NIEUWE
De weldadigheid in Italië.
No, 4552,
Donderdag 2 Augustus 1900,
25ste Jaargang.
Het Noodlot.
B U IT A h A N D,
ABOHNEMENTSPÏÏIJS
Per 3 maanden voor Haarlem 1,10
Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,40
Voor het buitenland 1 2,80
Afzonderlijke nummers0.03
Dit blad verschijnt
dagelijks, behalve Zon- en Feestdagen.
B TT B E A TTSt. Janstraat Haarlem:
AG-ITB KA HOU AGITATE.
PBIJS DBE ADVERTENTIE».
Van 16 regels 50 Cent
Elke regel meer71/»
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte!
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie Contant
Redacteur-Uitgever, W. KöPPERS.
Met de verwereldlijkte weldadigheid gaat
het in Italië juist zóó, als elders zjj brengt
niets echts tot stand en \ertoont zich als on
voldoende zij heeft ontzaglijke middelen
uit. onrechtvaardig goed ter beschik
king, maar deze middelen smelten in hare
handen, zonder dat men eigenljjk weet hoe.
Dat dit zoo is, blijkt duideljjk uit het ar
tikel van een aartsliberaal Romeinsch blad
over «de toekomst der weldadigheid in
Italië.» In bedoeld artikel worden de ver
schillende soorten volgens de meening
des schrijvers onvoldoende soorten van
de toepassing der beruchte wet van 1890
over de berooving der Opera pia bespro
ken. Het artikel verklaart, dat in weerwil
van die wet de ellende niet wordt gele
nigd, voor de bescherming der kinderen
niets geschiedt en een groot gedeelte van
de slecht beheerde inkomsten ten goede
komt aan de minst waardigen.
De kern van het artikel dringt erop aan,
dat de post, die nog voor den eeredienst
wordt gereserveerd, eenvoudig zal geschrapt
worden. De tOsservatore Romanotreedt
op haar beurt tegen de onloochenbare be
doeling van deze aanklacht op in een ar
tikel, waarin aan de Italiaansche macht"
hebbers en aan hun volgelingen het vol
gende op het hart wordt gedrukt.
Is er wel zulk een ellenlang en aanhit
send geschrijf noodig, om tot zulk een ge
volgtrekking te geraken Dit kon men
openljjk en in weinige woorden zeggen,
zonder zooveel woordenspelwant thans
bestaat er geen Italiaan met een gezond
verstand en eerlijke gezindheid meer, die
niet begrjjpt, dat de humaniteit van som
mige lieden slechts een manteltje is, om
ofwel het anti-clericalisme, of de hebzucht
van den fiscus, of beiden te bedekkenen
dat bovendien de besturende klassen de
vrjje hand willen hebben, om over het ge-
zamenljjk geconcentreerde erfgoed der ar
men te beschikken, zonder zich te bekom-
FEUILLETON.
86
(Vervolg.)
Als de rollende donder klinkt zjjn stem en
daartusschen hoort men een kreet, een gillenden
kreet als van iemand, die in doodsangst ver
keert.
De kreet komt van Tbérèse, wier hart breekt
bjj het vernemen van deze woorden.
Zjj, zjj zou medeplichtig zjjn aan den moord,
Waarvan baar geliefde, diep betreurde grootvader
het slachtoffer was 10! die gruwelijke verden
king is meer dan zjj kan verdragen.
En hij, haar Paul, de moordenaar 1
Wellicht zod men hem ter dood veroordeelen
en haar zelf ook, terwjjl Stein, die vreeseljjke
Stein, met zjjn Anna zou gered wezen.
De anggt jaagt haar pjjlsnel deze gedachte
door het hoofd.
De luitenant staat als door den bliksem ge
troffen, zjjn wjjdgeopende oogen staren wezenloos
voor zich uit. Hjj wil sproken, zjjn tong is als
verlamd; hjj wil naar Thérèse snellen, zjjn voeten
zjjn als aan den grond vastgenageld.
Deze aanklacht, bjj herhaling uitgesproken,
zou hem niet zoo diep getroffen hebben, wan
neer zjj hem alleen gegolden had, maar dat men
nu ook een verdenking op Thérèse, zjjn innig
geliefde Thérese, trachtte te werpen, dat bracht
hem buiten zichzelven.
