Zaterdag 28 Juli 1906.
No. 6358. 31sfe Jaargang
Dagblad voor Noord- en Zuid-Holland.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
LIEFDE EN PLICHT.
ABONNEMENTSPRIJS
Per S maanden voor Haarlem 1.20
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post„1.65
Afzonderlijke nummers0.05
DIT BLAD VERSCHIJNT DAGELIJKS, BEHALVE ZON- EN FEESTDAGEN.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Van 1—6 regels0.60, (contant) 0.50
Elke regel meer0.10
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
DIENSTAANBIEDINGEN 25 CENT PER ADVERTENTIE k CONTANT.
BUREAUX: St. JANSSTRAAT 1, hoek Nieuwe Gracht - HAARLEM.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère
G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Paris, 31bis Faubourg Montmartre.
Staatkundig Overzicht.
De ontbinding der Doema heeft niet
alleen stroomen inkt doen vloeien, zij
heeft ook heel wat ergernis gewekt.
Zelfs bezadigde bladen als de Parijsche
Temps hebben de beslissing des Tsaren
in dezen streng gegispt en afgekeurd.
Eene zonderlinge wereld
In andere landen, Frankrijk b.v.,
stoort de regeering zich in sommige
gevallen aan recht noch wet, en nie
mand in de wereldpers verheft daar
tegen zijne stem.
Maakt echter de Tsaar gebruik van
zijn goed recht, (art. 63 der grondwet
van 23 April (16 Mei) dan is 't, of aan
alle landen onrecht geschied.
Waarom zwijgt men als het Engel-
sche parlement of de Cortès in Spanje
naar huis gezonden wordt, en waarom
integendeel schreeuwt men moord en
brand, als de Tsaar de Doema heen
zendt
Ligt er in dit laatste iets onwettigs
Wij gelooven het niet. Onwettig was
menige daad van de Doemazij over
schreed menigmaal de grenzen harer
bevoegdheid. Wat de maat deed over-
loopen, was haar zoogenaamd beroep
op het volk. Ook een onwettige, eene
revolutionaire daad.
Wij dwepen geenszins met de auto
cratische Russische Regeering, doch
wenschen evenmin de dupe te worden
van eene pers, die, om welke redenen
is misschien niet zoo moeilijk te raden,
van den eenen kant alles veroordeelt,
en van de andere zijde enkel lofspraak
en toejuiching en hulde brengt.
Zoo was er na de ontbinding sprake
van een „manifest der Doema" of
„het antwoord der Doema aan den
Tsaar".
Er waren te Wiborg 190 afgevaar
digden van de 440. Hebben die 190,
heeft die minderheid het recht om
van een manifest „der Doema" ,te
spreken
't Is maar een vraag.
Deze enkele puntjes mogen intus-
schen voldoende zijn, om ons te waar
schuwen tegen scheeve voorstellingen
der feiten. Ook zonder die heeft het
Russischeregeeringsstelsel nog dingetjes
genoeg, die het bitter antipathiek
maken.
RUSLAND.
De wind begint voor Stolypine, den
minister-president, al uit een gunsti
ger hoek te waaien.
In Petersburg gelooft men, dat de
nieuwe minister-president niet afkee-
rig is van goede en flinke hervormin
gen De correspondent van het Berl. Ta-
gebl. te Petersburg seint althans
„Het vertrouwen groeit in de re-
geeringskringen, omdat alle buitenge
nen Katholiek dagblad steunen is
in zekeren zin even noodzakelijk en
even verdienstelijk als het bouwen
eener Kerk."
(Kardinaal Lavigerie.)
wone maatregelen overbodig bleken
te zijn. Er was gerekend op groote
betoogingen en onlusten en thans ge
looft men, dat het kritieke moment
voorbij is. Doch de regeering heeft de
militairen dezen keer niet misdadig
laten optreden, zooals altijd het geval
was onder Trepof en Doernovo. Niet
tegenstaande er bijna 25,000 man te
Petersburg in garnizoen lag, bleven de
troepen zoo goed als onzichtbaar. Sto-
lypine had uitdrukkelijk bevel gegeven,
dat alleen in uitersten nood van de
wapens gebruik gemaakt mocht wor
den. Aan hem is het ook te danken
dat de uit Wyborg terugkeerende Doe-
ma-leden niet aan de Russische grens
gevangen genomen werden.
