Maandag
1906
No. 6372. 31ste Jaargang.
Dagblad voor Noord- en Zuid-Holland.
Brieven uil Frankrijk.
BUITENLAND.
LIEFDE EN PLICHT.
BINNENLAND.
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Haarlem 1.20
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post1.65
Afzonderlijke nummers0.05
DIT BLAD VERSCHIJNT DAGELIJKS, BEHALVE ZON- EN FEESTDAGEN.
BUREAUX: St. JANSSTRAAT 1, Telefoon No. 1426. - HAARLEM.
- w
De groote aanvoerder der Mou-
chards, der klikkers, dreigt zich
zelf en zijne vrienden aan de galg-
te helpen. Vóór de stroppen klaar
zijn en de heeren „aarslings klim
men leeren", zooals Vondel zei,
schrijf ik nog wel eens.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Van 16 regels0.60, (contant) 0.50
Elke regel meer„*6.10
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
DIENSTAANBIEDINGEN 25 CENT PER ADVERTENTIE a CONTANT.
Van onzen bijzonderen Correspondent).
PARIJS, 10 Augustus 1906.
I.
Daar was ereis een Fransch officier,
die èn om zijn gebrek aan militaire
hoedanigheden èn om een massa an
dere dingen meer, eigenlijk in de
Wieg gelegd scheen, om als luitenant
kolonel gepensioneerd te worden en
knollen-plantende te sterven.
Kruit geroken had hij nooit, een
Veldslag gewonnen nog minder.
Slechts deze eigenaardigheden
sprongen onmiddellijk bij hem in 't
oog hij had meer van een schoen
maker in zijn uiterlijk dan van een
hoofdofficier, en deze schoenmaker,
die in een uniformjas verdwaalde,
gaf zich gaarne uit voor een denker,
een wijsgeer, een diepzinnig geleer
de, oftewel een „intellectuel".
Wat er bedoeld wordt met „het
denkend deel der natie" waartoe
niet weinigen van „de nhatie" be-
hooren weten de lezers.
Door een ongehoord geluk werd
deze kolonel toch generaal. Wat
meer is, hij werd minister van oorlog,
gebiedende over al de troepen van
de Derde Republiek.
Kwade tongen beweren, dat geen
andere generaal zich wilde leenen
tot de karwei, die van dezen man
gevorderd werd, en waartoe hij zich
bereid toondedat hij alleen daar
aan zijne portefeuille dankte.
Hoe dit zij, hij is eenige jaren
minister gebleven. Zijn roem nis
zoodanig is saam te vatten in deze
Woorden hij was de man, die on
der de officieren, lieden bij wie 't
eergevoel, de loyauteit, het kame
raadschappelijke zorgvuldig wer
den aangekweekt en hooggehou
den, door het stelsel der verklik-
kerij achterdocht zaaide en -vij
andschap die 't eergevoel verstomp
te, de loyauteit tot huichelarij
maakte en het kameraadschappe
lijke in een gluipende, sluipende,
oogendienende aanbrengerij wist om
te scheppen.
Toen deze moor zijne taak vol
bracht had, zetten zijne vrienden hem
aan de deur, nadat een zijner poli
tieke tegenstanders hem in de Ka
mer niet zeer parlementair eene
parlementaire oorveeg toegediend
had.
Het waardig slot van zulk een
Waardige loopbaan.
Deze zoon van Mars morde en
„Vordert, dat uw Katholiek dagblad
•n alle wachtkamers, koffiehuizen aan
wezig zij en overal, waar gij dit
rechtens verlangen moogt."
(Anonymus.)
wrokte eerst in zijn eentje, tot het
zwijgen hem te zwaar viej, de zucht
naar weerwraak bij hem de boven
hand kreeg en hij zich zette tot het
leveren zijner „Gedenkschriften".
Weken reeds hebben de Parijze-
naars deze „Mémoires" van generaal
André, oud-minister van Oorlog,
kunnen genietenmorgen aan mor
gen hebben zijne vroegere vrienden
met bevende hand de Matin" open
gevouwen en zich afgevraagd: „Wel
ke domheid heeft hij vandaag weer
op 't papier gebracht?".
