Maandag 1906 No. 6372. 31ste Jaargang. Dagblad voor Noord- en Zuid-Holland. Brieven uil Frankrijk. BUITENLAND. LIEFDE EN PLICHT. BINNENLAND. ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Haarlem 1.20 Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post1.65 Afzonderlijke nummers0.05 DIT BLAD VERSCHIJNT DAGELIJKS, BEHALVE ZON- EN FEESTDAGEN. BUREAUX: St. JANSSTRAAT 1, Telefoon No. 1426. - HAARLEM. - w De groote aanvoerder der Mou- chards, der klikkers, dreigt zich zelf en zijne vrienden aan de galg- te helpen. Vóór de stroppen klaar zijn en de heeren „aarslings klim men leeren", zooals Vondel zei, schrijf ik nog wel eens. PRIJS DER ADVERTENTIËN Van 16 regels0.60, (contant) 0.50 Elke regel meer„*6.10 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. DIENSTAANBIEDINGEN 25 CENT PER ADVERTENTIE a CONTANT. Van onzen bijzonderen Correspondent). PARIJS, 10 Augustus 1906. I. Daar was ereis een Fransch officier, die èn om zijn gebrek aan militaire hoedanigheden èn om een massa an dere dingen meer, eigenlijk in de Wieg gelegd scheen, om als luitenant kolonel gepensioneerd te worden en knollen-plantende te sterven. Kruit geroken had hij nooit, een Veldslag gewonnen nog minder. Slechts deze eigenaardigheden sprongen onmiddellijk bij hem in 't oog hij had meer van een schoen maker in zijn uiterlijk dan van een hoofdofficier, en deze schoenmaker, die in een uniformjas verdwaalde, gaf zich gaarne uit voor een denker, een wijsgeer, een diepzinnig geleer de, oftewel een „intellectuel". Wat er bedoeld wordt met „het denkend deel der natie" waartoe niet weinigen van „de nhatie" be- hooren weten de lezers. Door een ongehoord geluk werd deze kolonel toch generaal. Wat meer is, hij werd minister van oorlog, gebiedende over al de troepen van de Derde Republiek. Kwade tongen beweren, dat geen andere generaal zich wilde leenen tot de karwei, die van dezen man gevorderd werd, en waartoe hij zich bereid toondedat hij alleen daar aan zijne portefeuille dankte. Hoe dit zij, hij is eenige jaren minister gebleven. Zijn roem nis zoodanig is saam te vatten in deze Woorden hij was de man, die on der de officieren, lieden bij wie 't eergevoel, de loyauteit, het kame raadschappelijke zorgvuldig wer den aangekweekt en hooggehou den, door het stelsel der verklik- kerij achterdocht zaaide en -vij andschap die 't eergevoel verstomp te, de loyauteit tot huichelarij maakte en het kameraadschappe lijke in een gluipende, sluipende, oogendienende aanbrengerij wist om te scheppen. Toen deze moor zijne taak vol bracht had, zetten zijne vrienden hem aan de deur, nadat een zijner poli tieke tegenstanders hem in de Ka mer niet zeer parlementair eene parlementaire oorveeg toegediend had. Het waardig slot van zulk een Waardige loopbaan. Deze zoon van Mars morde en „Vordert, dat uw Katholiek dagblad •n alle wachtkamers, koffiehuizen aan wezig zij en overal, waar gij dit rechtens verlangen moogt." (Anonymus.) wrokte eerst in zijn eentje, tot het zwijgen hem te zwaar viej, de zucht naar weerwraak bij hem de boven hand kreeg en hij zich zette tot het leveren zijner „Gedenkschriften". Weken reeds hebben de Parijze- naars deze „Mémoires" van generaal André, oud-minister van Oorlog, kunnen genietenmorgen aan mor gen hebben zijne vroegere vrienden met bevende hand de Matin" open gevouwen en zich afgevraagd: „Wel ke domheid heeft hij vandaag weer op 't papier gebracht?". Onverstoorbaar, ijzig kalm als de wrekende Gerechtigheid schreef André voort, ontsluierde schaam teloos allerlei ambtsgeheimen, stak zichzelf bij iedere gelegenheid een pluim op den hoed, ontlokte her haalde malen een pijnlijk au! aan de lippen zijner voormalige vrien den en trawanten, als hij ze mar telde met zijne Judasknepen. Vermakelijk voor het goedlachsche Parijsch publiek Doch sinds eenige dagen maakt hij 't al te bont. Dorst hij niet schrijven, dat hij, hoofdbewerker van de revisie, op het punt gestaan heeft, om van het spreekgestoelte der Kamer Dreyfus' schuld te ko men bevestigen? Ai mij! Wat een bekentenisEn wie weet, wat de volgende dagen brengen! Nog andere knuppels mis schien, met ruwe