NIEUWE ïïaqêlaó voor Woord* &n Zuió^rJCollctnó. Vereenigt U! No. 51#0. Woensdag 10 September 1902. 27ste Jaargang ©0 gevolgen van een misóaaó. BÜITENLAN D T>T?TTS mm ATWKVnTTnWTIHW ABONNEMENTSPRIJS Par 3 maanden voor Haarlem 1.10 Voor de overige plaatsen in Nederland fr. p. p. 1,40 Voor het buitenland 2.80 Afxomderljjke nummers. i «0.08 Dit blad verschijnt iagtlykibehalve Zon- en Feestdagen BïïEÏAU: Bt Janstraat Haarlen» AGITE MA NON AGITATE. PRIJS DER ADVERTENTIHN Van 16 regels50 Cents. Elke regel meer Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant Redacteu r-U itgever, W. K PjP EES. Alom klinkt het woord «Vereenigt U», iadekringen der werklieden. Dat is op de eerste plaats een natuurlijke uitiDg, om dat zjj ligt in de natuur van den mensch die tot veieeniging bestemd is. In onze dagen is het vereen'gingsleven voor velen eene nood zakelijkheid geworden n.l. voor diegenen die in Dood zjjn. En daar vele personen iD bepaalde vakken in nood verkeeren schrjjft Paul van Kollenberg in Limburg,—ia het eene noodzakelijkheid ge worden zich te vereenigen om door het aanwenden hunner rechten datgene te ver zekeren wat hun toekomt. In den drang der omstandigheden werd hiervan het eerste werk gemaakt door den werkman, den arbeiderofschoon het te betwijfelen valt of hjj wel in den grootsten nood verkeerde. Maar zjjn aantal was groot en wat hjj deed en leed en streed, lag voor iedereen bloot. Daar is echter een klasse in de maat schappij, wier handelen, lijden en strjjden minder aaa den dag komt, maar desniet temin treuriger is dan dat van den werk man dit is nl. de middenstand, waaron der wij zooral willen begrjjpen den klei nen burgerstand. Nemen wij eens een voorbeeld, liefst uit eene stad, omdat op de dorpen veel al minder kommer en zorg onder den middenstand heerscht dan in de steden. Een vadar bekleedt eene goede rgks- of andere betrekking door het daaraan verbonden inkomen kan hg met vrouw en kinderen een netten stand voeren hij kau zjjne zoons en dochters een behoor lijk goede opvoeding geven, indien hjj daartoe den tjjd heeft. Maar die tjjd is hem niet gegeven, de onverbiddelijke dood snijdt zjjn leven af voordat eenige wensch aangaande zjjne kinderen vervuld is. FEUILLETON. 114. (Vervolg). Goed mijnheer. De meid verdween achter een der. portières, het dikke tapijt maakte haar schreden onhoor baar. Toen zij weg was, voelde Rigobert zich weer wat behaaglijker. Waar duivel ben ik toch? mompelde hij. Hij keek in het vertrek rond, na het kind dat hjj in de armen droeg, op een fauteuil te hebben neergelegd. Niets bijzonders. Een zeer gewoon veitrek met meubelen zonder stijl. Het eenige opmerkelijke was de diepe stilte die hier heerschte, want het geraas van de straat drong tot hier door. Men hoorde slechts een verwijderd gegons, dat de rust van het vreemde verblijf nog treffender maakte. Zonder dat Rigobert het bemerkt had, werd er een deur geopend en onder het donkerroode gordjjn vertoonde zich een groote vrouw in een witte peignoir, nog schoon, hoewel zij boven de veertig jaren was, statig als een standbeeld, met mooi zwart haar, een hoog voorhoofd, Wij willen aannemen, dat de weduwe een pensioen krjjgt van het Rgk of uit het een of ander fonds, maar dit pensioen der weduwe is in ieder geval veel lager dan het tractemeut van den overleden man. Wjj gaan stilzwijgend voorbg die groote massa van weduwen, voor welke niets overbljjft na den dood van den kost- winnenden man, dan toch zon het tafe reel al te donker worden. Bij die weduwe dan, welke het geluk heeft een pensioen te genieten, stjjgen de kosten en uitgaven met den dag, naar mate de kinderen grooter worden en hunne studies voortzetten om de een of andere betrekking te veroveren. Daarbg is die weduwe meestal genoodzaakt den uiter- ljjben rang te voeren van haren echtge noot terwille der kinderen, omdat in de wereld, ongelukkigerwijze zooveel gelet wordt op het uiterlijke voorkomen niet alleen van gelaat, maar