Stolvpine tracht enkele liberalen in
zijn kabinet op te nemen.
De heeren Samarin en Goetskof,
voor eeredienst en landbouw, bedank
ten.
Thans wordt onderhandeld met graaf
Heyden, Stalkowitsj en Schipof, die
echter ook bedankt heeten te hebben.
De Petersburgsche correspondent
van de Voss-Ztg. verneemt uit goede
bron, dat Goremykin tegen de ontbin
ding van de Doema zich verklaarde
daar hij de scheuring onder de par
tijen voor de regeering gunstig achtte.
Vrijdag was hij bij den Tsaar. De
Tsaar was zeer goed gestemd, hij om
helsde Goremykin en zeide, dat hij
nooit met iemand zoo gesproken had
als met hem. Hij was vast overtuigd,
dat Goremykin Rusland zou redden.
Toen de minister Zaterdag weder kwam
was de houding van den Tsaar geheel
anders, zoodat de minister ten slotte
vroeg of hij wel zou aftreden. De Tsaar
antwoordde: Helaas jal Goremykin
ging naar den ministerraad en zeide:
„Ik breng u een rnededeeling, die gij
niet zult kunnen gelooven. Ik ben geen
eerste minister meer 1"
Deze ommekeer in de gevoelens van
den Tsaar wordt aan Trepof toege
schreven.
Admiraal Skrydlof, de sedert kort
benoemde opper-connnandant van de
Zwarte Zeevloot, is naar Sebastopel
vertrokken. Zijn plannen bij het aan
vaarden van deze betrekking zijn
voorganger werd vermoord heeft hij
telegrafisch kenbaar gemaakt
„Ik zal optreden in een moeilijke,
zeer verantwoordelijke betrekking,
vooral nu de algemeene toestand zoo
ernstig is. Rusland is ziek en de Zwar
te Zee, die, door stojmen bewogen,
een deel van liet geheele organisme
is, vereischt zorgvuldige en voorzich
tige behandeling. Ik heb slechts een
jaar gediend bij de Zwarte-Zeevloot,
doch in dien tijd haar reeds zeer lief
gekregen. Het scheen mij toe, dat de
officieren en manschappen mij ver
trouwden. Ik zou gelukkig zijn, wan
neer ik thans dat vertrouwen weer
had. God helpe mij, al mijne geeste
lijke, lichaamlij ke krachten in te span
nen, opdat ik mijn heilige taak, rust
en orde te brengen, kan volbrengen."
De onlusten in Odessa hebben zich
eergisteravond herhaald. Drie men-
schen werden gedood. Gisteren was
de toestand iets beter. De bewoners
werden kalmer, na een decreet van
den gouverneur aan de politie-ambte-
naren, waarin bevolen werd de streng
ste maatregelen te nemen tegen een
ieder, die de orde wil verstoren. En
men had zoo geschreeuwd!
In de Moskousche Roeskija Wjedo-
mosti, het oudste en meest geziene
liberale blad van Rusland, verklaart
Kohlaas, de Duitsche consul-generaal,
dat het gerucht, als zou de Duitsche
Keizer of de Duitsche regeering den
Tsaar of de Russische regeering met
de ontbinding der Doema gelukge-
wenscht hebben, geheel en al onwaar
en zonder grond is.
De Beurs te Petersburg en te Mos
kou (25 Juli) was zeer levendig. Vol
gens een der Parijsche groote bladen
overtrof de vraag het aanbod.
Verschillende papieren stegen be
langrijk. In de financieele wereld, ver
zekert hetzelfde blad, is men overtuigd,
dat de stijging zal voortduren, vooral
wat de Staatsfondsen betreft.
Na de sluiting is de Staatsrente met
1 0/0 gestegen
ENGELAND.
Ook in het Lagerhuis is Campbell
Bannerman's „De Doema is dood
Leve de Doema" ter tafel gebracht.
Lord Tumour vroeg, of de regeering
haar goede diensten zou aanbieden voor
de vorming van een nieuwe Doema.
De eerste-minister antwoordde, dat hij
niet wist, of de vrager een ernstig
antwoord verlangde. Toen deze zeide
van ja, antwoordde de minister, dat
hij zonder Opmerkingen te maken
eenvoudig ontkende. Tumour vroeg
toen, of de minister, de bekende woor
den uitende, alleen voor zich sprak
of voor de regeering. De voorzitter
kwam echter tusschenbeide en zeide,
dat Turnour van die vraag eerst ken
nis moest geven.
