No. 5303
Maandae 26 Januari J 903.
27 ste Jaargang
HbagBlaó voor cfTooró- on
De Ongevallenwet.
cFreule van cXronen.
UÜlïKftLA A~
BUREAU: St. Jansstraat. Haarlem
Zuid- Afrika.
Engeland.
De Venezaelaansohe-quaestie.
Uit den Duitschen Rijksdag.
ABONNEMENTSPRIJS.
Per 3 maanden yoor Haarlem
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post
Voor het buitenland
Afzonderlijke nummers
Dit blad verschijnt dagelijks^ behalve Zon- en Feestdagen.
Redacteur-Uitgever, W. KÜPPERS.
f 1,20
1,50
2,90
0,03
PBIJS DER ADVERTENlIBN.
Va 1—6 regels 59 Goats
Elke regel meer7%
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 Cents per advertentie a Contant.
AGJ.TB MA JE?OH AGITATE
Hoofdagenten voor het BuitenlandCompagnie Génerale PublieitiEtrangire
G.L. DAUBE ty Co JOHN.) B. JONES Succ. Paris 31 bis Faubourg Montmartre
De Grondwet bevatte naar aanleiding
v8n de op 1 Febr. a. s. in werking gaande
Ongevallenwet een beknopt en duidelpk
Overzicht van de voornaamste bepalingen
dier Wet. 't Komt ons voor, dat deze uit
eenzetting, beknopt en helder, ook voor
onze lezers nuttig kan zjjn waarom wjj
z« laten volgen.
Eerstens dient er aan herinnerd te wor
den, dat niet alle werk'ieden verzekeriagr-
P'ichtig zullen zjjn, zoodra de invoering
der wet effect zal hebben (l Febr.) De
Wet is alken toepasselijk op werklieden
o. die arbeiden in eene onderneming of
fabriek, waar in voor het bed rp f eenig kracht-
Werktuig (stoommachines, petroleum- of
gasmotoren, molens enz.) wordt gebruikt
b. die werkzaam zjjn in de ondernemin
gen, waar voor de uitoefening, geheel of
gedeelteljjkvan het bedrjjf gewoonljjk
•toom of gassen worden gebruikt, waar
van de spanning in verband met den in
houd der toestellen zekere grens over-
•chrjjdt; c. die arbeid verrichten in on
dernemingen, waar ontplof- en ontvlam
bare stoffen in eenigszins grootere hoe
veelheden worden gebruikt, verwerkt, ver
vaardigd, vervoerd, bewaard, of voor ver
koop in voorraad worden gehouden d.
die werkzaam zjjn in bedrjjven, nader in
de wet omschreven (o. a. spoor ea brug-
Werkers, machine en instrumei-tenmakers,
vleeschhouwers, timmerlieden, eteenwer-
kerp, stukadoors, schilders,koetsiers, straat
reinigers, polderjongens, metselaars, leer
looiers, voeilui, behangers en stoffeerders,
postbeambten, leidekkers, letterzetters enz.
Nadrukkeljjk zjjn uitgezonderdde b drjj-
ven van landbouw, veehouderjj, tuinbouw,
boschbouw, zeevisscberjj.
Maar wie worden nu als werklieden door
de wet beschouw 1? ManneD en vrouwen,
minder- of meerderjarig, die in dienst van
een werkgever en tegen loon werkzaam
heden verrichtenwelke tot het bedrjjf
van dien werkgever behooreo. Ook volon
tairs en kinderen van den werkgever val
len onder de bepalingen der wet, doch
niet huisindustrieelen en kleine bazen.
Een werkman behoeft volstrekt niet een
bepaalden tijd in dienst te zjjn van een
patroon, maar wel moet hem, zoo hp de
voordeelen der wet wil genieten, het on
geval overkomen in verband met de uit
oefening van het bedrpf (dus b.v. riet,
teiwjjl bjj schafte of staakte.) Ook moet
de werkgever een vast bedrijf uitoefenen.
