Zaterdag 28 Juli 1906. No. 6358. 31sfe Jaargang Dagblad voor Noord- en Zuid-Holland. BUITENLAND. BINNENLAND. LIEFDE EN PLICHT. ABONNEMENTSPRIJS Per S maanden voor Haarlem 1.20 Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post„1.65 Afzonderlijke nummers0.05 DIT BLAD VERSCHIJNT DAGELIJKS, BEHALVE ZON- EN FEESTDAGEN. PRIJS DER ADVERTENTIËN Van 1—6 regels0.60, (contant) 0.50 Elke regel meer0.10 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. DIENSTAANBIEDINGEN 25 CENT PER ADVERTENTIE k CONTANT. BUREAUX: St. JANSSTRAAT 1, hoek Nieuwe Gracht - HAARLEM. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Paris, 31bis Faubourg Montmartre. Staatkundig Overzicht. De ontbinding der Doema heeft niet alleen stroomen inkt doen vloeien, zij heeft ook heel wat ergernis gewekt. Zelfs bezadigde bladen als de Parijsche Temps hebben de beslissing des Tsaren in dezen streng gegispt en afgekeurd. Eene zonderlinge wereld In andere landen, Frankrijk b.v., stoort de regeering zich in sommige gevallen aan recht noch wet, en nie mand in de wereldpers verheft daar tegen zijne stem. Maakt echter de Tsaar gebruik van zijn goed recht, (art. 63 der grondwet van 23 April (16 Mei) dan is 't, of aan alle landen onrecht geschied. Waarom zwijgt men als het Engel- sche parlement of de Cortès in Spanje naar huis gezonden wordt, en waarom integendeel schreeuwt men moord en brand, als de Tsaar de Doema heen zendt Ligt er in dit laatste iets onwettigs Wij gelooven het niet. Onwettig was menige daad van de Doemazij over schreed menigmaal de grenzen harer bevoegdheid. Wat de maat deed over- loopen, was haar zoogenaamd beroep op het volk. Ook een onwettige, eene revolutionaire daad. Wij dwepen geenszins met de auto cratische Russische Regeering, doch wenschen evenmin de dupe te worden van eene pers, die, om welke redenen is misschien niet zoo moeilijk te raden, van den eenen kant alles veroordeelt, en van de andere zijde enkel lofspraak en toejuiching en hulde brengt. Zoo was er na de ontbinding sprake van een „manifest der Doema" of „het antwoord der Doema aan den Tsaar". Er waren te Wiborg 190 afgevaar digden van de 440. Hebben die 190, heeft die minderheid het recht om van een manifest „der Doema" ,te spreken 't Is maar een vraag. Deze enkele puntjes mogen intus- schen voldoende zijn, om ons te waar schuwen tegen scheeve voorstellingen der feiten. Ook zonder die heeft het Russischeregeeringsstelsel nog dingetjes genoeg, die het bitter antipathiek maken. RUSLAND. De wind begint voor Stolypine, den minister-president, al uit een gunsti ger hoek te waaien. In Petersburg gelooft men, dat de nieuwe minister-president niet afkee- rig is van goede en flinke hervormin gen De correspondent van het Berl. Ta- gebl. te Petersburg seint althans „Het vertrouwen groeit in de re- geeringskringen, omdat alle buitenge nen Katholiek dagblad steunen is in zekeren zin even noodzakelijk en even verdienstelijk als het bouwen eener Kerk." (Kardinaal Lavigerie.) wone maatregelen overbodig bleken te zijn. Er was gerekend op groote betoogingen en onlusten en thans ge looft men, dat het kritieke moment voorbij is. Doch de regeering heeft de militairen dezen keer niet misdadig laten optreden, zooals altijd het geval was onder Trepof en Doernovo. Niet tegenstaande er bijna 25,000 man te Petersburg in garnizoen lag, bleven de troepen zoo goed als onzichtbaar. Sto- lypine had uitdrukkelijk bevel gegeven, dat alleen in uitersten nood van de wapens gebruik gemaakt mocht wor den. Aan hem is het ook te danken dat de uit Wyborg terugkeerende Doe- ma-leden niet aan de