NIEUWE fbagSlaó voor cföooró* en SCuió-cfCollanó. Een instantané, geen hooglied. No. 4630, Zaterdag 3 November 1900 25ste Jaargang De pleegzoon. BüiTEJSLAND. IABONMBMBHTSPBIJ8 Per 3 maanden voor Haarlem 1,10 Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,40 Voor het buitenland «2,80 Afzonderlijke nummers, t i «0.03 Dit blad verschijnt iegelijk», behalve Zon- en Feestdagen; B TJ BB AU: St. Janstraat Haarlem: PBIJS DBB ADVBBTSïTTIBSr. Van 16 regels50 Cent Elke regel meer 7 V. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte! Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie h Contant Redacteur-Uitgever, W. KOPPERS. Het Rotterdamsche blad de Maasbode heeft aan de Katholieke dichterbent der meer moderne richting van het tijdschrift Pan Onzen Tijd, een artikel gewjjd In het pas verschenen Katholieke tijd schrift Van Omen lijd vonden wij, zegt het blad, het volgende wèl luidende son net, de onderteekening dragende van mej. Albertine Smulders: Benedictie op de Ge and' Place, Eau heilig dicht uit lang vervlogen jaren, Een schoon visioen in stralend gouden pracht, Een kleurgeschitter, al te stout gedacht Ont door de matte verven te bewaren In plechtgewaden schrjjden priesterscharen Om 't hooge baldakjjn een eerewacht; Blank-wit en rood, gaan knapen, zingend zacht De zoete, teere zangen der altaren! Van uit d'aloude, statige gebouwen Daalt dof fluweel of glinsterend satijn, De wind speelt met de vlammen der flambouwen; Dan klinkt er klokgetingel, zilverrein En Koning Christus zegent zijn getrouwen I Hel straal en gl oeit de zomerzonneschijn. Deze verzen geven we hier aan onze lezers als een welgeslaagde proeve van de tail-schildering. Als een instantaneetje van een hoog- solemneel oogenblik, dat de dichteres door leefde, toen zg van den ommegang des Heeren en de Benedictie op de Grand!-Place te Brussel mocht getuige zijn. Een paneeltje met rijk uitgedoste pries terscharen, overschaduwd door den glans *an satijn en den gloed van fakkellicht, ^aartusschen klokgetingel en gewgde al taarzang ook aan het luisterend oor vol doening geven. Zoo ge nn maar de eerste vier regels Wegdenkt, die weinig of niets bedoelden daarom afkeurig verdienen, wjjl ge toch in een sonnet vooral met uw regels zui nig moet zjjn, kannen we deze strophen hier weergeven als een staal Tan waar lijk verdienstelijke poëzie, die bjj het vele houterige en zinledige, wat heden ten dage lit oude zoowel als jonge dichterzielen op blinkt, zeer gunstig afsteekt. FE ILLS TON. 12 (Vervolg.) Het was eene verblindende toekomst, die daar «lechta half uitgesproken werd, maar voor den jongen man toch duideljjk genoeg waa en bjj begreep zijn chef maar al te goed. Zjjne lippen trilden, met een anelle beweging kwam hjj eeni ge schreden dichter bjj en met moeite bracht bjj uit Mjjnheer Dernburg, stuur mjj weg I Nu vloog er een lachje over Dernburgs trek- hen, hjj legde den ontroerden man de hand op den schouder. Neen, mjjn jongen, dat doe ik niet. Eerst *illen wjj het samen nog eens met elkander be proeven. Voorloopig neemt gjj de leiding van de Badefelder werken op u, ik zal u daarbjj 'elfatandigheid genoeg laten. Als wjj alle be schikbare arbeidskrachten gebruiken, kunnen met den herfst gereed zjjn. Wilt gjj dat? 't Was duideljjk, dat Egbert een tweestrjjd *»et zich zeiven voerde, er verliepen eenige se conden voor hjj antwoordde, dan sprak hjj op half luiden toon Mjjnheer Dernburg, dat is een waagstuk voor ona beiden. Wel mogeljjk, maar ik wil het met u wa gen, en ik denk dat het met de toepassing Cvrer denkbeelden nog zoo'n haaBt niet heeft, dat gjj de zaak nog niet een paar maanden *oudt kunnen overleggen. Voorloopig sluiten .