Onverstoorbaar, ijzig kalm als de
wrekende Gerechtigheid schreef
André voort, ontsluierde schaam
teloos allerlei ambtsgeheimen, stak
zichzelf bij iedere gelegenheid een
pluim op den hoed, ontlokte her
haalde malen een pijnlijk au! aan
de lippen zijner voormalige vrien
den en trawanten, als hij ze mar
telde met zijne Judasknepen.
Vermakelijk voor het goedlachsche
Parijsch publiek
Doch sinds eenige dagen maakt
hij 't al te bont. Dorst hij niet
schrijven, dat hij, hoofdbewerker
van de revisie, op het punt gestaan
heeft, om van het spreekgestoelte
der Kamer Dreyfus' schuld te ko
men bevestigen?
Ai mij! Wat een bekentenisEn
wie weet, wat de volgende dagen
brengen! Nog andere knuppels mis
schien, met ruwe hand onder de
verschrikte republikeiüsöhehoenders
geworpen! De kopstukken der ra
dicale partijBourgeois, Barthou,
Brisson hebben eene vergadering
belegd, om het gevaar te bezweren;
Jean Jaurès, de weldoorvoede Ka-
pitalist-proletariër, schreef gisteren
in zijn dagblad „L'Humanité", (dat
door joodsche kapitalisten op de
been gehouden wordt, gelijk de an
dere socialistische bladen hier): „De
laatste artikelen van André hebben
mij doen sidderen."
Een weinig verder vraagt hij met
eene allerstoutste beeldspraak-stou-
tigheid: „Uit welk leem mogen de
hersenen van al onze legeraanvoer
ders toch gevormd zijn Of André
niet een eenling was Andere be
nauwde kreten stijgen op. Al de
voormalige aanstemmers van lof
liederen op den gvooten, bekwamen,
intellectueelen, zuiver-republikein-
schen André, zien nu elkaar met
doodsbenauwde gezichten aan.
„Hij is gek brult Jaurès met
uitpuilende oogen.
Een gevaarlijk, hoogst gevaarlijke
gek dan voor Jaurès en con
sorten.
De Hemel weet, wat hij nog uit
brengt en of juist deze man, die
het werktuig geweest is in de han
den der laagste, verachtelijkste
politiek, waartoe de Loge in Frank
rijk dwong en dreef, niet tevens
het werktuig worden zal om de
wrekende Gerechtigheid het werk
der vergelding te vergemakkelijken.
Staatkundig Overzicht.
Zoo men verschillende berichten in
buitenlandsche bladen gelooven mag,
heeft het allen schijn, of de Spaansche
Regeering, zoowat het Bismarckje wil
gaan spelen.
Ten eerste zou er volgens een der
ministers een wetsontwerp op de ver-
eeniginrgen d. w. z. op de kloosteror
den en Congregaties bij de Cortes in
gediend worden, zoodra die weder bij
eenkomen.
Al de religieuze Congregaties zouden
aan dezelfde bepalingen hebben te
voldoen, die aan gewone vereenigin-
gen zijn gesteld.
Vreemdelingen, leden van buiten
landsche geestelijke orden, die zich de
laatste jaren in Spanje vestigden
de Nieuwe Rotterd. Courant gebruikt
het fraaie beeld „die in Spanje zijn
komen neerstrijken," zeker om aan
een sprinkhaanzwerm en het overige
te doen denken zullen tot de na
turalisatie gedwongen worden. Willen
zij dat niet, dan zullen zij het 'and
uitgewezen worden.
De minister zou er, heel onverschrok
ken, bijgevoegd hebben, dat de Re
geering zich door niets van dien maat
regel zou laten afhouden.
Een echte hidalgo Jammer, dat de
„Correspondencia de Espana" ons den
naam van dezen Cid of is 't een
Don Quijote niet mededeelt.
Ook is er al sprake geweest van
eene diplomatieke breuk tusschen het
Vaticaau en de Spaansche Regeering.
Beslist spreekt de pauselijke nuntius
te Madrid dit bericht tegen.
De onderhandelingen over eene wij
ziging in het Concordaat duren voort.
Maar de besprekingen kunnen beter
te Rome dan te Madrid vervolgd wor
den.
Met het oog hierop is de aanstaan
de benoeming van een nieuwen Spaan-
schen gezant bij het Vaticaan eene
quaestie van groot belang.
