Woensdag 1 Aug. 1906. No. 6362. 3Iste Jaargang. Dagblad voor Noord- en Zuid-Holland. Navolgenswaardig Voorbeeld. BUITENLAND. BINNENLAND. LIEFDE EN PLICHT. Abonnementsprijs Per 3 maanden voor Haarlem 1.20 Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post1.65 Afzonderlijke nummers0.05 DIT BLAD VERSCHIJNT DAGELIJKS, BEHALVE ZON- EN FEESTDAGEN. BUREAUX: St. JANSSTRAAT 1, hoek Nieuwe Gracht - HAARLEM. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 16 regels 0.60, (contant) 0.50 Elke regel meer0.10 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. DIENSTAANBIEDINGEN 25 CENT PER ADVERTENTIE CONTANT. Hoofdagenten voor het BuitenlandCompagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Paris, 31bis Faubourg Montmartre. Niet langer dan honderd jaren liangt de geldbuidel voor betzelfde huis, zegt de spreekwoordelijke volks wijsheid. Gaarne geven wij toe, dat die wijsheid soms op de proef bezwijkt, hier echter heeft zij de ondervin ding, de levenservaring voor zich. Toch handelen sommigen, alsof het rad der Portuin niet rond ware of de zegeningen dezer wisselzieke voor immer ten deel zullen blijven aan hunne naaste en verdere nako melingschap, al komt die waan be drogen uit, telkens weer. Hoe dikwijls gebeurt het niet, dat kinderen, wier vader door inspan ning van alle krachten; door het hoogste te vergen van zijne man lijke energie, zijn oud-Hollandschen ondernemingsgeest door te werken en te zwoegen dag en nacht, een aardig kapitaaltje wist te vergaren, hoe dikwijls gebeurt het niet, dat zulke kinderen zich te groot, te voornaam achten, om ook maar op eenige wijze de handen uit de mou wen te steken In luiheid of erger soms ver kwisten zij in korten tijd, wat een ander met zooveel inspanning ver worven had. Het verloren geld zou daarbij niet het ergste wezen, daar die kin deren slechts het voorbeeld van hun werkzamen vader te volgen hebben om het terug te winnen, of althans in den strijd om het bestaan hun levensonderhoud te verdienen. Aan wie de schuld, dat kinderen, zooals wij hier op het oog hebben, in de meeste gevallen het tegenge stelde huns vaders worden Is het niet veelal de strafbare zwakheid der ouders-zelven Zeer fraai, maar ook afschrikwekkend juist schreef de groote Fransche polemist Louis Veuillot: „De roede, die men ver zuimde te snijden, ten einde er het kind mede te kastijden voor zijne misslagen, groeit met hem (of haar) op, wint aan kracht evenals zijne ondeugden, en het einde zal wezen, dat de kleine, tot man opgegroeid, die roede weer zal vinden op zijn levenspad, zweep of degen in de hand van den politie-man, of wel galg, waaraan de beul hem zal op- knoopen. De waan, dat geld alles is dat „De geringe steun, door de Katho lieken aan hunne dagbladen verleend, is geenszins in overeenstemming met de heilige rechten, die zij te verdedi gen en na te laten hebben aan de komende geslachten." (Advocaat Primavesi.) wanneer men enkele zakken met goud tot voetstuk hebben kan, de geheele wereld als de joden in de woestijn voor het gouden kalf, voor den ploutocraat in het stof zal bui gen, benevelt niet weinigen ver stand en oordeel in die mate. dat zij in parvenu-trots, even bespotte lijk als dwaas, zich te groot en te voornaam achten, om door een of ander der maatschappij nuttig te zijn. Straks schopt de beproeving, het ongeluk het voetstuk omver en het standbeeld met leemen voeten be wijst een keer te meer de broos heid, de onstandvastigheid van al het aardsche, rijkdom en grootheid incluis. Dan zijn armoe, schande het voor