No. 4805
Maandag 3 Juni 1901.
26ste Jaargang.
on Suió'éCollanè.
J
FANTASIA.
BUREAU: St. Jansstraat. Haarlem agïte ma non agitate.
De Bruid.
BUITENLAND,
d«Ie!1.oop van eenigen tjjd kwana Walti,
Pen e,n.. kluizenaar voor het avondeten te roe-
sl jj. bracht ook eene pan voor Giili mee.
ler> dat is lekker, fluisterde hjj het
PtoeTan °e' bab er cok even van mogen
Peelt r' ea a*'e8 wat er 0?er blijf', krijg ik,
N>Z;a Wee,n8 deier' en een kussen voor het
8st<Ut» kind heeft een hard leger op de
h tU8V
Duitschland.
Italië.
Engeland.
4
HbagBlaó voo
ABONNEMENTSPRIJS.
Per 3 maanden voor Haarlem f 1,10
Yoor de overige plaatsen in Nederland franco per post1,40
Voor het buitenland 2,80
Afzonderlijke nummers0,08
Dit blad verschijnt dagelijksbehalve Zon- en Feestdagen.
Redacteu r-U i t g e v e r, W. KÜPPERS.
ftvMAIN Uil NDRA T.
PRTJS DER AD VERTEN TIEN.
Van 1^6 regels50 Cents.
Elke regel meer71/,
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
Hoofdagenten voor het BuitenlandCompagnie Générale Publicitè Etranghre,
G. L. DATJBE 8f Co. JOHNF. JONES Siicc. Paris 315w Faubourg Montmartre.
Parelen in de schitterendste kleurenver-
scheidenheid, diamanten ia fonkelenden
stralengloed, goddeljjke geur in ontluikend
bloementapgt, hemelscbe harmonie in ont
wakend vogelenheir, vreedzame natuur, ge
lukkige bewoners!
Is dit de hemel vraagt V. O. T., in
<Limburg> en hg laat er op volgen:
Eendracht en liefde, o opperste schoon
heid vrede en geluk, o hoogste goed
De met rede en vei stand begaafde mensch
moest redeljjk en verstandig wezen, dan zou
hg zich een hemel op aarde scheppeu want
hg weet het, hij begrijpt het, zgn verstand
Zegt het, de hemel is liefde en eendracht,
hierin bestaat het geluk.
Hoe genoeglgk, hoe zalig is het daan
Waar eendracht heerscht! Daar is geluk,
daar is tevredenheid, daar is berusting in
lgden, daar is kracht om dit te dragen,
daar wordt de vreugde dubbel genoten,
daar wordt het leed slechts half gevoeld.
Dit weet gij, o mensch met rede en ver
stand begaafd dit beseft gij, dit hebt gjj
ia uw leven ondervonden.
Een tijd is er voor ieder mensch, is hij
er niet dan is hg er geweest, waarin de
hoogmoed nog niet zetelde op den troon
Van het menschelgk breinwaar geen
hoogmoed is, daar zetelt de zachtmoe
digheid in nederigheid.
Nederigheid, grondsteen aller deugden,
hoe hoog wordt gij geroemd en geprezen,
"Daar waar zgn uwe beoefenaars?
Geduld overwint alles, nederigheid zege-
riert over de hoogste macht.
Aantrekkeljjk zgt gg, o nederige be-
^heidenheid: maar wie wil u dienen of
z®lfs u in zgn dienst nemen.
Neen, de mensch wil geen aardsch
haradgs, hij verstoot het gedeelte van
hemel, dat hem op aarde wordt aan
boden; immers de hoogmoed komt hier
10 Verzet met de nederigheid en in dezen
8'rjjd delft de nederigheid veelal het onder
st bjj het nakroost van Adam. Hierin
°°nt het menschdom 2ich zgn eersten
Vader waardig.
Hoogmoed evenwel heeft twee onaf-
Scheidbare broeders, nl. nijd en afgunst,
*Gke eenmaal aan het werk gezet zjjnde,
feilbaar de alles vernielende tweedracht
Ï0°rtbrengeD.
