Woensdag 1 Aug. 1906.
No. 6362. 3Iste Jaargang.
Dagblad voor Noord- en Zuid-Holland.
Navolgenswaardig
Voorbeeld.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
LIEFDE EN PLICHT.
Abonnementsprijs
Per 3 maanden voor Haarlem 1.20
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post1.65
Afzonderlijke nummers0.05
DIT BLAD VERSCHIJNT DAGELIJKS, BEHALVE ZON- EN FEESTDAGEN.
BUREAUX: St. JANSSTRAAT 1, hoek Nieuwe Gracht - HAARLEM.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 16 regels 0.60, (contant) 0.50
Elke regel meer0.10
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
DIENSTAANBIEDINGEN 25 CENT PER ADVERTENTIE CONTANT.
Hoofdagenten voor het BuitenlandCompagnie Générale de Publicité Etrangère
G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Paris, 31bis Faubourg Montmartre.
Niet langer dan honderd jaren
liangt de geldbuidel voor betzelfde
huis, zegt de spreekwoordelijke volks
wijsheid.
Gaarne geven wij toe, dat die
wijsheid soms op de proef bezwijkt,
hier echter heeft zij de ondervin
ding, de levenservaring voor zich.
Toch handelen sommigen, alsof
het rad der Portuin niet rond ware
of de zegeningen dezer wisselzieke
voor immer ten deel zullen blijven
aan hunne naaste en verdere nako
melingschap, al komt die waan be
drogen uit, telkens weer.
Hoe dikwijls gebeurt het niet, dat
kinderen, wier vader door inspan
ning van alle krachten; door het
hoogste te vergen van zijne man
lijke energie, zijn oud-Hollandschen
ondernemingsgeest door te werken
en te zwoegen dag en nacht, een
aardig kapitaaltje wist te vergaren,
hoe dikwijls gebeurt het niet, dat
zulke kinderen zich te groot, te
voornaam achten, om ook maar op
eenige wijze de handen uit de mou
wen te steken
In luiheid of erger soms ver
kwisten zij in korten tijd, wat een
ander met zooveel inspanning ver
worven had.
Het verloren geld zou daarbij
niet het ergste wezen, daar die kin
deren slechts het voorbeeld van hun
werkzamen vader te volgen hebben
om het terug te winnen, of althans
in den strijd om het bestaan hun
levensonderhoud te verdienen.
Aan wie de schuld, dat kinderen,
zooals wij hier op het oog hebben,
in de meeste gevallen het tegenge
stelde huns vaders worden Is het
niet veelal de strafbare zwakheid
der ouders-zelven Zeer fraai, maar
ook afschrikwekkend juist schreef
de groote Fransche polemist Louis
Veuillot: „De roede, die men ver
zuimde te snijden, ten einde er het
kind mede te kastijden voor zijne
misslagen, groeit met hem (of haar)
op, wint aan kracht evenals zijne
ondeugden, en het einde zal wezen,
dat de kleine, tot man opgegroeid,
die roede weer zal vinden op zijn
levenspad, zweep of degen in de
hand van den politie-man, of wel
galg, waaraan de beul hem zal op-
knoopen.
De waan, dat geld alles is dat
„De geringe steun, door de Katho
lieken aan hunne dagbladen verleend,
is geenszins in overeenstemming met
de heilige rechten, die zij te verdedi
gen en na te laten hebben aan de
komende geslachten."
(Advocaat Primavesi.)
wanneer men enkele zakken met
goud tot voetstuk hebben kan, de
geheele wereld als de joden in de
woestijn voor het gouden kalf, voor
den ploutocraat in het stof zal bui
gen, benevelt niet weinigen ver
stand en oordeel in die mate. dat
zij in parvenu-trots, even bespotte
lijk als dwaas, zich te groot en te
voornaam achten, om door een of
ander der maatschappij nuttig te
zijn.
Straks schopt de beproeving, het
ongeluk het voetstuk omver en het
standbeeld met leemen voeten be
wijst een keer te meer de broos
heid, de onstandvastigheid van al
het aardsche, rijkdom en grootheid
incluis.
Dan zijn armoe, schande het voor
land. Immers de ongelukkige kent
of weet niets.