Zoo is (om een bekend voo» beeld aan te
halen) een koetsier in een rjjtuigonder-
p E I L L E T O N.
51.
Vervolg
Nu wil ik bij het raam gaan zitten,
Hanna, zegt zij, en gij gaat naar de kerk,
en bid voor mij, (fauna, „ja, bid voor
mij
Ja, daaraan zal het niet ontbreken, ant
woordt de oude vrouw, ik zou het toch wel
gedaan hebben,-freule Ditscha.
En nadat zij hare aangebeden freule nog
met een bezorgden blik aangezien heeft, gaat
zij, om zich voor de kerk te klee'en.
Ditscha blijft bij het raam zitten, met het
hoofd achterover geleund op het kussen van
haar armstoel, de oogen s'arend op het be
sneeuwde landschap, waarover de zon reeds
ten ondergang neigt en zij wacht, zooals mis
schien nog i ooit iemand gewacht heeft in
zoo'n verteerende angst, in zoo'n vurig ver
langen
Hjj moet komen, eens moet hjj nog komen
en verder wil zij niets. Alleen dit eene wil
zij hem zeggen, dat hij de eenige man is, dien
zij ooit heeft lief gehad en hem dan nog af-
8meeken, dat hjj haar vergeven moge verder
niets verder niets.
Hoe het verder gaan zal met haar ver-
Woest geluk en gebroken leven, daar denkt
zjj nu niet aan haar heele geest wordt be-
nemiog, die door een paard wordt gekwetst
wèl teg-n de gevolgen van het ongeval
verzekerd, maar de koetsier van een rente -
nier, die equipage houdt, niet. Eveneer s
zjjn winkel-, kantoor en magazijnbedien
den niet verzekerd, indien winkel, kantoor
of magazjjn kunnen geacht worden een
afzonderlijk bedrjjf te vormen, maar wél,
indien zjj een deel uitmaken van een ver-
zekeringspl chtige onderneming.
Reeds schreven wjj hierboven, dat de
werklieden, op wie de wet toepasseljjkis,
alleen tegen de geldelijke gevolgen van
die ongelukken beveiligd zjjn, welke met
de industrie z lve samenhangen, en wel
den dood veroorzaken of zóódanig licba-
ljjk letsel, dat de geschiktheid tot wer
ken van den getroffene betzjj vermindert,
hetzij geheel verloren gaat.
Om eindelooze gt schillen te voorko
men, heeft de wetgever den werkman de
aanspraak op schadeloosstelling gewaar
borgd, ook als hem een oDgelnk treft
door eigen schuld veroorzaaktdoch indien
het ongeluk te wjjten is aan dronken
schap, ontvangt de getroffene slechts de
helft der vastgestelde schadevergoeding,
en zoo het te wjjten is aan volstrekte wil
lekeur, ontvangt hjj niets. De schadeloos
stelling heeft plaats door wekeljjksche
uitkeeringen, waarvan in den regel het
bedrag wordt bepaald door het loon, dat
de werkman verdiende, en de mate van
verdere ongeschiktheid tot arbeiden. De
Rpksverzekeiingsbank te Amsterdam be
slist in alle zaken van uitkeering, doch
een nadere beslissing bjj den Beroepsraad
staat open. Direct heeft een arbeider, wien
een ongeval overkomt, niets te vorderen,
maar wel heeft hp onmiddellijk recht te
gen de Rijksverzekeringsbank, die verplicht
is de door de wet bepaalde uitkeeringen te
doen. Yoor deze uitkeeringen heeft de
werkman zelf niets bjj te dragen.