land. Immers de ongelukkige kent of weet niets. Degenen die 't noodig mochten hebben, spiegelen zich aan het na volgenswaardig voorbeeld van Geor ge Westinghouse, den beroemden uitvinder van den rem, naar hem vernoemd, en schier op alle spoor banen ter wereld in gebruik. Kort geleden kwam zijn zoontje als gewoon leerjongen in een zijner werkplaatsen. Hij arbeidt als de an dere leerjongens, verdient niets meer dan zij, brengt iederen dag zijn boterham mee gelijk zijne mak kers. Westinghouse, de schatrijke, be roemde ingenieur-uitvinder wil niet dat zijn zoon opgroeie tot een leeg- looper en verkwister. Door te werken zal hij in zijn onderhoud moeten voorzien. Onnadenkenden en leeghoofden mogen met een minachtend lachje de schouders ophalen over dezen va der, ons komt het voor, dat hij allen lof verdient en 't waarlijk niet aan hem te wijten zal zijn, indien uit zijn zoon geen degelijk man op groeit. Is die man tevens met de goede ren der aarde gezegend, hij zal ze aanwenden tot heil van zijne arbei ders, tot heil der maatschappij, gelijk ook andere groot-industrieelen hier te lande en hier ter stede mogen wij zeggen. En zulke menschen verdienen, dat de geldbuidel niet honderd jaar, maar van geslacht op geslacht voor hun huis blijve hangen. Staatkundig Overzicht. De Times, een der groote Londen- sche bladen, bespreekt in een hoofd artikel de zoogenaamde beperking van het oorlogsprogram en noemt die geen strategische maar veeleer eene quaes- tie van hoogere staatkunde. Daardoor meent zij, wordt aan de Haagsche Vredes-conferentie het bewijs geleverd van onze goede trouw, wanneer de al- gemeene ontwapening ter sprake zal komen. Daar zullen er niet weinigen zijn, mogelijk ook onder de „vrede-vade ren" op de Conferentie te Den Haag, die het begrip „goede trouw" onver- eenigbaar achten met wat de geschie denis leert omtrent de Engelsche staat kunde. Wanneer men de zaak ietwat nauw keuriger beziet, springt de ware, de sluwe bedoeling van den heelen op zet onmiddellijk in het oog. Wat toch is het geval Minister Campbell Bannerman her haalde, dat Engelands heerschappij ter zee tot 1909 verzekerd is, wijl het 't eenige land is, dat een scheepstype be*it als de „Dreadnought," die on- verwinlijk wordt genoemd. Wij zullen vier zulke schepen bezitten, wanneer de andere mogendheden ze nog op stapel hebben. En wat vlugheid van scheepsbouw betreft,;kan noch Frank rijk noch Duitschland zich met ons meten." Met andere woorden Engeland heeft thans de heerschappij ter zee. Wordt er op de vredes-conferentie in Den Haag tot algemeene ontwapening be sloten, dan blijft die heerschappij aan Albion verzekerd. Wil Duitschland b. v. niet, dan zal het edele Engeland het beschuldigen van oorlogszuchtige bedoelingen, den bouw zijner „Dread nought's" bespoedigenjen daardoor die heerschappij blijven handhaven. Dit stoute stukje van zuiver En gelsche pacificatie-staatkunde is zelfs de Times te sterk en zij spreekt de vrees uit, dat enkele Congres-leden in den'Haag vragen zullen: „Qui trom- peton Het bekende gevleugelde woord „Wie misleidt men Waarschijnlijk is 't spel echter zóó duidelijk en zoo doorzichtig, dat eenieder overtuigd is van Engelands kwade trouw volgens de oude be proefde methode, waaiaan het den eerenaam van het „trouwelooze Al bion" dankt. In de jongste zitting van het Hoo- gerhuis is de vermindering der strijd krachten voorgisteren ook ter sprake gekomen. Lord Tweedmooth, minister van Marine, verdedigde het pian. Doch Lord Goschen bleef bij de meening, dat men op alles