Russische grens gevangen genomen werden. Stolvpine tracht enkele liberalen in zijn kabinet op te nemen. De heeren Samarin en Goetskof, voor eeredienst en landbouw, bedank ten. Thans wordt onderhandeld met graaf Heyden, Stalkowitsj en Schipof, die echter ook bedankt heeten te hebben. De Petersburgsche correspondent van de Voss-Ztg. verneemt uit goede bron, dat Goremykin tegen de ontbin ding van de Doema zich verklaarde daar hij de scheuring onder de par tijen voor de regeering gunstig achtte. Vrijdag was hij bij den Tsaar. De Tsaar was zeer goed gestemd, hij om helsde Goremykin en zeide, dat hij nooit met iemand zoo gesproken had als met hem. Hij was vast overtuigd, dat Goremykin Rusland zou redden. Toen de minister Zaterdag weder kwam was de houding van den Tsaar geheel anders, zoodat de minister ten slotte vroeg of hij wel zou aftreden. De Tsaar antwoordde: Helaas jal Goremykin ging naar den ministerraad en zeide: „Ik breng u een rnededeeling, die gij niet zult kunnen gelooven. Ik ben geen eerste minister meer 1" Deze ommekeer in de gevoelens van den Tsaar wordt aan Trepof toege schreven. Admiraal Skrydlof, de sedert kort benoemde opper-connnandant van de Zwarte Zeevloot, is naar Sebastopel vertrokken. Zijn plannen bij het aan vaarden van deze betrekking zijn voorganger werd vermoord heeft hij telegrafisch kenbaar gemaakt „Ik zal optreden in een moeilijke, zeer verantwoordelijke betrekking, vooral nu de algemeene toestand zoo ernstig is. Rusland is ziek en de Zwar te Zee, die, door stojmen bewogen, een deel van liet geheele organisme is, vereischt zorgvuldige en voorzich tige behandeling. Ik heb slechts een jaar gediend bij de Zwarte-Zeevloot, doch in dien tijd haar reeds zeer lief gekregen. Het scheen mij toe, dat de officieren en manschappen mij ver trouwden. Ik zou gelukkig zijn, wan neer ik thans dat vertrouwen weer had. God helpe mij, al mijne geeste lijke, lichaamlij ke krachten in te span nen, opdat ik mijn heilige taak, rust en orde te brengen, kan volbrengen." De onlusten in Odessa hebben zich eergisteravond herhaald. Drie men- schen werden gedood. Gisteren was de toestand iets beter. De bewoners werden kalmer, na een decreet van den gouverneur aan de politie-ambte- naren, waarin bevolen werd de streng ste maatregelen te nemen tegen een ieder, die de orde wil verstoren. En men had zoo geschreeuwd! In de Moskousche Roeskija Wjedo- mosti, het oudste en meest geziene liberale blad van Rusland, verklaart Kohlaas, de Duitsche consul-generaal, dat het gerucht, als zou de Duitsche Keizer of de Duitsche regeering den Tsaar of de Russische regeering met de ontbinding der Doema gelukge- wenscht hebben, geheel en al onwaar en zonder grond is. De Beurs te Petersburg en te Mos kou (25 Juli) was zeer levendig. Vol gens een der Parijsche groote bladen overtrof de vraag het aanbod. Verschillende papieren stegen be langrijk. In de financieele wereld, ver zekert hetzelfde blad, is men overtuigd, dat de stijging zal voortduren, vooral wat de Staatsfondsen betreft. Na de sluiting is de Staatsrente met 1 0/0 gestegen ENGELAND. Ook in het Lagerhuis is Campbell Bannerman's „De Doema is dood Leve de Doema" ter tafel gebracht. Lord Tumour vroeg, of de regeering haar goede diensten zou aanbieden voor de vorming van een nieuwe Doema. De eerste-minister antwoordde, dat hij niet wist, of de vrager een ernstig antwoord verlangde. Toen deze zeide van ja, antwoordde de minister, dat hij zonder Opmerkingen te maken eenvoudig ontkende. Tumour vroeg toen, of de minister, de bekende woor den uitende, alleen voor zich sprak of voor