hand onder de verschrikte republikeiüsöhehoenders geworpen! De kopstukken der ra dicale partijBourgeois, Barthou, Brisson hebben eene vergadering belegd, om het gevaar te bezweren; Jean Jaurès, de weldoorvoede Ka- pitalist-proletariër, schreef gisteren in zijn dagblad „L'Humanité", (dat door joodsche kapitalisten op de been gehouden wordt, gelijk de an dere socialistische bladen hier): „De laatste artikelen van André hebben mij doen sidderen." Een weinig verder vraagt hij met eene allerstoutste beeldspraak-stou- tigheid: „Uit welk leem mogen de hersenen van al onze legeraanvoer ders toch gevormd zijn Of André niet een eenling was Andere be nauwde kreten stijgen op. Al de voormalige aanstemmers van lof liederen op den gvooten, bekwamen, intellectueelen, zuiver-republikein- schen André, zien nu elkaar met doodsbenauwde gezichten aan. „Hij is gek brult Jaurès met uitpuilende oogen. Een gevaarlijk, hoogst gevaarlijke gek dan voor Jaurès en con sorten. De Hemel weet, wat hij nog uit brengt en of juist deze man, die het werktuig geweest is in de han den der laagste, verachtelijkste politiek, waartoe de Loge in Frank rijk dwong en dreef, niet tevens het werktuig worden zal om de wrekende Gerechtigheid het werk der vergelding te vergemakkelijken. Staatkundig Overzicht. Zoo men verschillende berichten in buitenlandsche bladen gelooven mag, heeft het allen schijn, of de Spaansche Regeering, zoowat het Bismarckje wil gaan spelen. Ten eerste zou er volgens een der ministers een wetsontwerp op de ver- eeniginrgen d. w. z. op de kloosteror den en Congregaties bij de Cortes in gediend worden, zoodra die weder bij eenkomen. Al de religieuze Congregaties zouden aan dezelfde bepalingen hebben te voldoen, die aan gewone vereenigin- gen zijn gesteld. Vreemdelingen, leden van buiten landsche geestelijke orden, die zich de laatste jaren in Spanje vestigden de Nieuwe Rotterd. Courant gebruikt het fraaie beeld „die in Spanje zijn komen neerstrijken," zeker om aan een sprinkhaanzwerm en het overige te doen denken zullen tot de na turalisatie gedwongen worden. Willen zij dat niet, dan zullen zij het 'and uitgewezen worden. De minister zou er, heel onverschrok ken, bijgevoegd hebben, dat de Re geering zich door niets van dien maat regel zou laten afhouden. Een echte hidalgo Jammer, dat de „Correspondencia de Espana" ons den naam van dezen Cid of is 't een Don Quijote niet mededeelt. Ook is er al sprake geweest van eene diplomatieke breuk tusschen het Vaticaau en de Spaansche Regeering. Beslist spreekt de pauselijke nuntius te Madrid dit bericht tegen. De onderhandelingen over eene wij ziging in het Concordaat duren voort. Maar de besprekingen kunnen beter te Rome dan te Madrid vervolgd wor den. Met het oog hierop is de aanstaan de benoeming van een nieuwen Spaan- schen gezant bij het Vaticaan eene quaestie van groot belang. Hij zal voor eene zware taak komen te staan, en met de pauselijke diplo matie aangelegenheden te regelen heb ben voor de kerkelijke belangen van Spanje niet minder van gewicht dan voor de tijdelijke. Voor 's lands heil is het te wen- schen, dat hij niet iemand zij, die de schildknaap moet genoemd van den „ridder koen", die als minister de in Spanje „neergestreken" klooster lingen zoekt te muilkorven. DUITSCHLAND. Algemeen is 't bekend, op welke fraaie, doeltreffende manier Bruisen de Polen voor zich tracht te winnen Een nieuw staaltje geeft het volgende. De schoolopziener in een van de districten van Posen heeft tegen Pool- sche schoolkinderen in Zydowo en Coscienszyn harde dwangmaatregelen genomen, omdat zij geen Duitscbe ge beden verkozen op te zeggen ofDuit- sche kerkliederen wilden zingen. De weigerachtige kinderen moeten eiken dag in hun vacantie een of meer uren op school komen om „arrest" te on dergaan. Die te Coscienszyn zullen verder tot straf tot hun 17de jaar op school moeten blijven. Tweehonderd kinderen daar zijn voor de bedreiging van den schoolopziener gezwicht, maar elf houden dapper vol. Eiken dag vraagt de onderwijzer hun, of zij al tot inkeer zijn gekomen, maar gere geld antwoorden zij hem van neen. De ouders hehben