NIEUWE
HDagêlaó voor éfëooró- en SCuió-eXollanó.
De ware opvoeding.
K5o. 4817.
Dinsdag 18 Juni 1^01
Jaargang
De Bruid.
BUITENLAND.
Duitschland.
Italië.
Frankrijk.
België.
ABONNEMENTSPBIJS
Pei 3 maanden toot Haarlem 1,10
Voor de oyerige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,40
Voor het buitenland 2,80
Afzonderlijke nummert0 03
Dit blad verschynfc
dagelijks, behalve Zon- en Feestdagen,
BÏÏBSiïï: St; Janstraat Haarlems
PBIJS DEE ADVEETBSTTlESr.
Van 16 regels 50 Cenf
Elke regel meer7l/t
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte^
Dienstaanbiedingen 25 Gents per advertentie h Contant
A®ÏTE MA NOW AGITATE
Redacteur-Uitgever, W. KAPPERS.
Het is zeker te weDSchen, dat de jeugd
onderwezen worde in die kennissen, welke
voor dit aardsche leven nuttig, dikwjjls
onontbee^jjk zjjn.
Maar wereldsche opvoeding, onderricht
in aardsche kennissen, is niet genoeg. Gods
dienstige opvoeding, godsdienstig onder
was is noodzakelijk. Voorwaar, godsdien
stige kennis is zóó hoog verheven boven
menschelijke wetenschap, als de ziel ver
heven is boven het lichaam, de hemel ver
heven is boven de aarde en de eeuwigheid
boven den tjjd.
Het kleine kind, dat met zjjn katechis-
mus goed bekend is, is inderdaad beter on
derricht in waarheden, die elk redeljjk ver
stand erkennen moet, dan de üitstekendste
wijsgeer, van het oude heidendom of zelfs
de zoogenaamde wjjsgeeren van onzen tjjd,
die er in zoo groot getal gevonden wor
den. Dat kind heeft de groote taak des
levens aanvaard. Het kent zjjn oorsprong,
zjjn verheven waardigheid en de middelen
om die waardigheid te behouden een kennis
die door geen menscheljjke wetenschap kan
worden meegedeeld, zonder het licht der
Openbaring.
God heeft ons een hart geschonken, op
dat wy het met deugden zouden versieren
en een hoofd, opdat wjj het zouden toe
rusten met kennis. Door wereldsche op
voeding verbeteren en verrjjken wij het
verstand; door godsdienstige opvoeding
leiden wjj het hart.
Het is derhalve niet genoeg, te weten
hoe men leest en schrjjft, of de grondbe
ginselen van de spraakkunst en reken
kunst te kennen. Het is niet voldoende te
weten, dat tweemaal twee vier iswjj
moeten ook het groote onderscheid tus-
schen tjjd en eeuwigheid praktisch leeren
kennen. De kennis van het boekhou
den is niet voldoendewe moeten ook
leeren, hoe wjj onze dageljjksche rekening
tusschen ons geweten en God moeten af-
FE ILLS TON.
58.
Vervolg.)
Kunt gij u uw vader en moeder nog her
inneren
Zjj keek hem met vochtige oogen aan en
•prak r Kan dan iemand vader en moeder ver
geten
Ik bid toch eiken dag voor hen, en dan zie
ik ze ook altijd weer voor mij staan, vader, die
groot en sterk was als een boom met een zeer
langen baard, die reeds hier en daar grjjs be
gon te worden maar moeder die had nog
haar als een jong meisje. En zjj kon n zoo
aanzien, en zij had roo'u zachte hand, .als
sjj n daarmede aanraakte, dan werd het u zoo
warm om htt hart, net of eene zachte, zoete
Lentewind u met zp adem beroerde.
En o, zij heelt mij zoo lief gehad. Ik geloof,
dat nog niemand ter wereld zoo'n goede moe
der gehad heeft, als ik 1 Zjj streek met de hand
langs de oogen.
Heer Heinrich stond op, trad op Gitli toe.
