NIEUWE
voor bord
uiö-éCollanó.
Amsterdamsche Brieven.
u,u^:c^%rr°krloit
No. 4502.
Yrijdag i Juni 1900
25ste Jaargang.
De Yerloren Zoon.
BUITENLAND.
Dit blad verschijnt
dagelijks, behalve Zon- en
BTTBBA.Ü: St. Janstraat Haarlem.
/1.10
«1,40
«2,80
«0.03
Van 16 regels50 Cent
Elke regel meer71/,
Groote letters worden berekend naar plaatsruimtei
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie h Contant
Redacteur-Uitgever, W. KAPPERS.
31 Mei 1900.
KunstWie doet er niet aan kunst tegen
woordig De een leeft er voorde ander
leeft er van, de een doet aan hooge kunst,
de ander meer aan kunstenmakerij, de derde
geniet ze. Maar zeker is het, dat er zelden
zooveel aan en vóór de kunst gedaan wordt
als tegenwoordig en wie maar een klein
weinigje tot de ontwikkelde lui wil be-
hooren, dient zich wel op de eene of an
dere manier voor kunst te interesseeren,
moet iets aan den een of anderen tak van
kunst doen, of ten minste het zoo ver weten
te brengen, dat hjj over den een of an
deren tak van kunst mede kan praten. Dat
laatste is nu zoo heel moeilijk niet in het
oog van sommigenwant het is verwon
derlijk, hoe geleerd men soms heel alledaag-
sche luitjes hoort praten over muziek, schil
derkunst, architectuur, etc. etc., als waren
zjj mannen van het vak, als hadden zjj er
hun halve leven aan gewyd. Geleerde, tech
nische termen, waar men van omvalt, een
wonderbaarlijke- manier van zeggen, eene
eigendommelijkheid van uitdrukking, die
eeo mensch verbluft doen staan. Of die
menBchen nu werkelijk zooveel kennis van
kuest hebben, of dat hunne geleerdheid
▼oor het grootste gedeelte zit in de ken-
n's van die technische termen en het heden-
daagsche idioom der kunstbeschouwingen,
ik weet het niet, maar knap en geleerd
klinkt het.
Of ik nu ook zoo'n geleerd praatje over
kunst wil gaan houden Het lijkt er
niet naar, om de eenvoudige reden, dat
ik het niet kan. Ik houd veel van kunst,
ben een groote liefhebber van mooie mu
ziek zit gaarne uren lang voor de mooie
schildergen in het Rijk-museum of in welk
ander museum ook, kan mij van harte
verlustigen in een mooi standbeeld en vind
het Panopticum afschuwelijk, maar cu
rieus en wel eens aardig om te zien, om
ten minste in de verte eenig denkbeeld te
FE 1LLST ON.
Vervolg)
had
Max
He Pool meende, dat het voor hem beter
Wae, dat dit toeval de ocgen van hem geopend
voor hjj het bericht omtrent Maria aan
hRd meegedeeld. Nn kon Max handelen
2°oaU hjj wilde Kolschitzki geloofde niet,
(].,i I- Aloisia zoude bedriegen, hjj begreep nu
uideljjt niets meer to hopen te hebben, want
loisia kon er maar een beminnen.
had een gevoel, als dreef hjj zich zelf
een dolk door zjjn borst, maar zjjn besluit stond
"st> hij begroef in zjjn hart alle hoop, en nie-
had v°a "den, hoe veel hem «trP
Sekost, niemand zou aan hem £tt,;.,"dat zijn
Vm- en Wes-
ik" rH kemel 1// riep een vrouwenstem, zie
Moeder V? bet Kolschitzki?'
sing de hafdko^K* W8S Vftn11"chnk 6D Verra"
«En efi l- aast ontvallen.
kamer lloi!i 011 voelt u niet thuis in d®
kamer? Aloisia weet 2eker n0g niet, dat gjj hier
a»
bood.chap t. b,,,.1'.™"» 1 Je
d.t «i«.«gSgi i°»'•••"-
krijgen van de pbysionomie der mannen
van beteekenis, die men nooit gezien of ont
moet beeft.