Hij zal voor eene zware taak komen
te staan, en met de pauselijke diplo
matie aangelegenheden te regelen heb
ben voor de kerkelijke belangen van
Spanje niet minder van gewicht dan
voor de tijdelijke.
Voor 's lands heil is het te wen-
schen, dat hij niet iemand zij, die de
schildknaap moet genoemd van den
„ridder koen", die als minister de
in Spanje „neergestreken" klooster
lingen zoekt te muilkorven.
DUITSCHLAND.
Algemeen is 't bekend, op welke
fraaie, doeltreffende manier Bruisen
de Polen voor zich tracht te winnen
Een nieuw staaltje geeft het volgende.
De schoolopziener in een van de
districten van Posen heeft tegen Pool-
sche schoolkinderen in Zydowo en
Coscienszyn harde dwangmaatregelen
genomen, omdat zij geen Duitscbe ge
beden verkozen op te zeggen ofDuit-
sche kerkliederen wilden zingen. De
weigerachtige kinderen moeten eiken
dag in hun vacantie een of meer uren
op school komen om „arrest" te on
dergaan. Die te Coscienszyn zullen
verder tot straf tot hun 17de jaar op
school moeten blijven. Tweehonderd
kinderen daar zijn voor de bedreiging
van den schoolopziener gezwicht, maar
elf houden dapper vol. Eiken dag
vraagt de onderwijzer hun, of zij al
tot inkeer zijn gekomen, maar gere
geld antwoorden zij hem van neen.
De ouders hehben nu aan den Aarts
bisschop van Posen gevraagd, wat hun
te doen staat. Het Poolsche blad Lech
viert intusschen de weigerachtige
schoolkinderen als helden en marte
laars van de Poolsche zaak en besluit
haar artikel m*t te zeggen„De ouders
zijn jegens God voor de aan hun hoede
toevertrouwde kinderen verantwoor
delijk, en niet de school, maar God
zal hun te zijner tijd vragen, wat zij
met de ziel van hunne kinderen ge
daan hebben."
RUSLAND.
Volgens den correspondent der
„Vosdsche Zeitung" is de heer Wassi-
litsjkoff, die de portefeuille van
Landbouw in het kabinet Stolypine
aanvaard heeft, een flink, karakter
vol man, doch niet zeer vertrouwd
met de Zaken van zijn departement.
Wat zijne politieke belijdenis be
treft, is hij conservatief met een beetje
vooruitstrevend bloed in de aderen.
Het oordeel over Filossofoff, minister
van Handel, Iswolski, opperprocurator
van de H. Synode, ziin al evenmin
gunstig.
Hierbij vergete men niet, dat bijna
al de groote buitenlandsche bladen,
Engelsche en Duitsche in de eerste
plaats, zeer partijdig zijn, en gaarne
een kaarsje branden voor de revolutie
en hare mannetjes.
Met kennisse des onderscheids be
lmoren hunne berichten gelezen te
worden. Wat hebben ze al niet ge
meld
Peterhof in brand, de Tsaar een
idioot, overgegeven aan tafeldans en
dergelijke vandaagmorgen bezwijkt
hij onder den Regeeringslast en zal hij
afstand doen van den Troon, enz. enz.
Uit Petersburg werd aan de „Frank
furter Zeitunggemeld, dat in Lijfland
eene oplossing gevonden zou zijn voor
het vraagstuk der grondverdeeling.
Door het college der ridderschap,
kleine pachters, boerenarbeiders enz.
is onderling overleg gepleegd, waaraan
ook de beide afgevaardigden van de
nu ontbonden Do#ma, de heeren Bre
mer en Ohsoling, deelnamen. Men
kwam overeen den erfelijken eigen
dom van den grond als vaststaand
aan te nemen. Terwijl echter tot dus
ver de adellijke eigenaars van land
goederen gedeelten daarvan slechts
mochten verpachten, niet verkoopen,
is nu besloton dat de pachters de be
voegdheid zullen hebben zelf eigenaars
te worden. Men wil daartoe de lan-
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère
G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Suec., Paris, 31bis Faubourg Montmartre.
FEUILLETON.
36.
