ment. De koninklijke kiosk was als een
bosch van prachtige bloemen en planten,
het zinnebeeld van Haarlem's r jjke flora
Onmiddellijk radat bet gejuich van de
genoodigden op bet feestterrein en het
hoerageroep van de drommen menschen
rondom de omheining eenigszins is bedaard,
nam de heer J. K r o 1K z., voorzitter van
het Frans Hals-Comité en ontwerper van
het plan om een Halsmonument te stich
ten, het woord.
Mevrouw en Hare Majesteit de
Koningin-Moeder,
Het zjj mjj vergund Uwe Majesteiten een eer
biedig welkom op deze plaats toe te roepen.
Met eerbied tevens de betuiging van onzen
harteljjken dank voor de overgroote eer ons
bewezen, voor de niet genoeg te waardeeren be
reidwilligheid Uwer Majesteiten, om te voldoen
aan onze uitnoodiging.
Den eerbiedigen dank daarvoor van het co
mité voor de oprichting van een monument voor
Frans Hals, den dank van allen die hier
tegenwoordig zjjn, den dank van alle ingezetenen
onzer goede gemeente.
De feestelijkheid van heden erlangt door de
hooge tegenwoordigheid van Uwe Majesteiten
het karakter eener luisterrijke plechtigheid.
Deze dag wordt daardoor een eenige feestdag
voor Haarlem.
Met verklaarbaren trots zal later worden ge
wezen op die bladzjjde van Haarlem's geschie
denis, waarop de onthulling van heden staal
beschreven.
Het worde mjj thans vergund de plechtigheid,
die ons straks wacht, te doen voorafgaan door
de geschiedenis der oprichting van het te ont
hullen monument in korte trekken te schetsen.
Door bet bestuur der Ver. tot Verfr. van
Haarlem en ter Bevordering van het Vreemde
lingenverkeer werd in den voorzomer van 1894
het denkbeeld besproken een monument op te
richten ter gedachtenis van Frans Hals. De
toen nog jeugdige Vereeniging gevoelde echter,
dat zulks hare krachten te boven ging. Haar
voorzitter besprak daarop deze gedachte met
enkele bekende vereerders van den onovertroffen
meester. Het gevolg hiervan was, dat een comité
ter bereiking van dat doel werd gevormd.
Het bestond uit een zevental ingezetenen van
Haarlem en twee leden van de beide voornaam
ste Schildersgenootschappen hier te lande, *Pul-
chri Studio* te 's Gravenhage en //Arti et Ami-
oitiae* te Amsterdam.
Het eere-voorzitterschap werd aanvaard door
jbr. mr. J. W. G. B o r e e 1 van H o g e 1 a n-
d e n, burgemeester van Haarlem, en later door
mr. G. van Tienhoven, Commissaris van
H. M. de Koningin in Noord-Holland.
Het optreden als zoodanig van dezen beken
den vereerder der kunst en vriend der kunste
naren werd op hoogen prjjs gesteld.
Het verhoogde den moed van het comité, dat
het eenmaal het voorgestelde doel zou bereiken.
Alvorens in het openbaar iets van zjjn voor
nemen te doen bljjken, richtte het comité zich
tot Uwer Majesteits boog vereerde Koninklijke
Moeder, destijds Begentes van het Koninkrijk,
aan wie het behaagde hoogstderzelver ingeno
menheid met ons voornemen te betuigen en ha-
ren hooggewaardeerden steun toe te zeggen.
Na dit teer bemoedigende antwoord werden
in alle provinciën van ons land en te Batavia
subcomités gevormd.
De zaak had van dat oogenblik af een natio
naal karakter gekregen.
Toen spoedig daarop een beroep op de mede
werking der natie werd gedaan, waren dan
ook de eerste bijdragen die het comité mocht
ontvangen van Uwer Msjesteit's Moeder even
als van Uwe Majesteits zelve.
Het comité veroorloofde zich daarop de vrij
heid Uwe Majesteiten zjjn eerbiedigen dank te
betuigen met de toevoeging, *dat het van dat
oogenblik af de overtuiging had het voorge
stelde doel te zullen bereiken.*
De uitkomst heeft die hoopvolle verwachting
niet beschaamd.
