NIEUWE
HDagÉlaó voor iSfiooró* on Suió-JCollanó.
Moraal zonder godsdienst.
No. 4901.
Donderdag 26 September 1901
26ste Jaargan?.
12)e misdaad
Bü ITENLAJN D,
ABONNHMENTSPBIJS.
Per 3 maanden tooi Haarlem
Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p.
Voor het buitenland
Aizonderlgke nummers
Dit blad verschijnt
dagelijks, behalve Zon- en Feestdagen#
BUBS1U: St: Janstraat Haarlemi
/1,10
«1,40
«2,80
«0.08
PBIJS DUB ADVBBTENTIBN.
Van 16 regels i 50 Gent
Elke regel meer7l/j
Groots lettors worden berekend naar plaatsruimte(
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie h Contant
AGITE MA BON AGITATE.
Redacteur-Uitgever, W. KOPPERS.
I.
Een bekend «gevleugeld» woord van de
verdedigers der zoogenaamde moderne we
tenschap luidt«Zedelijkheid heeft met den
godsdienst niets te maken. En verder zeg
gen deze apostelen des ongeloofs«Men
kan een braaf en rechtschapen man zgn,
zonder godsdienst te hebben; wie omwille
van God het goede doet en Zgne geboden
onderhoudt, hij staat niet op het ware ze
delijke standpunt.»
Doch zooverre ging zelfs Goethe niet
want hg, «de oude heiden», wilde ten
minste iets welen van God. Hij schreef
aan den raadsheer Schlossar:«De karak
ters, welke men waarlgk kan hoogachten,
zgn schaarscher geworden. Waarlgk hoog
achten kan men alleen datgene, wat niet
zich zelf zoekt. Ik moet bekennen, derge
lijke zich-zelf verloochenende karakters in
mjjn heele leven alleen da&r gevonden te
hebben, waar ik eea vast-gegrond, gods
dienstig leven vond, een geloofsbelijdenis,
die een onveranderlgken grond had, als 't
ware op zich zelf rustte, niet afhing van
den tijd, van den geest des tjjds, noch van
de wetenschap des tjjds.»
Wie heeft nu geljjk? Goethe of de
verdedigers van de moderne wetenschap
Laten we eens zien. Is zedelijkheid zon
dergodsdienst werkeljjk mogelgk De vraag
is ongetwijfeld belangrgk genoeg. Maar
allereerst moeten wjj zeggen, wat eigen
lijk godsdienst is, en wat men onder de
uitdrukking zedelijk verstaat.
Godsdienst in den engsten zin beteekent
niets anders dan Godsvereeiing. En de
Godsvereering wederom bestaat in de on
derwerping en hoogachting, welke wij aan
het opperste Wezen bewijzen, en dat wèl
wegens de allervoortreffelijkste eigenschap
pen van dit Wezen, omdat dat opperste
Wezen onze Schepper, onze Beschermer
en onze hoogste, onbeperkte Heer is.
Ook de vaardigheid, welke men in de be-
FEU 1LLBT OJN.
van het
kasteel Pierrefite.
(Vervolg.)
Weder wisselden sjj een handdruk, ditmaal
lang en krachtig.
Ik geloot dat het dejeuner binnen een
paar minuten gediend aal worden, zeide Dor-
geur, dan heb ik nog juiit den tjjd om u aan
mevrouw Dorgenr voor te stellen.
Wees dan maar zoo goed mij voor te gaan,
ik volg n.
Daar Dorgenr voor hem uit liep en hem dns
niet kon zien, plooide Sorandsl zijn lippen tot
®sn apottenden glimlach en deed zijn zwarte
®ogen onheilspellend fonkelen.
Toen Dorgeur en Sorsndal het salon binnen
baden, was mevrouw Dorgeur daar alleen.
Zjj zat in een gxoote fauteuil bij het vuur.