Nog waarschijnlijker werd deze op
lossing, daar het signalement, dat de
I ei"k van Arthur gegeven had van
"en man, die op het kantoor van den
J°Qgen advocaat was geweest, nauw
keurig met dat van Schneidewin over
gestemde. Hij had natuurlijk toen
*?et den advocaat afgesproken, dat
yfze 's avonds in het huis in de Berg-
treat komen zou.
o ~eQ confrontatie van den klerk met
Uuieidewiri zou voldoende zijn, om
deze de waarheid rechtskundig vast
stellen.
wjffet een zucht van verlichting stapte
bei V00r het wÜnlokaal uit en
loofi ziJn koetsier te wachten. Hij ge-
om i nu wel bet noodlottig geheim
btsWd te hebben.
'J bet betreden van het lokaal be
kroop hem evenwel een angstig voor
gevoel.
Was Schneidewin er nog?
Hij had niets bemerkt, geen arg
waan gekregen?
Had Hilda, het arme, zwaarbeproef
de meisje, zich niet verraden, den uit
den aard reeds wantrouwigen misda
diger doen bemerken, dat zij slechts
een rol speelde en niet was waar zij
zich voor uitgaf?
De commissaris had evenwel nog
slechts een paar schreden in het lokaal
gedaan, toen zijn gelaat ophelderde bij
het zien van twee heeren, die onder
druk gesprek een flesch wijn zaten te
drinken en niet den minsten acht op
den nieuwaangekomene sloegen.
Tot zijn voldoening herkende hij in
hen twee zijner agenten; hun aanwe
zigheid bewees hem, dat de misdadiger
er ook nog zijn moest.
Toen hij verder ging, ontdekte hij
Schneidewin, die nog op dezelfde plaats
zat. Hij had de hand van het meisje
gegrepen, zijn gelaat dicht bij het
hare gebracht en sprak op zachten,
doch levendigen toon tot haar. Zij
hield haar rol goed vol, luisterde schijn
baar oplettend naar hem, alleen haar
bleek gelaat bewees, hoe zwaar de op
offering haar viel, maar dit ontging
Schneidewin geheel.
Laten wij deze ontmoeting als
een beschikking der Voorzienigheid
beschouwen, schoone Amanda, sprak
Schneidewin, terwijl hij trachtte nog
dichter naar het meisje te schuiven,
dat schuw terugweek. Ik moet u reeds
ergens gezien hebben, onafgebroken
pijnig ik mijn geheugen om mij te
herinneren waar dat geweest kan zijn,
maar om het even, misschien heb ik
maar alleen van u gedroomd. Men
zegt toch dat men in een droom de
toekomst leert, waarschijnlijk heb ik
zulk een droom gehad.
Zonder dat Schneidewin het gewaar
werd, was Wachtel onder deze woor
den binnengekomen.
Dan schijnt gij een slecht droom
uitlegger te zijn, vriendje, dacht hij,
terwijl hij beiden vriendelijk toe
knikte.
Wachtel bevond zich werkelijk in
een goed humeur, hij kon zich nu wel
overtuigd houden, dat hij zijn doel
bereikt had en dat morgen al zijn
meerderen hem bewonderen en zijn
collega's hem benijden zouden.
Een blik op het gelaat van Hilda
bewees hem, dat het meer dan tijd
was haar te hulp te komen, want dat
haar moed tot het uiterste was be
proefd. Hij nam zelfs tranen in de
schoone meisjesoogen waar, blijken
van schaamte en verontwaardiging
over de vrijpostigheden van den ver
foeiden man, aan wiens liefdesverkla
ringen zij machteloos was prijs ge
geven.
De commissaris schoof haastig een
stoel tusschen Hilda en Schneidewin,
waarvoor het meisje hem een erken-
telijken blik toewierp, terwijl zij plaats
voor hem maakte, waarna de man,
ofschoon met merkbaren weerzin, haar
voorbeeld volgen moest
Zie zoo, kinderen, daar ben ik
Weer! riep Wachtel en liet zich met
een slag op zijn stoel neervallen.
Gij zijt lang weggebleven, va
dertje, zei de Hilda, met een vruchte-
looze poging om te glimlachen.
- Dat kan ik niet zeggen, sprak
Schneidewin, en zag daarbij Hilda
smachtend aan. Mij is het alsof mijn
heer zooeven eerst was heengegaan.