De oude Abel is eveneens diep ontsteld. Thé-
meren om eenigen testamentairischen wil
noch ou bepaalde beschikkingen; zij wil
len een eigen vorm van socialisme schep
pen onder den naam van staats-weldadig-
heidde godsdienstige opvoeding van het
volk is principiëeel buiten dit stelsel ge
sloten, evenzoo elk kerinneringsteeken aan
het groote aandeel, dat de liefde tot God
bij de erfgiften van onze voorvaderen ter
gunste van de stoffeljjke behoeften der ont
erfde klassen heeft gehad.
Het bovenbedoelde artikel is tendentieus.
Het heeft de bedoeling om de opmerkzaam
heid van den fiscus te vestigen op eenige
Opere Piedie schier op wonderbare wijze
aan de wet van C r i s p i uit het jaar 1890
zjjn ontsnapt. We zijn er zelfs niet afkee-
rig van, te meenen, dat het artikel geschre
ven is als voorbode van eene aanstaande
wetsvoordrachtwaarover men inmiddels
jjverige studiën houdt. De revolutionnaire
geest gaar vèr in zijne aansprakenen de
muil van den fiscus is wijd en uitgedroogd,
en heeft geen rustdan wanneer de ge-
heele Italiaansche weldadigheid met één en
kele mond-opening is verslonden.
Als er nu geen penning overblijft voor
godsdienstige doeleinden, dan zal alles wel
weer goed worden, volgens de opvatting
van den schrijver ^an het bedoelde arti
kel, wien de zedeljjke opvoeding van het
arme volk, vooral van de kinderen, zoo
na aan het harte ligt. Wat zullen er ech
ter wel voor zedeljjke menschen opgroeien,
wanneer ge een godsdienst zonder God aan
de kinderen opdringt en hen leert, nooit een
knie te buigen voor een altaar en de vol
strekte noodzakeljjkheid van de practische
Godsvereering niet te erkennen De kos
ten, welke de rechtmatige administraties
van de broederschappen en van de andere
goede werken, die de weldadigheid beoe
fenen, voor den eeredienst bestr jjden, heb
ben hen nooit arm gemaakthet bewjjs
hiervoor leveren de groote kapitalen, welke
zij verzameld hebben en die thans in de
handen van den fiscus, de Hemel west hoe
rè-e, de kleindochter van zjjn omgebrachten
meester, zou diens moordenares zijn, zjj en de
luitenant een paar misdadigers P Neen, neen,
daar kan bjj niet aan gelooven.
Grenzenloos medeljjden heeft hjj met de arme
Thérèse.
Hjj staat op, nadert haar, gaat nasst haar
zitten, grjjpl haar handen en fluistert haar toe
Wanhoop niet, arme, lieve freule, God zal
u bjjstaan.
Zjjn stem beeft, zjjn oogen vullen zich met
tranen.
Zij schjjnt hem niet te hooren, niet te voelen,
dat hij haar handen in de zjjne drukt.
Zq is geheel weggezonken in haar smart.
Markies Marinelli siddert, zjjn oogen fonke
len met duivelachtigen glans, een voldaan lachje
speelt om zjjn mond en verbergt ziob als eene
kleine slang in zjjn baard.
Allen gevoelen de nadering van een onheil
dat door Stein wordt ingeroepen.
Een minuut lang heerscht er een lood
zware stilte in de zaal.
Stein leunt voorover tegen de borstwering
van de bank der beschuldigden als uitgeput
door de geweldige inspanning en haalt zwaar
adem. Zjjne oogen schieten vonken.
De president is diep geroerd.
