NIEUWE
HbagBlaó voor e&Loorè* on 3/uió*<Xollanó.
Amsterdamsche Brieven.
No. 5125.
Woensdag 25 Juni 1902.
2?ste Jaargang
2)« gevolgen van een
misóaaó.
ÜITJüNL AND.
ABONNEMENTSPRIJS
P«r 8 maanden voor Haarlem
Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p.
Voor het buitenland
Atioaderljjke nummers.
Dit blad versehpnt
degelijke, behalve Zon- en Feestdagen;
BÜE1AU: Sti Janstraat Haarlem
f 1,10
«1,40
«2.80
«0,08
AGITE MA NON AGITATE
PRIJS DER ADVERTENTIEN
Van 1—6 regels50 Cents.
Elke regel meer 7y%
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie h Contant
Redacteu r-U i t ge v e r,'_ W. K P P E R S.
22 Juni 1902.
De studentenfeesten behooren tot het
verledene. Mooie, zonnige dagen vergoedden
zooveel mogelijk het verdriet door den re
gen veroorzaakt bp het begin der pret. De
bloemencorso op Woensdag-middag in bet
Vondelpark trok duizenden toeschouwers.
De goadelvaart op den Amstel, Donderdag
avond, niet minder, al was de deelname
niet zoo heel groot.
No is alles afgeloopen. De vreemdelingen
zjja naar hunne haardsteden teruggekeerd.
Of zjj hunne Katzenjammers en Katers iu
Amsterdam achtergelaten of naar huis
medegenomen hebben, weet ik niet. Ook niet
of een dergeljjke feestviering veel tot de in
tellectueels ontwikkeling der studenten bij
draagt maar wel, dat zjj den band
tusschen de verschillende Universiteiten
nader toehaalt en een voeling, samenleven
blijft bestaan tusschen de oudere studenten,
die thans als mannen der Wetenschap in
den lande leven en de jongeren, wier roe
ping het is de Wetenschap, zoo mogelijk,
met nieuw leven te bezielen en verder te
voeren.
Maar ook nier is het waar, het zjjn
niet alle koks, die lange messen dragen,»
en de baret van den student en zelfs niet
het Dr. voor den naam stempelt den drager
tot een waardig tuinman in den hof der
Wetenschap.
IntuBBchen is het Amsterdamsche volk
getuige geweest van de jeugdige opgewon
denheid der zonen van Minerva en heeft
er aan deelgenomen voor zoo ver zjjne zaken
dat toelieten. Overigens heeft het zich vol
strekt niet in zjjne dageljjksche bezigheden
laten storen,evenmin als de Amsterdamsche
Gemeenteraad, die heel ernstig de debatten
over de inrichting van den geneeskundi
gen dienst heeft hervat. De heer d e H e r-
tog, van een lange ziekte hersteld, heeft
getoond, dat zpne ziekte zpne werkkracht
volstrekt niet heeft verzwakt. Eene reeks
FEUILLETON.
(Vervolg).
44)
Zouden deze steenen, die de macht der zee
keerden en door den felsten orkaan niet bewo
gen konden worden, zwichten voor een men-
schenband
Anseline kon het zich niet voorstellen.
Het was zeker de zee, die ergens een inham
had gevonden, en daar haar water instuwde.
Het geluid hield niet op.
Het hield aan, slechts nu en dan door korte
tusschenpoozen afgebroken.
Men zou zelfs zeggen dat het naderde,
want Anseline hoorde de slagen nu reel dui
delijker dan toen hij er de eerste maal op ge
let had. Zij troffen zoo geregeld als het tikken
van een uurwerk.
Dat geluid wekte zijn belangstelling, zijn
nieuwsgierigheid op.
Hjj bracht zijn tijd door meter naar te luis
teren en het verdreef voor een oogenblik de
ver reling van zjjn gevangenschap.