Waarop kan nu een verzekerd werk
man, die door een bedrijfsongeval is ge
troffen, aanspraak maken Ten eerste op
geneeskundige behandeling en geneesmid
delen ten tweede op een tjjdeljjke uit-
keering, indien op den derden dag i a het
oageval de getroffene niet ia stuat is in
de onderneming van zjjn werkgever zjjn
gewone dageljjkfche werk te verrich'en;
ten derde op een voorloopige uitkeeriug
(rente genaamd) indien de getroffene na
i vei loop van zes weken nog ongeschikt tot
werken is, en nog niet kan worden uit
gemaakt, in hoever zija geschiktheid tot
werken is verminderdeindeljjk op een
vaste rente, wanneer vaststaat, drt de
werkman niet verder zal genezen
Ten slotte nog één vraag met antwoord;
heerscht door die eene gedachte //hij z al
komen \n
En intussehen is Achim heel alleen in de
kinderkamer. Hij heeft met de bouwdoos ge
speeld en met de soldaten, hij heeft op zijn
hobbelpaar gereden en mademoiselle hee t hem
halt verstrooid een sprookje verteld, dat hij tel
kens onderbreken moest met de opmerking
//Maar gij hebt zoo even gezegd, dat de ko
ning Grimbaard heette en nu heet hij op
eens Klinkoor?// of: Gij hebt zoo even ver
teld, dat de zuster zeven broeders had en nu
lieeft zij er maar vijf?//
Eindelijk is de geschiedenis uitgekomen en
mademoiselle heeft gezegd, dat hij heel stil
en zoet moest zijn, dat zjj weer gauw terug
zou komen en hem iets meebrengen van het
Kerstkind, dat zjj zeker wel zien zou, en toen
is zij, na eerst nog even een blik in den spie
gel geworpen te hebben, verdwenen.
Het kleine, brave kereltje doet ook wer
kelijk alle moeite om zoet te zijn en staat
nu reeds geruimen tijd voor het raam, staart
het park in en heeft pleizier in de kleine
wolken van sneeuw, die de wind van Het
vlakke grasperk opjaagt. Maar eindelijk heeft
hij er zich toch moe aan gekeken. Mademoi
selle blijft zoo lang weg en bjj oom Jochem
mag hjj vandaag niet komen, heeft H anna hem
gezegd. De oude, wonderlijke man heeft het
inderdaad afgeslagen, den kleinen lieveling
te zien, want deze dag is gewjjd aan de na-
wa> uioet een werkman dom, wanneer
hem een ongeval is overkomen? Voor-
loopig niets, daartoe behoort zjjn patroon
te zorgen, die een geneesheei moet ont
bieden, en binnen 48 uren oa bet ongeval
schriftelijk aangiite moet doen bjj het
bes'uur van de Rjjksverzekeringbank. In
dien de patroon in zjjn plicht te kortsehief,
dan moet die werkman door een sehrjj-
ven aan de Rijksverzekeringsbank (uiter-
ljjfe binneu een jaar) zich doen gelden.
Ten slotte zij nog op een belangrijk
punt- de volle aandacht van de werkgevers
gevestigd.
Vele werkgevers verkeeren nl. in eene
dwaling, die min-aangename gevolgen
voor hen zon kunnen hebben.
Men denkt vrij algemeen, dat men nog
vóór 1 Febr. van de Rijks-Vetzekerings
Bank een schrijven zal ontvangen, waar-
bjj men ui'genoodigd zal worden te ken
nen te geven, of men bjj d:e bank zelve
dan wel bii een particuliere maatschap
pij zich voor de verplichte verzekering zij
ner werklieden tegen ongevallen zal
aansluiten.
«Dit is zoo niet.»
Indien men zich vóór 1 Februari a.s.
niet bjj een maatschappij aansluit, is men
ambtshalve bjj de Rjjks-Verzekeringr-Bank
aangesloten.
Men denke hieraan.
Wie dus niet wenscht aangesloten te
zjjn bjj de Rjjks-Verzekerings-Bank, o.a.
uit overweging, dat die Bank duurder, is
dan andere verzekeringsmaatschappijen of
om andere motieven, die bljjve niet met
de handen in den schoot zitten, maar ne
me zoo spoedig mogeljjk maatregelen.
JDuitschiand.
Woedend zijn de socialisten op den
Duitschen Ke;zer, den Kroonprins en voor
al op dc-n voorzitter van den Duiïscheu
Rjjksdag, graaf Von Ballestrem,
die hun het verdachtmaken,schelden, razen
en tieren in den Rijksdag heeft belet.
