koekt, maar Pater Baccsbella mug daar niets van weten. „Majesteit, ik heb in het begin die gedachte ook gehad, toen ik hoorde, dat men heimelijk een versiandige vrouw, bij mjjn dochter had ge roepen, en heb het wijf de deur laten wjjaen. M».ar ik moest aan de bede van mjjne d-chter toegeven en h-ar terugroepen toen ik zag, dat de kranke zienderoogen verergde, ik heb toen tegeljjker'-jjd het wijf laten bespieden en door een priester laten ondervragen, en kan verzekeren, dat zjj eene geloovige Christin is en reeds als kind is gedoopt geworden. Zij was eens min in het huis van Graaf Jacob v. Starhemberg, den vader van Graaf Balthaser.» „Ei, zou zigeunerbto d in hem steken? Hjj was eerst s'almeester van mjja moeder Gonzagua. Gij moet uwe dochter uithuwelijken L:echten- stein, misschien betert dan hare toes'and.// Het gezicht van den Vorst betrok. uIk wenschte het ook, Majesteit.// antwoordde hjj, //maar zjj wil geen man zien //Wanneer de rechte maar komt. Ha, ik weet er een, wien ik het gunde uw erfgenaam te worden, als hjj niet te jong voor uwe dochter is. Montecnculi, de veldmaarschalk beveelt mjj eer jongen Sivooischen Prins san, wiens moeder de schoone O'.ympia Mancini de nicht van Kardinaal Mazariu is. Een arme Prins kan in Weenen eene rjjka vrouw gebruiken. Ik geloof echter, dat hjj nog maar 17 j«t oud is. dat is jam ner./r //Uwe Maj steit,// fluisterde Ernst van Mon Engeland. De kooplieden van maliënkolders te Lon den hebben het zeer druk. Byna alle offi cieren die naar Zuid-Afrika vertrekken schaffen zich vest-, arm- en schouderbe schermers van stalen maliën overtrokken met koper aan, zij beschutten tegen sabel- oi lanssteken en ook dikwyls stuiten de kogels er op af. Te Londen wordt over eene nieuwe leening gesproken; de 30 millioen pond sterling, die het laatst gevraagd zyn, blijken niet voldoende te zyn om den oorlog te doen eindigen, indien men ten minste slechts in Pretoria vrede wil sluiten. De Correspondence Politique deelt mede, dat Z. H. Leo XIII, den aartsbis schop Walsh naar Rome ontboden heeft, om Z. D. H. te verzoeken de Iersche gees telijkheid te vermanen al haar best te doen om de bevolking aan te sporen toch vooral koningin Victoria waardig te ontvangen. De Raad van het district Dublin- Noord heeft een voorstel, om der Koningin een adres van welkom aan te bieden, ver worpen. Frankrijk. Naar de Matin verneemt zal de prins Van Wales in de tweede helft van April de Wereldtentoonstelling te Parjjs bezoe ken en de gast zyn van de Fransche Re geering. De Fransche Regeering zal een zeer fraai Gobelin aan de Russische Keizerin aanbiedenhet zal eerst op de tentoon stelling te bezichtigen zyn. Een zonderling, die te Lyon steeds armoedig geleefd had, heeft een gift van een millioen franks aangeboden aan het armenhuis te Lyon. Na zyn dood krygt het gesticht zyn geheel vermogen. Zondag is te Dyon het standbeeld van G a r i b a 1 d i, die in 1870 aldaar tegen de Duitachers heeft gevochten, onthuld. Kolonel PicquartenJozefRei- n a c h hebben EdmondLepelletier van de Echo de Paris voor den strafrech ter gedaagd, op grond van een door hem geschreven artikel, waarin zy meerdere ma len voor verraders werd n uitgemaakt. Mr. L a b o r i zal in deze zaak pleiten en een zeer hooge schadeloosstelling voor zyn cliën ten aanvragen. tecuculi den Keizer toe, toen het gesprek met Liechtenstein was afgebroken en deze was heen gegaan, //heeft daar eene pjjnljjke wonde aange roerd. Men vertelt allerlei geschiedenissen van de ziekte van de Prinses.» „Ah men vertelt?» »Eene heimeljjke liefde?» //Ja, en nog wel voor iemand ver beneden haar stand. Eene dienstbode van de zieke moet de zaak verraden hebben, en vandaar most ook de hzat komen, welke vorst Liechtenstein tegen Lobkowiss gevat heeft.» //Tegen Lobkowiss?» riep de Keizer verbaasd uit, //heeft hjj daar in huis ook kwaad gesticht met zjjn onbeschaamde tong? Ik wil niet meer van dien man hooren. Doch ji, uwe geschiedenis. Vertelt ze zoo ge wilt, maar laat den tronwloozen uit het spel. //Majesteit, ik haal het alleen maar aan, hoa valsch hjj ook tegenover vrienden geweest is. Zjjn dochter was erg bevriend met Priases Liech tenstein, zjj was er, toen de rebellen zich daar ophielden. Lobkowiss liet ze door zjjn dochter bespieden, maar daarmee nog niet tevreden, zond hij nog een spion, een jmgen knappen kere', welke zich voor werkixai of zoo iets nit- g&f, en in wien zich Prinses Liechtenstein, smoorlijk moet hebben verliefd. //Dat is de aardigheid van deze geslepen lui,» riep de Keizer bitter, //dat is de staatskunst van den ellendeling, welke mjj zoo lang bedrogen heef'. Luisteren aan de denr en dan de wereld rondbazuinen, wat die betaalde schurken bjj elksar liegen.» Wordt vervolgd.) HiiRUM ABONWEMENTSPBIJS Per S maanden voor Haarlem 1,10 C0UR4IX PBIJS DBB ADVEHTBNTIBIT AGITE MA WOW AGITATE 80

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1900 | | pagina 1