Daarmee was 4e zaak voorloopig
van de baan.
Te Bodmin is de liberaal gekozen
met 4969 tegen 3876 stemmen; meer
derheid 1093. Men herinnert zich, dat
Agar-Robartes, de liberaal, die in
Januari verkozen werd, zijn verkiezing
vernietigd zag, omdat er, volgens de
rechtbank, zijnerzijds onwettige prak
tijken waren geweest, en welk kabaal
dit vonnis gewekt heeft. De liberale
meerderheid was in Januari iets groo-
ter, nl. 1172, maar de liberalen kun
nen nog tevreden zijn, want in 1900
bleef de liberaal 1032 stemmen in de
minderheid. Van een terugslag na de
algemeene verkiezing is dus nog geen
sprake.
DENEMARKEN.
Het schijnt dat de Russische re
geering uit alle machf naar verzoening
streeft en de gemoederen tot rust poogt
te brengen,
Uit Kopenhagen wordt aan de „Ex
change Telegraph" gemeld;
Een telegram uit Helsingfors bericht,
dat de Tsaar een besluit heeft uitge
vaardigd aankondigende dat hij van
plan is, de straffen kwijt te schelden
aan allen, die vroeger veroordeeld
zijn, omdat zij de voorschriften van
generaal Bobrikof, den vroegeren gou
verneur van Finland, overtreden had
den.
De amnestie zal in November af
gekondigd worden.
De Keizer is van meening dat alle
schuldigen op dit oogenblik voldoende
geboet hebben voor die overtredingen.
De amnestie zal ook aan politieke
vluchtelingen, die in November jl.
tengevolge van de onlusten verbannen
zijn, vergunnen om [zonder paspoort
terug te komen.
ITALIË.
Z. Heiligheid en de Scheidingswet.
Naar wij uit Rome vernemen, is
het oogenblik nabij, waarop de H.
Vader openlijk zijne meening bekend
zal maken omtrent de houding, door
de Fransche Katholieken ten opzichte
der scheidingswet aan te nemen.
Over den vorm, waarin deze be
slissing gegeven zal worden zijn de
meeningen verschillend.
De een verklaart, dat een Ency-
kliek, anderen wier meening meest
al juist gebleken is spreken van
een brief zonder meer.
Een derde meening luidt, dat be
doeld schrijven, door Z. Heiligheid
gedicteerd, de onderteekening van den
Kardinaal-Staats-Secretaris voeren zal.
Daar men weet, dat de pauselijken
beslissingen zeer geheim blijven, is
voorzichtigheid bij het gelooven dezer
geruchten hoogst noodig.
Bovendien schijnt men ten Vaticane
te verlangen, dat de beslissing het
eerst te Parijs bekend zal worden.
Aan de Patriate schrijft „Fidelis"
uit Parijs:
De Paus bidt en lijdt. Hij, de Vader
van alle Christenen, houdt een waak
zaam oog over de gansche Kerk, en
de Fransche scheidingswet is onver-
eenigbaar met de belangen van het
Christendom. Berust men in deze wet,
dan loopt men gevaar, dat ook andere
landen het voorbeeld van Frankrijk
zullen volgen. In zijne zitting van 12
Juni heeft reeds de Landdag te Karls
ruhe, bij monde van de socialisten, de
radicalen en het bloc stemmen doen
opgaan ten gunste van eene scheiding
als in Frankrijk.Veroordeelt de Paus de
wet, dan zal Frankrijk zich wreken.
De Regeering immers heeft den H.
Stoel te verstaan gegeven, dat tegen
stand een burgeroorlog zal verwekken,
m. a. w. er zal dan een oorlog uit
breken tegen de Kerk. De gevolgen
daarvan zijn te voorzienroof, hon
gersnood, gevangenis en veroordeeling.
Wat betreft de vereenigingen van
eeredienst, de groote meerderheid der
Fransche bisschoppen heeft zich niet
er tegen gekant. De uitslag der stem
ming benevens het rapport van Mgr.
Migurt zijn aan den H. Vader over
gelegd, die beide in handen stelde
van Mgr. Gasparri. Deze is voor aan
neming en heeft een kort verslag van
de geuitte meeningen opgesteld. Het
dossier, in druk verschenen, is onder
de Kardinalen, die leden zijn van de
commissie, uitgedeeld. Alle Kardinalen
slechts twee uitgezonderd, zijn tegen
verzetonder de voorstanders behoort
ook Kardinaal Rampolla, die op het
gevaar van tegenstand gewezen heeft.
