I E W E
Ht)agBlaó voor éfëooró- en SCuió'i&Collanó.
De ramp van Martinique.
Mo. 5093
Vrijdag 16 Mei 1902
27ste Jaargang
gevolgen van een
m isóaaó.
BUI TEN L A JN D.
Per 3 maanden roor Haarlem /MO
Voor de oYerige plaatsen in Nederland fr.p. p, «1,40
Voor het buitenland 2,80
JJxonderljjke nummers. «0,08
Dit blad verschijnt
iegelijk», behalve Zon- en Feestdagen»
BÏÏBBAU: Stj Janstraat Haarlon
FEIJS DEB ADVEBTBHTIEHj
Van 16 regels50 Gaan
Elke regel meer7'/i*
Groots letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertence 5 Contant
Red a o t e ur-U itgever, W. K fl P P E R 8.
Onder dezen titel geelt de Meierijsche
Courantde volgende lezenswaardige be
schouwing
Wie zal ooit de geheime machten en
krachten kenneD, die niet alleen in de be
staande wereld zich voordoenmaar ook
zelfs maar in dat betrekkelijk klein stipje
van het heelal, dat onze aarde is, waarop
wij geboren worden en wonen en sterven,
waarop het tooneel van ons leven wordt
afgespeeld.
Het is waar de wetenschap maakt dege
lijks vordetingen, het menschdom tot eer
en tot nut. De stoom en de electriciteit
verkortenja vernietigen haast den af
stand de kracht van water en van vuur
en van 't hemelvuur worden aangewend
en bedwongen, ze worden als in 't gareel
geslagen om ons menschente kuonen
dienen.
Maar dan plotseling, als was het om een
les te geven dat wij met al ons doen en al
ons denken toch nog hulpelooze wezens
zjjn tegenover de natuur en de elementen,
plotseling in een paar dagea, in een paar
uren, in een kwartier misschien, treedt eene
verwoesting hier of daar op, zooals we ons
denken kunnen, dat gebeuren zal in het
einde der dagen.
Wat is dat voor een geheimziunig ont
zettend vuurdat er branden moet in de
ingewanden der aarde
Dat zich een uitweg zoekt door de vul
kanen, die bergen, zooals we in onze aard
rijkskundige les op school leerden, met hun
trechtervormige opening aan de kruin, den
krater, die als periodiek rook uitwerpt en
slijk en steenen van vuur.
Zij gebeuren niet dikwjjls die uitwer
pingen van dat vuur, de geschiedenis ver*
haalt ons van den Vesuvius die in het jaar
63 Stabies en Herculanum en Pompeji,
steden en inwoners als levend verbrandde,
die in 1631 opnieuw 4000 menschen het
leven kostte; wij weten van Krakatau,
FE O ILL. XT ON.
Vervolg.)
lt
Bij begreep niet dat een man, dien hij van
de ellende had gered, wiens vrouw en kind
hij aan den dood ontrukt had, en die hem
nog telkens zijn gehechtheid en oneindige dank
baarheid betuigde, op deze wijze vergold wat
hfj voor hem gedaan had. Hij voelde een he-
vigen toorn tegen den schuldige in hem op
komen, die door dei verwijten van Cervier nog
werd aangewakkerd.
Gij hebt uw beschermelingen goed geko
zen, zeide de mededirecteur honend. Onze
aandeelhouders zullen er u op de eerstvolgen
de vergadering wel geluk mee wenschen.
Wat kan ik er aan doen Ik heb mij
vergist, maar wie had ook zooveel slechtheid
kunnen vermoeden?
Ik had u gewaarschuwd.
Gij wantrouwt iedereen en kent geen
menscheljjkheid.
Bet zijn allemaal schurken, ik heb het u
wel honderdmaal gezegd. Een dolle hond bijt
nog in de hand, die hem voedt en streelt.
en misschien zijn er nog eenige andere ge
boekt in de geschiedenis.
Maar als ze zeldzaam gebeuren, ze zjjn
er niet minder vreeseljjk om.
De ergste schjjat tot nu toe de ramp
van Martinique te zgn waarvan wjj Zater
dag reeds in de telegrammen onze lezers
in kennis stelden en waarbjj men weet tiet
hoeveel, maar waarschijnlijk twintig mis
schien zelfs veertig duizend onzer natuur-
genooten het leven lieten.
't Is thans in de West-Indische Archipel
dat op Hemelvaartsdag dit vreeselijk drama
is afgespeeld, op Martinique, een sterk be
volkt en goed bebouwd eiland aan Frank
rijk toehahoorend. Van de ongeveer 200.000
inwoners woonden er 35.000 in de stad
St. Pierre, die verwoest is door den valkaan
Monte.Pelée.
Des morgens ten acht uur blies de kra
ter geweldige massa's rook uit en begon
modder te spuwen. Dadelijk daarna viel
het vuur neder en oogenblikkelpk stond
de geheele stad in vlam.