Of de Voorzitter vau den Duitschen Rjjks
dag de bevoegdheid hi.d de socialistische
afgevaardigden het woord te weigeren
over de reeds afgehandelde zaak-K rnpp
en het Swinemüudscher te'egraun van kei
zer Wilhelm, valt niet te betwisten.
Graif Von Ballestrem, heeft dap
per front gemaakt tegen een ordelooze
bende, waarvan de soc ulislen V o 1 1 m a r
en Be bel zich de woordvoerders tom
den in de jongste zitting van deD Rjjks
dag, en ook den sccialisien heeft belet hun
chicanes voort te zetten.
Terecht merkte de Rijkskanselier graaf
Von B 1 o v7, den socialist B e b e 1 op:
«Maar wa1; voert gjj voor een taal
gedachtenis van zijne vrouw en van zjjn zoon,
Neen, Bertha zou het hem zeker nooit ver
geven als hij dat heden wilds vergeten ook
maar voor een enkel oogenblik hij ware
dan ontrouw geworden jegens den verlorene.
Men heeft Achim. beloo'd, dat hij morgen mag
komen.
Het kind zuchthet is zoo spookachtig
stil in de groot) kamer, terwijl de grauwe
schemering reeds in alle hoeken en kanten
schuilt. Plotseling begint de kleine jongen
bang te worden, Komen van avond werke
lijk de engelen onhoorbaar in de woningen
der inenschen, om te zien, of de kinderen
ook braaf zijn? Hjj wendt zich langzaam om
en kijkt met angstige oogen naar den don
keren hoek achter de kachel. Wat zou dat
wit daar zijn? Hij wordt nog angsiiger, snikt
een paar maal en grijpt dan naar de keel,
het arme, kleine ventje. Maar neen, dat is im
mers de friseermantel van mademoiselle! Ma
demoiselle heeft de slechte gewoonte zieh in
Achims kamer te friseeren omdat de spiegel
daar zoo goed belicht is.
Maar toch is het een engel Hij zou
er naar toe willen gaan om het wilte aan
te vatten, maar hjj durft niet. De groote stilte
n eenzaamheid grijpen het kind plotseling
met onweerstaanbaar geweld aan.
Mama! schreit hij luid, rnaaa? Maar
mama hoort niet, mama heeft ook gezegd, dat
hij heden middag niet naar haar toe mag ko
men, omdat zjj iets bespreken moet.
F anna Nu begint hij luid te weenen
Banna 1 Maar Hanna vouwt in de mat verl
Nog pas is uit uwe g-lederen een uit
roep vernomen, maar ik kaD constatee-
ren dat degene die er schuldig aan is,
tenminste nog zooveel schaamtegevoel
bezefer heeft dat hjj zichzelf niet genoemd
heeft. De partjj d e met constitutioneele
middelen een omwenteling wil bewerken,
mag zich niet verwonderen als de monarch
zich af en toe daartegen beslist en soms
ook kras te weer stelt. Overigens zal de
groote meerderheid van het Huis met
mjj in den wensch deelea dat wjj terug-
keeren tot de vroegere praktjjken en den
boogstgeplaatsten persoon zoo min moge
ljjk in het debat betrekken. [Zeer waar!
rechts) In de sociale politiek beschikt
niemand over een toovers'af, maar van
stil zitten is ook geen sprake. Wjj heb
ben echter een gezonde, normale bewe
ging noodig, geen overhaaste.
«Plaats, u voegde de Rjjkskanselier den
rumoermaker B e b e l toe, op het stand
punt van het gezond verstand, ziet er van
af gevoelens te kwetsen die een g/oot
d-el van het Duitsche volk heilig zjjn.»
Meer terechtwijzingen ontving de socia
list, maar wie meent dat de Rjjkskanselier
er iets mee gewonnen heeft vergist zich
B e b e 1, en met hem de soc alishsche.
roede-afgevaardigden van den Duitschen
Rjjksdag, kennen geen orde en tucht, B e-
b e 1 draafde door in onge'ikten trant om
te poseeren als martelaar van de parle
mentaire vrjjheid vaa spreken.