Die moeder kan u niemand meer ontnemen, al
was het ook, dat hjj er n eene andere voor ge
ven kon
Zjj keek hem vragend aan, want zjj begr.ep
hem niet.
Jego verscheen. De jongen is er.
Laat hem hier komen
Walti trad de kamer binnen, en terwijl heer
sluiten. Het zal ous weinig baten, de da- j
geljjksche en jaarljjksche bewegingen der
aarde te begrjjpen, wanneer wij ^an deze
kennis geen hemelsche astronom e paren.
Wjj n oeten weten en gevoelen, dat onze
toekomst boven de sterren, in den Hemel,
ligt en dat, wanneer wjj op aarde een
deugdzamen levenswandel leiden, wjj «schit
teren zullen als sterren voor alle eeuwigheid.»
Historie-kennis is zeer nuttig en belang-
rjjk voor de studenten. Zjj moeten ver
trouwd zjjn met het leven van die beroemde
helden, die keizerrijken grondvestten; van
die groote geniën, die de wereld door hun
wjjsheid verlicht hebben en die de wereld
door hun kunst hebben verfraaid. Maar,
is het niet veel belangrijker, iets te weten
van den Koning der koningen, die alle
die koninkrijken schiep en door wien de
koningen regeeren Is het niet veel ge
wichtiger, de ongeschapen Wysheid te be-
studeeren, voor wie alle aardsche wjjsheid
dwaasheid is, en de werken te bewonde
ren van den goddeljjken Kunstenaar, die
de leliën teekent en de wolken verguldt
Indien onze ziel inderdaad tegeljjk met
het lichaam sterven zonindien er voor
ons geen toekomstig leven aan gene zjjde
van het graf bestondindien wjj aan God
geen rekenschap moesten geven van onze
handelingenja dan konden wij ge
makkelijker den katechismus in onze scholen
ontberen. Niettemin zou de christelijke
zedelykheid toch een vruchtbare bron van
aardschen zegen zjjn, zooals de Apostel
leert«De vroomheid is voor alles nuttig,
want zjj heeft de belofte van het tegen
woordig en van het toekomstig leven».
Maar onze jeugd koestert de hoop, een
maal zoowel burger des Hemels, als bur
ger van het aardsche vaderland te worden.
En evenals men geen goed burger zjjn
kan, zonder de wetten des lands te hebben
leeren kennen, zoo kan men ook geen bur
ger des Hemels worden, wanneer men de
geboden Gods niet heelt leeren kennen en
volbrengen.
Heinrich zacht met hem sprak, stond Giili op
en sloop lang den muur naar de deur.
Buiten veegde zij nog eens langs de oogen en
ging toen naar de hut van den jager. Doch
voor zij deze bereikte, bleef zjj «taan, alsof zjj
zich bezon en nu snelde zjj naar het pad
tce, dat naar het S.eendal leidde. Zjj wilde de
verloren viooltjes zoeken.
Toen zjj aan eene kromming in het voetpad
gekomen was, bletf zij verschrikt slaan. Daar
op den steen zat nog altijd de kluizenaar en
hjj hield het kransje viooltjes in de hand en
staarde er op, zonder de oogen op te slaan.
Nu hoorde zjj ook schreden achter zich
daar kwam de loopjongen met twee bergstok
ken en een fakkel van pjjnboomhout. Zonder
eentg geraas te maken sloop zij in een boscfcje
en wachtte. Zjj hoorde hoe beiden een paar woor
den met elkander spraken en zieh toen virwjj-
derden.
Nu kwam zjj weder te voorschjjn en begon
te zoeken.
Maar het kransje was niet meer te vin
den.