Gelaas! de tweedracht is een voo spel
n de hel, ja, zjj herschept het baetje ge-
dezer wereld in een helschentoe stand.
Geen andere ondeugd evenaart de twee-
®ht in bet aanbrengen van naamloos
FE BILLET ON.
Vtrrolg.)
,en rnisDhte bet water, van het jacht-
l»r lonk de schelle stem van den rentmees-
w ®it het Sieindal het gezang der vier
S»venleD> die zich Daar de herdershuUen be-
K
.Gitli'8? ^ez2gd.
*jjl V®PPte zich op en begon te eten, ter-
t b h' k ZeEtt8r ®cseT'U8 de kamer veiliet.
«eh J«-g0 jachthuis bicneDgicg, zeide hij
v'hiïicb Sebïa»il eener pijnboomfakkel zaten
("'r aïnbeer Schlutteman en de klaize-
t 8r'U8 1° bet kamertje bjj elkander. De
beer6» e" a&t *n SePeins Wzonken, ter-
ttt Jhr "einrich en de rentmeester de aan
8 h ^BPleegde misdaad bespraken. Mjjn
de v UemBn dreigde den moordenaar mtt
-■ .®Bnde wraak ven zjjn toom, a's bjj
item Vinden
YOU. uyu
ïou en flat moest, al had bjj zich
^9 gr9pt bet eerst den uijdigen, den
afgunstigen, den hoogmoedigen zeiven
aan en maakt van hem een alleronge
lukkigst wezenzij laat hem dag noch
nacht rust; overdag vervult zjj zgn hoofd
met haat en plannen van wraakzij doet
hem elk oogenblik zoeken naar middelen
om zijnen hoogmoed te bevredigen zij
beneemt hem den lust tot eten en drin
ken ja, zg beneemt hem den lust tot
rust: zg gunt hem geen rust, maar wik
kelt den moeden slaper in booze droom
beelden en vijandige plannen zg beneemt
hem de gezondheid, vreet hem het vleesch
van zijn lichaam, doet bem voor den
tjjd vergrjjzen en toont hem aan de wereld
als een uitgemergeld geraamte, een offer
van een nooit te vervullen strevenin
een woord, de tweedracht neemt in haar
slachtoffer vleesch en been aan om voor
de wereld haar afschuwelijk werk in den
mensch te belichamen.
De tweedracht gunt geene rust, geene
rast met zich zeiven, geen vrede met
den evenmensch.
De hoovaardige, de Djjdige, de afgun
stige, dat slachtoffer van zgn booze driften,
moet ook nog slachtoffers makenhg,
die ongelukkige kan niet nalaten anderen
ongelukkig te maken.
De tweedracht zal hem helpen; immers,
waar zij zelf voor onoverkomelijke hinder
nissen staat, daar zendt zg hare boden
uit om haar doel te bereiken.
De hoovaardige heeft vrienden, vrienden
die medeljjden hebben met zgn ongeluk-
kigen toestand, vrienden die hem vreed
zaam willen stemmen, maar deze kent
hg niet als vrienden omdat deze zgn
wraaklust temperen in plaats van aan
blazen. Hg heeft andere vrienden, vrien
den die onder den schjjn der beste bedoe
lingen den verblinden hoovaardigen nog
dieper in het verderf storten.
De vriend is hier een huisgenoot, daar
een buurman of «buurvrouw» of wel
een bloedverwant tot zelfs een dienstbode.
Van jaloerschheid en njjd komt het bjj
deze tot achterklap en laster opvliegend
heid, misplaatste eigenliefde en alle on
deugden, die den mensch door zgn be
dorven natuur eigen zjjn, ziedaar even
zooveel boden, waarvan de tweedracht zich
bedient om het hart des menschen binnen
te dringen, ziedaar even zooveel paden,
waarlangs zjj voortschrijdt.
De tweedrachtige neemt dit alles voor
goede munt van zgn scbjjnvrienden aan,
immers hij is blind geljjk ieder hoovaar
dige blind is en niet hoovaardig kan zgn
of hg moet blind zjjn.