de regeering. De voorzitter kwam echter tusschenbeide en zeide, dat Turnour van die vraag eerst ken nis moest geven. Daarmee was 4e zaak voorloopig van de baan. Te Bodmin is de liberaal gekozen met 4969 tegen 3876 stemmen; meer derheid 1093. Men herinnert zich, dat Agar-Robartes, de liberaal, die in Januari verkozen werd, zijn verkiezing vernietigd zag, omdat er, volgens de rechtbank, zijnerzijds onwettige prak tijken waren geweest, en welk kabaal dit vonnis gewekt heeft. De liberale meerderheid was in Januari iets groo- ter, nl. 1172, maar de liberalen kun nen nog tevreden zijn, want in 1900 bleef de liberaal 1032 stemmen in de minderheid. Van een terugslag na de algemeene verkiezing is dus nog geen sprake. DENEMARKEN. Het schijnt dat de Russische re geering uit alle machf naar verzoening streeft en de gemoederen tot rust poogt te brengen, Uit Kopenhagen wordt aan de „Ex change Telegraph" gemeld; Een telegram uit Helsingfors bericht, dat de Tsaar een besluit heeft uitge vaardigd aankondigende dat hij van plan is, de straffen kwijt te schelden aan allen, die vroeger veroordeeld zijn, omdat zij de voorschriften van generaal Bobrikof, den vroegeren gou verneur van Finland, overtreden had den. De amnestie zal in November af gekondigd worden. De Keizer is van meening dat alle schuldigen op dit oogenblik voldoende geboet hebben voor die overtredingen. De amnestie zal ook aan politieke vluchtelingen, die in November jl. tengevolge van de onlusten verbannen zijn, vergunnen om [zonder paspoort terug te komen. ITALIË. Z. Heiligheid en de Scheidingswet. Naar wij uit Rome vernemen, is het oogenblik nabij, waarop de H. Vader openlijk zijne meening bekend zal maken omtrent de houding, door de Fransche Katholieken ten opzichte der scheidingswet aan te nemen. Over den vorm, waarin deze be slissing gegeven zal worden zijn de meeningen verschillend. De een verklaart, dat een Ency- kliek, anderen wier meening meest al juist gebleken is spreken van een brief zonder meer. Een derde meening luidt, dat be doeld schrijven, door Z. Heiligheid gedicteerd, de onderteekening van den Kardinaal-Staats-Secretaris voeren zal. Daar men weet, dat de pauselijken beslissingen zeer geheim blijven, is voorzichtigheid bij het gelooven dezer geruchten hoogst noodig. Bovendien schijnt men ten Vaticane te verlangen, dat de beslissing het eerst te Parijs bekend zal worden. Aan de Patriate schrijft „Fidelis" uit Parijs: De Paus bidt en lijdt. Hij, de Vader van alle Christenen, houdt een waak zaam oog over de gansche Kerk, en de Fransche scheidingswet is onver- eenigbaar met de belangen van het Christendom. Berust men in deze wet, dan loopt men gevaar, dat ook andere landen het voorbeeld van Frankrijk zullen volgen. In zijne zitting van 12 Juni heeft reeds de Landdag te Karls ruhe, bij monde van de socialisten, de radicalen en het bloc stemmen doen opgaan ten gunste van eene scheiding als in Frankrijk.Veroordeelt de Paus de wet, dan zal Frankrijk zich wreken. De Regeering immers heeft den H. Stoel te verstaan gegeven, dat tegen stand een burgeroorlog zal verwekken, m. a. w. er zal dan een oorlog uit breken tegen de Kerk. De gevolgen daarvan zijn te voorzienroof, hon gersnood, gevangenis en veroordeeling. Wat betreft de vereenigingen van eeredienst, de groote meerderheid der Fransche bisschoppen heeft zich niet er tegen gekant. De uitslag der stem ming benevens het rapport van Mgr. Migurt zijn aan den H. Vader over gelegd, die beide in handen stelde van Mgr. Gasparri. Deze is voor aan neming en heeft een kort verslag van de geuitte meeningen