Inderdaad, het geluk mij in zulk be
hoorlijk gezelschap te bevinden, deed
derijen die aan den adel behooren,
de kroonlanden en een deel der ker
kelijke landerijen in kavelingen van
ruim 20 hectaren verdeelen, en die
op weinig bezwaarlijke voorwaarden
o. a. met lange termijnen van afbe
taling verkrijgbaar stellen. In de na
bijheid van Dorpat heeft een groot
grondeigenaar reeds met de verkave
ling een begin gemaakt.
Aan de„Standard" worden uit Odessa
de volgende bijzonderheden gemeld
over den aanslag op generaal Kaul-
bars.
„Een jong meisje van omstreeks
twintig jaar, van voornaam uiterlijk
en smaakvol gekleed, kwam Vrij
dagmorgen in het hotel „Petersburg"
nabij de woonplaats van den gouver
neur-generaal aan, en vroeg een kamer.
Bij het verlaten van het hotel des
avonds om vijf uur, vroeg zij aan
den portier, waar zich het huis van
generaal Kaulbars bevond. De „dvor-
nik" wees haar het paleis aan," en het
meisje begaf zich daarheen.
„Op eenige meters afstand van den
ingang van het paleis liet zij eens
klaps, door een ongeluk of ten ge
volge van een zenuwachtige beweging
haar handtaschje vallen. Onmiddellijk
weerklonk een geweldige uitbarsting
het taschje bevatte een bom!
„Als door een wonder werd het
meisje niet getroffen. Terwijl politie
agenten en voorbijgangers zich om de
plaats der ontploffing verzamelden,
slaagde zij erin te ontsnappen en naar
haar hotel terug te keeren. Zij ging
naar haar kamer en schoot zich met
een revolver voor het hoofd.
„Er is geen twijfel aan of het meisje
heeft de bedoeling gehad generaal
Kaulbars te dooden, en de poging is
alleen mislukt door de opwinding of de
onervarenheid van dit meisje, dat waar
schijnlijk was uitgekozen om alle ver
denking te voorkomen."
Weer een slachtoffer van de revo
lutionaire dweepzucht.
TURKIJE.
Sinds eenige dagen heeft de Sultan
wegens gezondheidsredenen het mid
daggebed niet meer mogen bijwonen.
Daaruit besluit de Köln. Zeitung, dat
de Sultan zeer ziek moet zijn, want
de „Selamlik" behoort tot de plichten,
die de Kalif der Moslim slechts bij
algeheele verhindering achterwege la
ten mag. Zijn tegenwoordigheid in
een voor het volk toegankelijke mos
kee is noodig, opdat de Imam liet
middag-gebed voor den Kalif kan
uitspreken, dat als het ware een er
kentenis van zijn hoogen post
bevat. Blijft de gang van den
Sultan ten gebede achterwege, dan is
dat het teeken dat hij door zware
ziekte of gevangenschap daarvan wordt
teruggehouden.
Sultan Machmoed I heeft, toen hij
reeds stervende was, zich te paard la
ten zetten, om zich naar de godsdienst
oefening te begevenhij stierf op den
terugweg in het zadel. Zoo heeft ook
Abdoel Hamid zich als hij ziek was,
toch steeds naar den dwang van het
godsdienstige gebruik gevoegd en de
moskee opgezocht. Yildiz Kiosk ver
laat hij slechts tweemaal 's jaars, om
bij het Beiramfeest den mantel van
den profeet te gaan kussen de moskee
waar de dagelijksche „Selamlik" plaats
heeft, ligt onmiddellijk tegenovar de
muren van zijn paleis, en opdat aan
het begrip van de toegankelijk
heid voor het volk voldaan worde,
treedt de hofstoet de moskee mede
binnen. Daarbuiten ziet men een door
politie en spionnen nauwkeurig ge
schifte en bewaakte vrome menigte
het komen en vertrekken van don
Sultan gadeslaan.
De gezondheid van den Sultan moet
sinds langen tijd geschokt zijn om
trent den werkelijken toestand ismen
slechts in den kleinen kring der in
gewijden op de hoogte. In de hoofd
stad is men echter zoo aan allerlei
geruchten gewoon, dat men aan de
waarheid der verhalen omtrent de
gebeurtenissen in Yildiz Kiosk weinig
vertrouwen hecht. In elk geval is het
weerstandsvermogen van den Sultan
zeker wel verminderd door den groo-
ten arbeid dien hij steeds op zich
neemt.