Zoo is de weg gebaand, het pad geëf-
ook in den duittarsten schuilhoek dar «arde
verscholen. Zoodra het dag werd, wild8 hjj met
de knechten op weg gaan, om in wjjden kring
rondom de hut iedtr bosebja en elke rotsspleet
te onderroeken. Er zon wel een haakje te vin
den zjjn, waaraan men een draad voor verdere
nssporingen kon vastknoopen.
Toen de kluizenaar Deserius in de jacht
hut Urugkeerda, vond bjj Gitli slapend ineen
hoekje van den haard. Het kussen, dat Walti
haar gebracht had, had zjj ouder Haymo's ge
wonden arm gelegd de deken had zij voor
zich zelve gehouden, en in elkaar gerold on
der baar hoofd gelegd. Zoo lag zjj, mat de
beide handen tegen da wang en zjj sctieen op
de htrde steenen evengoed te slapen, alsof zij
in de veeren lag. Da verdoovende gloed d<r
kolen kleurde haar gezicht met een rooden
glans, zoodat het in de duisternis zichtbaar
was, als een schoon r&adsel.
Lang, lang ttond kluizenaar Deeertus voor
het slapende me'sja.
Hij ging al dichter neer haar toe, bjj boog
do knie, en meende een schat te zien uit het
verre verleden daar bewoog Gitli zrch en
steunde zacht, alsof zjj een benauwden droom
had//Haymo Hisymo
Kluizenaar Desertus schrikte terug, bjj sloeg
de handen voor het gelaat, wankelde de deur
uit en zonk op den drempel neer.
O, dat ia boven mjjne krachten, kwam
het met verstikte stem over zjjne lippen, en
met brandende oogen staarde hjj in de duis
ternis naar de rusteloos flikktrende sterren.
In het jachthuis was het licht reeds uitge-
fend, de bodem bewerkt, het brandaltaar
aangelegd en een vonk is voldoende om
het vuur te ontsteken.
Gauw is die vonk aangebrachteen on
schuldige blik, een misbegrepen woord
doet de tweedracht binnentreden, en die
tyrannic stelt haren troon op, omstuwd
door haar talrjjke en afschuwlgke trawan
ten. Dan tjjgt zjj aan het werk en ver
nietigt al wat goed en schoon is.
Haar verpestende adem doet alles ver
dorren wat onder haar bereik komtzjj
bedelft alles, verkeert goed in kwaad, zg
doodt de liefde en kweekt den haat, zjj ver
scheurt de hechtste en heiligste banden
en rust niet voordat er slechus puiuhoo-
pen om haar neerliggen, waarop zjj zetelt
naast den dood
Hoogmoedige, jjdele, trotsche, ijverzuch
tige Dgdige menschgjj die verstand
hebt en streeft naar geluk en naar een
paradjjs hier op aarde, ziedaarwat een
ougelukkigen toestand welk een hel gjj
uen anderen schept: een hel in uw eigen
hart, een hel in den boezem uwer familie,
een hel voor allen die met n moeten om
gaan en verkeeren.
Gjj zgt een vloek, waarvan gjj het merk-
teeken op uw voorhoofd draagt, een vloek
voor uzelf, een vloek voor uw huisgenoo-
teu, een vloek voor allen, die onder uw
bereik vallen, want gjj sticht niets an
ders dan verderf en ongeluk, omdat gjj
den Christus, den God des Vredes uit uw
hart hebt gebaunen.
Wegens den rouw waarin de familie Vo n
Bismarck is gedompeld, zal de onthul
ling van het Bi s m a rc k-monument voor
het gebouw van den Rijksdag te Berljjn,
die op Maandag a. s. is bepaald, niet
doorga»n.
Keizer Wilhelm heef tin het nieuwe
paleis te Potsdam een schitterend feest
maal gegeven ter eere van de Koningin
der Nederlanden en Haar Gemaal.
Aan tafel zaten de Koningin der Neder
landen tusschen den Keizer en de Keizerin,
rechts van den Keizer zat prinses Fried-
rich Leopold, vervolgens prins Hen
drik der Nederlanden, prinses Ernst
van Saksen Altenburg, prins Eitel Fritz,
prinses Alice van Engeland enz.
