NIEUWE
Het Wetsontwerp
No, 4592,
Woensdag 19 September 1900,
25 ste Jaargang.
Het Noodlot.
Gï
Dit blad verschpnt
dagelijksbehalve Zon- en Feestdagen,
BIJ BB ATT: St. Janstraat Haarlems
Van 16 regels 50 Cent
Elke regel meer7'/i
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte|
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie k Contant
Red a e t e ur-U i t g e v e r, W. KüPPERS.
WIJZIGING VAN ONS TARIEF
INVOERRECHTEN,
van Vrijhandelsstandpuntbeschouwd.*)
Wanneer de staatsbenooaiing wordt uit
gebreid, moet de Regeering meer geld om
handen hebben, om hare huishouding voor
elkaar te houden. Dit ondervindt onze mi
nister van financiën, die tot de ontdekking
is gekomen, dat hp in het vervolg 18
honderd duizend gulden meer noodig zal
hebben, om zjjne begrooting te doen slui
ten. Om die te bekomen, heeft hij eene
wijziging van ons tarief van invoerrechten
voorgesteld, in hoofdzaak hierop neerko
mende, dat het invoerrecht van een aantal
artikelen, waarvan tot dusverre vijf pro
cent gevorderd wordt, tot zes procent zal
worden verhoogd.
De minister noemt zijn voorstel enkel
een fiscalen maatregel, hoewel eene ver
hooging van het bestaande tariel, dat niet
op "alle artikelen, die ingevoerd worden,
drukt, en dat bovendien nog vele onder
scheidingen aanneemt, toch onmiskenbaar
in de lijn van het protectionisme ligt. Niet
op den naam, doch op het feit komt het
aan. Waar ik nu den minister feiteljjk een
weg zie inslaan, dien hjj tot dusverre niet
heeft willen betreden, kom ik tot de ge
volgtrekking, dat hij zelf heeft ingezieD,
dat het pad, hetwelk hjj tot nu toe op eco
nomisch gebied volgde, dood loopt. Wan
neer een scherp ziend man als de heer
P i e r s o n, zulks thans reeds inziet, zal de
overtuiging, dat wjj van den tegenwoordi-
gen koers moeten afwijken, gaandeweg wel
algemeen wot den, en zal het thans inge
diende wetsontwerp m. i. kunnen beschouwd
worden, als eene eerste stap ter algeheele
wijziging onzer handelspolitiek. Het komt
mij voor, dat bjj zoodanige wjjziging, allen,
die in Nederland handelsartikelen pro*
duceeren, boeren, fabrikanten en werklie
den, een gemeenschappelijk, een solidair
belang hebben en met het oog op hunne
solidariteit van belangen, zou ik het be-
feuilleton.
!?6
Vervolgd
jhahaha
na
u
Wil U niet wachten tot mijuheer Cohn
terugkomt Hjj kan elk oogenblik hier rijn.
Het zou hem zeker genoegen doen, u aan te
'"^Mejuffrouw is wel goed, nmr ik moet
onder beleefde dankbetuiging uw uitnoodiging
afslaan, want ik moet nog een uur lea geven.
Dan wil ik u niet ophouden, mijnheer.
Tot weerziens, me juffrouw.
Zjj doet hem uitgeleide tot aan de deur,
daar neemt bjj nogmaals met een buigiag af
scheid van haar en gaat een lange gang door,
die naar den anderen vleugel van het slot voert,
Waar hjj een kamer bewoont.
k Gjj hadt lang op uw jood knanen wachten,
jwanneerrk gebleven was, mompelt hij voor zich.
zult mij en hem nooit te zamen zien,
1
Hjj lacht gedempt.
WanEeer gij het eens wist, sohoooe An-
maar gij zult het nooit vernemen. Ik bemin
u en gjj zult de mijne worden Wanneer de
grijsaard vergeefs uitziet, zal de jonge taan
zich veroverenuw hart, uw liefde. He muziek
cal de verleidster zijn. Wanneer ik speel, zult
gij behaaglijk droomen en wanneer ik u eet
maal aan mjjn hart druk, Anna, dan zult gjj
den gloed van mjjn hartstocht leeren kennen.