Geboren is Abdoel Hamid II den
21en Sept. 1842. Hij kwam aan de
Regeering den 31en Aug. 1876, nadat
zijn broeder Moerad afgezet was.
de uren als seconden voorkomen.
De commissaris lachte over dit lompe
complimentje.
Wacht maar, oude jongen, dacht
hij, straks zullen de seconden u wel
uren toeschijnen.
En luid vervolgde hij
Ik breng een heele verzameling
nieuwtjes mee. Dat ik zoo lang weg
gebleven ben, kwam omdat Schulze.
maar dat kan ik u onder weg wel
vertellen. Wij gaan nu naar den Pal
mentuin, waar wij Schulze met een
heel gezelschap ontmoeten en gemeen
schappelijk soupeeren zullen.
Hilda zag den commissaris ontsteld
aan. De gedachte, weer naar een ander
koffiehuis te moeten, kwam haar ver
schrikkelijk voor, doch Wachtel wierp
haar een geruststellenden blik toe, als
wilde hij zeggen:
Heb nog maar even geduld, lief
kind, ge zult eer ontslagen worden dan
ge wel denkt.
Ook Schneidewin scheen het onwel
kom, op te moeten breken.
Wij zitten hier zoo recht gezellig,
sprak hij, en ik houd niet van vreemde
gezichten.
Ik heb nu eenmaal mijn woord
Uit de Hofwereld.
Vrijdag dedeu H.H. M.M. de Ko
ninginnen een wandeltocht naar het
Aardhuis en vertoefden daar eenigen
tijd.
De intendant Groeneveld van Soest-
dijk arriveerde Vrijdag ten Paleize.
(X. Ct.)
Suiker.
De St.-Ct. bevat eene opgave betref
fende de suiker met betaling van den
accijns uitgeslagen uit de beetwortel-
suikerfabrieken en de suikeraffinade-
rijen, den invoer tot verbruik (recht
streeks) van buitenlandsche suiker en
het entrepotverkeer van binnen- en
buitenlandsche suiker, in de tweede
helft van Juli en de eerste zeven
maanden van 1906.
Gemeenteveldwachters.
Vanwege de „Vereeniging van Ge
meenteveldwachters in Noord-Hol
land" ziju twee afgevaardigden be
noemd de heeren G. Bontekoe, te
Westzaan, en L. Nauta, te Spaarndam;
teneinde pogingen te doen om in
de provincie Friesland een dergelijke
vereeniging op te richten.
Reeds zijn daartoe alle gemeente
veldwachters in genoemde provincie
door hen opgeroepen om op een be
paalden dag eene vergadering te hou
den te Leeuwarden.
Zaak Hoilandsche Hypotheekbank.
Van een vasten datum, waarop de
zaak van de Hoilandsche Hypotheek
bank zal voorkomen, is zelfs den ver
dedigers nog niets bekend.
Men verwacht, dat voor den 20sten
October er geen denken aan is dat
met de openbare zitting een aanvang
zal gemaakt worden.
gegeven, hernam Wachtel. Trouwens,
op de plaats waar ik u brengen zal
is het misschien nog stiller dan hier,
ga dus maar mee vriendlief, ga dus
mee, 't is vreemd, maar ik heb nu
eenmaal zulk een zwak voor u, dat
ik u niet gaarne uit het oog zou ver
liezen.
Schneidewin glimlachte gevleid, zon
der eenig vermoeden, wat de eigen
lijke bedoeling van die woorden was.
Ook viel het hem niet op, dat de zoo
genaamde rentenier, die een 20-mark-
stuk op tafel wierp, nu eensklaps
specie had.
De kelner wilde geld teruggeven,
doch Wachtel maakte een afwijzend
gebaar, en riep:
Laat maar, ge kunt de rest be
houden.
Inmiddels vond Schneidewin gele
genheid om Hilda toe te fluisteren
Denk eens over mijn woorden
na, Amanda, ga met mij mee naar
Amerika, daar zult gij eerst schoone
dingen zien.
Wachtel kwam weer tusschen bei
den.
Wordt vervolgd.)
-J1
ftGITE MA HON AGITATE.
Hsmsij
-.vJr-