Degenen die 't noodig mochten
hebben, spiegelen zich aan het na
volgenswaardig voorbeeld van Geor
ge Westinghouse, den beroemden
uitvinder van den rem, naar hem
vernoemd, en schier op alle spoor
banen ter wereld in gebruik.
Kort geleden kwam zijn zoontje
als gewoon leerjongen in een zijner
werkplaatsen. Hij arbeidt als de an
dere leerjongens, verdient niets
meer dan zij, brengt iederen dag
zijn boterham mee gelijk zijne mak
kers.
Westinghouse, de schatrijke, be
roemde ingenieur-uitvinder wil niet
dat zijn zoon opgroeie tot een leeg-
looper en verkwister.
Door te werken zal hij in zijn
onderhoud moeten voorzien.
Onnadenkenden en leeghoofden
mogen met een minachtend lachje
de schouders ophalen over dezen va
der, ons komt het voor, dat hij allen
lof verdient en 't waarlijk niet aan
hem te wijten zal zijn, indien uit
zijn zoon geen degelijk man op
groeit.
Is die man tevens met de goede
ren der aarde gezegend, hij zal ze
aanwenden tot heil van zijne arbei
ders, tot heil der maatschappij, gelijk
ook andere groot-industrieelen hier
te lande en hier ter stede mogen
wij zeggen.
En zulke menschen verdienen,
dat de geldbuidel niet honderd jaar,
maar van geslacht op geslacht voor
hun huis blijve hangen.
Staatkundig Overzicht.
De Times, een der groote Londen-
sche bladen, bespreekt in een hoofd
artikel de zoogenaamde beperking van
het oorlogsprogram en noemt die geen
strategische maar veeleer eene quaes-
tie van hoogere staatkunde. Daardoor
meent zij, wordt aan de Haagsche
Vredes-conferentie het bewijs geleverd
van onze goede trouw, wanneer de al-
gemeene ontwapening ter sprake zal
komen.
Daar zullen er niet weinigen zijn,
mogelijk ook onder de „vrede-vade
ren" op de Conferentie te Den Haag,
die het begrip „goede trouw" onver-
eenigbaar achten met wat de geschie
denis leert omtrent de Engelsche staat
kunde.
Wanneer men de zaak ietwat nauw
keuriger beziet, springt de ware, de
sluwe bedoeling van den heelen op
zet onmiddellijk in het oog. Wat toch
is het geval
Minister Campbell Bannerman her
haalde, dat Engelands heerschappij
ter zee tot 1909 verzekerd is, wijl het
't eenige land is, dat een scheepstype
be*it als de „Dreadnought," die on-
verwinlijk wordt genoemd. Wij zullen
vier zulke schepen bezitten, wanneer
de andere mogendheden ze nog op
stapel hebben. En wat vlugheid van
scheepsbouw betreft,;kan noch Frank
rijk noch Duitschland zich met ons
meten."
Met andere woorden Engeland heeft
thans de heerschappij ter zee. Wordt
er op de vredes-conferentie in Den
Haag tot algemeene ontwapening be
sloten, dan blijft die heerschappij aan
Albion verzekerd. Wil Duitschland b.
v. niet, dan zal het edele Engeland
het beschuldigen van oorlogszuchtige
bedoelingen, den bouw zijner „Dread
nought's" bespoedigenjen daardoor die
heerschappij blijven handhaven.
Dit stoute stukje van zuiver En
gelsche pacificatie-staatkunde is zelfs
de Times te sterk en zij spreekt de
vrees uit, dat enkele Congres-leden in
den'Haag vragen zullen: „Qui trom-
peton Het bekende gevleugelde
woord „Wie misleidt men
Waarschijnlijk is 't spel echter zóó
duidelijk en zoo doorzichtig, dat
eenieder overtuigd is van Engelands
kwade trouw volgens de oude be
proefde methode, waaiaan het den
eerenaam van het „trouwelooze Al
bion" dankt.
In de jongste zitting van het Hoo-
gerhuis is de vermindering der strijd
krachten voorgisteren ook ter sprake
gekomen. Lord Tweedmooth, minister
van Marine, verdedigde het pian. Doch
Lord Goschen bleef bij de meening,
dat men op alles voorbereid diende
te wezen. Óp Duitschlands gestadige
vlootuitbreiding wijzend noemde hij
de verwachting dwaasheid, als zou de
Haagsche conferentie daarin veran
dering brengen.