nu aan den Aarts bisschop van Posen gevraagd, wat hun te doen staat. Het Poolsche blad Lech viert intusschen de weigerachtige schoolkinderen als helden en marte laars van de Poolsche zaak en besluit haar artikel m*t te zeggen„De ouders zijn jegens God voor de aan hun hoede toevertrouwde kinderen verantwoor delijk, en niet de school, maar God zal hun te zijner tijd vragen, wat zij met de ziel van hunne kinderen ge daan hebben." RUSLAND. Volgens den correspondent der „Vosdsche Zeitung" is de heer Wassi- litsjkoff, die de portefeuille van Landbouw in het kabinet Stolypine aanvaard heeft, een flink, karakter vol man, doch niet zeer vertrouwd met de Zaken van zijn departement. Wat zijne politieke belijdenis be treft, is hij conservatief met een beetje vooruitstrevend bloed in de aderen. Het oordeel over Filossofoff, minister van Handel, Iswolski, opperprocurator van de H. Synode, ziin al evenmin gunstig. Hierbij vergete men niet, dat bijna al de groote buitenlandsche bladen, Engelsche en Duitsche in de eerste plaats, zeer partijdig zijn, en gaarne een kaarsje branden voor de revolutie en hare mannetjes. Met kennisse des onderscheids be lmoren hunne berichten gelezen te worden. Wat hebben ze al niet ge meld Peterhof in brand, de Tsaar een idioot, overgegeven aan tafeldans en dergelijke vandaagmorgen bezwijkt hij onder den Regeeringslast en zal hij afstand doen van den Troon, enz. enz. Uit Petersburg werd aan de „Frank furter Zeitunggemeld, dat in Lijfland eene oplossing gevonden zou zijn voor het vraagstuk der grondverdeeling. Door het college der ridderschap, kleine pachters, boerenarbeiders enz. is onderling overleg gepleegd, waaraan ook de beide afgevaardigden van de nu ontbonden Do#ma, de heeren Bre mer en Ohsoling, deelnamen. Men kwam overeen den erfelijken eigen dom van den grond als vaststaand aan te nemen. Terwijl echter tot dus ver de adellijke eigenaars van land goederen gedeelten daarvan slechts mochten verpachten, niet verkoopen, is nu besloton dat de pachters de be voegdheid zullen hebben zelf eigenaars te worden. Men wil daartoe de lan- Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Suec., Paris, 31bis Faubourg Montmartre. FEUILLETON. 36. Nog waarschijnlijker werd deze op lossing, daar het signalement, dat de I ei"k van Arthur gegeven had van "en man, die op het kantoor van den J°Qgen advocaat was geweest, nauw keurig met dat van Schneidewin over gestemde. Hij had natuurlijk toen *?et den advocaat afgesproken, dat yfze 's avonds in het huis in de Berg- treat komen zou. o ~eQ confrontatie van den klerk met Uuieidewiri zou voldoende zijn, om deze de waarheid rechtskundig vast stellen. wjffet een zucht van verlichting stapte bei V00r het wÜnlokaal uit en loofi ziJn koetsier te wachten. Hij ge- om i nu wel bet noodlottig geheim btsWd te hebben. 'J bet betreden van het lokaal be kroop hem evenwel een angstig voor gevoel. Was Schneidewin er nog? Hij had niets bemerkt, geen arg waan gekregen? Had Hilda, het arme, zwaarbeproef de meisje, zich niet verraden, den uit den aard reeds wantrouwigen misda diger doen bemerken, dat zij slechts een rol speelde en niet was waar zij zich voor uitgaf? De commissaris had evenwel nog slechts een paar schreden in het lokaal gedaan, toen zijn gelaat ophelderde bij het zien van twee heeren, die onder druk gesprek een flesch wijn zaten te drinken en niet den minsten acht op den nieuwaangekomene sloegen. Tot zijn voldoening herkende hij in hen twee zijner agenten; hun aanwe zigheid bewees hem, dat de misdadiger er ook nog zijn moest. Toen hij verder ging, ontdekte hij Schneidewin, die nog op dezelfde plaats zat. Hij had de hand van het meisje gegrepen, zijn gelaat dicht bij het hare gebracht en sprak op zachten, doch levendigen toon tot haar. Zij hield haar rol goed vol, luisterde schijn baar oplettend naar hem, alleen haar bleek gelaat bewees, hoe zwaar de op offering haar viel, maar dit ontging Schneidewin geheel. Laten wij deze ontmoeting als een beschikking der Voorzienigheid beschouwen, schoone Amanda, sprak Schneidewin, terwijl hij trachtte nog dichter naar het meisje te schuiven, dat