Toen hield het geluid eensklaps op en het
was Anseline alsof hem iets ontbrak, alsof zijn
hart had opgehouden te kloppen.
voorstellen, takende die inrichting, diende
hp bp den Gemeenteraad in. Jammer maar,
dat zjj geen genade vonden in de oogen
van het Dagelpksch Bestuur. Er zal, dunkt
mjj, nog wel wat water door de Maas ge
vloeid zjjn, eer die zaak naar ieders ge
noegen, zjjn beslag gekregen heeft.
Het is tegenwoordig werkelpk een lust
aan den Amstel te wonen. Dagelpks va
ren er booten op en neer met passagiers-
beladen, die een pleiziertochtje maken.
Schoolkinderen met hunne onderwijzers en
begeleiders, niet het minst. Maar ook vol
wassenen, groote gezelschappen. Daarenbo
ven voor enkele centen, doet men 's avonds
een boottochtje naar Schollenbrug, naar
het Kalfje. Dezen morgen, het was Zondag,
werd ik reeds vroegtpdig wakker gemaakt
door de schetterende tonen der muziek.
Vlak voor mjjne woning lag een groote,
met vlaggen versierde boot, stampendvol,
met een vrooljjk gezelschap, dat onder de
opwekkende tonen der muziek wegvoer,
zeker om een genoegeljjken dag hier of
daar op het land door te brengen. Jammer
maar, dat voor zulke uitstapjes de Zondag
wordt uitgekozen. Want, wat er op die
manier van de opvolging van het derde ge
bod terecht komt, valt wel niet moeilpk te
raden. Als er katholieken bp zjjn, en wie
zou durven beweren, dat er die niet bp
zjjn, 'zal aan het Mishooren wel niet gedacht
worden. Nu meene men niet, dat ik den
werkman zjjn genoegen niet gun en niet
weet, dat op die andere dagen moet gewerkt
worden voor het dagelpksch brood, maar
boven alles staat toch de Wet des Heeren.
Naar men zegt, vergeef, lezer, dat ik
van den hak op den tak spring, naar men
zegt, is de Wethouder van onderwjjs niet
al te best te spreken over de onderwp-
zers. Het laatste adres van de Amster
damsche Onderwjjzersvereeniging over het
pnntenstelsel, waarbjj die onderwjjzers, al
vorens hun eene verhooging van salaris
wordt toegekend, het noodige aantal pun
ten van vljjt en goed gedrag enz, van hunne
De gevangenschap drukte veel zwaarder op
hem. Met dat geluid was het hem alsof er
iemand in zijn nabjjheid was, nu het ophield
voelde hij zich nog eenzamer, nog verlatener.
Toch meende hij hierdoor des ter zekerder
de aanwezigheid van een mensch te zien.
Wanneer de zee dat geluid had voortgebracht,
dan zou het niet opgehouden hebben, want de
golven komen nooit tot rust.
Er was daar dus iemand.
Anseline koesterde eenige hoop en voor de
eerste maal sedert hij in deze vreeseljjk afzon
dering was, werd hij door een straal van vreugde
verlicht.
Hij had nu een bezigheid.
Hij bespiedde het geluid.
Wanneer het terugkeerde dan was hij zeker,
dat het van een menschelijk wezen kwam, een
ongelukkigen gevangene zooals hij, die een uit
komst zocht.
Indien zij elkaar eens ontmoetten.
Indien.
Anseline durfde die hoop niet uit te spre
ken. Het kwam hem te ongelooflijk voor.
Daar herhaalde zich het geluid I
Ditmaal hoorde Anseline het uren en uren
achtereen en het kwam hem voor was het
droom of werkelijkheid het kwam hem
voor dat het zeer dicht in de nabijheid was,
dat hij bij iedereu slag den rotswand eenigszins
voelde trillen.