Nu heeft hjj het meegenomen, stamelde
zjjmaar zij was niet boos op hem. Misschien
doet het hem nog pleizier 1 Eu iemand, die
zooveel verdriet gehad hadmocht men
eene kleine vreugde gunnen Vrouw en kinde
ren moeten verliezen, in één nacht wie zou
met hem meer medeljjden kunnen gevoelen, dan
giji Had zjj vader en moeder ook niet op eén
dag moeten verlieziu toen in het land
de Zwarte Dood rondwaarde
Lang, lang bleef zjj hem na staan kjjken,
Alleen door een goede, godsdienstige
opvoeding kunnen wij onze plichten jegens
God leeren kennen en v#vulleo.
De Philosophische Gesellschaft heeft het
voorstel gedaan, om voor den wjjsgeer
F i c h t e een standbeeld op te richten in
Berljjn. De rijkskanselier Von B u 1 o w
heeft levendige instemming betuigd met
het plan om een man te eeren, «die met
levensgevaar tot Duitschers gesproken heeft
toen anderen zwegen.»
Het socialistische blad Vorioarts komt nu
voor zijo party F i c h t e opeischen, en het
maakt zich vrooljjk over het plan om op
deze manier «den revolutionnair en socia
list, dien de sociaal-democratie met trots
onder haar voorloopers (Ahnen) telt,» te
eeren. Het blad voegt er de vinnige op
merking by «Men ziet, ook revolutionnai-
reu komen in eere, als ze maar eenmaal
zoo finaal dood zijn, dat niemand bun op
ruiende geschritten meer leest. Jammer,
dat ook graaf Y o n B l o w voor zulke
lectuur waarschijnlijk geen tjjj vindt.»
Overigens schynen de sociaal-democra
ten huu «Ahnen» ook maar te nemen,
waar zij die slechts vinden.
De Anumiata-orde is de hoogste onder
scheiding, welke de Koning van Italië ver-
leenen kan. Zjj werd ingesteld door A m a-
d e u s VI De ridders dezer orde ontvangen
jaarlijks 15000 lire en hebben te allen
tijde toegang tot het Quirinaal en genieten
bovendien nog vele andere voorrechten.
Toen nu in de vorige week de minister
Zanardelli, Yiscont i-V e n o s t a
en San M a r z a n o met deze orde begif
tigd werden, rees de vraag met welk doel
eigenljjk de Anumiata-orde is ingesteld
en hoe de eed luidt, dieu de ridders heb
ben af te leggen. Volgens den ouden
instellingsbrief, werd de orde ingesteld
«ter eere van God, van de H. Maagd en
hare vjjftien verblijdingen alsmede ter
eere van alle hemelsche heerscharen». Dien
tengevolge zweren de ridders, «de staten
en de vrijheid van onze heilige Moeder,
de Kerk, en van den apo3tolischen Stoel
en Rome, te verdedigen, te behouden en
terwjjl hjj nu eens achter donkere rotsen ver
dween en wat verder weder te voorsehjjo kwam,
om eindeljjk achter het struikgewas geheel on
zichtbaar te worden.
De frLsche avondwind deed haar rokje waaien
en speelde met heur haar. Beneckpn haar in het
bergwoud riep een koekoek, de eerste, die met
de Lente gekomen was, en op de hellingen be
gon alles, w»ar de sneenw verdwenen was, eene
kleur te krijgen.
XVIII.
De schemering, die boven de bergen hare
eerste dradenjweefdde, spreidde over het dal reeds
een grauwen «luier.
Wolfraad was uit de zouttiederjj thuis ge
komen en zat met Sipha aan de tafel. Twee
dagen geleden had zjj zich sterk gaDoeg ge
voeld, het leger te verlaten maar kom
mer en zorg hadden haar die kracht ver
leend.
Zjj hadden hun schamel avondeten al op,
doch zjj zaten nog zwjjgend bjj elkanderieder
hield de armen over de tafel geleund en zat in
somber gepeins voor zich uit te staren.
Lippele knielde op de baDk neer en keek
door het raam naar buiten. Op eens rtep hjj
Kjjk, moeder, kjjk, de bergen branden
Bet hinderde hem niet, d»t hij geen antwoord
kreeg. O, o, vervolgde hij, en schudde treu
rig het kopje, als Diiti daar boven nu eens
verbrandt.