Nochtans erkent ZEm. het lage karak
ter der wet.
Wat zal nu de H. Vader tusschen
deze twee partijen doen Ik meen te
mogen veronderstellen, dat hij beide
standpunten wil vereenigen, vasthou
den aan de veroordeeling van de wet,
teneinde de algemeene belangen niet
uit het oog te verliezen, en aan de
Bisschoppen toestaan, zich naar de wet
te voegen, teneinde de Kerk in Frank
rijk niet aan dwingelandij en hongers
nood over te leveren. Het Vaticaan
wil dus berusten in de oprichting van
de godsdienstige vereenigingen. Maar
Pius X heeft nog niet zijne inzichten
in volle klaarheid geopenbaard.
OOSTENR1JK-HONGARIJË.
Een paar malen spraken wij reeds
over het nieuwe kiesstelsel in het
Keizer-Koninkrijk. Ziehier, hoe fei
telijk alles geregeld is.
In de nieuwe Kamer zullen de
kroonlanden het volgende aantal af
gevaardigden hebben (waarbij her
innerd moet worden dat Vorarlberg
tot Tyrol behoort en Görz-Gradiska
en Triëst deel uitmaken van het kroon
land Kustland): Bohemen 130, Dal-
matië 11, Galicië 106, Neder-Oosten-
rijk 64, Ópper-Oostenrijk 22, Salzburg
7, Stiermarken 30, Krain 12, Karinthië
10, Boekowina 14, Moravië 49, Silezië
15, Tyrol 25, Vorarlberg 4, Istrië 6,
Görz-Gradiska 6 en Triëst 5; te za-
men 516.
De oorspronkelijke wet, door Gautsch
ingediend, sprak van 455 afgevaardig
den, welk getal, om aan alle wen
schen te voldoen, eerst Hohenlohe
met 40 en later minister Beck met
nog 21 afgevaardigden vermeerderde.
Wel een bewijs van de talrijke schik
kingen, welke de commissie noodig
achtte om de wet voor de Kamer
pasklaar te maken en hare goedkeu
ring te verzekeren.
Naar de nationaliteiten verdeeld;
zal de nieuwe Kamer bestaan uit:
233 Duitschers, 19 Italianen en 5
Roemeniërs, tezamen 257, vormende
het Duitsch-Romaansche bloken uit
108 Tsjechen, 81 Polen, 33 Roethen-
nen en 37 Slowenen en Kroaten, te
zamen 259, vormende het Slavische
blok.
Op den 23en Februari werd de
nieuwe kieswet ingediend en op 7
Maart werd zij voor het eerst gelezen.
Op den 28en Maart werd een com
missie van 50 leden tot onderzoek
der wet benoemd. Op den len Mei
nam het kabinet Gautsch ontslag,
omdat het de zaak niet verder kon
brengen. Zijn opvolger was prins
Hohenlohe, die slechts een maand
minister is geweest en den 2en Juni
zijn ontslag kreeg, omdat hij 's Kei
zers toegeven aan de eischen der Hon
garen niet kon goedkeuren. Ond«r
zijn opvolger baron Beek schoten de
beraadslagingen flink op en werden
op den 21en Juli, het voornaamste en
moeielijkste onderdeel der kieswet,
het aantal mandaten voor elk kroon
land en voor elke nationaliteit, ten
einde gebracht. Wat nu nog klaarge
maakt zal moeten worden, zooals de
vorming der verschillende kiesdistric
ten, zal in den herfst geschieden.
Uit de Hofwereld.
Bijna het geheele gezantschap
corps bij ons hof heeft aan de
minister van buitenlandsche zakt
belangstelling betuigd bij gelege:
heid van de teleurstellende tij din
j.l. Dinsdag van Het Loo beker,
gemaakt.
Vee-invoer.
De minister van buitenlandsel
zaken brengt ter kennis van b
langhebbenden, dat, blijkens tel
grafisch bericht van Hr. M
minister-resident te Buenos-Aire
Argentinië wederom opengesteld
voor den invoer van Nederlandse
vee. (St. Ct.)