RUSLAND.
Graaf Witte heeft zich weer eens
laten interviewen en zijne meening
omtrent de Russische Staatkunde ken-
baar'gemaakt.Wat de agrarische quaes-
tie betreft, zeide hij, was ik steeds
van meening, dat den boeren in de
allereerste plaats persoonlijk bezit toe
kwam en bovendien alle rechten, die
ook de andere klassen bezitten. De
boeren die onvoldoende land bezitten,
dienen meer grond te krijgenhiertoe
mede te werken is een plicht van den
Staat. Maar men bedenke daarbij wel,
dat natuurlijk van een verwezenlijking
van de denkbeelden der socialisten
geen sprake kan zijn.
Graaf Witte verklaarde zich verder
voor volledige geloofsvrijheid en voor
een liberale arbeidswetgeving. „Ik
koesterde warmste sympathieën voor
onze arbeidende klassen en meen, dat
de welgestelde klassen hun ;uiterste
best moeten doen om tegemoet te
komen aan de grieven der arbeiders."
In de politiek diende verder elk
chauvinisme te worden vermeden. Re
kening moest worden gehouden met
de nationale eigenaardigheden en rech
ten van de onder de heerschappij van
den Tsaar levende niet-Russische be
volking. En meer in het bijzonder
wees graaf Witte er op, dat een tegen
de Joden gerichte Russische politiek,
zacht uitgedrukt, een groote fout zou
zijn. „Ik ben van meening, dat, indien
er onder de Russische Joden vele re-
volutionnairen zijn, de Joden hiervoor
niet alleen verantwoordelijk kunnen
worden gesteld. Ik ben natuurlijk een
tegenstander van de revolutionnaire
Joden, maar niettemin ben ik beslist
voor een liberale politiek tegenover
dit volk, dat, al heeft het wellicht
eenige onsympathieke eigenaardighe
den, daarentegen andere goede hoeda-
danig bezit. Niet alleen in het be
lang van de Joden zelf, maar ook in
het belang van den Staat is een hu
mane oplossing van de Joodsche quaes-
tie noodig, want eene politiek op on
rechtvaardigheid gegrond, kan geen
goede vruchten dragen.
Wat eindelijk het tegenwoordige
conflict aangaat: Graaf Witte die
zeide als liberaal met de tegenwoor
dige regeering niet in te stemmen
moest erkennen, dat de regeering in
haar strijd met de Doema gelijk had.
De Doema was schuld van het ge
beurde. Zulk een parlement kon geen
enkele regeering dulden. Men had
slechts de keuze tusschen de ont
binding en de onder den schijn van
wettigheid georganiseerde revolutie.
De Russische staatsman eindigde met
als zijn overtuiging uit te spreken,
dat de Tsaar ondanks alles aan de
invoering van constitutioneele toestan
den in Rusland zou blijven vasthou
den.
In verband hiermede verdient ver
melding een telegram uit Petersburg
aan de Loss. Ztg. waarin wordt ge
zegd, dat naar in hofkringen te
Peterhof wordt verteld de Tsaar
slechts toegestemd heeft in de ontbin
ding van de Doema en de bijeenroe
ping eener nieuwe Doema op 5 Maart
onder voorwaarde, dat de Doema in
dien de bevolking rustig blijft, reeds
voor den bovengenoemden termijn zal
worden bijeengeroepen. Indien de na
afloop van den oogst gevreesde agra
rische onlusten uitblijven, zullen de
verkiezingen wellicht reeds in October
plaats hehben.
De Tsaar heeft na afloop van het
onderzoek, ingesteld naar de muiterij
in het Preobrasjenski-garde-regiment,
dit regiment meegedeeld, dat hij ver
giffenis heeft geschonken en de ont
nomen privilegies zal teruggeven.
OOSTENR1JK-HONGARIJË.
Eergisteren is het in Moravië tot
een ernstige verstoring gekomen van
de pas gesloten nationale overeenkomst
door de Tsjechen. In de Moravische
stad Prossnitz, welker bevolking voor
pet grootste gedeelte Duitsch is, vier
den vele Duitsche gymnastiekvereni
gingen een feest. De optocht door de
stad werd door de Tsjechen, onder
aanvoering van de afgevaardigden
Reichstadter en dr. Peret in wanorde
gebracht. Natuurlijk ontstond er een
vechtpartij, waarbij de Tsjechen werden
teruggeslagen en de beide afgevaar
digden duchtig er langs kregen.
