NIEUWE l&agêlaó voor efflooró- en &uió~dCollanó. Ongeoorloofde weelde. No. 4510. Woensdag 20 Juni 1900 25ste Jaargang. De Verloken Zoon. BUlTBAIiAtti). Italië. 114 IR L ABONNEMENTSPRIJS Per S maanden voor Haarlem Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. Voor het buitenland Afzonderlijke nummers Dit blad verschijnt dagelijks, behalve Zon- en Feestdagen. BÜBBAÏÏ: st. Janstraat Haarlem: /1,10 «1,40 «2,80 «0.03 PRIJS OER ADVERTENTIEN. Van 16 regels .50 Cent Elke regel meer 71/. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte! Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie h Contant AGITE MA NON AGITATE. Redacteur-Uitgever, W. KüPPERS. Onze tgd is een tjjd van weelde. Van weelde zoowel in de hoogere-, de midden-, als de lagere standen. Maar het spreekwoordhet zjjn sterke beenen die de weelde dragen, zou men ook wel eens uit kunnen leggen in zuiver gel delijke beteekenis. Te weten dat ik, om aan weelde toe te geven, allereerst dat moet kunnen doen. De hooge standen, de rjjken kunnen dat, tot zekeren graad. Want te veel is nergens goed en te veel weelde zou dus ook hen tot verval brengen. De burgerstand kan het in veel minde ren graad, maar toch nog iets. Zooveel zij minder zjjn, wat hun gelde lijke vermogens betreft, zooveel eerder zal de weelde hun kwaad doen, zullen zij te veel aan weelde toegeven. Maar wie het vooral kwaad doet, voor wie over het algemeen weelde ongeoorloofd moet worden genoemd, dat is de arbeidersklasse. Voor haar wordt hemel en aarde thans bewogen om haar te geven, wat haar rech tens en volgens billijkheid toekomt. Voor haar klinkt het woord sociale recht vaardigheid dagelgks van het spreekge stoelte, in vergaderingen van volk en van de rjjks grooten. Voor haar gigden dag aan dag pennen van uitstekende schrgvers over het papier, tobben de geleerden hun hersens af, strgdt alles wat liefde en rechtvaardigheid in zijn vaandel heeft geschreven, geven kerkelijke en maatschappelijke overheid hare wetten. Let welom den aibeidersstand te geven, wat hem toekomt. Brood, kleeding, voeding, huisvesting, gepaste vermaken, ontwikkeling en bescha ving, zoover tiit noodig is. «Maar dat zal de arbeider naar waarde achten,» zal men zeggen, «en als anderen zoo vechten om hem te geven wat hem toekomt, zal hg van het verdiende geld ze ker niet te veel aan weelde besteden.» Die dat zegt toont een vreemdeling te zjjn in Jeruzalem, althans niet genoegzaam met de toestanden bekend. Een patroon heeft, hier niet heel ver van daan, op een afgelegen dorp een fabriek van een twintig, dertig man. FEUILLETON. 99 [Slot.) De inwoners van Weenon, die den dapperen Pool den bjjnaam van //Broederhart// hadden gegeven, vereerden hem door een dikwijls her haald bezoek in zjjn Café, zood«t hg een rijk bestaan had, dat hem zeer welkom was, daar bg bjj de belegering wonden had bekomen, die hem noodzaakte jhet oude bedrjjf van jager vaarwel te zeggen. De oogen van Aloisia straalden van het reinste geluk, zjj benijdde Maria haar gemaal niet j tij had nu niet eens meer willen rui len. Bissohop Kollonitz had hen getrouwd, en door de predicatie, die hjj hierbjj hield hoe de Hemel de deugd beloont, aller harten bewogen. De wraak van den Keizer op de Hongaartclie oproerlingen was onverbiddelijk. Onmiddellijk na de vlucht van Kara Mu.tapha hadden de aanhangers van Tököly beproefd, zich met den Keizer te verzoenen, doch maar enkelen werd deze genade verleend. De zoon van den onthoof den Hans v. Kroatiën, Antoon Zrini, werd