Helaas, het was niet enkel verbeelding, want
de slagen tikten voort, hielden op, hervatten
weer, om dan op nieuw op te houden, nog
maals te hervatten, zonder dat hjj, die sloeg,
respectieve hoofden moeten overleggen en
welk adres met verontwaardiging in den
Gemeenteraad zonder behandeling werd
afgewezen, schjjnt zpne rechtmatige ver
ontwaardiging te hebben opgewekt. Daarbjj
komt nu nog dat in het Geeltje of in de
Groene, ik weet niet juist waar, een spot
prent is verschenen, de Amsterdamsche
Wethouder voorstellende, gezeten achter
een loket en omringd met stapeltjes rjjks-
daalders. Vóór het loket staat een onder-
wjjzer, die een stapeltje rpksdaalders ont
vangt, maar de Wethouder verheft waar
schuwende zjjn vinger, als wilde hjj zeg
gen «Pas op, vriendje, voor dezen keer
kan het er nog mee door, maar neem
u in acht voor den volgenden keer.» Eenige
onderwjjzers gaan vergenoegd heen met
gevulde zakken, anderen echter met ledi
gen buidel en dichtgeknepen vuisten, mop
perende in verbeten woede«taratachin-
giskan» geljjk in het bekende café-chan-
tant-mopje. Die spotprent moet den Wet
houder allesbehalve gemoedeljjk gestemd
hebben. Ja, zoo gaat het. Men heeft
met den onderwjjzer gecoquetteerd, zoo
lang in zpne steeds hooger wordende wen-
schen ingewilligd, tot deze op het laatst
al te driest werden en nu worden de bord
jes verhangen. «Tant va lacruche al'eau,
qa 'a la fin elle se brise.»
Men wil de in veler oog wel wat uit den
band gesprongen onderwjjzers nu weer wat
binnen de palen en perken brengen en het
pnntenstelsel brengt het werkelpk weer wat
onder het in miscrediet geraakte gezag der
hoofden terug. Zal het lukken De tpd
zal het leeren. Maar een ietwat meerdere
erkenning van het gezag, ook van het ge
zag der hoofden, zou, dunkt me, geen
kwaad kunnen. Wat meerdere erkenning
toch van het gezag is in dezen tpd wel een
vereischte.
Zwitserland.
Uit Bern wordt bericht, dat de heer
de minste vordering scheen te maken.
Anseline was nog steeds even alleen, nog
steeds even ver van elke menschelijke beweging
verwij derd. Hij begon aan het geluid gewoon
te raken, evenals aan dat der elementen.
Hij stelde geen belang meer in dat ge
luid.
Het werk, wanneer het tenminste een werk
was, zou toch vruchteloos blijven en waartoe
hoop te koesteren, wanneer die toch niet ver
wezenlijkt kon worden, maar hem zoo moge-
Ijk nog ongelukkiger zou maken?
Toch werd op zekeren dag zjjn belangstel
ling weer opgewekt.
Het geluid, klonk nu zoo dicht in zjjn na
bijheid, alsof het slechts door een dun houten
beschot drong.
Hij snelde naar den wand, zocht de plek
waar de slagen schenen te vallen, drukte zijn
oor er tegen en voelde nu duideljjk de trilling
van den rotsmuur.
Geen twijfel meereen gevangene, zocht
te ontsnappen, een gevangpne, die in zjjn
cel zou uitkomenterwijl hij zeker waande,
zoodoende buiten het rotsgevaarte te komen.
Al zijn belangstelling was op nieuw gaande
gemaakt. Hij nam een zjjner klompen, en
sloeg daarmee driemaal met alle kracht tegen
den wand.
Het geluid hield terstond op een oogen
blik later klonken er aan den anderen kant
van den muur ook drie slagen.
Anseline beantwoordde ze weer.
Daarna, als was de onbekende door deze tee-
kenen van gemeenschap aangemoedigd, zette
Brantsen, een Nederlander, met diens
vrouw en een chauffeur, op een toeristen-
tocht naar Weenen nabij Bern de slacht
offers van een ongeluk zjjn geworden.