De bevolking van Prossnitz is zeer
verstoord op de Tsjechen.
DUITSCHLAND.
Het Engelsche Chauvinisme is er
altoos op uit, om den Duitschen con
current in een kwaad daglicht te
stellen.
Eerst maakte het zich benauwd
over jden| Duitschen handel in de
golf van Perzië, nu is het weer de
Bagdad-lijn, die hun het slapen be
let.
De lijn van Konia naar Bagdad
is nagenoeg gereed en de Duitschers
zoeken haar nu te verlengen tot ge
noemden golf.
Eerst hadden zij het oog laten val
len op Khoweit. Maar de Sheik van
Khoweit staat onder Engelsch pro
tectoraat.
Nu wordt beweerd, dat zij Khor
Abdullah uitgekozen hebben en de
„Daily Mail" verlangt, dat Engeland
tegen deze Duitsche plannen zal pro
testeeren.
Uit de Staatscourant.
Bij Kon. besluit:
Benoemd jhr. mr. G. W. van Tets
tot adjunct commies aan het depar
tement van Buitenlandsche zaken;
U. J. Mijs, te Middelharnis, met in
gang van 16 Augustus 1906. tot school
opziener in het arrondissement Mid
delharnis;
met ingang van 16 Augustus 1906:
tot commies ter directie der directe
belastingen, invoerrechten en accijn
zen te Rotterdam, B. van den Berg,
thans ontvanger der directe belastin
gen en accijnzen te Zwartsluis, met
intrekking van zijne benoeming tot
ontvanger dier middelen te Meppel
(buitengemeenten)
tot ontvanger der directe belastin
gen en accijnzen te Meppel (buiten
gemeenten, C. IJ. Everhardt, thans
ontvanger der directe belastingen, in
voerrechten en accijnzen te Lemmer
met ingang van 16 Augustus 1906,
tot directeur van het post- en telegraaf
kantoor te Cuyk, G. J. de Wit, thans
in gelijke betrekking te Makkum;
met ingang van 16 Augustus 1906,
tot directeur van het post- en tele
graafkantoor te Ammerstol, C. Bos
winkel thans commies-titulair der pos-
terij en teiegraphie:
tot broeder in de orde van den Ne-
derlandschen Leeuw, H. van Zutphen,
eerste smelter aan 's Rijks Munt te
Utrecht.
Eervol ontslag verleend aan J. J.
E. Bruckner, op zijn daartoe gedaan
verzoek, met ingang van 1 Augustus
e. k., als kantonrechter-plaatsvervan
ger in het kanton Zevenbergen, onder
dankbetuiging voor de als zoodanig
bewezen diensten
aan den directeur der registratie
en domeinen, G. A. Loeff, te Amster
dam, op zijn verzoek, met ingang
van 1 October 1906, uit zijne betrek
king, met dankbetuiging voor de vele
en langdurige diensten aan den lande
bewezen, en is, met ingang van dien
zelfden datum, benoemd tot directeur
der registraie en domeinen te Am
sterdam, G. F. F. C. van der Schroeff,
thans inspecteur der registratie en
domeinen van de eerste klasse in de
44ste divisie van inspectie, te 's-Gra-
venhage.
aan A. Keiser, met ingang van 1
October 1906, op zijn verzoek, uit
zijne betrekking van ontvanger der
directe belastingen en accijnzen te
Middelburg (buitengemeenten)
aan N. P. A. Koemans, met ingang
van 1 November 1906, op zijn ver
zoek, uit zijne betrekking van ont
vanger der directe belastingen en ac
cijnzen te Oosterhout.
Uit de Hofwereld.
H. M. de Koningin-Moeder vertrok
heden te 9 u. 1 m., vergezeld van
baronesse Van Ittersum, jonkvrouw
Van de Poll en jhr. De Ranitz van
het station Baarn naar Het Loo. a.s.
Vrijdag te 6 u. 21 min. zal H. M. te
Baarn terugkeeren.
Uit de Hofstad.
De minister van Koloniën, de heer
Fock, heeft met verlof de residentie
verlaten.