opgesteld. Het dossier, in druk verschenen, is onder de Kardinalen, die leden zijn van de commissie, uitgedeeld. Alle Kardinalen slechts twee uitgezonderd, zijn tegen verzetonder de voorstanders behoort ook Kardinaal Rampolla, die op het gevaar van tegenstand gewezen heeft. Nochtans erkent ZEm. het lage karak ter der wet. Wat zal nu de H. Vader tusschen deze twee partijen doen Ik meen te mogen veronderstellen, dat hij beide standpunten wil vereenigen, vasthou den aan de veroordeeling van de wet, teneinde de algemeene belangen niet uit het oog te verliezen, en aan de Bisschoppen toestaan, zich naar de wet te voegen, teneinde de Kerk in Frank rijk niet aan dwingelandij en hongers nood over te leveren. Het Vaticaan wil dus berusten in de oprichting van de godsdienstige vereenigingen. Maar Pius X heeft nog niet zijne inzichten in volle klaarheid geopenbaard. OOSTENR1JK-HONGARIJË. Een paar malen spraken wij reeds over het nieuwe kiesstelsel in het Keizer-Koninkrijk. Ziehier, hoe fei telijk alles geregeld is. In de nieuwe Kamer zullen de kroonlanden het volgende aantal af gevaardigden hebben (waarbij her innerd moet worden dat Vorarlberg tot Tyrol behoort en Görz-Gradiska en Triëst deel uitmaken van het kroon land Kustland): Bohemen 130, Dal- matië 11, Galicië 106, Neder-Oosten- rijk 64, Ópper-Oostenrijk 22, Salzburg 7, Stiermarken 30, Krain 12, Karinthië 10, Boekowina 14, Moravië 49, Silezië 15, Tyrol 25, Vorarlberg 4, Istrië 6, Görz-Gradiska 6 en Triëst 5; te za- men 516. De oorspronkelijke wet, door Gautsch ingediend, sprak van 455 afgevaardig den, welk getal, om aan alle wen schen te voldoen, eerst Hohenlohe met 40 en later minister Beck met nog 21 afgevaardigden vermeerderde. Wel een bewijs van de talrijke schik kingen, welke de commissie noodig achtte om de wet voor de Kamer pasklaar te maken en hare goedkeu ring te verzekeren. Naar de nationaliteiten verdeeld; zal de nieuwe Kamer bestaan uit: 233 Duitschers, 19 Italianen en 5 Roemeniërs, tezamen 257, vormende het Duitsch-Romaansche bloken uit 108 Tsjechen, 81 Polen, 33 Roethen- nen en 37 Slowenen en Kroaten, te zamen 259, vormende het Slavische blok. Op den 23en Februari werd de nieuwe kieswet ingediend en op 7 Maart werd zij voor het eerst gelezen. Op den 28en Maart werd een com missie van 50 leden tot onderzoek der wet benoemd. Op den len Mei nam het kabinet Gautsch ontslag, omdat het de zaak niet verder kon brengen. Zijn opvolger was prins Hohenlohe, die slechts een maand minister is geweest en den 2en Juni zijn ontslag kreeg, omdat hij 's Kei zers toegeven aan de eischen der Hon garen niet kon goedkeuren. Ond«r zijn opvolger baron Beek schoten de beraadslagingen flink op en werden op den 21en Juli, het voornaamste en moeielijkste onderdeel der kieswet, het aantal mandaten voor elk kroon land en voor elke nationaliteit, ten einde gebracht. Wat nu nog klaarge maakt zal moeten worden, zooals de vorming der verschillende kiesdistric ten, zal in den herfst geschieden. Uit de Hofwereld. Bijna het geheele gezantschap corps bij ons hof heeft aan de minister van buitenlandsche zakt belangstelling betuigd bij gelege: heid van de teleurstellende tij din j.l. Dinsdag van Het Loo beker, gemaakt. Vee-invoer. De minister van buitenlandsel zaken brengt ter kennis van b langhebbenden, dat, blijkens tel grafisch bericht van Hr. M minister-resident te Buenos-Aire Argentinië wederom opengesteld voor den invoer van Nederlandse vee. (St. Ct.) Het Vad. deelt thans mee, in t genspraak met het bericht, dat v gisteren aan dit blad ontleenden, d j de regeering wel de beschikkii