Het Vad. deelt thans mee, in t
genspraak met het bericht, dat v
gisteren aan dit blad ontleenden, d j
de regeering wel de beschikkii
perceel hoek Lange Houtstraat t
Tournooiveld wenscht, maar d
nog niet definitief heeft verkrege
Lichamelijke geoefendheid.
Bij beschikking van de ministe
van binnenlandsche zaken en va
oorlog is ingesteld eene commissi
aan welke wordt opgedragen te o:
zoeken, welke maatregelen genome
moeten worden om te bevordere:
dat de Nederlandsc-he jongeling 1
het bereiken van den dienstplicht
gen leeftijd, zonder een bij zonde:
opleiding te ontvangen, voldoe ac
de voor verkorten eerste-oefening
tijd te stellen eischen van lichani
lijke geoefendheid en die maatreg
len in bepaalde voorstellen te be: j
chamen.
zijn benoemd
tot lid en voorzitter dier coi
missie, J. B. Verhey, lid van i
Tweede Kamer der Staten-Generai
te Rotterdam
en tot leden
J. J.G. baron van Voorst tot Vodn-
kolonel-commandant, van het reg
ment grenadiers en jagers, te's-Gr
venhage
G. A. Buhlman, kolonel-comma
dant van het 3de regiment infanteri
te Bergen-op-Zoom;
dr. C. J. Eggiuk, inspecteur d
gymnasia, te 's-Gravenhage
K. ten Bruggencate, inspecte:
van het middelbaar onderwijs te
Gravenhage
jhr. mr. L. Michiels van Kess
nicli, inspecteur van het lager o
derwijs in de eerste inspectie,
Roermonden
S. van Aken, leeraaraan hetgyn
nasium te Rotterdam
en is bepaald, dat de commiss
zitting zal houden te 's-Gravenhag
(StCt.)
FEUILLETON.
22.
Hoe ijzig en kil lagen die dooden
daar achter de ruiten, op een ijzeren
baar, die, zooals dp inspecteur haar
zeide, op rails kon worden weggerold,
opdat het lijk bij het overbrengen niet
geschokt zou worden. Elk van die
dooden had het einddoel bereikt en
achter hem lag het vreeselijke, duis
tere treurspel des levens, dat hij had
doorgeleden.
De inspecteur bleef voor een der
Vakken staan, schoof de ruit omhoog
eri zeide tegen mevrouw Auguste op
gedempten toon:
Wees nu sterk, mevrouw, hier
1? het stoffelijk overschot van Frans
wilser, dat gij verlangd hebt te zien.
Met wankelende schreden naderde
ffievrouw Wilser de baar, die door den
ffispecteur naar voren werd gerold.
IJ voelde zelfs niet, dat de commis
saris op dit oogenblik zijn arm om
haar heensloeg, ten einde haar- te
steunen. Een hevige, onbedwingbare
ontroering deed haar secondenlang de
oogen sluiten.
En in hetzelfde oogenblik doemde
het verleden voor haar op, die kort
stondige zonneschijn van geluk toen
zij, als en schoone bruid met bloe
men en myrthen bekranst, in het
prachtige rijtuig stapte om verbonden
te worden met denzelfden man, wiens
stoffelijk overschot zij in deze ijzing
wekkende omgeving verwachtte te
zien.
Hij zat naast haar, haar hand rustte
in de zijne, hij sprak haar toe met
zachte teedere stem en beloofde haar
een leven vol geluk en vreugde aan
zijn zijde. Met hoeveel zaligheid had
zij naar die stem geluisterd, met hoe
veel verrukking had zij gestaard in
die groote, blauwe oogen, die haar
een zee van bestendige trouw toesche
nen, en die toch onder haar opper
vlakte niets dan wankelmoedigheid
verborg. O! men bedriegt zich zoo vaak
in de oogen, die men, zeer dikwijls
ten onrechte, de spiegels der ziel
noemt.
Voorbij was de korte, zonnige lief
desdroom, bijna direct op de brui
loft was het ontwaken gevolgd, van
al die beloften, van al die eeden was
er geen enkele gestand gedaan.
Thans opende mevrouw Auguste de
oogen weder.