Nadat hjj zich eenigermate heeft hersteld,
spreekt hjj tot Stein:
Beklaagde, gjj hebt daar een verdenking
uitgesproken, dia ons allen getroffen heeft als
een bliksemstraal uit de heldere lucht. Noem
echter de gronden van uw verdenking, bewjjs
de vreeseljjke beschuldiging, of bjj God, gjj
en waar, versmelten. Wanneer ongelukki
gerwijze de rechtstreeksche inmenging van
den Staat zelfs in het kleinste gedeelte der
Italiaansche weldadigheid een voldongen
feit zal zijn, dan zal men ten slotte gewaar
worden, waarom de Italiaansche revolutie
het Italiaansche volk niet slechts om het
brood, maar ook om het geloof en de ze
delijkheid benjjd heeft, nameljjk om het tot
slaven te maken van de beruchte banden,
die niet enkel vjjandeu zijn van het zielen
heil, maar ook vijanden van het ware stof
felijk welzjjn der menscheDgeslachten.
Engeland.
De Londensche bladen gewagen van den
afschuwwekkenden moord op den Koning
van Italië gepleegd. In geen land, zeggen
zij, wordt deze gebeurtenis meer gevoeld
dan in Engeland, dat met Italië verbonden is
door banden van oude en onafgebroken
vriendschap, waarvan het kostbare bljjken
gaf in den oorlog met de Boeren.
Dit laatste hadden de Engelsche bladen
wel kunnen verzwjjgen, daar de sympathie
er niet voor Italië door zal stjjgen.
Enkele bladen beweren dat de vrjjspraak
van S i p i d o te Brussel, die den Prins
van Wales naar het leven stond, den moor
denaar van koning Umberto in zjjn
moorddadig plan gestijfd heeft.
Naluurljjk richt De Globeeen der vuil
ste bladen tegen het Pausdom, verwjjten
tegen het Vaticaan, met een beschuldiging
van eene anti-nationale houding.
België.
Vermakelijke scènes hebben in België
plaats mot de burgerwacht, eene instelling
gelijk de dienstdoende schutterjj in Neder
land. Algemeen verzet tegen de meerderen
bjj het soldaatjespelen is aan de orde van
den dag. Te Bergen in Henegouwen zou
parade gehouden worden, en ondanks(het
dreigend weer werd ze niet afgelast. De
schutters stonden al een half uur klaar
onder den steeds zwarter wordenden hemel,
maar de kolonel verscheen niet. Er werd
hevig gemopperd, en dat werd er niet min
der op, toen de bevelhebber eindeljjk aan-
zalt daardoor uw eigen vonnis hebben geveld.
Ja, ik weet het, de aanklacht is vreeseljjk,
maar niet vreeseljjker dan die welke tegen mij
is uitgesproken, begint Stein met onvaete stem,
die echter gaandeweg krachtiger wordt. Ik ver
zoek u, edelachtbare heeren, mjjn gedachten-
gang te volgen en gjj zult moeten toegeven,
dat de verdenking, door mij geuit tegen luite
nant Paul Von Dahlen en zjjn beminde Thérèse
Von Bosse, minstens even gegrond is als die,
welke mjj en mjjn arme Anna heeft getroffen,
het schjjnt te zjjn. Ik ken het verleden van den
luitenant tameljjk nauwkeurig.
Heeds in zijn vroegste jeugd verloor hjj
zjjn ouders, die hem slechts een onbeduidend
kapitaaltje ralieten. De geheimraad Von Bosse,
wiens eenige zuster zijn moeder was, werd zjjn
voogd. Paul Von Dahlen, zoon van een officier,
was vol geestdrift voor den militairen stand,
waarom de geheimraad hem een kadetteoschool
deed bezoeken. Na zijn examens te hebben ge
daan, werd Paul Von Dahlen in hel leger op
genomen. Zjjn erfdeel was al zeer spoedig ver
teerd. Zjjn voogd schonk hem een jaarljjksche
toelage yan zesduizend thaler, die hem in
maandeljjksche termjjnen werd uitbetaald. Paul
Von Dahlen kwam evenwel in gezelsehappen
waar grof gespeeld werd. De speelduivel maakte
zich weldra volkomen van hem meester, hjj
maakte schulden, de geheimraad betaalde die
morrend en hield hem zedepreeken, waaraan
hjj zich echter weinig liet gelegen liggen, want
bjj zette zjjn lichtzinnig leven voort en hield
omgang met tooneelspeelsters en danseressen, die
zjjn beurs plunderden en hem verleidden wiz-
kwam rijden en een stortregen meebracht.
