NIEUWE £DagBlaó voor <3ÏQoró*en Amslerdamsche Brieven. No. 4459. Dinsdag 10 April 1900 25 ste Jaargang. De Verloren Zoon. 51Hl T E JV L A N D. Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,40 Voor het buitenland S i l 2,80 Afzonderlijke nummers0.03 Dit blad verschijnt dagelijksbehalve Zon- en Feestdagen. BUBEAU: St. Janstraat Haarlem. Van 16 regels50 Cent F.lke regel meer7Vi Groote letters worden berekend naar plaatsruimtea Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie k Contant Redacteur-Uitgever, W. KüPPERS. 6 April 1900. Rumor in casaHet instorten van huizen en de daarop gevolgde interpella tion en discussiën onder de vroede mannen in Amsterdam's g meenteraad hebben on rust gebracht en kwaad bloed gezet. De Burgemeester is boos geworden en de Wet houders zijn boos geworden en sommige leden van de Raad waren al boos, en de heer A. Bleys speelde op zijn poot omdat het bouwen in Amsterdam er zoo schuins naar toe ging somtjjds, en de heer Heineken diende een motie in, die den Heer Burgemeester en den Wethouders vol- Btrekt niet beviel en die de Raad toch maar aannam. En nu zeide men dat de Wet houders heen zouden gaan en dat de Bur gemeester ook niet langer Voorzitter wilde zjjn van een Raad, die het beter wil weten, dan de Burgemeester zelf. Eu toen kwam een hooggeleerde professor en vertelde in de courantendat de Burgemeester groot geljjk halen dat de Raad ongelijk had en vooral de heer Bleys, wien het alleen maar te doen was, om den heer van Voort huizen, inspecteur van het bouwkundig toezicht geloof ik, uit den weg te ruimen, die toch zoo'n uiterst knap man was. Dat liet natuurlijk de heer Bleys zich zoo maar niet aanleunen en hij zei, dat hjj meer verstand van bouwen en bouwwerken had dan zoo'n hooggeleerde professor, al was die ook een blauwen Maandag wethou der van Publieke Werken geweest. Dat laatste geloof ik nu ook welHet zou er al heel treurig uitzienals de bouw meester van de St. Nicolaaskerk en het O. L. V. Gasthuis, niet meer verstand van bouwen had, dan mr, T r e u b, al heeft d:e ook Amsterdam versierd met prachtige wan delstokken, ik meen telephoonpalen voor de ondergrondsche telefoon-verbinding. Maar ik vreesdat de lezers van de Nieuwe Haarlemsche Courant al heel weinig zullen begrijpen van mjjn geschrijf. Laat FEUILLETON. 41 Vervolg) TWAALFDE HOOFDSTUK. Vorst en werkman. In 't huis van den wapenmeester Bockel, beerschte dezer dagen op een avond een groote opgewektheid. Max was van zijn tweede bezoek op den Hotburg, met het bericht teruggekeerd, dat de Keizer hem groote eer had bewezen en in het gezantschapdat met geschenken naar den Sultan werd afgezonden, had opgenomen Had meester Bockel steeds gevreesd, den hem lief geworden gezel, daardoor te verliezen, dat Max Sundacker zich door zjjn neiging voor ridderljjke oefeningen, door zjjn eerzacht zou laten verleiden, om in dienst van een voornamen heer te treden, zoo vervulde zich nu zjjne be zorgdheid op eene andere, geheel onverwachte wjjze. Sundacker werd hem en zjjne werkplaats door een onderscheiding ontnomen, die hem iederen meester kon beojjden. Het gevolg van het gezelschap zoude hoofd- zakeljjk bestaan uit koop- en ambachtslieden, men wilde de eersten de gelegenheid aanbieden, nieuwe verbintenissen aan te knoopen en oude te bevestigen, de laatste echter ten deele de kostbare geschenken laten bewaren, en deels eenige onder hen aanwjjzen, die zioh moesten ik de zaak eens wat nauwkeuriger vertellen. In den laa'sten tijd waren er op een paar plaatsen woningen in aanbouw, in gestort. Eerst bjj de Linnaeusstraat, later bij den Amsteldijk in de St. Willebrorducstraat. Nu bestaat er natuurljjk te Amsterdam eene verordening op het bouwen en een bouwpolitie en een inspecteur van de bouw- politie, die Burgemeester en Wethouders voorlicht en adviseert, enz. enz. enz. Toen nu die huizen zoo maar invielen, vroeg men zich natuurlijk af, en de leden van den Raad, die toch voor de veilig heid der Amsterdamsche burgers ook een beetje moeten waken en er, voor zoo ver het in hunne macht staatvoor moeten zorgen, dat hun de nieuwe huizen niet op den kop vallen en onder welke onder de raadsleden bedoel ik ook architec ten zijn, vroegen zich ook af, waaraan dat instorten lag, Hadden de bouwers zich niet aan die verordeningen gestoord en had den zjj er maar op aan gebouwd, ontdui kende de verordeningen, of handelende in sirjjd met de