ge boeid en naar Rufstein gebracht, en werd daar 20 jaren tot aan zjjn dood,gevangen gehouden, Tököly vluchtte naar Konstantinopel. Br werd een commissie in Hongarije benoemd, nadat de Keizerlijke troepen, vereenigd met de Beieren Ofon hadden genomen, die verschrikkelijk huis hield. De voorzitter, Graaf Caraffa, //de Attila// de Het dorp kon echter zoo afgelegen niet zjjn, of ook daar drong langzamerhand bet nieuwe licht, het licht van het socialisme door. Kon dat zooveel kwaad Och neen als maar tegelijkertijd met het oprichten der ontevredenheid, gewezen werd op die fouten, die dikwgls, die zeker ge deeltelijk van de ontevredenheid oorzaak zijn. De patroou vertelde ons Daar begon zoo iets te broeien, ik kon het merken. Eens op een dag, er werd wat laat ge werkt, daar sprak een der oudsten, onder het werk, waaraan ik altjjd meedoen, me aan. Hg viel natuurlijk nist met de deur in huis, maar zei eerst «'t Is toch een heele dag, mijnheer «Och 't gaat nog al.» «Ja wel, maar mijn maag begint zoo te jeuken!* «Je hebt toch geschaft «Zeker, maar u begrgpt dat gaat bg ons zoo niet. Dat zgn aardappelen en dat big ven aardappelen. Een stukje vleesch, ho maar Dat kan er niet af meneer, van de tien gulden, als je vjjf kinderen hebt en een op komst. Dat weet uw soort van volk zoo niet, maar 't is een zwaar tobben,» lk ergerde mij verschrikkelijk (vertelt de patroon nog altgd). Niet omdat ik wel wist, zooals Jan zei, dat het van de tien gulden n;et afkon. Maar omdat ik wist, dat de levensom standigheden in mijn woonplaats zoo zgn, dat de man met zgn weekgeld, (wat toch ook niet van de laagste was, integendeel hg was tweede meesterknecht) er heel goed kon komeD. Maar ook omdat ik wist, onfeilbaar ze ker, omdat ik het had én van zgn vrouw én van den kroeghouder, dat er van de tien gulden, twee gulden vijftig verteerd worden. Dat is vgfentwintig procent. Ik had het eerst niet kunnen gelooven, maar ben hem nagegaan maanden lang en wist precies, dat het opging aan enkel drank en tabak en sigaren. Aan drank verreweg 't meest Ik besloot den man te helpen ten koste van de kans, die bg liep zgn werk, en ik geesel Gods der Hongaren, liet do gevangenen folteren en speelde in het aangezicht van zgn offers met zgn bonden. De heldhaftige Helena Töltöly, de dochter van den onthoofden Zrini, moest na de belegering van 2 jaren, zich en haar slot Munkaes overgeven, men ontnam haar hare kioderen en sloot haar in een klooster op, haar gemaal, door z|ja hoogmoed in het verderf gevoerd, stierf eenzaam en verlaten in ballingschap. Toen Mahomed IV hem tot Ko ning van Hongatge benoemde, had hg in de oorkonde geschreven //Allen, die bij den drem pel van onze verheven Porte, het voorhoofd in het stof buigen, genieten eea volkomen zekerheid, en hebban niets van hunne vijanden te vretzan,// maar ofschoon de eens zoo trotsche Tököly de Padischah als onderdanige slaaf de voeten kuste zou hij toch geen wraak kunnen uemeu, ofschoon hjj eens had gezworen //Ik zal da beulen van mijn vader en mgne vrienden in bloed verdrinken!// In 1689 vorderde de Keizer van den Sullan de uitlevering der gevluchte oproerlingen. //Tököly,// zeide de Turksche onderhandelaar Saliskar Effendi, //is maar een hond van den Sultan, aan zga leveD of dood is den Padischa niets gelegen, maar wig zgn niet naar Weenen gekomen, om een houd te laten vermoorden.// //Als hg voor u maar een hond is,// antwoord de de Keizerlijks gezanten, //lever hem dan uit.