Een man, die een rjjtuig stuurde, raakte
zjjn verstand kwjjt, en reed dwars over
den weg heen, waardoor de automobiel
van den heer Brantsen het omverwierp,
de beide zjjden van het rjjtuig verbrpzelde,
eu de reizigers er uit wierp. De automobiel
keerde tot de reizigers, die op den grond la
gen terug. De heer Brautsen wastamel jjk
ernstig gewond aan het been, en werd,
na op een naburige villa geholpen te zjjn,
naar het hotel Bernerhof overgebracht.
Duitschland.
De Duitsche Keizer heeft bp zjjn be
zoek aan de stad Wezel den Koning van
Saksen herdacht. Z. M. noemde den over
leden Koning, den laatsten grooten leger
aanvoerder uit den grooten tpd, den laat
sten ridder van het Grootkruis van het
IJzeren Kruis, die bet Duitsche Rjjk hielp
mede oprichten. Een edel Duitsch hart,
zeide de Keizer, had opgehouden te slaan,
een hart, dat boren alles aan wat Duitsch
was, gehecht was. Een voorbeeld van alle
vorstendeugden, een vader van zjjn vader
land en volk, een mild heerscher, wiens
werken vol zegen was, is verscheiden.
De Keizer dronk ten slotte op de stad
Wezel, en drukte daarbjj den wensch uit,
dat het hem vergund mocht zjjn, den vrede
aldus te behouden, dat de stad zich in
rust kan ontwikkelen en vergrooten.
Frankrijk.
Tusschen Erre en Penain hebben eenige
ellendelingen een kruisbeeld, dat aan den
openbaren weg stond, neergehaald. Het
Christusbeeld werd van het kruis gerukt
en op de rails van den spoorweg geworpen
De verontwaardiging der bevolking is
groot. De heiligschenners hooren te Somain
thuis.
—De minister-president Combes, die
het katholiek onderwps aan het vervol
gen is, werd dezer dagen herinnerd, dat
hjj nog altjjd zjjn schoolgeld gedurende
zjjn studiejaar bp dat onderwps niet be
taald heeft. Toen hem onlangs de reke
ning werd gezonden, antwoordde de kerk-
vervolger met een bedreiging tegen de
geestelpke gestichten waarin hjj onderwps
genoten heeft.
hij met verdubbelden jjver het werk voort.
Anseline toog eveneens aan den arbeid. Hjj
had een afgebrokkeld stuk steen opgezocht, dat
met een scherpeD punt uitliep en begon daar
mee op de rots te slaan, ongeveer op dezelf
de plek, waar de ander aan het werk was, Tot
zijn groote vreugde was de rots door de voch
tigheid eenigszins zacht geworden en na
verloop van eenige uren had hjj reeds een gat
gemaakt, waarin hjj zijn geheelen arm kon ste
ken. Nu werkte hij met ware geestdrift voort.
Het zweet stond op zjjn voorhoofd en zjjn han
den werden opengereten aan de punten in de
rots, zoo dat hjj het bloed er langs voelde
vloeien.
Anseline wist niet, daar hjj den tjjd aan
niets kon berekenen, hoeveel uren hjj aldus
gewerkt had, maar ten slotte had hjj de vol
doening te zien, dat hij zjjn doel naderde.
De man, die aan den anderen kant in de
rots hakte, scheen hem thans zoo nabjj, dat hjj
wel met hem had kunnen spreken.
De onbekende richtte het eerst tot hem het
woord. Hij vroeg:
Wie is daar?
Een veroordeelde.
Zjjn naam?
Anseline Monnier.
Tot hoeveel veroordeeld?
Twintig jaar.
Waarvoor?
Anseline aarzelde, daarop antwoordde hjj;
Yalschheid in gesehriften.
CWordt vervolgd.)
H44RLEMSCBEC0BIUÏT.
&1NXIEND