perceel hoek Lange Houtstraat t Tournooiveld wenscht, maar d nog niet definitief heeft verkrege Lichamelijke geoefendheid. Bij beschikking van de ministe van binnenlandsche zaken en va oorlog is ingesteld eene commissi aan welke wordt opgedragen te o: zoeken, welke maatregelen genome moeten worden om te bevordere: dat de Nederlandsc-he jongeling 1 het bereiken van den dienstplicht gen leeftijd, zonder een bij zonde: opleiding te ontvangen, voldoe ac de voor verkorten eerste-oefening tijd te stellen eischen van lichani lijke geoefendheid en die maatreg len in bepaalde voorstellen te be: j chamen. zijn benoemd tot lid en voorzitter dier coi missie, J. B. Verhey, lid van i Tweede Kamer der Staten-Generai te Rotterdam en tot leden J. J.G. baron van Voorst tot Vodn- kolonel-commandant, van het reg ment grenadiers en jagers, te's-Gr venhage G. A. Buhlman, kolonel-comma dant van het 3de regiment infanteri te Bergen-op-Zoom; dr. C. J. Eggiuk, inspecteur d gymnasia, te 's-Gravenhage K. ten Bruggencate, inspecte: van het middelbaar onderwijs te Gravenhage jhr. mr. L. Michiels van Kess nicli, inspecteur van het lager o derwijs in de eerste inspectie, Roermonden S. van Aken, leeraaraan hetgyn nasium te Rotterdam en is bepaald, dat de commiss zitting zal houden te 's-Gravenhag (StCt.) FEUILLETON. 22. Hoe ijzig en kil lagen die dooden daar achter de ruiten, op een ijzeren baar, die, zooals dp inspecteur haar zeide, op rails kon worden weggerold, opdat het lijk bij het overbrengen niet geschokt zou worden. Elk van die dooden had het einddoel bereikt en achter hem lag het vreeselijke, duis tere treurspel des levens, dat hij had doorgeleden. De inspecteur bleef voor een der Vakken staan, schoof de ruit omhoog eri zeide tegen mevrouw Auguste op gedempten toon: Wees nu sterk, mevrouw, hier 1? het stoffelijk overschot van Frans wilser, dat gij verlangd hebt te zien. Met wankelende schreden naderde ffievrouw Wilser de baar, die door den ffispecteur naar voren werd gerold. IJ voelde zelfs niet, dat de commis saris op dit oogenblik zijn arm om haar heensloeg, ten einde haar- te steunen. Een hevige, onbedwingbare ontroering deed haar secondenlang de oogen sluiten. En in hetzelfde oogenblik doemde het verleden voor haar op, die kort stondige zonneschijn van geluk toen zij, als en schoone bruid met bloe men en myrthen bekranst, in het prachtige rijtuig stapte om verbonden te worden met denzelfden man, wiens stoffelijk overschot zij in deze ijzing wekkende omgeving verwachtte te zien. Hij zat naast haar, haar hand rustte in de zijne, hij sprak haar toe met zachte teedere stem en beloofde haar een leven vol geluk en vreugde aan zijn zijde. Met hoeveel zaligheid had zij naar die stem geluisterd, met hoe veel verrukking had zij gestaard in die groote, blauwe oogen, die haar een zee van bestendige trouw toesche nen, en die toch onder haar opper vlakte niets dan wankelmoedigheid verborg. O! men bedriegt zich zoo vaak in de oogen, die men, zeer dikwijls ten onrechte, de spiegels der ziel noemt. Voorbij was de korte, zonnige lief desdroom, bijna direct op de brui loft was het ontwaken gevolgd, van al die beloften, van al die eeden was er geen enkele gestand gedaan. Thans opende mevrouw Auguste de oogen weder. Een zwakke, sidderende kreet klonk van haar lippen; haar blik was op het lijk gevallen. Een breede, witte doek, om den hals gebonden verborg voor haar de vreeselijke wond, zij zag van den doode alleen het was achtig gelaat, waarop zich nog s.eeds het listige, zegevierende glimlachje en de vergenoegde uitdrukking vertoon den die in het