// Toen antwoordde de Turk hoogmoedig«ze ker is Tököly een hond, die op bevel van den Sultan ligt of opstaat, blaft of zwijgt, maar het is de hond van den Padischah der Osmanen, die op het gehits van den Sullan ook in een grim- migen leeuw kan veranderen.// I Het geschiedde zooals de Turk had gezegd, een uitstekenden knecht kwijt te raken. Jan zei ik den volgenden Zaterdag middag je hebt je beklaagd over je loon, althans dat je nooit vleesch kreeg. Maar ik weet, waar hem dat in zit. Ik weet dat je nooit meer dan f 7.50 aan je vrouw brengt eu dat het overige dadeljjk voor iets anders bestemd wordt. Nu wil ik eens, een paar maanden bijvoorbeeld het be heer voeren over die t 2.50. Hg mompelde iets van «geen recht op hebben.» Dat weet ik wel zei ik dat ik daar geen recht op heb. Maar dat wil ik nu eens. Of anders kan je volle tien gulden krjjgen maar, man, 't spjjt me, dan heb ik Maandag geen werk meer voor je. Ofschoon brommendgaf hij toestak zgn drie rijksdaalders open bracht ze, dat moet ik hem tot eer geven,'bracht ze aan zgn vrouw. Ik 's avonds naar een slachter, vertelde dat ik wat beenen moest hebben voor soep, en wat ander vleesch, niet 't fjjnste maar toch heel goed. Dat liet ik aan zijn vrouw brengen. Die kookte een goed soepje en wist 't vleesch goed bereid op te dienen. Eu ik zorgde dat nog een paar keer in de week wat ge bracht werd en de andere dagen een stukje spek. Ik vroeg hem een week later, 's Maan- dag's Wel Janhoe is 't Goed gegeten verleden week? Ja wel gaf hg meesmailend toe. Ik zei Neen, zeg nu maar heel goed, want dat is zoo En hjj was eerljjk genoeg om 't toe te geven en bad en smeekte om 'fc maar niet door te zetten en of hjj zelf de f 2,50 weer mocht beK-eren. Nu ging er nog wel een kleinigheidje at voor wat anders, maar Jan at in 't vervolg van zgn zelfde loon beter en hij en zgn vrouw zgn me nu nog dankbaar. Zie, dat is één geval vau ongepaste, on geoorloofde weelde. Want zoo mag men het drankmisbruik ook wel eens beschou wen. Maar wat zijn er nog veel andere ma nieren, waarop dikwgls geld wordt uitge- nog eenmaal was het aau Tököly vergund, aan de spits van Turksche soldaten met vrucht te gen zjjn geloofsgenooten te woeden, dan echter we.d zgn loopbaan smartelijk voleindigd, zoo als een verrader van het geloot het verdiende. //Zijn wraakzucht verteerde hem en voor Hongarjje was het geen voordeel, dat zoovelen hunner edelen hun naam hadden geschandvlekt. Zoo hadden dus de HongareD, die voor dezen oorlog een voormuur der Christenen tegen den Islam waren geweest hun ouden roem bezoedeld, en het was alleen aan de dapperheid der Weeners te danken, dat de hulp van Sobiesky niet te laat was gekomen. Ofschoon de Turken, niet meer de oude spankracht bezaten, waren zjj toenmaals toch nog sterk geuoeg, niet alleen Oostenrgk te be dreigen maar de geheele Christenwereld. Zjj hadden een groot deel van Azië en Afrikp, ge heel Griekenland, Hongarjje, Bulgarjje, Zeven burgen, Wal lach jje, Moldau en Servië iu hun bezit, eenmaal meester van Weenen, dan stond hun 66D gevaarlijke deur in West-Europa open, en dan zou zich het spel hebben, kunnen ver nieuwen, dat de Arabieren in het jaar 800 on geveer met de Christenlanden speelden. Duarom geëerd zjj de stad Weenen en haar wakkeren commandant voor altgd. Met de vlucht van Kara Mustapha neigde de ster der Osmanen voor altgd ten ondergang. In Ofen verdedigden zich de Turken nog als leeuwen. «Siawusch Pascha en de zwgnen," sohrjjfl een Turksch geleerde, //hingen hnn goed gescherpte sabels op, en