In hotel des Indes wordt verwacht
Li-Cheng-Naê, gezant van China te
Weenen, die op dit oogenblik te Brus
sel vertoeft.
Prov. Statenverkiezing.
Het Kamerlid voor Rotterdam dis
trict I), de heer Van den Bergh, door
de Sliedrechtsche kiesvereeniging aan
gezocht. om eventueel een candida-
tuur voor dit district te aanvaarden
bij de a.s. verkiezingen voor de Prov.
Staten, heeft daarvoor bedankt wegens 1
drukke bezigheden, naar de D. Ct.
meldt.
Arbeidswet.
Staatscourant no. 177 bevat heb
Kon. besluit van den 13den Juli 1906
tot intrekking van het Koninklijk
besluit van 16 Maart 1903, laatstelij k
gewijzigd bij Koninklijk besluit van
8 Mei 1906 en tot vaststelling van een
algemeenen maatregel van bestuur,
als bij artikel 4 der Arbeidswet.
De eerste Bathpolder.
Met de werkzaamheden aan den
Eersten Bathpolder, onder Rilland
Bath, is, naar men aan de „Midd
Ct." schrijft, een aanvang gemaakt
Hoewel thans nog met geringe krach
komen de volgende week een klein»
200 man.
Tusschen Zaterdag- en Zondagnach
is men begonnen met nog een ge
deelte materiaal te lossen; wel eei
bewijs dat kracht achter het werf
wordt gezet. De aannemers hebber
het huis betrokken waarin de directeu
der vorige maatschappij woonde.
De manschappen, die de volgend
week komen behooren allen in Ovei,
FEUILLETON.
26.
Wij zullen je voorloopig nog maar
op den tand voelen, mijn plannetje
ligt gereed, het hangt alleen nog maar
van mejuffrouw Warnstorf af, die mij
een moedig, vastberaden meisje toe
schijnt. Ik denk wel dat zij riiij zal
willen helpen, zij heeft verklaard, dat
£ij zich desnoods voor de redding van
«aar beminde wil opofferen. Dit is
nu wel niet noodig, zij behoeft alleen
oen weinig comedie te spelen, om den
kerel in het net te lokken. Het zal
baar wel tegen de borst stuiten, maar
'k weet er nu eenmaal geen ander
O'iddel op om onzen advocaat te be
wijzen dat hij onschuldig is en ^at
bowijs moet met wiskundige zeker-
neid geleverd worden, anders wordt
onze geëerbiedigde heer rechter van
jPstruetie er nog niet door voorge-
Hij lachte bij zichzelf, betaalde zijn
vertering schertste nog even met de
aardige kellnerin en ging zijns weegs.
VIII.
Het was omstreeks 4 uur in den
namiddag van den volgenden dag,
toen een welgesteld, zwaarlijvig heer,
in wien men op 10 pas afstand reeds
den provincieman herkende, die zijn
zondagspak had aangetrokken voor
een uitstapje naar de residentie, bij
de familie Wilser aanschelde.
Mevrouw Wilser deed zelf open en
ging bij het zien van den onbekende,
verwonderd een schrede terug, terwijl
deze met linksche beleefdheid zijn vil
ten hoed afnam en, als door het
trappen klimmen vermoeid, hijgde
en proestte.
Nu hier ben ik, mevrouw Wil
ser, zeide de buitenman met boersch
accent, toen hij een weinig bij adem
was gekomen. Gij verwachtet mij
zeker welf
Kent gij mij dan vroeg de dame
"verbaasd, terwijl zij hem onderzoe
kend aankeek. Ik weet niet waarom
ik u verwachten zou. Ik weet zelfs
niet wie gij zijt.
Des te beter, hernam de bezoe
ker, thans op een stem, die der oude
dame beter bekend was.
Ik zie dat mijn vermomming uit
muntend is geslaagd.
Mevrouw Wilser sloeg de handen
van verbazing in elkaar en liet den
commissaris Wachtel, want hij was
het, zonder bedenking binnen.
Zijt hij het werkelijk? vroeg zij
terwijl zij den politiebeambte van alle
kanten bekeek. Ik herken uw stem,
maar verder is er ook niets dat uw
persoonlijkheid verraadt. Gij zijt voor
tooneelspeler in de wieg gelegd zelfs
uw stem is onherkenbaar.