Maar al die technische termen ken ik
niet, vooral niet op het gebied van schil
derkunst. En toch is de aanleiding tot dezen
brief een bezoek aan het Stedelgk Museum
van Amsterdam, waar van 19 Mei tot 15
Juni de tiende jaarlijksche tentoonstelling
van kunstwerken en vooral van schildergen
wordt gehouden van wege de Yereeniging
St. Lucas. En zéér bezienswaardig is
deze tentoonstellingwel waard bezocht
te worden, door hen die belang stellen in de
werken onzer nieuwa meesters en in de
richting, waarin het gevoelsleven der heden-
daagsche schilders zich openbaart.
Want impressies weergeven, impressies
wekken is wel bjjna het eenige streven der
moderne kunst daaraan wordt veel ten
offer gebracht, daarvoor worden verschil-
dende paden gezocht en bewandeld.
Toch geloof ik, dat wjj over het aller
dolste, bad ik haast gezegd, heen zijn. Ik
zag ten minste op deze tentoonstelling niet
meer van die onmogelijk te begrijpen en te
verklaren kleurenphantasiën en lgnen—raad
sels, die, zeide men, allesn voor werkelijke
gevoelsmenschen en artistieke naturen ge
nietbaar en begrjjpeljjk warenzooals op
litterair gebied de woordkunstige uitin
gen der ultra-nieuwe-Gidsmannen van en
kele jaren geleden. Neenhet al te dolle
is weg. Men begint weer een weinig in
het gareel te komen. Men doet weer aan
juistheid van teekening, al is er ook me
nige scbilderg, die alleen in de verte figu
ren laat herkennen. De kleuren zjjn ook
niet meer zoo erg schreeuwend en phan-
tastiscb; zij zijn weer eenigszins zooals
ook alledaagsche gevoelsmenschen ze in de
natuur zien, al zjjn zij ook zeer modern.
Bewonderend heb ik stil gestaan voor
de Berkeboomen van Th. de Bock, o
zoo mooizoo tintelend, zoo weldadig.
En ik schrok eerst bgna terug voor het
helle licht, de gloeiende zonnekleuren van
den had, zjj wilde hem tegemoet vliegen, maar
er lag iets in zjjn blik, dat haar het bloed in
de aderen de:d stollen. Zij begreep niet, hoe
het kon geschieden, dat zelfs de welkomstgroet op
haar lippen verstomde zrg zjj wel goed, was
dat de man, dia met bewogen stem van haar
had afscheid genomen Hjj boog als was hjj een
vreemdeling.
«Zjjt gjj versteend sprak moeder Etneren-
tia. //Hebt gjj geen, woorden om den gastvriend
te begroeten."
//Ik dank God uit het diepst van mjja hart,
dat hij u beschermd en teiug gevoerd heeft,//
stamelde Aloisia, maar tranen stonden in haar
oogen, het deed haar pjjc, dat hjj hear zoo
koud ec vreemd aankeek.
//Heb dank, juffrouw Bockel," zeide hjj ein
delijk. //Gij hebt geljjk, God heeft mjj beschermd,
ik heb groote gevaren doorstaan en daarbjj er
varen, dat ik niet meer zoo jong en sterk ben,
als ik gedacht heb. Ik had het mjj ingebeeld,
dat ik niet ouder kon worden, maar ik zal in
alles voor de jeugd plaats moeten maken
in alles.//
//Wat spreekt gjj toen een onzinmorde
vrouw Emereatia, maar ht t scheen Aloisia, als
moesten deze woorden zjjn veranderd gedrag
jegens haar verklaren. Zjj had willen tegenspre
ken, willen aitlachen, maar hjj zag er zoo
vreemd en terughoudend uit, dat zjj het niet
durfde wagen een woord te spreken.
Dit tooneel werd onderbroken door Bockel,
die, reeds op weg naar huis zjjnde, had gehoord,
dat de Pool weder terug was. In stormachtige
vreugde omhelsde hjj den Pool, maar ook hjj
Co B r e tn e n 's drie schildergen Boeren
erf, Morgenzon en Middag, de middelste
vond ik de mooiste maar toen bleef ik
kijken en nog eens kjjken en toen vond
ik ze zoo mooi, zoo warm en.