*jj een wapenstilstand. Ga nn naar Erich tod. Ik geloof, dat hjj doodsbenauwd is voor den Uitslag van ona gesprek en Maja zal ookbljjde Ook wederom met dit sonnet versterkt deze dichteres de faam, die van haar uit gaat, als zjjnde eene der beste en soberste onder de jongeren. Een proeve derhalve van kunstige de tail-schildering. Maar ook alleen onder beding van er niets meer in te zien geven wij deze ver zen hier te lezen. Want ver en zeer ver is de dich teres gebleven beneden haar verheven on derwerp. Hier immers is ten slotte niets anders dan streelicg van zinnen en verlokking der oogen. Het hoofdmoment, den voorbijgang en de Benedictie des Heeren, vindt ge alleen vertolkt in dezen enkelen dichtregel Eu KonÏDg Christus zegent zjja getrouwen Juist een regel van het meest dorre proza Van de nabijheid Gods, die weleer den Sinaï deed schudden en Mozes met hui vering doortrilde, bemerkt ge niets. Voor het heilige gevoel van eerbied, lief de en vreeze, dat de vrome ziel aangrijpt bjj het naderen van haar God, heeft dit sonnet geen enkelen toon. Geen enkele aandoening komt over u, gelijk een B r o e r e die gevoelde, toen hg zgn Heer en zjjn God aanschouwde in het Mysterie der Liefde Hjj is 't Hoe vol verkwikken Dauwt Zjjn geril in tranen hier geschreid 1 Het leven kiemt en voelt de zonneblikken. Van Zjjne liefde en hare onster fljjkheid 1 O, samenspraak I O zoet genieten I Bjj 't in- en uit- en overvlieten Eens strooms van innig zielvergiaten, Waarin ontvangen geven is En wellust droefenis 1 Hier bid 1 Laat 't uur u niet ontglippen De wonde bloedt 1 Zet uwe lippen Aan dit voor u doorstooten hart Ken 't verbljjd'en Van het ljjden Drink de goddeljjke smart Van zulk gestamel der liefde wordt in dit sonnet niets vernomen. Toch we mogen niet anders denken, zal 's Heeren nabjjheid het vrome gemoed zjjn, u weer eens te zien, gjj zjjt anders altjjd daar buiten in R&dofeld. Vandaag echter rjjdt gjj van avond eerst weg en bljjft bjj ons eten. Dat is uitgemaakt Hjj reikte hem de hand en Egbert drukte die zwjjgend. Men kon zien, hoe de goedheid van den anders zoo strengen en onbnigzamen man op hem werkte, en misschien nog meer de erkentenis, wat hjj dezen man waard was, die zoo tot hem sprak. Dernburg had het rechte middel aangegrepen, het eenige waarvan hier goede gevolgen te wachten waren. Hjj vroeg geene belofte en geen offer, wat geweigerd zou zjjn maar hjj toonde zjjn trotechen verdwaal den gunsteling een onbeperkt vertrouwen en nam hem daardoor de wapenen uit de hand. III. De Denburgsche jjzer- en staalfabrieken waren wereldberoemd geworden en konden inderdaad met de grootste van dit soort wedjjveren. Odens- berg lag in een der woudrjjke dalen van het gebergte, waarvan de voornaamste rjjkdom be stond in de onuitputteljjke ertsmjjnen. De va der van den tegenwoordigen eigenaar had een menschenleeftjjd geleden hier eene eenvoudige jjzergieterjj gevestigd met eenige bjjbehoorende werken die zich van jaar tot jaar meer uitbreid den. Doch een waarljjk grootschen omvang verkregen ze eerst onder zjjnen zoon, die de schepper werd van de uitgebreide werken, die nn alom verrezen, zoover hei oog reikte. Hjj kocht voor en na al de omringende mjjcec en fabrieken aan, wist zich de noodige arbeids krachten te verzekeren en gaf aan zjjne schep ping eene uitbreiding, waardoor hjj hetindus- trieële leven der geheels provincie beheerschte. Er behoorde ongetwjjfeld eene buitengewone werkzaamheid toe, om zulk eene onderneming en de fgn-gevoelige ziel van