De commissaris boog gevleid.
Wij politiemannen, moeten van
alle markten thuis zijn, zeide hij. Toch
is het mij aangenaam te hooren, dat
mijn verkleeding zoo gelukt is, want
daar komt nu alles op aan. En juf
frouw Warnstorf? vroeg hij terstond
daarop, is zij al gereed en is haar
verkleeding ook goed?
De weduwe knikte even; toen, ter
wijl tranen haar blik verduisterden,
greep zij diep geroerd de beide handen
van den commissaris en drukte die
hartelijk.
God geve dat gij slagen moge
in uw moeielijk werk, mompelde zij.
Ach, ik ben zoo beklemd om het
hart, wanneer ik aan mijn ongeluk-
kigen zoon denk, en toch ben ik on
willekeurig vol moed en hoop.
En uw hoop zal verwezenlijkt
worden zeide de commissaris vol geest
drift.
Hij trad met de weduwe de huis
kamer binnen.
Zij werden hier verwacht door Hilda
Warnstorf, die in hoogst opgewonden
toestand verkeerde.
De commissaris boog beleefd voor
het meisje, dat hem verbaasd aan
keek, en beschouwde haar vervolgens
met een kennersblik.
Heel goed, allerliefst, zeide hij
weder met zijn boersch accent. Zoo
heb ik mij ook mijn mooie dochtertje
voorgesteld, haha snoezig, coquet aan
gekleed, waarbij ge de handigheid
hebt gehad, u eenigszins op z'n plat-
telandsch op te schikken, die grijze
omslagdoek, die men alleen 's avonds
behoort te dragen, die groote gouden
oorbellen, ja, zoo moet de dochter van
den welgestelden rentenier Habakuk
Hompetsch er uitzien. Dat is van nu
af onze naam, denk daaraan, mijn
welbeminde dochter Amanda.
Het meisje dat er inderdaad lief
uitzag, ofschoon aan haar kleeding
niets van den fijnen smaak der voor
name stadsdame was te bespeuren,
had den beweeglijken, schijnbaar zoo
blijmoedig gestemden man eerst ver
wonderd aangehoord, doch weldra be
grepen, dat commissaris Wachtel zich
onder deze vermomming verborg.
Inderdaad, mijn compliment,
ging deze voort. Gij ziet er bevallig
uit en daarbij zijt gij door het anders
opmaken van uw haar en in dit on
gewone kleed zelfs voor uwe beste
vriendinnen onherkenbaar. Trouwens,
deze zult ge in het „Frauenhofzeker
niet ontmoeten.
Het meisje haalde diep adem en
legde haar kleine hand in die van den
commissaris.
Met Gods hulp dan, zeide zij
zacht, gij ziet, dat ik uw bevelen ge
hoorzaam en het voor een meisje bijna
ondoenlijk waagstuk ga ondernemen.
Houd maar moed, sprak Wach
tel, het geluk is met de stoutmoedi-
gen en het is een kostbare prijs waa,
wij om strijden.
- Alleen de hoop, het vreeselij
onheil van het hoofd van mijn bf.
minden Arthur af te wenden, dee,
mij dit waagstuk ondernemen, anl,
woordde Hilda met half versmoord
stem. Niettemin huiver ik nu reed
bij de gedachte vriendschappelijk or
te gaan met een man, wiens hande;
ongetwijfeld met bloed bezoedeld zijr.
Gij moet sterk wezen, vermaal
de de commissaris ernstig. Wannee
gij meent uw afkeer niet te kunne
bedwingen, dan zou het misschie-
beter zijn, nu reeds van de ondernt,
ming af te zien. Alles zou verlore
zijn, wanneer de kerel, die gelijk all
misdadigers wantrouwig is, argwaa
tegen ons kreeg.
Neen, neen, ik zal mij behee:
schen, gij behoeft voor mij niet b»
vreesd te zijn, sprak het lieftallig
meisje, wier oogen geestdriftig foi
keiden. Om Arthur te redden ben i
tot de zwaarste offers bereid. Ge
mij slechts mijn instructiën en da
vooruit.
(Wordt vervolgd
NIEUWE
HAARLEHSCHECOURANT
flGITE Mfl HON AGITATE.