Aan de liLkerzjjde zat naast de Keizerin
de Groothertog .an Mecklenburg-Schwerin,
de Hertogin van Albany, de Duitsche
Kroonprins, de erfprinses van Hohenzol-
lern, prins Friedrich Leopold enz.
Tegenover H. H. M. M. zat de Rjjks-
kanselier, rechts naast hem de grootmees
teres van het Huis van H. M. de Koningin,
baronesse van II ardenbroek van
's Heeraartsberg en Bergam-
dsanheer Hemrieh s'iap. Door de gesloten
deur drong ecLtar nog fhuw schjjnsel. Jego en
mijnhe-r Schlutteman zaten in de keuken bjj
het uitdoovei.de vuur zacht met elkander te
praten, met een paar flesachen tusrehen hen
in, die zij uit de geheime bergplaats te vocr-
echjju gena.ld hadden. Walti zat in een hoek
neergehurkt en deed zich te goed aan de over
blijfselen van Int maaltoen dronk hjj neg
een kruik met water leeg en klauterde langs
da ladder naar boven in het hooi.
Toen de beide flesschen ledig begonnen te
geraken, kwam mjjnhcer Soblutteman weer in
zijn ouden tccetand. Hjj scaeen geheel te ver
geten, waar bjj zich bevond, hjj meende bjj
den dorpswaard te zjja en vreesde elk oogenblik
de boden van juffrouw Ceciliv te zien komen,
om hem te halen.
Maar ik ga niet, gij zult het zien, ik ga
niet! Nu ik eenmaal hier zit, bljjf ik ook 1
Jego hield hem de handen voor den mond en
t:ok hem naar de ladder; mtt heel veel moeite
kreeg bjj hem eiudeljjk op den zolder 6n wierp
hem loan in het zachte hooi neder.
Cecilia, Cecilia, gjj maakt htt van avond
toch weer al te eg, bromde mjjnhcer Schlutte
man, half vers'ikt door het over hem neerval
lend hooiEen poos bleef bjj nog aan het
brommen en begon toen te snorkt n.
Jego volgde zjjn voorbeeld en r u begon er
een razen, of het een wedstrjjH gold, zaodat
Walti wukker werd, en vooraeist geen oog
meer kou toedoen daarltü kroeg i-Ü on,
vui.t van münhetr Settiuneman «n t ge-
?.V dan weer een vo.t op sfloe borat.
bacht, de Nederlandsche gezant jhr. mr.
D. A. W. van Tets van Goudri-
a a n, de dame du palais gravin Keileren
graaf Dn Monceau, adjudant-generaal,
chef van het militaire Huis der KoniDgin
link? zaten de hofdame J u c k e m a van
B u r m a n i a baronnesse R e n g e r s, de
Mecklenburgsche gezant VonOertzen,
en de hofdame baronnesse Sloet van
M a r x v e 1 d.
Een groot aantal burgerljjke en mili
taire hoogwaardigheidsbekleders zaten
mede aan tafel aan.
Keizer Wilhelm hield de volgende
toespraak
«Niet als een vreemde moeten wjj Uwe
Majesteit heden bjj ons begroeten reeds
vroeger had dit huis de eer door U. M.
bezocht te worden, en wederom is het
ons vergund in dezelfde vertrekken U. M.
welkom te heeten. Werd het eerste bezoek
gebracht in uwe teedere jeugd, ditmaal
begroeten deze zalen de afstammelinge
van Lonise Henriette, de roos uit
het Huis van Oranje, in den bloei der
lente, aan d8 zijde van den geliefden ge
maal uit kernduitachen stam. En hoe zou
ook de Koningin der Nederlanden, op
Brandenburgsch-Pruisischen grond, anders
dan als een lid der familie van ons Huis
worden begroet, bg de innige betrekkin
gen, die eeuwenlang tu-schen mjjne voor
ouders en de voorouders van U. M. hebben
bestaan.