bepalingen? Had de bouw politie niet streDg genoeg toegekeken, of waren er plannen en bestekken goedge keurd, die niet voldeden aan de bepalingen van het bonw-reglement Ot voldeden zij wel aan het bouwreglementzoodat zij moesten goedgekeurd worden en deugde dus het bouwreglement nietvolgens hetwelk men huizen bouwen kan, die al invallen, voordat zij klaar zijn, of inzakken, zoo gauw als er menschen in gaan wonen Dat nu wilde de Raad eens precies we ten en er werd eene Commissie benoemd, die dat instorten in de Nieuwlandstraat eens nauwkeurig zoude onderzoeken en rap port, uitbrengen. Goed, zei die Commissie, maar als wjj nu eens een degelgk en goed rapport wil len uitbrengen, waaraan de Raad wat heeft, dan moeten wij ook precies kannen aange ven, waar de fout schuilt en dan moeten wij ook alle reglementen en voorschriften enz. enz. eens ter dfge inzien dan moet laten ondeniehten in het maken van artikelen, die de Turksehe arbeiders volkomen mooier maakten dan zij. Hoorde er eohter toecmaal veel moed en on dernemiDgsgeest toe, om reizen in vreemde lan den te ondernemen, zoo was dat zeer zeker het geval bjj het bezoek van een Turksch hof, want de bescherming die het volkenrecht gezantschap pen van vreemde landen aanbood, werd toenmaals in het rjjk van de Mahomedanen nog niet ver leend. Een gezantschap van het Roomsche Duit- eehe rijk, kon in het geheel niet op bescherming hopen, daar de muzelmannen met een begeerig oog op het bezit van dit rjjk vlamden. De Turken waren toenmaals een strijdlustig gevreesde natie, overmoedig, en trotsch op hunne macht, bezield met de hoop, dat de tjjd gauw zoude aanbreken, dat het woord van den Profeet vervuld zou worden, eu de halve maan het kruis van de 9tepbanuskeik zoude werpen, de j Islam de Christenen zoude verpletteren. Zelfs de overwinning van Montecuculi in 1663 bjj S*. Goibard op de Turken, had hun overmoed zoo weinig ingetoomd, dat bjj gelegenheid van een andentie, welk de keizerlijke gezant Graaf Leslie in 1664 bjj den Sultan in Adrianopel had, de Keizerljjke resident Reniger, omdat hjj door zijn ouderdom niet goed genoeg bukken kon, van den Kapitschi-Baschis, den Wachter van de Cerails, zoodanig met het hoofd herhaaldelijk op den grond werd gestooteD, dat hjj verschillende wonden aan zjjn hoofd bekwam. Indien men zulke ongestraft kon doen, met een keizerlijken gezant dan was het leven der personen van het gevolg cok niet verzekerd, bijzonder voor iemand als de Wethouder van Publieke Werken en dan moet het Dagelijksch Bestuur ons ook alle inlichtingen geven, die wij noodig hebben. Dat was nog al natuurljjk, dunkt mij met mijD alledaagsch mensehenverstand. En de Commissie trok er op uit om die inlichtingen te verkrijgen. Maar, jawel hou maar «Neen,» zei Publieke Werken, «ik dien je niet van inlichtingen. Met mijn paperas sen heb je niets te maken.» «Neen zei het Dageljjksch Bestuur «je hebt met onze zaken je niet te bemoeien, je hebt alleen die instorting in de Nieuw landstraat te onderzoeken en ons rapport te geven. De rest is onze zaak.» Dat beviel de Commissie niet. «Wp moe ten inlichtingen hebben,» zei de Commissie. «Dat is niet noodig,» zei het Dagelijksch Bestuur. «Ja «Neen Eu de Commissie kreeg de gevraagde in lichtingen niet. De Raad was boos omdat de Commissie uit haar midden met een kluitje in het riet gestuurd was. De heer Heineken dient eene motie in, waardoor de Commissie in het gelijk ge steld wordt. Het Dageljjksch Bestuur is met die motie niet ingenomen, de Raad neemt ze toch aan. De Voorzitter slaat het boek drcht en zegt«Nu gijo Raad, dat durft be staan, ga ik met deze zaak niet voort. Eerst zullen wjj Burgemeester en Wethouders eens onderzoeken, wat ons nu te doen staat en dat zal ik u bij eene volgende zitting wel eecs mededeelen. Goeden dag Spoedig hoorde men toen, dat het Dage lijksch Bestuur en ook de Burgemeester ontslag zouden nemen. Nu greep professor Tr e u b zijn zwaard, ik bedoel zijne pen, en gaf er den heeren Bleys en Heine ken en hunnen aanhangers van laugs, het Dagelijksch Bestuur groot gelpk en den heer van Voorthuizen, eene wappe rende pluim. Max, die zoo gemakkelijk in toorn geraakte. Ook waren de verhoudingen niet verbeterd eertjjds had de overwinning van Montecuculi de Turken respect voor de Oostenrjjksche wapenen ingeboezemd, nnar nu wist man te Konstan- tinopel, dat de Hongaren nog niet geheel on derworpen warendat de