Mjjn lieve, zeide haar echtgenoot, ik heb
het genoegen u oneen neef voor te st Hen,
Mijnheer Henri Sorandsl, dia op het gelukkige
denkbeeld is gekomen ons een bezoek te bren-
gen en die met ons bljjft dejsuneeren.
oefening van deze bgzondere wgre van
vereering jegens God verkregen heeft, wordt
betiteld met den naam van godsdienst of
godsdienstigheid. Daarenboven spreken wg
van godsdienstige waarheden, van gods
dienstige gezindheden, zaken, instellingen
enz., en bedoelen daarmee alle die waar
heden, voorwerpen enz., welke op de ver
houding der menschen tot God betrekking
hebben, en tevens de plichten, welke voor
de menschen daaruit voortvloeien. Wg ken
nen een reeks van waarheden, welke het
verstand ons geleerd heeft omtrent het
wezen van God en omtrent onze verhou
ding tegenover God en deze waarheden
zgn voor ons het fundament, waarop wg
onze Godsvereering, onzen godsdienst bou
wen. Die waarheden en de daaruit voort
vloeiende plichten noemen wg dikwgls gods
dienst.
Doch wat is nu zedelijkheid Wan
neer een mensch een dief of een moordenaar
is, dan zeggen wg t hg is zedelijk bedorven.
Is hg eerljjk, matig enz., dan noemen wg
hem zedeljjk goed. Zedelijkheid beteekent
een bepaalde en een redelgk schepsel ge-
eigende wjjze, waarop eene handeling wordt
gesteld, zooals die daad uit het verstand
en den wil voortkomt. Het behoort alzoo
tot het begrip van de zedelijkheid, dat men
eenerzgds de te volbrengen handeling be
oordeelt volgens hare verhouding tot de
regels der zeden, en dat van den anderen
kant de wil een vrg besluit kan nemen
om volgens het gevormde oordeel te han
delen. Neemt de mensch een som gelds
weg van zgn evennaaste, niettegenstaande
hg met zgn verstand inziet, dat dit niet
overeenkomstig de regels der goede zeden
is, dan heeft hg zedelgk slecht gehandeld.
Erkent hg met zgn 'verstand, dat een of
andere daad overeenkomstig de regels der
goede zeden is, en handelt bij vrg volgens
dit inzicht, dan heeft hij een zedelgk goed
werk verricht. In beide gevallen noemen
wg de wjjze, waarop de daad gesteld wordt,
zedelgk.
Sorandal boog en mompelde een paar alle-
daagsche woorden.
Mevrouw Dorgeur was opgestaan o» hem te
verwelkomen.
Htt doet mjj genoegen u te zien, mijnheer,
zeide zjj, deze ontmoeting wekt zooveel herin
neringen bjj mjj op. Mjjn arme Gertrude, uw
vrouw, die zoo vroeg aaa uw liefde weid o t-
rukt. Zjj was mjjn vriendin.
Ik zal u e.kenteljjk zgn, wanneer ge op
mg een weinig van de vriendschap wilt over
brengen, die gjj voor haar gevoeld hebt.
Terwjjl hg sprek, zag hij mevrouw Dorgenr
strak aan.
Deze blik was voor hem voldoende om dezelfde
opmerkingen te maken, als de bedienden den
vorigen avond reeds in de keuken hadden ge
maakt.
laderdaad, mevronw Dorgeur moest eenmaal
zeer schoon geweest sjjo, de laatste overblijfse
len van die schoonheid waren uog te sien op
dat regtlmatige gelast, op die fjjn besneden
trekken, san dis zachte huid, aan dien sierlgk
gevormden hals.
Nooh jaren, nooh de geleden armoede had
den dese schoonheid geheel kannen doen ver
dwijnen, maar mevrouw Dorgeur was oud voor
haar tjjd, zjj moest geleden hebben.
Dat leed was te zien aan de rimpels op haar
voorhoofd, aan den pjjnljjken trek om haar
mond, aan de droevige uitdrukking van haar
oogen.