Maar ik ben niet van plan een kunst
beschouwing te schrjjven van de tentoon
stelling, o neen, ik ken die technische ter
men niet. Ik wilde alleen maar zeggen
dat er bij de tegenwoordige schilders maar
heel wat lui zijn van talent en dat het wer
kelijk de moeite loont een middag er aan
op te offeren en eenige dingen eens op zjjn
gemak te gaan bekijken. En daarom raad
ik den lezers van de Amsterdamsche Brie
ven in de Nieuwe Haarlemsche Courant, die
eens een middag in Amsterdam ziju, van
harte aan eens te gaan kjjken. Beter dan
rond te slenteren langs 's Heeren straten
of zjjn tjjd zoek te brengen in café's en
bierbuizen.
Als men wil uitkjjken, er is in Amster
dam altjjd wat moois te zien en te hooren
ook, want ook de muziek wordt tegen
woordig sterk beoefend. Er wordt heel, heel
veel aan kunst gedaan. Aan tooneelkunst
ook,
maar daar is veel onkruid onder
de tarwe. Dat is jammer
Duitschland.
Gisteren-middag was men op den hoek
Unter den Linden en Wilhelmstrasse te
Berljjn een oogenblik in spanning toen
keizer Wilhelm op zjjn tocht naar het
Potsdammer station voorbjj reed. Een man
werd in hechtenis genomen die door zjjn
vreemde houding de opmerkzaamheid tot
zich getrokken had.
De man werd gearresteerd. Op het po
litiebureau bleek dat men te doen had met
een krankzinnige.
Uit bet verhoor van den gearresteerde,
die C u r b e r t heet, bleek dat hjj in het
geheel niet weet dat op hetzelfde oogen
blik toen hjj door zjjn gedrag de aandacht
van de omstanders op zich vestigde de
Keizer voorbij was gereden. Het geheele
voorval gebeurde zuiver toevallig op het
zelfde oogenblik.
voelde insticctmatig, dat Kolschitzki ontstemd
moest zjjn. Hjj keek dan den eene en dan den
endtre vragend aan.
„Barmhartige God riep hjj plotseling, //gjj
brengt toch geen slechte berichten, Siephanut?
De Keizei vergeet ons toch niet
//Ik breng geen slechte berichten, ofschoon
za beter konden zjjn. Als wij voldoen zal er
hulp komen. Voor kapitein Sandacker echter
heb ik veel nieuws. Hoe is het met hem P"
«De oude Wlaska heeft wonderen verricht,
antwoordde Bockel, //maar man, ik ken u niet
meer de klokken, die goed bericht reikon-
digen hebben toch een anderen klank. Zjjt gjj
betooveid, dat ge daar zoo treurig staat?//
//Denk, dat het zoo is, meester Bockel. Ik heb
een gezicht gezien, dat mjj toe heeft geroepen
gjj vindt uw tehuis niet in WeeneD, en aan
zulke voorspellingen moet de mensch gehoor
zamen.//
Meester Bockel staarde den Pool aan, zjjn
gezicht betrek, toen hjj zag, dat deze ia ernst
sprak, een bitter, smartelijk lacheu, een lach
waaruit teleurstelling sprak, omkrulde zjjn
lippen.
„Een ieder moet weten, wat voor hem het
beste is,// zeide hjj, «maar dan verwondert
het mjj, dat ge nog in de siad terug gekomen
zjjt."
//Ik heb gezworen, met u te kampen, te over
winnen of te Bterven. Twjjfelt gjj, dat ik mjjn
woord zal houdsn?'/
De donkere blik van Bockel staarde Aloisia
aan, hij zag, dat zij haar tranen niet terug kon
houden. De gedachte, dat zjj hem sleoht kon
Transvaal.
Een Engelsch man, zekere Dram, die pas
uit Pretoria is verwjjderd, weet te vertellen
dat men in de hoofdstad van Transvaal
geen Engelsch meer wil hooren spreken.