oproerlingen hulp van de Turken tegemoet zagen. Lodswjjk XI? van Frankrjjk deed alles om den Sultan iD oor log te brengen met Oostenrijk, men moest dus in Kocstantinopel de komst van het Keizerljjke gezantschap aanzien, als een teeken dat men van den Sultan behoud vanden vrede kwam atsmeeken en daardoor was nog meor hoogmoedigheid te verwachten. Bockel schudde het hoofd, hjj kon zich met deze onderscheiding die Max had ontvangen niet verheugen, deze echter straalde van geluk. Hjj vertelde, hoe de Keizer zich had geïnteresseerd voor zjjn werk en hem had geprezen ovor de bescheidene terughouding, welke hjj had getoond, toen zjjn oordeel werd gevraagd over het werk van Gaetaco. De Keizer had den twjjfel geraden, dien hjj niet had willen uiten en hem juist daarom zjjn vertrouwen geschonken. De peisoonljjke indruk welke Max op den Keizer had gemaakt, moest eeu bjjzonder gunstige geweest zjjn, waartoe waarschjjnljjk de aanbeveling van Siarhemberg veel had bijgedragen, want de Keizer had hem naar zjjn levensloop gevraagd, en toen Max het waagde, bjj gelegenheid van de aanbieding der Hongaren, te vertellen, dat hjj een boodschap van Prinses Lobkowiss aan haar vader had over gebracht, was de Keizer niet boos geworden, En nu de eerst volgende Raadszitting Zij liep vrjj kalm af. De heer BI o o k e r, wethouder van Pu blieke Werken, scheen zich de zaak niet zoo heel erg aangetrokken te hebben. De Bur gemeester was in het eerst wat stroef en wat boos toen de heer Zeehandelaar zeide, dat de Raad nu toch niet met eene motie van vertrouwen kon komen aandra gen de heer Heineken vond, dat oud-wethouders en oud-ambtenaren beter handelden, als zij nu maar deden, zooals zp vroeger moesten doen, toen zp nog in dienst waren, namelpk den mond houden. Men lachte en de tribune lachte zelfs mee, toen de heer Zeehandelaar uitriep dat allen hoopten «dat Amsterdam nog lang zjjn Burgemeester mocht behouden,» eene nieuwe bouwverordening zal er ko men en toen de heer Heineken einde lijk zeide dat de Burgemeester de zaken nog maar eens kalm moest overwegen, vond Z. E. A. dat ook het beste. Zoo was deze storm eindeljjk niets anders meer dan een storm in een glas water. Men bad elkanders bedoelingen niet goed of misschien te goed begrepen en niet waar: tout compendre, c'esttoutpar- donner. En nu krpgen wp eene nieuwe bouw verordening en de oude, ingestorte huizen zullen wel in den doofpot gaan en de nieuw gebouwde storten nooit meer in. Dixi. België. De jeugdige moordenaar Sipido, heeft op het smeeken van zjjn vader bekend, dat hp met drie socialistische vrienden Maan dag-avond in het Maison du Feuplt den aanslag op den prins YanWales heeft beraamd. Een der drie, schoenmaker van beroep zekere Arthur Meert is reeds gevangen genomenhjj had den revolver aan S i p i d o verkocht, die gewed had om vjjf franks, den prins YanWales te zul len doodenhjj pleegde om geen lafaard genoemd te worden, den aanslag. maar had hem op zjjn geweten afgevraagd, of Vorst Lobkowiss hem de opdracht had gegeven, de gebeurtenissen op Liechtenstein na te gaaD. Toen was Max met al het vuur zjjaer wel sprekendheid voor het goede recht van den onschuldige opgekomen. Hjj dacht, dat, na alles vrat hjj gezien en gehoord hadprinses Lobkowiss alleen het plan had gehad de eer van haar vader te {wil len redden en hjj durfde zjjn hoofd er onder verwedden, dat zjj, noch haar vader in staat waren geweest verraad tegen den Keizer te ple gen. Max vertelde, hoe keizer Leopold na deze woorden eerst donker had gekeken, dan echter, van zjjne woorden meer en meer overtuigd diep was bewogen geworden, toen Max hem schilderde, hoe de laatste hoop van Prinses Lobkowiss in de S;ephannskerk was geweest dat vorst Liechtenstein nog eenmaaldoer zjjne dochter bewogen, de voorspreker van zjjn gewezen vriend zou willen zjjn. Max had den naam van den cavalier niet willen noemen, dia de Prinses in den dom had gesproken, totdat Leopold er hem naar gevraagd bad. Daarop heeft de Keizer, besloot Max, zich bui tengewoon genadig getoond en hem met de verzekering zjjner verdere welwillendheid laten gaan, tegeljjk had hjj echter het bevel ge geven, den vorst Liechtenstein bjj hem te ont bieden. (Wordt vervolgd.) HAiRienSCHECOIRilT ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Haarlem 1,10 AGITE MA NON AGITATE PBIJS DSE ADPEBTENTIEN.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1900 | | pagina 1