treuren, dat aaa enkele groepen van be
langhebbenden afzonderlijk voldoening ge
schonken werd, door eene verbooging van
het bestaande tarief van invoerrechten. Van
harte hoop ik daarom, dat het voorge
stelde wetsontwerp geen wet worde. Dit
te meer, omdat ik geloof, dat de Minister
zich door de heeren protectionisten op een
dwaalspoor heeft laten lokken. M. i. moet
Nederland in beginsel aan den vrijhandel
vasthouden en in de practijk tot de zuivere,
oprechte en algemeene toepassing van dit
beginsel terugkeeren. Zoolang de protec
tionisten in Nederland in gebreke bljjven,
om voor hun streven een wezen!jjken rechts
grond aan te wjjzen, kan ik niet met hen
meegaan. Als Fries toch ben ik van huis
uit voorstander van den vrjjen handel. Als
Katholiek ben ik het thans meer dan ooit,
sinds de Encycliek «Rerum Novarum» aan
de Manchesterleer haar absoluut karakter
heeft ontnomen, en aan hare werking een
natuurlijken en redeljjken grens heeft ge
steld, door voor den werkman, die op de
handelsmarkt, niets dan zjjne werkkracht
heeft aan te bieden, het recht te eischen,
om, onder gewone omstandigheden, met zjjn
gezin, in zijn stand, een menschwaardig
bestaan te kunnen voeren.
Niet in het vrijhandelsbeginsel, maar
in de halfslachtige toepassingdaarvan
schuilt ten onzent de fout.
Mag ikM. de Red., U eenige plaats
ruimte vragen om mjjne opvatting om
trent het vrijhandelsstelsel te ontwikkelen
en om in verband daarmede eene aanwij-
zing te doen, hoe de Regeering van vrjj-
handelsstaiidpunt uit, aan hare achttien hon
derd duizend gulden kan komen?
M. i. kan men alleen tot eene goede
beoordeeüng en toepassing van het vrjj-
handelsbeginsel komen, wanneer men het
onafscheidelijk verband tusschen de handels
wetgeving en de muntwetgeving in het oog
houdt.
Gewoonljjk wordt het vrjjhandelstaket
ons aangeprezen, op grond, dat men door
het heffen van beschermende rechten, den
prjjs der fabrieks- en landbouwproducten
kunstmatig verhoogt, en dit doendede
producenten daarvan bevoordeelt ten koste
van de verbruikers. Door het heffen b.v.
van graanrechten zoo luidt de meest po
pulaire formule drjjft men kunstmatig
den graanp.jjs in de hoogte, en maakt men
dus het brood duurder dan noodig is i echt
De volgende week verloopt, zonder dat er
iets merkwaardigs voorvalt.
Cohn is voor het ongelukkige meisje de
vriendelijkheid in persoon en Anna vereert hem
als een vader.
Wanneer hjj haar zjjn bescherming had ont
trokken, dan zou zjj zeker reeds in de gevan
genis zjjn.
Er komen zeer weinig klanten in den win
kel, maar wanneer er komen, mag Anna zich
niet laten zien. Gaat Cohn uit en hjj is het
grootste gedeelte van den dag uithuizig, dan
schuift hjj de rolblinden voor de ramen en sluit
de deur af.
Ik tel de fjjnste heeren onder mjja clien
tele, zegt hjj, en die laten zich niet in mjjn
winkel zien, ik breng mjjn antiquiteiten bjj hen
aan huis, om uit te kiezen.
Keiler komt alle dagen er speelt haar de
haerljjkate muziekstukken voor met een gevoel,
dat duideljjk dan gloed van zjjn hart verraadt.
Anna bespeurt spoedig, dat hjj hta' bemint
en dat spjjt haar om hem, want zjjn liefde is
hopeloos. Daarentegen is zjj lief en vriendelijk
jegens hem, als om hem een kleine vergoeding
te schenken en zjj bedenkt niet, dat zij daardoor
het vuur nog meer aanwakkert.
Een paar keeren is hjj reeds op het punt ge
weest zjjn liefde te verklaren, maar dan ver
stond zjj het steeds, hem door een enkel woord
of zelfs maar door een blik zoo terug te stoo-
ten, dat de moed hem ontzonk.
Hjj geeft haar nn ook les, hoe weinig nei
ging zjj er ook toe gevoelt alleen maar om toe
te geven aan de dringenda bede van Cohn,
en billjjkheid verbieden derhalve de invoe
ring van graanrechten.
Tegen de juistheid dier redeneering, op
haar zelve beschouwdis meen ik, weinig
of niets in te brengen doch er is nog iets
anders, waarmede wel degelijk ook reken
schap moet gehouden worden, maar waarop
zelden of nooitonzeaandachtgevestigd wordt.
Het is dit, dat men op meer dan ééne manier
protegeeren kan. Men protegeert niet alleen
dan, wanneer men de buitenlandsche pro
ducten door ingaande rechten treft, doch
men protegeert ook, wanneer men de bui-
tenlandsche en de binnenlandsche produc
ten met ongelijke munt betaalt.