De bijdragen nit alle ooiden des lands en
van in het buitenland wonende Nederlanders,
zelfs van een aantal vreemdelingen, vereerders
van den grooten meester, stelden ons in staat,
zjj het dan ook bescheiden, een monument pp
te richten.
Het comité echter hadzjjne illusiën hoogor
gesteld.
Waar het gold,den eenigen meester, ook mees
ter in dien zin, dat nog steeds en in toene
mende mate jongere en oudere artiesten aan zjjn
werken hun oog leeren oefenen en op vaardi
ger wjjze hnn penseel leeren hanteeren, daar
meende het comité niet al te bescheiden te
mogen optreden.
Het wendde zich daarom tot onze kunst
schilders en schilderessen voor verderen steun
in den vorm van een of andere bjjdrage hun
ner band.
Het resultaat overtrof zeer verre onze ver
wachting.
Met een belangloosheid, die steeds onze kunst-
naars heeft gekenmerkt, een belangloosheid, die
er op duidt, dat ze ook in dat opzicht afstam
melingen zjjn van hunnen grooten meester
Frans Hals en zjjne beroemde tjjd- en vuk-
genooten, zonden ze hunne bjjdragen in. Ver
schillende buitenlanders, die erkenden in F r a n s
Hals hun grootsten leermeester te hebben ge
vonden, volgden hun voorbeeld.
£indeljjk was daardoor het comité in staat
uitvoering aan zijn voornemen te geven.
Het stond echter nog voor ééne moeieljjkheid,
de grootste die bet te overwinnen had.
Die moeieljjkheid was de vraag, hoe en wat
moest het monument zjjn. Wjj meenden de op
lossing daarvan, ten deele althans, aan onze
Nederlandeche beeldhouwers te moeten overla-
ten. Sen prijsvraag voor een model werd uitge
schreven; Daarin voorgelioht door het oordeel
van de heeren Constantin Meunier en
Charles van der Stappen, beiden
beeldhouwers van grooten naam, werd onze
keuze bepaald.
De heer Henri A Scholtz Jr., een
jeugdig artist, viel de eer der bekroning ten
deel. Hem werd de uitvoeritg opgedragen en
had die plaats onder zjjne verantwoordelijkheid.
Wjj hopen, dat als btraks het omhulsel zal
zjjn gevallen, dat dan ook, volgens Uwer Ma
jesteits oordeel, liet monument, den grooten
meester gewjjd, een hem waardig monument
zal zjjn.
Men heeft de vraag geopperd, waarom juist
in Haarlem een monument voor FransHals?
Waarom niet in zjjn geboorteplaats
Die vraag was niet moeiljjk te beantwoorden.
Verkeert men in twjjfel omtrent zijn geboorte
jaar, zelfs omtrent zijn geboorteplaats heeft men
geen zekerheid. De steden Antwerpen en Meche-
len bestrjjden elkander de eer daarvan.
Zjjne ouders echter waren Haarlemmers en
te Haarlem zijn ze weinige jaren es zijn geboorte
teruggekeerd.
Te Haarlem heeft bjj geleefd en gestreefd
en gewerkt tot in hoogen ouderdom.
Te Haarlem zjjn zjjne meest karakteristieke
meesterwerkenhoeveel schoons van hem ook
in de voornaamste Musea in Europa te vinden
is, (c Haarlem alleen kan men zjjn werk ten
volle in al zijn grootheid genieten en waardeeren.
Te Haarlem moet daarom het monument
staan voor het genie, wiens roem door niemand
verduisterd is, noch betwist wordt.
Helaaszjjn er slechts weinig documenten
bekend, die lioht verspreiden over het maat
schappelijk leven van den man, wien een dank
baar nageslacht hulde brengt.
Helaasomdat daardoor de sage vrjj spel
had hem v»n eene groote mate van losbandig
heid te betichten. Gelukkig echter zjjn er
aanwijzingen genoeg om hem daar van vrjj te
pleiten.