Een zwakke, sidderende kreet klonk
van haar lippen; haar blik was op
het lijk gevallen. Een breede, witte
doek, om den hals gebonden verborg
voor haar de vreeselijke wond, zij
zag van den doode alleen het was
achtig gelaat, waarop zich nog s.eeds
het listige, zegevierende glimlachje en
de vergenoegde uitdrukking vertoon
den die in het eerste oogenblik reeds
de aandacht van den commissaris
hadden getrokken. Die enkele blik
reeds overtuigde mevrouw Auguste,
dat zij voor het lijk stond van den
man, dien zij eens met een geloovig
hart had bemind, die haar als 'het
ideaal van mannelijke deugden was
toegeschenen en die weldra gebleken
was een nietswaardig, gewetenloos
wezen te zijn.
Ja, dat was haar echtgenoot. Het
scheen mevrouw Wilser, alsof een
nevel haar oogen verduisterde, maar
op hetzelfde oogenblik was zij weer
sterk, ja, had zij den hulp vaardigen
arm van den commissaris nauwelijks
meer noodig.
Zij wierp thans een blik van on
verholen afkeer op den doode.
Hij had haar eigen leven verwoest,
hij had haar zoo diep ongelukkig ge
maakt, dat zij, toen alle rampen voor
bij waren, hem nog niet van gan-
scher harte had kunnen vergeven, en
thans? Was het niet een nieuwe mis
daad geweest van den zoolang dood
gewaande, dat hij door zijn geweld-
dadigen dood nog zijn edelen, onschul-
digen zoon in het ongeluk stortte?
Welk geheim bestond er tusschen
Arthur en zijn vader? Hoe was het
mogelijk, dat die eervolle, trotsche
man zich had kunnen beschuldigen
van de vreeselijkste misdaad, die er
bestaat, den vadermoord?
Hierop wist mevrouw Wilser geen
antwoord te geven; met hulpeloozen
blik zag zij in het huiveringwekkend
gewelf om zich heen, toen omklemde
zij plotseling den arm van den com
missaris, in wiens oogen een innige
deelneming te lezen was.
Red mijn armen, ongelukkigen
zoon, smeekte zij. Deze doode is mijn
echtgenoot, ik herkende hem op het
eerste gezicht, hoewel er een halve
menschenleeftijd ligt tusschen des
tijds en thans en er van zijn schoone
jeugd niets meer overgebleven
is, maar juist daarom: red mijn zoon,
ontsluier dit geheim, dat hier zijn
oorsprong heeft; mijn Arthur kan
nooit of nimmer de hand aan het
leven van zijn vader geslagen hebben,
daarvoor wil ik met mijn zieleheil
borg staan.
Ce commissaris antwoordde niet en
gaf alleen een wenk aan den inspec
teur, die de lijkbaar weder in het vak
rolde en de ruit neerschoof.
Als die doode eens spreken kon,
mompelde hij, ach, de bewijzen zijn
reeds zoo sterk tegen hem en zijn be
kentenis maakt die nog krachtiger
God weet met welke bedoeling hij
zoo alle schuld op zich laadt.... en
toch spreekt deze doodeviel hij zich
zelf in de rede, terwijl hij zijn gelaat
tegen de ruit drukte en het lijk in
in het gezicht staarde.
Dit vergenoegde lachje zegt veel,
ging hij voort, steeds halfluid voor
zich, hij had een goed zaakje gedaan,
20,000 mark had hij zijn zoon afg.
zet en op dit oogenblik, terwijl b
met geldzuchtige oogen den wiss
beschouwt, die hij morgen zal gaa i
ontvangen, komt uit de alkoof, wai
hij zich verborgen had, zijn med
plichtige dezelfde die volger
verklaring van den klerk van Arthr
Wilser, op den avond voor den mooi
hem te spreken had gevraagd wegei i
een dringende aangelegenheid, i
weet nu wel wat dat was zond-
geruisch naderbij, tot achter den ri
van zijn argeloozen vriend, en terwi
de bedrogen bedrieger vergenoeg,'
glimlacht en zich in het schelmstu
verheugt, rits, daar vlijmt hem h<
scheermes door de keel en met ee;:
doodsnik zinkt hij terstond in elkaa
terwijl het slimme lachje in den doo
nog op zijn trekken blijft waar
nemen. De moordenaar wil echter c
vruchten van zijn misdaad plukker
de hond, die misschien nog meer aa 1
hem dan aan den verslagene is g
wend, is hem lastig, hij lokt hem i
de alkoof en snijdt hem eveneens a
keel af.
(Wordt vervolgd). 1
NIEUWE
DAARLBHSCHECOURANT
flQITE Mfl HON ftOITflTE.
j|e
jj-