ook en meer nog op uiterljjk vertoon. Nu is tevens een miserabel iets, dat de heeren van de belasting, in zekeren tak hiervan, afgaan op de uiterlijke manier van leven, zoodat de menschen, waarover hier sprake is, over het algemeen veel te zwaar en te hoog belast zjjn, maar daar enboven het minst in staat en daarbij het minst genegen zjjn om tegen de belastin gen te reclameeren. Maar hoe ziet het uit met het innerljjke In knis is alles tamelijk netjes nog getuigende van den welstand gedurende het leven van den echtgenootmaar men kau bjj die lieden den voet zoo dik- wjjls m huis zetten als men wil, nooit zal men hen aan den maaltjjd vinden, al is het ook etenstjjd. Zg nemen hunnen maaltijd in een kamertje, waarin zg nooit iemand toelaten buiten de huisgenooten, omdat die maaltjjd zoo sober is, dat hjj het gezicht van een vreemdeling niet kan doorstaan. Nog is er iets, wat zorgvuldig wordt groote levendige oogen en een trotsche hou ding. Rigobert, op wien deze vrouw een diepen indruk maakte, groette onderdanig. Gij komt namens mijnheer Marchand vroeg zij. Ja, mevrouw. Gij hebt het kind Ja. Zjj nam twee banknoten van honderd francs uit haar zak. Dat is voor u, zeide zjj. Rigobert nam het geld haastig aan, verbluft over zooveel edelmoedigheid. Voor mij J a. Voor mij alleen? Ja. Dank u wel. Hij wilde heengaan maar kwam terug. Wat moet ik doen Niets. Heengaan. Heengaan Ja, en vergeten dat gij hier geweest zijt. Uitmuntend. Ik heb het begrepen. Hij boog diep en ging heen buiten zichzel- ven van verbazing. Op de trap was hij nog niet tot zichzelf ge komen. Dat is een aardig gevalletje, mompelde hij. Twee-honderd francs Eerst toen hij buiten was, kreeg hij al zijn tegenwoordigheid van geest terng, Op zoo iets had ik zeker niet gorekend, verborgen gehouden voor het oog van iedereen, die niet tot het huishouden be hoort, nl. de wasch en het ondergoed 't is alles zoo armoedig, dat zelfs de ar beider, de werkman daarvan geen begrip heeft. Men meene niet, dat hier verbeelding of fantasie in het spel is neen, het is een betreurenswaardige waarheid, dat in de ste den veel, zeer veel leed gedragen wordt door den kleinen burgerstandhet is nog meer te betreuren, dat voor dien stand zoo weinig gedaan wordthet is allertreu rigst, dat die stand nog meer en meer verdrukt wordt. Wie onzer kent niet winkeliers in de steden, die voorheen een net bestaan had den en van welke men heden weet, dat het voor iedereen onbegrijpljjk is, waarvan zjj leven. En waaraan ligt de schuld van dien veranderden toestand, die zulke burgerlui uit den welstand in de klauwen der ar moede heeft geworpen? Aan de vereenigingen, aan de vereeni- ging van kapitalisten, aan allerlei ver eenigingen die opgericht zjjn om den kleinen winkelier het brood nit den mond te stelen, aan vereeniging zelfs van man* nen, die traktementen genieten, leven en teren van het geld, dat die nooddnrftige winkelier nog in belastingen moet opbren gen. Om den kleinen winkelstand ten onder te brengen werkt in hoofdzaak mede de vereeniging «Eigen huln>. Kolommen vol schreven wjj ree Is hoe verderfeljjk de ze VereenigiDg werkt ten koste van den kleinen bandeldrjjvenden burgerstand ter- wjjl dezen stand helaas geen steun wordt geschonken. Daarover mogen zjj, die op de sociale congressen eeu hoog woord voeren, wel eens hun gedachten laten gaan, en er ernstig over nadenkenhoe de kleine burgerstand te redden is van een wissen ondergang. Sapristi, wat zal ik van avond pret maken. Hij verwijderde zich haastig, met de hand op zijn zak, uit vrees dat hij de twee bankbiljet ten zou verliezen. Toen Rigobert weg was, nam mevrouw Hor- tense het kind van den fauteuil waarop de schelm het had achtergelaten. Zij zag het een oogenblik met teedcrheid aan. Zij is allerliefst, mompelde zij. Daarna ging zij naar een denr, lichtte de portière er van op en zeide tegen iemand, die in het aangrenzend vertrek was Kom. Een man trad binnen, groot, bleek, van top tot