voorbereid diende te wezen. Óp Duitschlands gestadige vlootuitbreiding wijzend noemde hij de verwachting dwaasheid, als zou de Haagsche conferentie daarin veran dering brengen. RUSLAND. Graaf Witte heeft zich weer eens laten interviewen en zijne meening omtrent de Russische Staatkunde ken- baar'gemaakt.Wat de agrarische quaes- tie betreft, zeide hij, was ik steeds van meening, dat den boeren in de allereerste plaats persoonlijk bezit toe kwam en bovendien alle rechten, die ook de andere klassen bezitten. De boeren die onvoldoende land bezitten, dienen meer grond te krijgenhiertoe mede te werken is een plicht van den Staat. Maar men bedenke daarbij wel, dat natuurlijk van een verwezenlijking van de denkbeelden der socialisten geen sprake kan zijn. Graaf Witte verklaarde zich verder voor volledige geloofsvrijheid en voor een liberale arbeidswetgeving. „Ik koesterde warmste sympathieën voor onze arbeidende klassen en meen, dat de welgestelde klassen hun ;uiterste best moeten doen om tegemoet te komen aan de grieven der arbeiders." In de politiek diende verder elk chauvinisme te worden vermeden. Re kening moest worden gehouden met de nationale eigenaardigheden en rech ten van de onder de heerschappij van den Tsaar levende niet-Russische be volking. En meer in het bijzonder wees graaf Witte er op, dat een tegen de Joden gerichte Russische politiek, zacht uitgedrukt, een groote fout zou zijn. „Ik ben van meening, dat, indien er onder de Russische Joden vele re- volutionnairen zijn, de Joden hiervoor niet alleen verantwoordelijk kunnen worden gesteld. Ik ben natuurlijk een tegenstander van de revolutionnaire Joden, maar niettemin ben ik beslist voor een liberale politiek tegenover dit volk, dat, al heeft het wellicht eenige onsympathieke eigenaardighe den, daarentegen andere goede hoeda- danig bezit. Niet alleen in het be lang van de Joden zelf, maar ook in het belang van den Staat is een hu mane oplossing van de Joodsche quaes- tie noodig, want eene politiek op on rechtvaardigheid gegrond, kan geen goede vruchten dragen. Wat eindelijk het tegenwoordige conflict aangaat: Graaf Witte die zeide als liberaal met de tegenwoor dige regeering niet in te stemmen moest erkennen, dat de regeering in haar strijd met de Doema gelijk had. De Doema was schuld van het ge beurde. Zulk een parlement kon geen enkele regeering dulden. Men had slechts de keuze tusschen de ont binding en de onder den schijn van wettigheid georganiseerde revolutie. De Russische staatsman eindigde met als zijn overtuiging uit te spreken, dat de Tsaar ondanks alles aan de invoering van constitutioneele toestan den in Rusland zou blijven vasthou den. In verband hiermede verdient ver melding een telegram uit Petersburg aan de Loss. Ztg. waarin wordt ge zegd, dat naar in hofkringen te Peterhof wordt verteld de Tsaar slechts toegestemd heeft in de ontbin ding van de Doema en de bijeenroe ping eener nieuwe Doema op 5 Maart onder voorwaarde, dat de Doema in dien de bevolking rustig blijft, reeds voor den bovengenoemden termijn zal worden bijeengeroepen. Indien de na afloop van den oogst gevreesde agra rische onlusten uitblijven, zullen de verkiezingen wellicht reeds in October plaats hehben. De Tsaar heeft na afloop van het onderzoek, ingesteld naar de muiterij in het Preobrasjenski-garde-regiment, dit regiment meegedeeld, dat hij ver giffenis heeft geschonken en de ont nomen privilegies zal teruggeven. OOSTENR1JK-HONGARIJË. Eergisteren is het in Moravië tot een ernstige verstoring gekomen van de pas gesloten