Twintig minuten duurde de wapenschou
wing, en in die twintig minuten waren de
schutters doornat geregend. Toen er nu
bevel gegeven werd om voorbij te trekken
ging er in de gelederen een hevig gefluit
op. Met eenige moeite snsten de officieren
de manschappen, maar op de groote markt
waar de kolonel ze weer opwachtte, barstte
een oorverdoovend gefluit en gejonw los,
waaraan de omstanders meededen. Na het
voorbijtrekken weigerde de stafmnziek het
vaandel naar de woning van den kolonel
te brengen.
De menschen hadden er heusch geen
pleizier in om met hun nat soldatenpakje
nog verder te loopen.
Italië.
De moordenaar van koning Umberto
heeft bekend de daad gepleegd te hebben
uit haat tegen de monarchistische instel
lingen, Hij was kort geleden uit Amerika
gekomen, waar hjj te Patterson had ge
woond. Reeds den 17den Juli was hjj te
Monza aangekomen.
De Italiaansche bladen, de Popoio Ro
mano, Messagero en Giornoherinneren in
korte artikelen aan de vele goede eigen
schappen van koning Umberto en aan
zijn liefde voor den arbeidenden stand.
Duitsohland.
Hertog Alfred van Saksen-Koburg-
Gotha is gisteren-avond om 10 uur op
het kasteel Rosenau overleden, ten gevolge
van hartverlamming.
Hertog Alfred, Ernst, Albert,
hertog van Saksen-Koburg-Gotha, prins
van Groot-Britannië en Ierland, hertog van
Edinburg, graaf van Ulster en Kent, graaf
van Gulik, Berg en Kleef enz. wasfge-
boren 6 Augustus 1844, als tweede zoon
van prins Albert van Saksen-Kobnrg-
Gotha en van koningin Victoria van En
geland. Hjj volgde den 22 Augustus 1893
zjjn oomhertog Ernst II, die kinder
loos stierf, op.
Hertog Alfred was den 23 Jannari
1874 te Petersburg gehuwd met Maria,
grootvorstin van Rnsland. Zijn eenige zoon,
prins Alfred, is verleden jaar te Méran
overleden. Bjj familie-tractaat is toen over
eengekomen, dat de troon van Saksen-Ko
burg-Gotha zou komen aan den hertog van
zeis en schuldbekentenissen te teekenen. Het
was al zoo ver met hem gekomen, dat hjj op
het punt stond, met smaad uit het leger te
worden weggejaagd, zoo de geheimraad geen
medeljjden met hem gekregen en zjjn schnlden
betaald had. Hjj zeide echter tegen hem
Dit is de laatste maal, ik lsat u in het
verderf storten, zoo ge u niet betert.
Dit beloofde hjj plechtig. Ik weet dit
zeker omdat mjjn Anna dit gesprek heeft ge
hoord. De luitenant hield evenwel zjjn belofte
niet, maakte nieuwe verkwistingen, stapelde de
eene eereBchuld op de andere. Ik geloof niet,
dat hjj die alle betaald heeft, want ik weet dat
de geheimraad een knoop op zjjn beurs hield.
Thérèse Von Bosse zal dit zelf moeten toegeven,
ook Anna kan het bevestigen.
Het is alles waarl riep Anna opgewon
den uit.
Stil I gebood de president haar.
Edelachtbare, gaat Stein voort, ik verzoek
u mjj toe te staan, het bewjjs voor de waarheid
van mjjn bewering te mogen aanvoeren.
Beklaagde, antwoordt de president, ik zie
niet in, in hoeverre gjj uw verdenking zoudt
bewjjzen. De vraag, of luitenant Von Dahlen
schulden had of niet is van zoo ondergeschik
ten aard, dat ik de behandeling niet kan ver
dagen om nieuwe getuigen op te roepen.
Dat is ook noodig, edelachtbare, verklaart
Stern. Er ia een getuige hier tegenwoordig aan
wien de luitenant nog kort geleden een belang
rijke som, tienduizend thaler, op het eerewoord
schuldig was en wellicht nog i».
(Wordt vèrvolgdj
ifragêlaó voor cfëooró' on SCuió-*Xollanó.