Het zal toch wel niet alleen aan zijn genie
hebben gelegen, dat hjj onder het ledental van
de aanzienlijke St. Georgedoelen was opgenomen,
dat hjj een der bestuurders was van het toen
maals beroemde St. Lucasgilde, dat hem door
de Bederijkerskamer nDe Wyngaardranken* het
eere-lidmsatschap werd aangeboden.
Voor dat alles moet hjj ook als mensch de
algemeene achting hebben genoten. Wat echter
het meeste bewjjst, is dit, dat hjj op tachtig-
jarigen leeftjjd voortging met nog scherpen blik
en vaste hand zjjn meesterstukken te scheppen.
Ik mag bjj deze gelegenheid niet uitweiden
over alles wat door den grooten meester ge
wrocht is.
Op het Stedeljjk Museum alhier, wat wjj hopen,
dat straks door een bezoek van Uwe Majesteiten
zal worden vereerd, is tjjdeljjk eene verzameling
bijeengebracht, die daarvan een zoo volledig moge-
ljjic overzicht geeft.
En thans mjjn laatste woord. Nogmaals aller
innigen, oprechten dank aan Uwe Majesteiten
voor Uwe hooge tegenwoordigheid op deze plaats.
Daarbjj het eerbiedig verzoek aan Uwe Majes
teit, onze geëerbiedigde Koningin, de wjjding
aan deze plechtigheid te geven, dcor dat het
Uwe Majesteiten behage thans door Uwe Konink
lijke hand het omhulsel te doen vallen.
Daarop had de onthulling plaats, die de
jonge Vorstin met eigen hand volbracht.
Nu het beeld zich voor de aanwezigen
vertoontstpgt gejuich op waarna Hare
Majesteit klankvol en luide deze woorden
zegt
Het is Mjj zeer asngenaam, gevolg gevend aan
de uitnoodiging van uw comité dit standbeeld
van Frans Hals te onthullen. Uit MjjDe
tegenwoordigheid alhier bljjke Mjjne belangstel
ling in onze schilderschool, Mjjne bewondering
en vereering voor onzen beroemden landgenoote,
en Mjjne ingenomenheid met de hulde, welke
heden door kunstvrienden uit ons vaderland, de
koloniën en het buitenland aan Haarlems bur
ger wordt gebracht.
Ik onthul dit monument, met den wensch,
dat het moge bjjdragen om de herinnering aan
dezen meester bjj het nageslacht steeds levendig
te houden.
Een herhaald en luider stijgendLeve
de Koninginweerklonk op deze korte
rede, waarna Hare Majesteit en haar Moe
der, met haar gevolg, den Duitschen gezant
en de feestcommissie zich begaven langs
een looper naar het monument, waar de
Koningin een groote lauwerkrans met rood,
wit en blauwe linten neerlegde. Toen ver
scheen de Duitsche gezant aan de trappen
van de kiosk. Hij deelde Hare Majesteit
de keizerljjke boodschap mede, waarbjj hem
was opgedragen een hulde te brengen aan
de Nederlandsche kunst in een zjjner voor
naamste representanten. De gezant begaf
zich onder luide hoera's naar het monu
ment, en legde er een grooten lauwerkrans
aan den voet, met rood wit zwarte linten,
waarop onder het wapen der Hohenzollern
de woorden «Der Deutsche Kaiserdem
Andenken von FransHals.» Toen deze
terugkeerde, dankte Hare Majesteit den
gezant, die haar eerbiedig de handkus gaf.
Vervolgens kwam de Burgemeester naar
voren en legde namens den Kunstkring van
Antwerpen een gedroogden palmtak aan
de voeten van Hals.
Hare Majesteiten stegen van de koninkl.
kiosk af en wandelden statig rond het ga
zon, waar in het midden op granieten
voetstuk het bronzen beeld zich verheft.