De heer Chamberlain is met zijn
geze lschap te Putcbetstroom aangekomen.
In autwoord op een adres, dat hem werd
aangeboden, z^-ide hjjIk zal onze vrien
den, die geholpen hebben den vrede te
brengen, niet vergeten. AI wat wjj vra
gen van hen die tegen ons gevochten heb
ben is den toestand in trouwe aan te ne
men. Wjj wen chen niet, dat zjj hun oude
traditie', hun nationalen trots en den Boe-
rengodsdienst p jjsgeven. Ik eerbiedig de
gevoelens der Boeren, en in alle dingen
raadpleeg ik ze. Het land heeft een zekere
toekomst. Alles hangt nu af van het werk
van hen, d e op het oogenblik den grond
slag leggen van een nieuwe natie. Cham
berlain spoorde allen aan om hun best
te doen de volken aan elkaar te smeden.
Hp merkte op, dat het land toonde snel
bjj Ie bomen. De redevoering werd alge
meen goedgekeurd en toegej'uicbt.
Het proses -wegens hoogverraad tegen
kolonel Lynch, die als Engelschman in
de gelederen der Boeren gestreden heeft,
is in volle-i gang. Hjj wordt schuldig be
vonden en wat ook zjjn verdeliger aan
voer le, n.l. dat L y n c h een geraturs -
seerde Boer was en opgehouden had En
gelschman te zijn, is v->worpen, omdat
Lynch zich ria de oorlog rklariog had
laten naturaliseeren, welke naturalisatie
door de Engelsche wet niet wordt erkend.
De Lond-nsche correspondent van de
Petit Bleu seint Dog, dat de veroordeeling
ter dood niet twjjfelacht'g schijnt, hoewel
lichte kerk de handen over het kerkboek en j
bidt voor freule Ditscha; het schreien vau den I
klein n jonker, die'anna, lieve Hanna roept!'
kan zij niet booren. j
En, zij Hanaa, kijkt met tranen in de
oogen naar de ledige bank der van Kronens, j
niemand uit het huis Beetzen zit er, niemand, I
en toch had eeu gelukkig jong paar heien
avond hier het Kerstfeest willen vieren. Freule
Ditscha heeft haar immers tien dagen geleden
zelf nog gezegd: Op Kerstavond ontmoet ik
mijn bruidegom in onze kerk, l anna1 Nu is
zij ziek en de bruidegom is er niet Ja. 1
Hanna kan het niet hooren, wat bet arme kind
roept, j
Plotseling vermant het k'eine kereltje zich
en loopt snel uit de kamer in een aangren
zeade, die mama's kleedkamer is en van daar
naar de slaapkamer, langs het groote bed,
waar roze zijden en met kant afgezette gor-
djjnen voor hangen, waar hij vroeger wel eens
in geklauterd is, om mama te kussen en door
het zachte haar te streelen. Dan kijkt hjj in
mama's salon; alles in een mat schijnsel
gehuld van de lamp, waarom een rooskleurige
papieren kap hang', die naast het portret van
zijn vader brandt en daarnaast in haar schrijf
kamertje zit mama zelf. Zjj kan hem nu toch
niet meer wegsturen, zijne mama, die zijn
klein, trouw hart zoo lief heeft, nog liever
dan Hector en het mooie hobbelpaard, dan
oom Jochem en Litscha.
En Achim is bang en daarom wil hij naar
zijne mama, daar heeft hjj recht op. Bij loopt
op de teenen en steekt het kopje met de
de terechtstelling wel niet zal plaats heb
ben.
Te Washington verkeert men tot zelfs
in de hoogste kringen in spanning over
het optreden van Dnitschland tegen Ve
nezuela. Men eischt eene verklaring over
het optreden door de Duitsche oorlogssche
pen.