nationale overeenkomst door de Tsjechen. In de Moravische stad Prossnitz, welker bevolking voor pet grootste gedeelte Duitsch is, vier den vele Duitsche gymnastiekvereni gingen een feest. De optocht door de stad werd door de Tsjechen, onder aanvoering van de afgevaardigden Reichstadter en dr. Peret in wanorde gebracht. Natuurlijk ontstond er een vechtpartij, waarbij de Tsjechen werden teruggeslagen en de beide afgevaar digden duchtig er langs kregen. De bevolking van Prossnitz is zeer verstoord op de Tsjechen. DUITSCHLAND. Het Engelsche Chauvinisme is er altoos op uit, om den Duitschen con current in een kwaad daglicht te stellen. Eerst maakte het zich benauwd over jden| Duitschen handel in de golf van Perzië, nu is het weer de Bagdad-lijn, die hun het slapen be let. De lijn van Konia naar Bagdad is nagenoeg gereed en de Duitschers zoeken haar nu te verlengen tot ge noemden golf. Eerst hadden zij het oog laten val len op Khoweit. Maar de Sheik van Khoweit staat onder Engelsch pro tectoraat. Nu wordt beweerd, dat zij Khor Abdullah uitgekozen hebben en de „Daily Mail" verlangt, dat Engeland tegen deze Duitsche plannen zal pro testeeren. Uit de Staatscourant. Bij Kon. besluit: Benoemd jhr. mr. G. W. van Tets tot adjunct commies aan het depar tement van Buitenlandsche zaken; U. J. Mijs, te Middelharnis, met in gang van 16 Augustus 1906. tot school opziener in het arrondissement Mid delharnis; met ingang van 16 Augustus 1906: tot commies ter directie der directe belastingen, invoerrechten en accijn zen te Rotterdam, B. van den Berg, thans ontvanger der directe belastin gen en accijnzen te Zwartsluis, met intrekking van zijne benoeming tot ontvanger dier middelen te Meppel (buitengemeenten) tot ontvanger der directe belastin gen en accijnzen te Meppel (buiten gemeenten, C. IJ. Everhardt, thans ontvanger der directe belastingen, in voerrechten en accijnzen te Lemmer met ingang van 16 Augustus 1906, tot directeur van het post- en telegraaf kantoor te Cuyk, G. J. de Wit, thans in gelijke betrekking te Makkum; met ingang van 16 Augustus 1906, tot directeur van het post- en tele graafkantoor te Ammerstol, C. Bos winkel thans commies-titulair der pos- terij en teiegraphie: tot broeder in de orde van den Ne- derlandschen Leeuw, H. van Zutphen, eerste smelter aan 's Rijks Munt te Utrecht. Eervol ontslag verleend aan J. J. E. Bruckner, op zijn daartoe gedaan verzoek, met ingang van 1 Augustus e. k., als kantonrechter-plaatsvervan ger in het kanton Zevenbergen, onder dankbetuiging voor de als zoodanig bewezen diensten aan den directeur der registratie en domeinen, G. A. Loeff, te Amster dam, op zijn verzoek, met ingang van 1 October 1906, uit zijne betrek king, met dankbetuiging voor de vele en langdurige diensten aan den lande bewezen, en is, met ingang van dien zelfden datum, benoemd tot directeur der registraie en domeinen te Am sterdam, G. F. F. C. van der Schroeff, thans inspecteur der registratie en domeinen van de eerste klasse in de 44ste divisie van inspectie, te 's-Gra- venhage. aan A. Keiser, met ingang van 1 October 1906, op zijn verzoek, uit zijne betrekking van ontvanger der directe belastingen en accijnzen te Middelburg (buitengemeenten) aan N. P. A. Koemans, met ingang van 1 November 1906, op zijn ver zoek, uit zijne betrekking van ont vanger der directe belastingen en ac cijnzen te Oosterhout. Uit de Hofwereld. H. M. de Koningin-Moeder vertrok heden te 9 u. 1 m., vergezeld van baronesse Van Ittersum, jonkvrouw Van de Poll en jhr. De Ranitz van