Het Haarlemsch Muziekkorps speelde in
middels eene compositie van den Directeur,
dsn heer Chr. K ri e n s, «Feesttonen» ge-
heeten en werden nog kransen aan de voe
ten van Hals gelegd door «Pulchri Stu
dio», «St Lucas» en den «Haarlemschen
Kunstkring.»
De schilder H. W. Mesdag hield tot
de Vorstinnen eene toespraak als hulde
betuiging van Nederlandsche kunstenaars
aan hun beroemden voorganger.
Opnieuw trad daarna de heer Krol
weer naar voren om de volgende rede uit te
spreken.
Mijnheer de Burgemeester van Haarlem!
Na de plechtige daad van Hare Majesteit
onze Koningin, waardoor het standbeeld van
Frans Hals zich aan aller oogen vertoont,
heb ik nog eene opdracht te vervallen.
Vooraf gevoel ik mjj echter gedrongen een
woord van dank te brengen aan hen, die het
comité in zjjn streven hebben gesteand.
Ik noem d«n onze eere-roorzitters, die door
hnnne invloedrijke betrekkingen, hun groote erva
ring en velerlei voorlichting ons onschatbare
diensten hebben bewezen.
De beeldhouwer, die zjjn bekroond ontwerp met
zoo groote toewijding heeft uitgevoerd. Hem zjj,
nevens onzen dank, onzen gelukwensch gebracht.
Wjj beschouwen het als den grootsten lof voor
hem, de kunstwaarde van zjjn werk, met volle
vertrouwen aan da algemeene beoordeelicg over
te laten. Voorts onzen dank aan de sub-com-
missiën, wier ijver wjj zoovele bijdragen te dan
ken hebben.
Aan de talrjjke personen van wie die bjjdragen
afkomstig zjjn.
Aan de kunstenaars, die de zaak zoo rnim heb
ben gesteund, dat de uitvoering onzer plannen
op groote schaal mogeljjk werd.
Aan de beeldhouwers, die ons als juryleden ter
zijde stonden.
Aan de architecten en den bouwmeester, aan
wier zorgen het was toevertrouwd het monu
ment op een stevigen onderbouw te doen rus
ten.
Aan het Gemeentebestuur van Haarlem, dat
ons de plaatsing heeft mogeljjk gemaakt en in
zoovele opzichten ter wille is geweest.
Ten slotte, aan allen van wie wjj steun en
medewerking mochten ondervinden.
En thans mjjn opdracht
Bij Baadsbesluit van 12 Januari 1898 werd
vastgesteld//Het standbeeld, zoodra het ter
plaatse zal zjjn opgericht, in eigendom en on
derhoud voor de gemeente over tc nemen.*
Thans is het oogenblik daar, uitvoering aan dat
besluit te geven.
De laatste daad van ons Comité is, aan u mijn
heer de burgemeester te ve; zoeken, namens de
gemeente Haarlem het standbeeld te willen aar-
vaarden.
Ik behoef u niet te verzoeken, de noodige
zorgen voor het onderhoud op u te nemen. Wsar
zoovele geslachten van regeerders in onze stad,
met zulke groote zorgen de /nagelaten kunst
schatten van hunnen vroegeren, grooten mede
burger, hebben bewaard, staat het vast, dat een
aan hem gewjjd monument de bescherming van
de tegenwoordige en toekomstige overheden zal
genieten.
Dat het heden onthulde standbeeld moge bljj-
kea te zjjn een sieraad voor deze gemeente,
maar bovenal, dat bet aanschouwen er van alle
kringen der maatschappij moge opwekken tot
herhaalde bezoeken aan ons Stedeljjk Museum,
en daardoor den veredelenden invloed te onder
vinden, die van ieder genie uitgaat.
Zulks zou de grootste voldoening zjjn voor
het Comité, dat ten doel had, den grooten schil-
dervorst eene hem te laug onthouden hulde te
brengen.
Het monument werd door den Burge
meester met een woord van hulde eu dank
aanvaard.