De schepen werden onttakeld en vlo
gen in brand.
«Das namiddags om 2 uur, zegt de com
mandant van het Fransche schip, de
Suchetwas er geen levend wezen in de
stad meer te zien men kon er niet binnen.
Bij de reede lagen talrjjke lijken.»
Men kan zich van dit ongeluk onmoge
lijk een voorstelling maken. Verbeeldt U
een groote bevolkte stad, des morgens op
dien feestdag van Hemelvaart, in het ge
wone leven plotseliag opgeschrikt door de
altijd donker wordende stofregen, door de
rookwolken, die geheel de landstreek hul
len als in eene nachtelijke duisternis.
Dan, te midden van dat alles de regen
van gloeiende, wit-gloeiende, vunrsteenen,
neervallend ontelbaar als de regendruppe
len, op alles, op huizen en velden, op men
schen en vee.
Men wil vluchten, binnenshuis dat gaat
niet, want alle huizen vliegen door den
vuurdoop op ontelbare plaatsen tegelijk
O 1 mij kunnen ze niet misleiden, ik ken ze
allen. Wanneer gij dien man hadt weggejaagd
toen hij bij ons kwam bedelen, dan zouden wij
nu niet de lasten van zijn misdaad te dragen
hebben.
Welke lasten Er is niets gestolen en
wanneer het zoo was, zou ik alles vergoed heb
ben. Niemand had er iets bij verloren. Ik was
overal de dupe van geweest, ik alleen.
Niettemin zal men onzen eersten kassier,
den man die geheel bet vertrouwen bezat van
de firma Cbateauroux, Cervier en Cie. op de
bank der beschuldigden zien.
Zult gij dat proces dan laten doorgaan
Hoe zou ik het kunnen beletten En
iedereen zal den spot drijven met onze dom
heid, lichtgeloovighcid en gebrek aan door
zicht Bovendien is er nog een duister punt in
de zaak.
Chateauroux zag zijn compagnon aan.
Welk duister punt? vroeg hij.
Het wil er bij mij niet in, dat die man
de eenige schuldige is.
Anseline?
Ja ik ben overtuigd dat hij tot die
misdaad is aangedreven.
I oor wien dan
Bet past mij niet dat te zeggen.
Chateauroux verbleekte.
Spreekriep hij uit. Ik beveel u te
spreken 1
Ik heb geen bewijzen, slechis een ver
moeden.
Op wien
Hebt ge uw zoon al gezien f
in brand. Buitenshuis, maar 't is er nacht.
Het zal gegaan zjjn zooals bij den Vesu
vius in 1872 een Napolitaansch blad dat
beschreef. Misschien het scheuren van de
aarde en een groote spleet hier of daar,
waarin verscheiden menschen verdwenen
als iD de wgdopengesperde kaken van een
gapenden afgrond.
Rumoer, geschrei, geroep om hulp, ge
gil van vrouwen en kinderen, krachtige
en als met wanhoop uitgebrachte kreten
van de mannendoodsangst bjj allen.
Een vlucht vol ontzetting, maar over de
puntige steenen, de scherpe kanten is voor
uitkomen niet mogeljjk. En de rook om
hult de vluchtelingen, die niet zien kun
nen, waar zjj loopen.
Intusschen sissend en knetterend overal
in 't rond de vlammen en het vuur, de
eenige verlichting in dien nacht van ellende.
En daarna? Ja, als verlossing de dood.
Wie kan zich een denkbeeld maken van
het aantal slachtoffers Niemand, dat is
onmogeljjk.
Denk U den TranBvaalschen oorlog, waar
nu een tweetal jaren de menschen elkan
der bestrjjden met alle geoorloofde en,
(dit voor de Engelschen) ongeoorloofde
middelen, waar zoovelen door het moor
dend lood getroffen op het slagveld, of in
ziekenhaizen of ook al in de concentratie
kampen den laatsten adem uitbliezen waar
er zoovelen zwaar, zoovelen licht gewond
zgn. Tel die allen te zamen en nog heb
ben wjj het getal niet van de dooden, hier
verleden week door den vulkaan Monte
Teles gemaakt.
Het is zoo spoedig getelegrafeerd, zóó
of zooveel duizend doodeD, het is nog veel
spoediger gelezen in de courant en men
zegt tot elkander «hebt je dat opgemerkt?»
maar onze gedachten en ons voorstellings
vermogen ook in de cjjferwereldheeft
grenzen, betrekkeijjk zeer kleineen het
ergste wat we ons denken kunnen, is nog
ver beneden het geringste van de werke
lijkheid.
Zeker.
Boe zag hij er uit
Daar heb ik niet op gelet.
Welnu, ondervraag hem eens.
De vader was nog bleeker geworden.
Bet schemerde hem voor de oogen.
Zijn geheele lichaam sidderde.
Wat, zeide hij, ge durft te denken dat
mijn zoon
Ik zeg niets, beweer niets, het is slechts
een vermoeden.