«Ik vervul daarom slechts nog eens
een plicht der dankbaarheid, als ik van
ganscher harte uitspreek, hoeveel dank
het Huis Brandenburg-Hoheozoliern aan
het Huis van Oranje verschuldigd is. Met
en voor hun volk te arbeiden, te leven
en te streven hebben mjjne voorouders
geleerd in de Nederlanden; hun pessoon
te stellen voor het geloof en de vrijheid,
en met bljjdschap te leven en te arbeiden
voor hun onderdanen, dat zjjn de voor
naamste eigenschappen van het Huis van
Oranje, die mjjne voorouders en mijn
Huis van hen hebben overgenomen.
«Daarom nit heden mjjn denken zich
in den wen?ch, dat de genadige God h»t
leven van U. M. en van U. M. Door
luchten Gemaal tot heil van Oranje en
tot heil van Nederland, wat het zelfde
zeggen wil, moge behouden en bescher
men. Hieraan knoop ik tevens de belofte
vast, dat de liefde en vriendschap van
Brandenburg-Pruisen voor het Huis van
Oranje en voor de Nederlanden nooit zal
ophouden te heerschen in de harten van
mjjn Huis en van mijne onderdanen, ook
voor Uwe Majesteit.
«In dezen zin drink ik op het welzjju
van Uwe Majesteit!»
De muziek speelde hierop het Nederland
sche volkslied.
H. M. Koningin Wilhelmina ant
woordde
«Ik dank U. M. voor de liefdevolle
gastvrjjheid, die de zooeven vernomen,
het verleden en het tegenwoordige aan-
eenhechtende vriendeljjke woorden beves
tigde. Ook ik wensch van ganscher harte,
dat de oude, beproefde betrekkingen van
onze door bloedverwantschap aaueenge-
Hjj kroop in het uiterste hoekje, maar mjjn
hcer Schluttemans voeten wisten hem ook daar
nog wel te vinden. Eindeljjk stond hij op, klom
de ladder af, en ging bjj den warmen haard
liggen. Nu kon hjj s'apen.
XV.
Na middtrascht begon de hemel bewolkt te
worden en voor de dag nog aanbr k. begon er
een warme regen te vallen. Met het komen
van den dageraad verschenen de knechten.
Kluizenaar Deiertns zat nog altjjd op den dtem-
pel van het jachthuis, met bleeke, afgematte
trekken en roode randen om de oogen. Toen
bjj de knechten z:g naderen, stond hjj op en
ademde zwaar, alsof hem de nadering van men
schen welkom wds. Een van de knechten vroeg
ham, wat zjj doen moesten. Hjj meende, dat
zjj maar rustig zouden wschten, tot de slepers
van zalf ontwaakten, omdat nu wegens den
regen heer Heinrich niet op den korhaan kon
gaan jagen. Toen ging bjj in de hut. Gitli
was al wakker, zij stond over Haymo heenge
bogen, die nog steeds rustig slieptoen zjj
den kluizenaar hooide komen, trad zjj bedeesd
terug, fluisterde een morgengroet en verliet de
hut. !Na eenigen tjjd kwam zjj wenr, zij wss
nu gewf Bscben en liep be^'ï'e^ ToV'n 'z'u Tv'" r
wataf0 S -'EIS ï-sTvKii -
sloten Huizen, steeds moge bljjven voort
bestaan, tot heil van onze Huizen en
van onze volken. Ik bekrachtig dezen
wensch, door mjjn glas op te heffen op
het welzjjn van Hunne Majesteiten den
Keizer en Keizerin.»
De muziek speelde hierna het Pruisische
volkslied.
Te oordeelen naar de tameljjk vlotte
afdoening der begrooting in het Ita-
liaansche Parlement, zou men zoo meenen,
dat 't alles «pais en vreê» was onder de
heeren afgevaardigen en ministers. Dat is
evenwel maar schjjn, en 't wordt ook door
niemand geloefd.
In de couloirs der Kamer worden twee
ernstige parlementaire gevechten voorbe
reid 't eene over de binnenlandsche, 't
andere over de financieels aangelegen
heden.