Hij gaf daarbij uiting aan zjjn vreugde
over de tegenwoordigheid der Vorstinnen,
die luister schonken aan het feest. Dat was
een nieuw blijk, hoezeer Haarlem's belan
gen HH. MM. tei harte gaan. Waar in
liefde tot de kunst door de Vorstin wordt
voorgegaan, was 't niet te verwonderen,
dat het volk dit voorbeeld volgde. Namens
de Gemeente aanvaardde hij gearne het
monument, gewjjd aan de glorieose her
innering van den grooten meester.
Ten slotte werd door een 27-tal jonge
dames nog een bloemhulde gebracht, die
bestond in het strooien van bloemen rondom
het standbeeld.
Het mannenkoor van de koninkljjke lie-
dertalel «Zang en Vriendschap» bracht
ten gehoore met begeleiding van het Haar
lemsch muziekkorps, onder leiding van den
heer W. Robe r t, «Hulde aan de Kunst»,
muziek van F. Mendelsohn Bar-
th o 1 dy,toepasselijke woorden vervaardigd
door den heer J. v. Bremen Jz.
Na de onthulling complimenteerde H.M.
den beeldhouwer Scholtz; ook de com
ponist van de cantateRobert, werd
voorgesteld.
De Volksliederen klonken eu ondereen
gejuich, dat geen einde scheen te kennen
vertrokken Hare Majesteiten van het feest
terrein.
HET DÉFILÉ.
Op Haar tocht naar het terrein der onthulling
waren HH. MM. reeds gepasseerd langs de
wagens en de deelnemers aan het défilé, die
zich in twee rjjen op den Dreef hadden opgesteld.
Maar het eigenljjke défilé begon eerst toen de
Koninginnen op het Stadhui» rvaren aangekomen
en plaats hadden genomen op het bordes.
De stoet had zich geordend op het Klokhuit-
plein en trok nu voorwaarts langs de pui van
het Raadhuis.
De volgende wagens nit den bonten stoet,
mogen in het bjjzonder aangestipt worden.
1. Kt gelclub *De Kroon*, voorstellende een
Oud-Hollandsche kegelbaan, ten tjjde van Frans
Hals, een nauwkeurige reprodnetie van de
schilderjj *de Kegelspelers* van Jan Steen,
geschilderd in 1636, uit het Bjjks-Museum te
Amsterdam.
2. Leden van de Sociëteit *de Kroon*, een
wagen, waarop het atelier van Frans Hals
naar de schilderjj van Joh. Berckheyde
een der oudste leerlingen van Frans Hals.
Bond de tafel zitten Dirk Hals, F. Hals,
Fz. H a r m e n Hals Fz., D. van Deele n,
Pieter Moljjn, Gerrit van Berck
heyde en de vervaardiger van het schilderjj.
Frans Hals is natuurljjk de hoofdfiguur.
Hjj staat in gesprek met den Haarlemschen
schilder Ph. Wouerman.
3. Een wagen van de indnstrieelen.
De voorkant van den wagen heeft den vorm
van een boeg, en op dien boeg staat de Haar-
lemsche Stedemaagd, met een banier. Achter
op het vaartuig een stoomketel met rookenden
schoorsteen. Onder den ketel laait het vuur. Voor
den gestyleerden schoorsteen staan de figuren
van stoom en eleotriciteit, terwjjl het middenge
deelte van den wagen wordt ingenomen door
verschillende figuren, voorstellende de takken
van de industrie, die vertegenwoordigd zjjn. De
wagen is met groen en bloemguirlandes rjjk
voorzien, en wordt voorafgegaan door een 120-tal
werklieden van de Werf //Conrad".
4. De wagen van de grafische vakken mnnt
uit door artisticiteit en goedgedachte samenstel
ling. In de eerste plaats valt in het oog de
groote, in werking zjjnde snelpers, volgens de
allernieuwste methode, terwjjl zich daarachter
op den wagen het alleroudste model drukpers
bevindt, bediend door gezellen in het oostuum
uit den tijd van Lourens Coster. Aan weers
zoden de busten der uitvinders van boek- en
steendrukknnst. Voor op den wagen staat de
kunst, hoog drsgend het vaandel van St. Lucas
aan hare voeten zit de industrie, met het sym
bool, het rad, en dsarvoor Letteren en Kunst,
voorgesteld door een schrijvende en teekepende
figuur. Ter kenschetsing van het feest is op den
wagen een pallet aangebracht, terwjjl verder de
grondidee der feestviering zeer eigenaardig geka
rakteriseerd wordt door een reusachtig palet
nut kleuren, gedragen door jongelieden, getooid
in de kleuren, welke het palet op hnn plaats
vertoond.