En Anseline zou zich in hechtenis laten
nemen, veroordeelen voor hem En mijn zoon
zou zulk een laagheid begaan?
Wie weet
Mijn zoon een falsaris 1 mijn zoon een
dief! Ge weet niet wat ge zegt.
Daar dit gesprek ten huize van Chateauroux
gevoerd werd, schelde deze een bediende en
zeide
Ga mijnheer Max roepen, ik moet hem
terstond spreken.
Wat zult ge hem zeggen vroeg Cervier,
toen de bediende was heengegaan.
Alles.
In mijn tegenwoordigheid
In uwe tegenwoordigheid. Ik wil dat hfj
zich zal rechtvaardigen of bekennen en wan
neer hjj bekent, dan weet ik wat mij te doen
staat.
Herinner u dat ik hem niet beschuldigd
heb, dat ik slechts een verdenking heb geuit.
Dat reeds is te veel, zeide de vader. Op
iemand, die mijn naam draagt, mag geen ver
denking rusten.
Toch is het waar, toch liggen daarginds
op het andere halfrond onzer aarde zoo
vele menschel jjke lichamen (God hebbe hun
ne zielonbegraven of begtaven door asch
en puin, toch liggen daar onders, die hnn
jeugdigde kinderen, kinderen, die hnn be
jaarde ouders wilden redden, elkander dier
baren te zamen den dood ingaandeden
yreeseljjfeen dood door het vunr. Toch lig
gen zjj daar terneder met verwrongen ge
laatstrekken, waarop de dood en wanhoop
geschilderd staan.
Wat er in onzen geest bjj het lezen van
dat alles kan opkomen Een lesje van
nederigheidGroote menschwat zjjt gjj
klein 1 Sterke mensch, wat «jjt gjj zwak
Een gevoel van piëteit(in de beteren
onder ons), een bede voor de zielernst van
de zoovelen plotseling weggeroepenen nit
dit leven.
Een woord van diepen ernst eindeljjk,
tot ons gedragen door de indrukwekkende
stem der natuurdes grooten Scheppers
dienaressprekend«Wees altoos bereid.
De dood komt als een dief in den nacht.»
Spanje.
De Kroningsfeesten zgn Maandag te
Madrid begonnen ter gelegenheid der eeds
aflegging van koning Alfonso XIIL
Op dien dag heeft de Moeder des Ko-
nings het regentschap neergelegd en een
laatste besluit geteekend waarbjj den Her
tog van Cumberland de orde van het Gal
den Ylies wordt verleend.
Toen de Regentes in haar Kabinet de
Ministers ontving om afscheid van haar
te nemen, sprak de minister-president
Sagasta een rede nit, waarin hg her
dacht hoe de Regentes in de eerste dagen
van haar wedawschap, nu 16 jaren ge
leden hem vereerde met haar vertrouwen
en hoe de Vorstin haar jengd ten offer
heeft gebracht voor haar land en hare
kinderen.
Thans gewerd haar de belooning in het
geluk van haar zoon. Deze, dankbaar en
liefhebbend, kon zeker nooit het voorbeeld,
hem door zgn moeder gegeven, vergeten,
Max trad binnen.
Hij zag zijn vader, Cervier begreep wat er
gaande was en op was op zjjn hoede.
Het jongemensch had het offer van Anse
line aanvaard.
Sedert hjj zijn vader had gezien en gehoord
op welke wjjze hjj de gepleegde daad beoor
deelde, had hjj den moed niet gehad, een open
hartige bekentenis te doen en te zeggen dat hjj
de schuldige was. Evenals Anseline begreep
hjj, dat deze bekentenis den armen vader een
doodeljjken slag zon toebrengen, en hjj trachtte
zich gerust te stellen met de gedachte dat hjj
alleen voor zijn vader zweeg en een onschul
dige in zjjn plaats liet veroordeelen. Hjj zou
de edele daad van den kassier vergelden, door
diens dochter gelukkig te maken. Bené Yan-
uree beweerde zelfs, dat dit een voldoende
schadeloosstelling waB en dat Anseline er hem
nog dankbaar voor zou zgn.
Hjj geloofde het niet, maar hjj was te zwak
om een kloek besluit te nemeD, de waarheid
te zeggen en den last van de bedreven mis
daad op zich te nemen. Des te minder was
hjj daartoe bereid, nu hjj ook de andere be
zwaren zag opgelost. Bené Vandree had hem
het noodige geld verschaft om zjjn speelschuld
te voldoen. Hjj had zich gewend tot een woe
keraar, die hem vjjftig-dnizead francs geleeid
had tegen een wissel van tachtig-duizend en
vjjf-procent per drie maanden, dns een intrest
van zestienduizend francs per jaar. Het was
schandelijk, maar in de oogen der wereld werd
zjjn eer er door gered.
[Wordt veneigtd
C0UR1IT.
ABONNEMENTSPRIJS.
AGXT2 MA HOW AGITATE,