Men kan dat gelnid niet meer verdragen.
Dat de Eogelschman hier waarheid kan
gesproken hebben laat zich begrjjpen. Een
Eogelschman die goedkeurt, dat een vrij
heidlievend volk, van zjjn vrijheid en eigen
dommen wordt beroofd, moet noodwendig
in het oog van den Transvaler een ver
achtelijk wezen zjjn. Maar dat hg vertelt,
dat in (le straten van Pretoria'menschen die
Engelsch spreken worden mishandeld is be
slist onwaar.
Frankrijk.
Onder voorgeven van ongesteld te zjjn
heeft de Minister van Oorlog de Fransche
Republiek zijn ontslag genomen. Generaal
G a 11 i f f e t verliet plotseling de zitting
der rumoerige Kamer toen de minister
president W a 1 d e c k-R ousseau de uit
drukking bezigde«La félonie d'un offi
cier».
De nationalisten beweren, dat Wal-
d e c k-R o u 8 s e a a moet gezegd hebben:
«La félonie **des*» officiers» en doen het
dus voorkomen alsof hg de gezamenljjke
officieren van het Pransche leger van schur
kerij zou hebben beticht. Ook loopt het
gerucht, dat kapitein F r i s c h die zich
persoonljjk beleedigd acht, van te zjjn ge
scholden voor een «verrader», den Minister-
President zal uitdagen.
Hoe het zjj 1 Generaal G a 11 i f f e t wil
niet langer zitting hebben in het tegen
woordig Kabinet.
Men wil een voorstel doen om de eer
van Frankrijk op te houden door de Ka
mer gedurende de Tentoonstelling maar
niet meer bjjeen te roepen.
De D r e y f u s-zaak heeft aan Frank-
rjjk dus weer een Minister van Oorlog
gekost.
Hoe de vork eigenljjk in den steel zit
en of het het woord felonieverraad, is
geweestdoor Minister-President W a 1-
deck-Ronssean op de daad van ka
pitein F r i s c h toegepast, dat den Minis
ter zoozeer heeft geërgerdgenoeg,
generaal markies De G a 11 i f f e t, de be
dwinger der Communegaat als Minister
van Oorlog, op een oogenblik, dat Wal-
deck-Ronsseau in de Kamer wordt
ontvangen hebben kwam eensklaps bjj hem op.
//Ga naar den zieke, sprak hjj, en breng hem
uw bericht.//
«Is deze man n ook al te gering P* vroeg
hjj Aloisia, toen de Pool gehoorzaamde en in de
ziekenkamer verdween, terwjjl hjj de deur achter
zich sloot.
«Aloisia wierp zich luid snikkend aan zjjn
borst, zij opende hem haar hart en vertelde,
dat zij hem had lief gekregen, maar dat bjj
anders was geworden dan voorheen. Zjj kon zich
toch niet aan hem opdringen.//
Max had vernomen, dat de Pool de stad had
verlaten, om het Christenleger op te zoeken, en
het betrokken gezicht waar hjj hem nu mee
bezocht, voorspelde niet veel goeds. In angstige
afwachting keek hjj hein aan.
Van den Pool had zich ook een pijnlijk ge
voel meester gemaakt. De ontdekking, die hjj
zoo juist had gedaan, deed hem zjjn vergissing
bemerken, die hij gemaakt had, toen hjj in het
leger van den Lotharinger bad gesproken
van de liefde van Mfei tot Maria, ja zelfs een
lok van haar had meegebracht.
«Ik breng goede berichten,* sprak hjj op een
toon, als zoude juist het tegendeel plaats hebben,
«de beide prinsessen bevinden zich naar om
standigheden nog gezond en wel in de tent van
Kara Mustapha en ik breng u een brief van
uwe moeder.*
Wordt vervolgd.)
ABONNÏÏMENTSPE.IJE
Per 3 maanden voor Haarlem
Voor de overige plaatsen in Nederland fr.
Voor het buitenland
Afzonderlijke nummers.
AGITATE.
AÖITE MA
PRIJS DJSR ADVERTEWTIBN,
85