Het gevoelen van de bediendeD, dat dit leed
allan veroorzaakt was door den OEgelukkijen
toestand van haar dochter GHsèle, werd echir
Nu dringt zich de vraag op, of wg zon
der godsdienst waarlgk zedelgk kunnen
zijn, of wij goed of kwaad kunnen doen
zonder dat We daarbjj aan God hebben te
denken en om God ons behoeven te be
kommeren; kortom, of God onze hoogste
wetgever is, of wij zeiven naar eigen goed
dunken ons zei ven regeeren, wetten geven
en den hemel ontsluiten kunnen.
(Slot volgt.)
Frankrijk.
De heer Maurice Falmey er heeft
in een zeer interessant hoofd-artikel inde
Gauloi» gewezen op de Zuid-Afrikaansche
moordplegingen, waar roovers-baukiers het
Boerenvolk bezig zgn te plunderen en te
vermoordeu, terwgl die gruweldaden niet
in 't minst de feesten en galadiners van
de Fransche Republiek bg het bezoek van
den Czaar hebben gestoord.
De Boeren hebben goudmgnen. Wat
doet men Men werpt zich op de Boeren
en daar deze de stoutmoedigheid hebben
zich te verdedigen, gaat Engeland met
minachting der oorlogsgebruiken voort, het
Boerenvolk te vermoorden. Niet éen ge
autoriseerde stem is gehoord, niet éen hand
wordt opgeheven om die verschrikkelijke
daden te verhinderen. Niet éen mensch,
niet éen regeering, niet éen land, zal de
wereld er aan herinneren, dat het beschaaf
de Europa een volk laat uitmoorden, dat
door de banden des bloeds nauw aan de
Europeesche naties is verbonden.
Galadiners en feesten worden gegeven
in de Fransche Republiek, zegt Maurice
F a 1 m e g e r, en Europa rust als op het
zachtste der bedden bg de duizenden die
in Znid-Afrika worden afgemaakt, bg de
vrouwen en kinderer, die daar aan den
hongerdood worden prijsgegeven.
De paters Camillianen zgn uit An
gers verdrevenzg vestigen zich te Ath
in België.
De pakketboottSenegiaZ» is te Marseille
aangekomen met twee pestlijders aan boord.
Er zgn zeer strenge bevelen gegeven
voor de disinfectie zoowel aan boord, als
in het lazaret en het hospitaal.
De tweede hofmeester, F a b r c, is des mor-
door Sorandal niet gedeeld, want hg wist iels,
w«t zg niet koDden weten.
Blgkbaar wis hg voldaan over den uitslag
van het vluchtig onderzoek dat hg ingesteld
had.
Wanneer er op dit oogenblik een oor dicht
bg zgn mond was geweest, dan had het hem
kannen hooren mompelen:
Zjj herinnert lioh alles, zjj heeft niets ver
geten.
Mevrouw Dorgeur beklaagde er zich beleefd
heidshalve over, dat zg niet vooraf geweten had
dat een gast aan het dejeuner zon deelnemen,
na takte reeds bg voorbaat haar verontsclu'.di-
giug dat het menu hoogst eenvoudig zou zgn,
maar Sorandal verzocht haar zich daarover niet
ongerust te maken, waarbjj hg haar de verze
kering gaf dat alleen het verlangen, om de kennis
making met zjjn bloedverwanten, dia hjj zao
langen tjjd uit het oog verleren had, de eenige
bloedverwanten die hem nog overbleven, weder
aan te knoopen, hem de nitaoodiging voor het
dejeuner had doen aannemen.
Terwgl sjj zoo nog met elkaar zaten te praten,
ging de denr open en Gisèla verscheen, op
den voe; gevolgd door Victoire, haar gouver
nante.
Het meisje, dat door het park geravot had,
waardoor haar wangen hoogrood gekleurd waren
en haar oogen schitterden van genoegen, was
soo schoon, dat Sorandal, toen hjj haar zag,
een gebaar van bewondering niet kon weer
houden.
Giaè'.e snelde naar haar moeder, wierp zich
jja haar urmen en wi'da haar vertellen welkeen
gens tegen 2 unr overleden. Het ljjk werd
onmiddelljjk op het kerkhof te Ratonneau
ter aarde besteld.