deze zange res niet koud gelaten hebben. Want het klokgetingel en de zoete, teere zangen der altaren zullen toch voor haar niet onhoorbaar gemaakt hebben de onsterfelijke Benedictie zangen der Kerk, de eeuwenoude jonge Hoogliederen van Christus' Bruid, de poëzie van een Ber nardo s,van een Thomas van Aqui- n e vooral Het Adore Te met zgn zielroerende smeekgebeden. Het Lauda Sion, het Verburr. supernum het Pange linguaof welke zangen'sHee ren triomftocht op de Grand' Place ook mochten begeleid hebben. Dat men aan die bronnen zich lave, die zangen mediteere, uit deze de zoetheden indrinke van stille, heilige adoratie. Want daar zingt de mystiek der liefde, jubileert de ziel in de groote Geheime nissen Gods, ziet zjj het heilige Bloed neerdruipen uit de wonde van den Peli kaan, hoort zij het wiekgerucht en den harpslag van Engelen en Cherubjjnen Slaakt zij den zachten zucht, fluistert zij de hoopvolle bede van den rouwmoe dige me immendum munda Tuo San guine Maar aan dit alles heeft de Benedictie zang van deze dichteres ons vreemd gela ten. Ze heeft ons van dit aanbiddelijke Ge heim ten slotte armelgke poëzie gegeven. Ze heeft ons religieus gevoel pogen te bevredigen met wèl luidende woorden. W el zult ge aldus uw poëzie genietelgk maken ook voor hen die buiten de Kerk zgn, die ook nog wel iets voelen voor ruisehende plechtgewaden en gewgde al- taarzaugen, maar den vromen Katholiek baalt ge niet naar u toe, omdat ge hem niet hebt opgeheven naar de heilige hoog ten, waar de stille bloemen staan te geu ren van het eeuwig Paradijs. Dit nu ligt niet aan de dichteres zelve. Wel aan de school, die haar vormde. Eane school, die bij haar optreden de pretentie had om te breken met de mate rialistische levensbeschouwing en de moede oogen op te heffen naar het onstoffelijke, tot zjj uit volslagen gemis aan geloot in het eind verliep in een zeker soort van mys- te scheppen en te leiden, maar mjjnheer Dern burg was voor deze taak berekend. Hjj had tal van ingenieurs en beambten, maar de directeur wist zoo goed als de minste arbei der, dat alle draden in de hand van den chef samenliepen, dat hjj over elke gewichtige zaak zelf besliste en ieder zich aan zjjne uitspraak te houden had. Deze heer gold bjj allen voor streng en onbuigzaam maar evenzoo voor recht vaardig, en zoo goed als hjj zich bewust was van de volle macht zjjner schepping, zoo goed be greep hjj ook zijne plichten. De inrichtingen, die hjj voor zjjne arbeiders ia 't leven geroepen had, stonden in grootseh- heid niet achter bij die zjjuer weikeu en wer den overal als voorbeelden geprezen. Znlke in richtingen waren slechts mogeljjk voor eenen man, die over millioenen beschikken kon, en niet karig was met zjjn geld, als het er op san kwam om voor zjjne ondergeschikten te zorgen. Maar Dernburg eischte daarvoor ook eene onbe paalde gehoorzaamheid en het blindelings vol brengen van zjjn wil. Als eene rots plaatste hjj zich tegenover den nieuwen tjjd en zjjne dwaas heden. In Odensberg kende men geen verzet, geen strjjd of tweedracht, zooals op andere in- dustrieele ondernemingen. Men wist, dat de chef zich niets liet afdwingen, de lieden ver loren met hunne plaats als werkman de zekere toekomst voor zich en de hunnen daardoor konden al de aanhitsingen van buiten, waar aan het ook hier niet ontbrak, geen vasten grond vindeD, en al mocht men er ook hier en daar al naar luisteren, ernstige gevolgen had dit niet. En deze man, die in alles een toonbeeld van kracht en werkzaamheid was, bezat een eeni- gen zoonvoor wiens leven hjj gestadig in zorg verkeerde. Erich was als kind