Bloemenwagen van de afd. Haarlem en om
streken der Ned. Maats, van Tuinbouw en
Plantkunde en deafd. Haarlem der alg. Vereen,
voor Bloembollencultuur.
Veor op den wagen de hoorn des overvloed»
waaruit rjjk uitbloeiende planten, die in het
door Flora begunstigde plekje in de omatreken
van de bloemenstad gekweekt worden.
Achter dien hoorn staat Flora zelf. Daar
achter slingeren zich om groen en geel geschil
derde pilaren guirlandes van bloemen en groen
aan de bovenzjjde worden de pilaren afgedekt
met guirlandes van asparagus.
Tusschen de pilaren een groote pracht van
bloemen en planten, en een spiegel tassehen
de achterste pilaren verhoogt den rijken aan
blik.
Aan de zijkanten beneden is de wagen door
paneelen met bloemsehildering versierd, terwjjl
ter weerszijden tapijten zjjn aangebracht.
De letterlievende veieeniging *J. J. C r e m e r*
heeft ook een prachtig aangekleeden zegenwagen,
waarop Frans Hals staat, die gelauwerd
wordt door de kunst, verder bevinden zich op
den wagen Adriaan Brouwer en Osta-
de, terwjjl naast den wagen B u b e n z en Van
D y c k rjjden.
Jong Holland kwam met 9 groepen, voor
stellende jjssport, hockey, footbal, crocket, tennis
club, roeisport, cricket, gymnastiek en schntters.
Het défilé had eene groote uitgebreidheid en
tolde zelfs een 50-tal nummers.
Het gedrang op de Groote Markt, tjjdens het
voorbijtrekken van het Défilé voor de Vorstin
nen, had een heftig opstuwend karakter en ons
is het nog onbegrjjpeljjk hoe de politie met bo
vennatuurlijke bedaardheid maar met besliste
tegenweer het publiek wist te honden binnen
de grens van het afgezette gedeelte.
DE BIJTOEB.
Vóór de Koninginnen naar het Stadhuis zich
begaven tei aanschouwing van het défi deden
Hare Majesteiten met gevolg een rijtoer, die een
ware zegetocht mag heeten en waarbjj de on-
dubbelzinnigste bljjken van warme genegenheid
werden gebracht.
Op het Stadhuis.
He'. Stadhuis, waar de Vorstinnen vertoefden
tot het in oogenschouw nemen van het défilé
eu later tot een bezoek aan de Frans Hals-Ten
toonstelling, was vorsteljjk gemeubeld in die
gedeelten waar de hooge Gasten zouden verble
ven.
Vóór en aan beide zjjden van de stoep van
het Raadhuis was een bloemversiering met pal
men aangebracht. Evenzoo waren de groote hal
en de ontvangkamer van het Stedeljjk Museum
versieid.
Het bordes was belegd met een karpet, waar
op de beide zetels voor HH. MM. waren ge
plaatst. De balustrades waren versierd metdia-
perieëc Tan roode stof met goud en franje af
gezet. Boven de beide zetels was een hemel,
omhangen met draperieën van roode stof met
franje afgezet en gesteund door staken met helle
baarden.
De Vorstinnen waren verwelkomd door den
Burgemeester en mevrouw BoreelvanHoge-
landen, de Wethouders met hunne dames en
het Feest-comité, dat nu deze belangrjjke rol
van het Frans-Hals-comité had overgenomen
De juffrouwen De Haan Hugenholtz
en De Breuk boden bloemen aan.
De Tentoonstelling.
Bjj het bezoek aan de Frans Hals-school wer
den H.H. M.M: rondgeleid door den heer H.