de Engelen die den troon stutten, riepen bravo 1// Er is geen voordeel meer te behalen op de oDgeloovigen,« zeide Hassan Beg, den stadhouder geven, dat werkeljjk niet mocht en onver antwoord is. Wees eens in een feestvergadering, waar ,ook vrouwen en meisjes worden toegelaten, of wilt ge het Zondags zien, wees eens in de kerk. Wat costumes dragen dikwgls onze een voudige vrouwen en dochters, van den laat- sten smaak, vau de beste stoffen. Wat een kleurengewemel en bloemen- schat op die hoeden Dames zgn het, geheel en al. Dames, waaiin men niet gemakkeljjk het nageslacht zou herkennen van hunne onders of grootoudersvan vóór dertigveertig, vjjftig jaren. Die toch in hun eenvoudige kleeding zeker niet minder door hunne mannen of aanstaande mannen bemind werden, die toch geen minder gelukkig leren leidden. En nog ietsdurft wel ieder van die dames met dezelfde vrjjheid, als het vroe ger placht te gebeuren, de linnenkast open sluiten of de bedgordjjnen ter zjjde schui ven? M. a. w. wordt het geld, benoodigd voor dat hedendaagsche uiterljjk vertoon niet dikwgls verkregen door verwaarloozing van linnen- en beddegoed? De man moet zgn gepaste ontspanning hebben, dat is noodzakeljjkde vrouw en dochter moet netjes voor den dag ko men, dat is ook noodzakelijk. Maar als menig arbeider wat minder naar de herberg brachtals menige vrouw en meisje uit dien stand wat minder aan weel- derigen opschik deed. Dan kon pas de arbeidersklasse met veel meer recht, in die gevallen waar het loon in waarheid te klein istot den patroon gaan en zeggen het loon is te gering geef mjj meer Want dan kon ook de patroon hem Dimmer voor de voeten gooien gjj spreekt on waarheid, want gjj doet aan ongeoorloofde weelde. Helaasdaar zgn gevallen, dat de patroon wel eens geljjk heelt In de Kamer kondigde minister-president P e 11 o u i aan dat het Ministerie aan den van Neuhaufel, en groote tranen rolden over zjjne wangen. //Allah, allah, heb medeljjden met de Maho- medanen.// De hertog van Lotharingen en vooral de edele ridder prins Eugenius, werden de sohrik der Turken. De trotsche Eleonora beleefde het nog, dat haar gemaal een beroemde krjjgsheld werd. Bjj de bestorming van Belgrado 1688 werd hjj, toen hjj met de vaan in de hand vooruit drong, onder een ontploffende mjjn begraven. Toen hjj zich hieruit had gewerkt, werd hjj met de over- winningsboodschap naar Weenen gezonden. De Keizer vroeg hem, hoe het hem te moede was geweest in de kuil. Hjj antwoordde: >/ik dacht alleen aan de vaan en aan de ooren I// (die de Turken de gevangenen afsneden.) Hg vocht als veldmaarschalk in Spanje, en Lodewjjk XIV, zeide van hem, dat hjj zooveel telde als een leger, hg was een zoo onverschrok ken soldaat, dat hjj niet omkeek, toen Prins Euge nius eeus heimeljjk een kleiu mortier achter zjjn zetel had gesteld, en het bjj een toost op den Kei ier liet afbranden. De Weeners vertelde van hem //Starhemberg zou van een aardbeving nog niet verschrikken, nooh een spier vertrekken, als de Kalhemberge te voet naar Weenen kwam om de Stepbanustoren een bezoek te brengen. Max Sundacker vocht nog dapper voor Ofen mee, daarna echter noodzaakte hem een ver wonding, zich uit den krijgsdienst terug te trek ken en voor altjjd tot zjjn schoone gemalin terug te keeren. In een gelukkig familieleven grondvestte de voormalige //Goudsmid van Weenen,// een nieuwe, bloeiende tak van het oude geslacht der Starhembergen. EINDE

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1900 | | pagina 1