eerste oogenblik reeds de aandacht van den commissaris hadden getrokken. Die enkele blik reeds overtuigde mevrouw Auguste, dat zij voor het lijk stond van den man, dien zij eens met een geloovig hart had bemind, die haar als 'het ideaal van mannelijke deugden was toegeschenen en die weldra gebleken was een nietswaardig, gewetenloos wezen te zijn. Ja, dat was haar echtgenoot. Het scheen mevrouw Wilser, alsof een nevel haar oogen verduisterde, maar op hetzelfde oogenblik was zij weer sterk, ja, had zij den hulp vaardigen arm van den commissaris nauwelijks meer noodig. Zij wierp thans een blik van on verholen afkeer op den doode. Hij had haar eigen leven verwoest, hij had haar zoo diep ongelukkig ge maakt, dat zij, toen alle rampen voor bij waren, hem nog niet van gan- scher harte had kunnen vergeven, en thans? Was het niet een nieuwe mis daad geweest van den zoolang dood gewaande, dat hij door zijn geweld- dadigen dood nog zijn edelen, onschul- digen zoon in het ongeluk stortte? Welk geheim bestond er tusschen Arthur en zijn vader? Hoe was het mogelijk, dat die eervolle, trotsche man zich had kunnen beschuldigen van de vreeselijkste misdaad, die er bestaat, den vadermoord? Hierop wist mevrouw Wilser geen antwoord te geven; met hulpeloozen blik zag zij in het huiveringwekkend gewelf om zich heen, toen omklemde zij plotseling den arm van den com missaris, in wiens oogen een innige deelneming te lezen was. Red mijn armen, ongelukkigen zoon, smeekte zij. Deze doode is mijn echtgenoot, ik herkende hem op het eerste gezicht, hoewel er een halve menschenleeftijd ligt tusschen des tijds en thans en er van zijn schoone jeugd niets meer overgebleven is, maar juist daarom: red mijn zoon, ontsluier dit geheim, dat hier zijn oorsprong heeft; mijn Arthur kan nooit of nimmer de hand aan het leven van zijn vader geslagen hebben, daarvoor wil ik met mijn zieleheil borg staan. Ce commissaris antwoordde niet en gaf alleen een wenk aan den inspec teur, die de lijkbaar weder in het vak rolde en de ruit neerschoof. Als die doode eens spreken kon, mompelde hij, ach, de bewijzen zijn reeds zoo sterk tegen hem en zijn be kentenis maakt die nog krachtiger God weet met welke bedoeling hij zoo alle schuld op zich laadt.... en toch spreekt deze doodeviel hij zich zelf in de rede, terwijl hij zijn gelaat tegen de ruit drukte en het lijk in in het gezicht staarde. Dit vergenoegde lachje zegt veel, ging hij voort, steeds halfluid voor zich, hij had een goed zaakje gedaan, 20,000 mark had hij zijn zoon afg. zet en op dit oogenblik, terwijl b met geldzuchtige oogen den wiss beschouwt, die hij morgen zal gaa i ontvangen, komt uit de alkoof, wai hij zich verborgen had, zijn med plichtige dezelfde die volger verklaring van den klerk van Arthr Wilser, op den avond voor den mooi hem te spreken had gevraagd wegei i een dringende aangelegenheid, i weet nu wel wat dat was zond- geruisch naderbij, tot achter den ri van zijn argeloozen vriend, en terwi de bedrogen bedrieger vergenoeg,' glimlacht en zich in het schelmstu verheugt, rits, daar vlijmt hem h< scheermes door de keel en met ee;: doodsnik zinkt hij terstond in elkaa terwijl het slimme lachje in den doo nog op zijn trekken blijft waar nemen. De moordenaar wil echter c vruchten van zijn misdaad plukker de hond, die misschien nog meer aa 1 hem dan aan den verslagene is g wend, is hem lastig, hij lokt hem i de alkoof en snijdt hem eveneens a keel af. (Wordt vervolgd). 1 NIEUWE DAARLBHSCHECOURANT flQITE Mfl HON ftOITflTE. j|e jj-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1906 | | pagina 1