het station Baarn naar Het Loo. a.s. Vrijdag te 6 u. 21 min. zal H. M. te Baarn terugkeeren. Uit de Hofstad. De minister van Koloniën, de heer Fock, heeft met verlof de residentie verlaten. In hotel des Indes wordt verwacht Li-Cheng-Naê, gezant van China te Weenen, die op dit oogenblik te Brus sel vertoeft. Prov. Statenverkiezing. Het Kamerlid voor Rotterdam dis trict I), de heer Van den Bergh, door de Sliedrechtsche kiesvereeniging aan gezocht. om eventueel een candida- tuur voor dit district te aanvaarden bij de a.s. verkiezingen voor de Prov. Staten, heeft daarvoor bedankt wegens 1 drukke bezigheden, naar de D. Ct. meldt. Arbeidswet. Staatscourant no. 177 bevat heb Kon. besluit van den 13den Juli 1906 tot intrekking van het Koninklijk besluit van 16 Maart 1903, laatstelij k gewijzigd bij Koninklijk besluit van 8 Mei 1906 en tot vaststelling van een algemeenen maatregel van bestuur, als bij artikel 4 der Arbeidswet. De eerste Bathpolder. Met de werkzaamheden aan den Eersten Bathpolder, onder Rilland Bath, is, naar men aan de „Midd Ct." schrijft, een aanvang gemaakt Hoewel thans nog met geringe krach komen de volgende week een klein» 200 man. Tusschen Zaterdag- en Zondagnach is men begonnen met nog een ge deelte materiaal te lossen; wel eei bewijs dat kracht achter het werf wordt gezet. De aannemers hebber het huis betrokken waarin de directeu der vorige maatschappij woonde. De manschappen, die de volgend week komen behooren allen in Ovei, FEUILLETON. 26. Wij zullen je voorloopig nog maar op den tand voelen, mijn plannetje ligt gereed, het hangt alleen nog maar van mejuffrouw Warnstorf af, die mij een moedig, vastberaden meisje toe schijnt. Ik denk wel dat zij riiij zal willen helpen, zij heeft verklaard, dat £ij zich desnoods voor de redding van «aar beminde wil opofferen. Dit is nu wel niet noodig, zij behoeft alleen oen weinig comedie te spelen, om den kerel in het net te lokken. Het zal baar wel tegen de borst stuiten, maar 'k weet er nu eenmaal geen ander O'iddel op om onzen advocaat te be wijzen dat hij onschuldig is en ^at bowijs moet met wiskundige zeker- neid geleverd worden, anders wordt onze geëerbiedigde heer rechter van jPstruetie er nog niet door voorge- Hij lachte bij zichzelf, betaalde zijn vertering schertste nog even met de aardige kellnerin en ging zijns weegs. VIII. Het was omstreeks 4 uur in den namiddag van den volgenden dag, toen een welgesteld, zwaarlijvig heer, in wien men op 10 pas afstand reeds den provincieman herkende, die zijn zondagspak had aangetrokken voor een uitstapje naar de residentie, bij de familie Wilser aanschelde. Mevrouw Wilser deed zelf open en ging bij het zien van den onbekende, verwonderd een schrede terug, terwijl deze met linksche beleefdheid zijn vil ten hoed afnam en, als door het trappen klimmen vermoeid, hijgde en proestte. Nu hier ben ik, mevrouw Wil ser, zeide de buitenman met boersch accent, toen hij een weinig bij adem was gekomen. Gij verwachtet mij zeker welf Kent gij mij dan vroeg de dame "verbaasd, terwijl zij hem onderzoe kend aankeek. Ik weet niet waarom ik u verwachten zou. Ik weet zelfs niet wie gij zijt. Des te beter, hernam de bezoe ker, thans op een stem, die der oude dame beter bekend was. Ik zie dat mijn vermomming uit muntend is geslaagd. Mevrouw Wilser sloeg de handen van verbazing in elkaar en liet den commissaris Wachtel, want hij was het, zonder bedenking binnen. Zijt hij het werkelijk? vroeg zij terwijl zij den politiebeambte van alle kanten bekeek. Ik herken uw stem, maar