Wolfraad stond driftig op, liep een paar maal
in de kamer heen en weer en wierp sich toen
te herstellen.» De vorm van dezen eed
werd door Karei Albert, volgens
Besluit van den 15en Maart 1840, eenigs-
zins gewijzigd, maar toch moeten de ridders
uog altijd eu ook thans nog zweren, te
zamen met hnn vorst te zullen stryden
«ter verdediging, handhaving en herstel
ling van de waardigheid onzer Moeder,
de heilige Kerk, en des heiligen aposto-
lischen Stoels van Rome.»
Te Parys wordt de nieuwsgierigheid zeer
geprikkeld bij vele jonge dames uit voor
name kringen, nu eeue vau de vele doch
ters van deu Sultan van Turkije eeu par
ticulier paviljoen aan het eind van het
park bewoont. Het paviljoen wordt be
waakt door eeu grooten donkeren man eD
twee dikke vrouwen en wanneer dezen zien,
dat iemand het paviljoen nadert, verber
gen zy de aan hunne zorgen toevertrouwde
schoone snel voor de oogen der nieuws
gierigen.
Yerscheidene leeraars ziet men in en nit
het paviljoen gaan.
Een elegant rjjtuig haalt bjjna iederen
dag de jeugdige bewoonster af om een
rijtoer door het Bois de Boulogne te doen.
Sultan Abdul Hamid schynt zijn
dochter met de Westersche beschaving te
doen bekend maken. Het meisje moet zeer
vlug leeren en in deu tuin kan men hoo-
ren boe haar vingers over de toetsen van
haar klavier vliegen, terwjjl zij met een
diepe altstem daar by Fransche liederen
tracht te zingen.
Volgens Petit Bleu moet door tusschen-
komst van den Nederlandschen consul te
Pretoria bekend zjjn geworden, dat En
geland geneigd zou zijn onafhankelijkheid
toe te staan aan de Boeren, onder voor
waarde, dat president K r u g e r zjjn ont
slag neemt.
Verder zou de Regeering Tan Transvaal
onder bestuur komen van president S t e y n,
generaal Botha en De Wet. Trans
vaal zou vereeuigd worden met deu Oranje
Vrij staat, terwjjl het noordel jjk deel van
Transvaal met inbegrip van de mjjnen aan
Engeland worden afgestaan.
Het Brusselsche blad is zoo voorzichtig
om een en auder onder voorbehoud mee
te deelen.
weer in den hoek van den haard op de bank,
dat deze luid kraakte. Sepha tloeg de handen
voor het gelaat.
Weer was het geruimen tjjd «til in het ver
trok. Toen hief Lippele ntenw«gierig het kopje
op, hjj had het tuindeuitje hooren knarien.
Vader 1 daar komen mannen aan 1
Sepha verbleekte, en Wolfraad sprong naar het
raam toe.
Nu komen ze, Sef, sprak hjj met heesohe
stem en greep naar de tafel alsof eene duizeling
hem beving.
O groote God I steunde zjjne vronw, vloog
naar hem toe en sloeg hare bevende armen om
hem heen.
Hij richtte zich op. Hond n goed, Sef,
sprak hjj kalm. Zjj mogen geen verkeerd woord
hooren. Kom, ga hier zitten hjj trok
haar naast zich op de bank.
En zeg niets 1 Op uw gelaat kan niemand in
de duisternis wat lezen. En als het verkeerd
loopen mochtik geloof het niet, Sef, wees
maar bedaard maar toch men moet op
alles voorbereid zjjn zjjne item dsalde tot
een zacht gefluister dan laat ik n eene
hulp in den nood eenea sehat dien
gjj verkrijgen kunt voor mjj ligt hjj ver
borgen, zoo lang ik leef maar als ik er
eeDs niet meer ben, dan zult gjj er wat van
hebben, en mjjn jongen ook 't is een
gouden schat. Sef en de sleutel daarvoor
is de deern I
[Wordt vervolgd.)