Dit laatste soort van protectie nu be
staat in Nederland, sinds 1875, toen naast
de bestaande zilvermunt óók goudmunt is
ingevoerd, en vooral sinds de Nederlandsche
Bank stelselmatig begonnen is, om onze
goudmunt aan de binnenlandsche circula
tie te onttrekken, ten einde ze voor beta
lingen naar het buitenland beschikbaar te
houden.
Volgens eene opgave, die vóór mij ligt,
heeft Nederland voor circa f 141,5 mii-
lioen zilvermunt en f 47,5 millioen goud
munt in omloop.
Om de werking van die beide muntsoor
ten naast elkander te kunnen nagaan, moet
men de verhouding in het oog houden, die
tusschen beide bestaat. Die verhouding is
eeae kunstmatige door eene wetsbepaling
is een gouden tientje, als betaalmiddel, ge-
Ijjk gesteld met tien zilveren geldstukken.
Deze geljjkstelling is met de werkeljjke
waardeverhouding tusschen ongemunt goud
en ongemunt zilver geheel in strjjd. Im
mers het gouden tientje bevat eene hoe
veelheid edel metaal (goud) ten naaste bjj
ter volle innerljjke waarde van f 10het
Nederlandsche guldenstuk bevat eene hoe
veelheid ander edel metaal (zilver) ter in
nerljjke waarde van nog geen 50 cents.
Voor eene juiste verhoudingovereenko
mende met de marktwaarde van ongemunt
goud en van ongemunt zilver, zouden dus
niet tieD, doch zelfs meer dan twintig gul
denstukken met één gouden tientje moeten
gelijk staan,
In mijn verder betoog zal ik de uitdruk
kingen ten naasten bij en tzelfs meer dan»
maar weg laten en als vaststaande aan
nemen, dat een gouden tientje volop f 10
en het zilveren guldenstuk volop t 0,50 me-
taalwaarde heettdit maakt de redenee-
WB&r&an zjj niet langer weerstand durft bieden
wil zjj geen misnoegdheid bjj hem opwekken.
Het is haar reeds meermalen opgovallen, dat
Keiler haar met zulk een zonderlingen blik kan
aanzien, als wist hjj meer van haar, dan zjj wel
denkt. Als hjj haar met mejuffrouw Anna Muller
toespreekt, dan komt dien naam altjjd zoo twij
felend, eenigszins ironisch naar het haar toe-
schjjnt, over zjjn lippen.
Zjj vreest dat hjj geraden heeft wie zjj eigen
lijk is en een bange bezorgdheid overvalt haar.
Zjj bedriegt zich daarin niet,
Op zikeren dag zegt Keiler tot haar, nadat
zij met elkaar gemusiceerd hebben:
Mjjn lieve juffrouw zro noemt hij lniar
sedett eenigen tjjd ik kan het u niet lan
ger verbergen, dat ik uw geheim ken. Het is
ook beter, dat ik het u eerlijk en rondborstig
beken, dan dat wij elkaar nog langer trachten
te misleiden,
Zjj verjchrikt zoozeer, dat hi ar gelaat doo li-
bleek wordt.
Zoo niet, lieve jaffrouw, heb maar geen
vrees, ik ben wel een arme drommel en zou die
duizend thaler, die op de aanhouding van een
zekere Anna Döring zjjn gesteld, zeer goed kun
nen gebruiken, maar daar ik haar schuld in
twjjfel trek, verraad ik het arme meisje niet. Het
masker af, lieve juffiouw, gjj zjjt Anna Döring.
Zjj knikt zwjjgend en haar oogen sohieten vol
tranen.
Ik was bjj het rechtsgeding tegenwoordig
en herkende u op het eerste gezicht, gaat hjj
voort, terwjjl hjj haar handen grjjpt en aan zjjn
borst drukt.
ring eenvoudig, zonder aan de juistheid
daarvan te kort te doen.
Hoe onjuist de geljjkstelling van een
gouden tientje met slechts tien zilveren
guldenstukken op zichzelve ook moge zijn,
toch zou er evenmin iets op tegen zijn,
als b.v. op de gelijkstelling van een stukje
papier, dat «bankbillet van honderd gulden»
heet, met f 100 in specie, wanneer de
Staat slechts de gelegenheid openstelde,
om zjjne halfwaardige zilvermunt ten allen
tijde tegen zjjne volwaardige goudmunt te
kunnen inruilengeljjk de Nederlandsche
Bank ten allen tjjde klaar staat, 'om haar
bankbillet van f 100 tegen f 100 in specie
in te wisselen.