De toestand van den eenigen matroos,
die aangetast bljjft, is vrg ernstig.
De manschappen van de equipage, die
tot nog toe aan boord bleven, zullen aan
boord van eene comfortabele boot gebracht
worden, waarna de volledige desinfectie
van het vaartuig zal kunnen beginnen.
Des morgens is men met de inspuitin
gen begonnen.
De gezondheidstoestand der ontscheepte
ïeizigers, die in de hotels gehuisvest zgn,
laat niets te wenschen over en geeft geene
aanleiding tot ongerustheid.
Engeland.
Treurig ziet het er in het «Groene Erin»
nit. De Ieren ontvlucht n hun land waar
Engelands verdrukking nog altjjd op het
volk wordt uitgeoefend.
Volgens de pas verschenen statistieke
opgaven zgn er in de maand Augustus
j.l. niet minder dan 17000 Ieren naar den
vreemde vertrokken.
De oppervlakte der braak liggende gron
den wordt van jaar tot jaar uitgebreider.
Alleen in 1900 vermeerderde zg met
ruim 17000 hectaren.
De Chamberlain's kliek is woe
dend op den Duitschen Keizer, omdat hg
niet weet te beletten dat zgn volk zich
anti-Engelsch toont en juicht over de jong
ste successen der Boeren. De jingo's be
ginnen keizer Wilhelm te wantrouwen,
wiens beweerde liefde voor Engeland niets
doet om de houding van het Duitsche volk
of de Duitsche pers te veranderen.
De Engelsche dierenbeschermers heb
ben Zondag een gejammer en geweeklaag
aangeheven teBirkenhead overhetontzettend
lijden van de paarden, muilezels en ossen
in Zuid-Afrika. Wjj kunnen, zoo vertelden
de dierenvrienden, ongelukkig genoeg
zonder die viervoeters geen oorlog voeren,
maar het is een gewetenszaak voor ods
te zorgen, dat onnoodig lgden aan deze
dieren bespaard bljjft.
Rillen wg niet van verontwaardiging bjj
het ontzettend en verschrikkelijk lgden van
vrouwen en kinderen daar ginds, van de aan
ziekte en dood overgeleverde slachtoffers van
lord Kitchener's concentratiepolitiek.
Voor Engeland's eer zou het echter wensche-
heeiljjke wandeling ajj gemaakt hsd, hoe ajj had
gedraafd door de braede lanen en over de,gras-
perken van het park.
Men kon zioh niets zoo jammerljjks voorstel
len als dit groote, sehoone meisje, dat niet in
staat was om de eenvoudigste gedachte nit te
drnkkerr, dat telkens naar haar woorden moest
zoeken, hakkelde en gebroken sprak ali een
kind van drie jaar.
Haar moeder streek haar met de hand over
het voorhoofd.
Wat zjjt ge warm, wat hebt ge gelooper,
aeiie zjj.
Ja, geloopen 1
Dorgenr en Sorandal atonden op een afstand
en sloegen het meitje oplettend gade.
Gjj weet zeker reeds welk onheil ons ge
troffen heeft, zeide Dorgenr zacht. Gjj ziet, het
arme kind verdient wel den bjjnaam van de
«timpelf//, dien men haar oreral geeft.
Sorandal koikte toestemmend met het hoofd.
Men heeft het mjj verteld, zeide hjj even
zacht, maar men had er niet bjjgevoegd, dat
zjj zoo beeldschoon is.
J», ja, zjj is een mooi meisje, hernam
Dorgenr op een toon van bitterheid, en boven
dien ia zjj thans rjjk, schatrgk, maar helaaa,
wat baat het haar? Wat heeft zjj aan haar rjjk-
dom en haar schoonheid, waar het verstand ont
breekt
Gisèle liet haar oogen door de kamer dwa
len.
Wordt vervolgd.)
HURlEHSIHnilllülT.
39)