teen in het zwart gekleed, en met een zwarten puntbaard. Een vreemde glans straalde in zijn oogen. Hij vroeg terstond Hebt gij het kind? Mevrouw Hortense gaf de kleine over. Zjj is uitmuntend, mompelde bij. Ja, het is een mooi kind Hjj haalde zjjn portefeuille nit zjjn zak en nam er een pakje bankbiljetten van duizend francs uit. Hier zijn uw tien duizend francs, zeide hjj. Daarna verwijderde hij zich snel, zonder te groeten met het kind in de armen. Buiten wachtte hem een rijtuig met een zwart paard bespannen, dat de koetsier moeite had te bedwingen onder het geraas der ko mende en gaande rijtuigen. De man stapte er in met het kind en ter stond, voordat de koetsier een bevel had ont- Frankrijk. Het wafte Fransche volk wordt door abbé N a u d e t naar waarde geschat waar deze priester zegt «Er is geen aanraking meer tusschen de geestelijken en het volk. Vele christe- lijken zgn in werkelijkheid slechts gedoop- ten hun geloof is nimmer een persoon lijke daad geweest sedert den dag dat zg het doopsel ontvangen hebben. Misschien waren zg een weinig ontroerd op den dag der eerste commanie, minder door het feit zelve dan door de omgeving waarin zg geplaatst werden. Spoedig daar na zgn zij geworden sceptisch of onge- loovig, zonder dat zg het zeiven weten. Zg bewaren van den eeredienst enkele uiterlgke ceremoniën en gaan naar de kerk om te trouwen, om hnn dooden te doen begraven en hunne kinderen te laten doopen. Dat is alles. Zelfs onder hen, die voortgaan te «pra- tiqueereu», zoekt men te vergeefs den christelgken geest, de gehechtheid aan het geloof, de gedachte der toewgding. Het heidendom of het natnralisme legt geheel beslag op hun levenmen vindt niets bovennatuurlijks En ten slotte zegt abb« N a u d e t nogï «Wij zgn een kracht geweest in het ver leden, wij zgn thans weinig meer, en, zoo voortgaande, zullen we in de toe komst geheel ophouden iets te zgn. Deze priester geeft hier zonder omwegen den toestand van het Fransche volk, wjj willen hiermede zeggen van de overgroote meerderheid van dat volk, voorheen zoo goed, thans tot in merg en been onver schillig geworden voor het hoogste wat de mensch bezit. Engeland. Lord M i 1 n e r heeft in een schrjjven te Londen ontvangen, gemeld, dat geen onderscheid zal gemaakt worden tnsschen Israëlieten ten opzichte van den godsdienst in Transvaal. Hg voegde er nog bjj, dat alles wat naar afkeerige gevoelens tegen over Israëlieten van vreemden oorsprong zweemde, hem geheel vreemd was. Hg had geen vooroordeel tegen Israëlieten qua Israëlieten. Eenige Israëlieten behoorden vangen, reed het rijtuig de rue de Chateaudun in en verdween onder de menigte, De avond viel en overal werden de lichten aangesto ken Sedert twee dagen viel de sneenw onophou delijk. Het geheele landschap was wit, de hoo rnen, de huizen, de velden en die onverander lijke kleur gaf er een uitdrukking van eenzaam heid en verlatenheid aan. Hoewel op het mid den van den dag, was de lucht donker grjjs, bjj zwart af, terwjjl de horizon, zonder licht, een onbeschrjjfeljjk treurigen indruk maakte. Geen voetganger was er op den weg, geen beest op de weide, geen arbeider in de tuinen of op de velden. Wjj zjjn in Bretagne in een verloren land streek, ver van steden en dorpen nabij een ge hucht waarvan de puntige met sneeuw bedekte stroodaken op reusachtige suikerbrooden gelij ken. Tweehonderd meters van dat gehncht af, in een hollen weg, door twee dikke hagen te gen den wind beschut, is een ellendig kamp van zwervelingen, kermisreizigers opgeslagen. De kar heeft een van zgn wielen verloren en men heeft de reis moeten staken om af te wach ten tot het weer wat zachter is geworden en men het voertuig zal kunnen herstellen Rondom den wagen had men verschoten' half gescheurde kleeden neergelegd. Van eenige stukken groen, vochtig hout had men een vuurtje gemaakt, (Wordt vervolgd) HURLEMSflHE COBRliT. A1NX1E

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1902 | | pagina 1