Allereerst komt Binnenland aan de beurt;
en de opi ositie wil niet een algeheele mi-
nisterieele crisis bewerken, doch alleen
minister G i o 1 i 11 i doen vallen, om tot
een hervorming der binnenlandsche poli
tiek te geraken. Men spreekt er zelfs van,
om tot bewerking van dit doel, over de
begrooting van Binnenlandsche Zaken ge
heime stemming te hoaden.
Hiertoe hebben zich reeds verbonden
de partgen van S o n n i n i, Baccelli
Lacava en Forti s—F inocchiaro.
Deze drie groepen trachten nu ook de
paitjj van DiRudini over te halen:
mocht dit gebeuren, dan is de val van
G i o 1 i 11 i zeker.
Als daarna de financieele quaestie in
de Kamer komt en ook deze voorstellen
niet worden aangenomen, dan staat er eer»
algemeene crisis voor de deur. Deze zal
echter wel bjjtgds bezworen worden, daar
de oppositie het voorloopig op G i o 1 i 11 i
alleen gemunt heeft.
Lord M i 1 n e r wordt met buitengewone
hoffeljjkheid in Engeland bejegend.
De Birmingham Gazette vestigt de
aandacht op de eerbewjjzen waarmsde
hjj overladen wordt. Wanneer bij zjju
zetel zal innemen in het Hoogerhuis zal
hjj worden binnengeleid door den markies
van Salisbury en lord Roberts.
Dit is nog nooit voorheen gebeurd, dat
er een nieuwe pair door den eersten mi
ni ter en den opperbevelhebber werd
binnengeleid. Ook is het een hooge zeld
zaamheid dat M i 1 n e r vier dagen na zjjn
benoemiDg als pair reeds in de Staats
courant stond. Hjj is een van de weinige
staatslieden die dadeljjk na hun komst te
Londen bjj den Koning werden geïntro
duceerd en ook een der weinigen, die, na
bjj den Koning gegeten en gelogeerd te
hebben te Windsor, daar ook nog den
volgenden dag en nacht bleet.
Sir Alfred M i 1 n e r heeft voor zgn
diensten aan Engeland in Zuid-Afrika
bewezen ruime belooning ontvangen.
De Londensche Gazette meldt, dat koning
Edward aan lord M i 1 n e r den titel
van baron van St. James gegeven en
Zij sette de kan neer en liep er even heen.
Nu, hoe gaat het mtt hem?
Hjj slaaft nog altjjd, heer, en ik meen,
dat de slaap hem goed gedaan heeft, want hg
heeft weer wat kleur in 't gezicht gekregen I
Dan zal hjj nu wel gauw wakker wor
den. Zgt gjj er bljj om
Dat zal wa< r zjjn.
Eu znlt gjj ook bljjde zjjn met zjjnen
dank P
Dien heb ik al, heer
Zoo 1
Js, gisteren nacht heeft hjj een weinig
kunnen praten ea toen heeft bjj mjj al gezegd
God moge het u vergelden.
Goed 1 ik kom aanstonds eens kjjken 1
Gitli liep vlug weg, om uit den regen onder
dak te komen.
Door dit tweegesprek was Walti uit zjjn
slaap ontwaakt. Hjj wreef zich verschrikt de
oogen uit, toen hjj zrg, dat het helder dag was,
klom de ladder op en riep Jego, Jego sla op,
heer Heinrich is al wakker 1
De tuinman kwam nit het hooi k:uipen,
als een haas uit een Koolveld, wanneer de boer
komt. Hg sohudde zjjn slaapksmeraad heen en
weer.
Mijnheer da rentmeester, «ta gp, ft* op
Mijnbel rSohlutteman draaide «fen op de ea;
dere tjjde.
Maar Ceclim. den tee».* RKSHM
haaDfri
OpODgtiOOAOkit.
Qceiea
rioh.
morgenGitli I riep
beer Hein?
Sc. op. 'bromde Soblut-
al wetr f 't I*
M*»r (laeilim I
lemon. ha dairei,„be leven
üogint