Die gelegenheid nu geeft de Nederland
sche Staat niet. Juist de tegenovergestelde
practijk wordt er in toepassing gebracht.
Terwjjl de Nederlandsche Staat goudmunt
in circnlatie brengt, staat zjjn bankier, de
Nederlandsche Bank, achter hem, die fluks
er bij is, om de goudmunt terstond weer
aan de binnenlandsche circnlatie te ont
trekken, teneinde ze alleen voor betalin
gen naar het buitenland beschikbaar te
houden.
Daar zit hem de kneep
Gaan wjj nu eens in een paar eenvou
dige voorbeelden na, welke de gevolgen
zijn vau dien handgreep met goudmunt.
Een Friesche boer verkoopt zijn boter
te Londen voor tien pond sterlinghet
pond sterling is f 12 waard en bezit even
als ons gouden tientje, de volle innerlijke
goudwaarde van het bedrag, waarvoor het
uitgegeven wordt. Engeland voert den en
kelen gouden muntstandaard en betaalt
dus alles met goud, of wat hetzelfde is,
met in goud betaalbaar papier. De boer
verruilt zjjn 10 pond sterling bjj zijn kas
sier in Friesland en krijgt daarvoor Ne-
derlandsch geld in de plaats, nl. Neder
landsche zilvermunt, of daarmede corres-
pondeerend papier, omdat de Nederland
sche Bank onze goudmunt aan de binnen
landsche circulatie onttrekt. Hjj krjjgt dus
f 120 Nederlandsche zilvermunt voor zjjne
f120 Eugelsche goudmunt in de plaats.
Volledigheidshalve zon ik hier nog moe
ten bjjvoegen, dat hij bovendien een vast
koerswinstje geniet van iets meer of min
der dan een procent. Ik zal dit nietige
koerswinstje, voor de duideljjkheid van
mjjn betoog, maar verder buiten beschou
wing laten, onder uitdrukkelijke voorop-
Arm meisje, wat hebt gjj moeten ljjden en
nog ie uw beproeving niet ten einde. Men wil
u nogmaals gevangen nemen en u in staat van
beschuldiging stellen, maar neen, dat zal niet
gebeuren, zoolang ik leef. Ik zal u redden, ge
liefd meisje. Oik bemin u met een verteren
den hartstocht, ik kan zonder u niet leven.
Schenk mij uw hart, lieve Anna, vergeet den
onwaardige, die wegens een vraeseljjke misdaad
ter dood veroordeeld is en wordt mjjn vrouw.
Wjj laten ons in het buitenland trouwen en
ik zou wel eens willen zien, wie mjjn echtge-
noote voor Anna Döring zou houden.
Hjj valt voor haar op de knieën en drukt
zjjn gloeiende lippen op haar handen.
Zjj ontrukt hem die haastig, als heeft deze
kus haar besmet.
Sta op, mynheer, sla op, ik mag u niet
aanhooren, mjjn hart behoort enkel en alleen
aan den onschuldigen Ludwig Stein.
Hij omvat haar knieën, terw^l hjj met een
verhit gelaat tot haar opziet.
Meisje, engel, gjj moet de mjjne worden,
gjj moet, hoort ge P Ik zie niet van u af, lie
ver zou ik u dooden, dan dat ik u in de ar
men van een ander zag.
Een duivelachtige hartstocht spreekt uit hem
en onrustig zwoegt zjjn borst.
Anna is ontsteld.
Laat mij los. Hulp I Hulp 1 Mjjnheer
Cohn 1 mjjnheer Cohn 1
Wordt vórvolgd.)
HllltlMSCflECOCME
HfragBlaó voor <3fiooró* on ££uió-<JColland.
ABOH UEMBNTSPBIJS
Per 3 maanden voor Haarlem s 1,10
Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p, 1,40
Voor het buitenland 2,80
Afzonderlijke nummers. 1 cO.OS
AGXTE MA NON AGITATE
FBIJS DSB ADVEBTEÏÏTIBW,
TOT
VAN
De heer Mr. Julius Verwer te Leeuwarden schreef
In «Ons Noorden»-, een blad voor de noordelijke provinciën,
bet hier door ons overgenomen artikel.Om aan des Schrijvers
ïrensch te voldoen en ter wille van den breeden zaakkun-
digen gedachten gang van den inhoud stellen w|j ook onze
Jezers er mede in kennis.