verder is er ook niets dat uw persoonlijkheid verraadt. Gij zijt voor tooneelspeler in de wieg gelegd zelfs uw stem is onherkenbaar. De commissaris boog gevleid. Wij politiemannen, moeten van alle markten thuis zijn, zeide hij. Toch is het mij aangenaam te hooren, dat mijn verkleeding zoo gelukt is, want daar komt nu alles op aan. En juf frouw Warnstorf? vroeg hij terstond daarop, is zij al gereed en is haar verkleeding ook goed? De weduwe knikte even; toen, ter wijl tranen haar blik verduisterden, greep zij diep geroerd de beide handen van den commissaris en drukte die hartelijk. God geve dat gij slagen moge in uw moeielijk werk, mompelde zij. Ach, ik ben zoo beklemd om het hart, wanneer ik aan mijn ongeluk- kigen zoon denk, en toch ben ik on willekeurig vol moed en hoop. En uw hoop zal verwezenlijkt worden zeide de commissaris vol geest drift. Hij trad met de weduwe de huis kamer binnen. Zij werden hier verwacht door Hilda Warnstorf, die in hoogst opgewonden toestand verkeerde. De commissaris boog beleefd voor het meisje, dat hem verbaasd aan keek, en beschouwde haar vervolgens met een kennersblik. Heel goed, allerliefst, zeide hij weder met zijn boersch accent. Zoo heb ik mij ook mijn mooie dochtertje voorgesteld, haha snoezig, coquet aan gekleed, waarbij ge de handigheid hebt gehad, u eenigszins op z'n plat- telandsch op te schikken, die grijze omslagdoek, die men alleen 's avonds behoort te dragen, die groote gouden oorbellen, ja, zoo moet de dochter van den welgestelden rentenier Habakuk Hompetsch er uitzien. Dat is van nu af onze naam, denk daaraan, mijn welbeminde dochter Amanda. Het meisje dat er inderdaad lief uitzag, ofschoon aan haar kleeding niets van den fijnen smaak der voor name stadsdame was te bespeuren, had den beweeglijken, schijnbaar zoo blijmoedig gestemden man eerst ver wonderd aangehoord, doch weldra be grepen, dat commissaris Wachtel zich onder deze vermomming verborg. Inderdaad, mijn compliment, ging deze voort. Gij ziet er bevallig uit en daarbij zijt gij door het anders opmaken van uw haar en in dit on gewone kleed zelfs voor uwe beste vriendinnen onherkenbaar. Trouwens, deze zult ge in het „Frauenhofzeker niet ontmoeten. Het meisje haalde diep adem en legde haar kleine hand in die van den commissaris. Met Gods hulp dan, zeide zij zacht, gij ziet, dat ik uw bevelen ge hoorzaam en het voor een meisje bijna ondoenlijk waagstuk ga ondernemen. Houd maar moed, sprak Wach tel, het geluk is met de stoutmoedi- gen en het is een kostbare prijs waa, wij om strijden. - Alleen de hoop, het vreeselij onheil van het hoofd van mijn bf. minden Arthur af te wenden, dee, mij dit waagstuk ondernemen, anl, woordde Hilda met half versmoord stem. Niettemin huiver ik nu reed bij de gedachte vriendschappelijk or te gaan met een man, wiens hande; ongetwijfeld met bloed bezoedeld zijr. Gij moet sterk wezen, vermaal de de commissaris ernstig. Wannee gij meent uw afkeer niet te kunne bedwingen, dan zou het misschie- beter zijn, nu reeds van de ondernt, ming af te zien. Alles zou verlore zijn, wanneer de kerel, die gelijk all misdadigers wantrouwig is, argwaa tegen ons kreeg. Neen, neen, ik zal mij behee: schen, gij behoeft voor mij niet b» vreesd te zijn, sprak het lieftallig meisje, wier oogen geestdriftig foi keiden. Om Arthur te redden ben i tot de zwaarste offers bereid. Ge mij slechts mijn instructiën en da vooruit. (Wordt vervolgd NIEUWE HAARLEHSCHECOURANT flGITE Mfl HON AGITATE.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1906 | | pagina 1