reeds teer en ziekeljjk geweest, en die val in het water, tiek, dat van mystiek alleen maar den naam droeg, om geh«.el te eindigen met vormen dienst. Vormendienst en woordkunst, die afge zien nog van Geloof en Openbaring, zoo dikwijls het verstand en het gevoel voorde hoogste dingen der ziel onbevredigd laat. En nu kunt ge wel zeggen, dat ge als Katholiek, na de afgodsbeelden van den modernen heidecschen tempel vergruizeld te hebben, op den modernen toren «ons stralend Roomsche Kruis» wilt plaatsen, maar uit deze dichteres, die we uit vele jongeren slechts als voorbeeld namen, kunt ge weer zien, hoe moeilgk men zich ont trekken kan aan den invloed eener vorming, die Elechts in eenzgdige richting voort- stuurt. Hoe de uitwendige tooi en de melodie van het woord geen naklank heeft in uw hart, omdat men alleen en uitsluitend ter schole geweest is bjj hen, die van den machtigen polsslag van het Roomsche le ven, van de hooge en heilige idealen van het Katholicisme nimmer zelfs geen flauw vermoeden hebben gehad. Ja, wier hart met de walgeljjkste on reinheden is bezoedeld, over wier oog de verblinding is neergestreken van den haat tegen al wat ons als Katholiek in leven en sterven heilig is. En opdat nn de oogen geopend zouden blijven voor het groote gevaar, dat er voor den Katholiek schuilt iu deze eenzgdig- heidjen dezen vormendienst, daarom gaven we hier een ietwat uitvoeriger bespreking van dit sonnet. Met deze strophen voor oogen leek het ons ditmaal niet te onpas ernstig en be slist op dit gevaar te wijzen. Want in dit sonnet hebt ge wel een instantané geen Hooglied. Engeland. R e u t e r's bureau verneemt uit gezagheb bende bron, dat het ontslagnemen van Lord Salisbury als staatssecretaris van Buiten- landsche Zaken, naar alle waarschjjnljjk- heid op een niet al te ver verwijderd tjjd- schip zal plaats vinden, ofschoon de juiste waman zjjn eigene onvoorzichtigheid schuld was, had hem eene levensgevaarlijke ziekte berokkend, die maanden lang daurde. Het gelukte wel, hem in het leven te beho nden, maar volkomen herstelde hjj niet meer, en nu twee jaren geleden- hadden zich bedenkelijke verschijnselen geopen baard, een hoest vergezeld van een bloedspnt wing, waardoor Erich zoo zpoedig mogeljjk het ruwe klimaat van het Noorden verlaten moes voor een verbljjf in het warme zuiden, dat lan ger daurde dan men eerst gedacht had. De eigenaardige verhouding, waarin de le vensredder van den jongen erfgenaam tot het Dernbnrgsche huis stond, was in Odensberg van het begin af aan een voorwerp van verwondering en meermalen cok van haat geweest. Egbert Runeck, de zoon van een arbeider, die bjj de smeltetjjen aangesteld was, had zjjne jeugd on der zeer eenvoudige omstandigheden doorge bracht, en hjj was geheel in den stand opge groeid, waartoe zjjne ouders behoorden. Als hjj nn ondanks zjjne omgeving meer leerde, dan andere jongens van zjjn leeft jjd, had hjj dit in de eerste plaats te danken aan de voor treffelijke scholen, die Dernburg voor de kin deren van zjjne arbeiders opgericht had en waar aan hjj voortdurend met jjver bleef arbeiden. De buitengewoon begaafde knaap met zjjnjjzc- ren vljjt, had reeds vroeger de opmerkzaamheid van den chef tot zich getrokken, en toen hjj nu den eenigen zoon van dezen redde, was zijne toekomst beslist. Hjj mocht in het onder- wjjs van Erich deelen, werd bjjna als een kind van het huis beschouwd en eindeljjk voor zjjne verdere vormiDg naar Berljjn gezonden. Wordt vervolgd.) 044BLEH8C1II dODRHT. AGITB MA NOW AGITATE

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1900 | | pagina 1