Duitschland bljjft weigereD eene ver
klaring te geven. Staatssecretaris Hay
houdt zich, om de vragen van de Con
gresleden te ontgaaD, verkouden en lijft
te huis en president R o o s e v e 111 >st
d; ze heeren met te zeggen, dat bjj l ipt
morgen mededeelingen uit Berljjn te it-
vangen met ophelderingen omtren iet
bombardement van het fort San C :>g.
Omtrent dit gevecht wordt ait w-
York get eind«Het beschieten vat et
Venezuelaansche fort San Carlos, d
gisteren hervat. De Vineta en de 1 e
bleven buiten de «bar» (zandbank.) s
Panther stoomde tot vlak bij het fort oa
trachtte bljjkbaar in de haven te komen,
waar de Venezuelaansche kanonneerboot
Miranda ligt. Een poging om Daitsche
troepen aan land te zetten, mislukte. De
Vineta en de Balke schoten een groote
menigte granaten op het fort af. Dit con
centreerde zjjn vuur op de Panther.
Uit Maracairo wordt geseindHet
bombardement werd gisteren met het
aanbreken van den dag hervat. Zeven a
acht bommen werden'tegen het fort af
geschoten, maar bereikten het niet. Te
zes uur stoomde de Panther op en be
gon opnieaw het gevecht. Het fort be
antwoordde te acht nur het vuur even
krachtig als Woensdag. [Woensdagavond
telde men er twaalf dooden en vjjftien
gewonden.
In den aanvang van de Rjjksdag-zit-
ting van gisteren las de vice-president graaf
Von Stolberg, eene verklaring van
den voorzitter VonBallestrem voor,
betreffende bet artikel in de Kreuzzeitung
waarin de wjjze, waarop Von Balles
trem de debatten geleid heeft, wordt
gecritiseei d. VonBallestrem zegt
nu, dat hjj zjjn ambt als voorzitter neer
legt, daar hjj klaarblgkeljjk niet meer
het vertrouwen van de conservatieve partjj
bezit.
Do afgevaardigde Normann ver
klaart namens de conservatieve partjj, dat
hjj in bet geheel niet met het bedoelde
adikel te maken heeft. De nationaal-
liberaal Sat tier constateert, dat daar
mede het motief van de ontslagneming
vervalt. De sociaal-democraat Singer
zegt, dat Von Ballestrem het ver
trouwen zijner partjj verloren heeft.
Na dit incident gaat de Rjjksdag tot
de orde van den dag over.
Graaf Von Ballestr em is sedert
1872 onafgebroken lid van den Rjjksdag
en was, vóór hjj tot Voorzitter gekozen
werd, van 1890 tot 1899 eerste onder-
Voorzitter.
Het plotseling aftreden van graaf Von
smeekende kindeioog'en door het fluweelen
voorhangsel, maar doodsbleek trekt hjj het
gezichtje terug.
Hij is een zonderling kinder komt een
geluid over zjjne lippen, alleen de vuistjes
houdt hij gebald, de zesjarige jongen, en op
zijn rond gelaat staat eene smartelijke verba
zing te lezen. Weenen kan hij niet, hoewel
het om zijn mond verdacht trekt. Hjj staat
daar als aan den grond genageld, dan draait
hjj zich om en loopt terug naai de dónkere
kinderkamer en van daar naar de gang en
van da r naar de deur van Jochems vertrek
ken. Eaar hoe hij zich ook uitrekt om den
klink te grijpen, het helpt niet, hij kan er
niet bjj Nu loopt hjj de trap op naar
Ditscha's kamer en hier vindt hjj de deur ge
sloten.
Ditscha snikt hij, Ditscha En dan op
teederen toon, zooals hij dat van oom Rothe
gehoord hee't
Ditscherie Zoete Ditschamaar ook
hier opent niemand de deur, Ditscha schijnt
voor alles wat er om haar heen voorvalt,
niet meer te leven. Zij kijkt eerst verstrooid
naar de deur, als Achim reeds weder de trap
pen afsluipt, het angstige, gekwelde kind, dat
niemand vindt, die het geruststellen kan.
(JPordt vemlf