schuw terugweek. Ik moet u reeds ergens gezien hebben, onafgebroken pijnig ik mijn geheugen om mij te herinneren waar dat geweest kan zijn, maar om het even, misschien heb ik maar alleen van u gedroomd. Men zegt toch dat men in een droom de toekomst leert, waarschijnlijk heb ik zulk een droom gehad. Zonder dat Schneidewin het gewaar werd, was Wachtel onder deze woor den binnengekomen. Dan schijnt gij een slecht droom uitlegger te zijn, vriendje, dacht hij, terwijl hij beiden vriendelijk toe knikte. Wachtel bevond zich werkelijk in een goed humeur, hij kon zich nu wel overtuigd houden, dat hij zijn doel bereikt had en dat morgen al zijn meerderen hem bewonderen en zijn collega's hem benijden zouden. Een blik op het gelaat van Hilda bewees hem, dat het meer dan tijd was haar te hulp te komen, want dat haar moed tot het uiterste was be proefd. Hij nam zelfs tranen in de schoone meisjesoogen waar, blijken van schaamte en verontwaardiging over de vrijpostigheden van den ver foeiden man, aan wiens liefdesverkla ringen zij machteloos was prijs ge geven. De commissaris schoof haastig een stoel tusschen Hilda en Schneidewin, waarvoor het meisje hem een erken- telijken blik toewierp, terwijl zij plaats voor hem maakte, waarna de man, ofschoon met merkbaren weerzin, haar voorbeeld volgen moest Zie zoo, kinderen, daar ben ik Weer! riep Wachtel en liet zich met een slag op zijn stoel neervallen. Gij zijt lang weggebleven, va dertje, zei de Hilda, met een vruchte- looze poging om te glimlachen. - Dat kan ik niet zeggen, sprak Schneidewin, en zag daarbij Hilda smachtend aan. Mij is het alsof mijn heer zooeven eerst was heengegaan. Inderdaad, het geluk mij in zulk be hoorlijk gezelschap te bevinden, deed derijen die aan den adel behooren, de kroonlanden en een deel der ker kelijke landerijen in kavelingen van ruim 20 hectaren verdeelen, en die op weinig bezwaarlijke voorwaarden o. a. met lange termijnen van afbe taling verkrijgbaar stellen. In de na bijheid van Dorpat heeft een groot grondeigenaar reeds met de verkave ling een begin gemaakt. Aan de„Standard" worden uit Odessa de volgende bijzonderheden gemeld over den aanslag op generaal Kaul- bars. „Een jong meisje van omstreeks twintig jaar, van voornaam uiterlijk en smaakvol gekleed, kwam Vrij dagmorgen in het hotel „Petersburg" nabij de woonplaats van den gouver neur-generaal aan, en vroeg een kamer. Bij het verlaten van het hotel des avonds om vijf uur, vroeg zij aan den portier, waar zich het huis van generaal Kaulbars bevond. De „dvor- nik" wees haar het paleis aan," en het meisje begaf zich daarheen. „Op eenige meters afstand van den ingang van het paleis liet zij eens klaps, door een ongeluk of ten ge volge van een zenuwachtige beweging haar handtaschje vallen. Onmiddellijk weerklonk een geweldige uitbarsting het taschje bevatte een bom! „Als door een wonder werd het meisje niet getroffen. Terwijl politie agenten en voorbijgangers zich om de plaats der ontploffing verzamelden, slaagde zij erin te ontsnappen en naar haar hotel terug te keeren. Zij ging naar haar kamer en schoot zich met een revolver voor het hoofd. „Er is geen twijfel aan of het meisje heeft de bedoeling gehad generaal Kaulbars te dooden, en de poging is alleen mislukt door de opwinding of de onervarenheid van dit meisje, dat waar schijnlijk was uitgekozen om alle ver denking te voorkomen." Weer een slachtoffer van de revo lutionaire dweepzucht. TURKIJE. Sinds eenige dagen heeft de Sultan wegens gezondheidsredenen het mid daggebed niet meer mogen bijwonen. Daaruit besluit de Köln. Zeitung, dat de Sultan zeer ziek moet zijn, want de „Selamlik" behoort tot de plichten, die de Kalif der Moslim slechts bij algeheele verhindering achterwege la ten mag. Zijn tegenwoordigheid in een voor het volk toegankelijke mos kee is noodig, opdat de Imam liet middag-gebed voor den Kalif kan uitspreken, dat als het ware een er kentenis van zijn hoogen post bevat. Blijft de gang van den Sultan ten gebede achterwege, dan is dat het teeken dat hij door zware ziekte of gevangenschap daarvan wordt teruggehouden. Sultan Machmoed I heeft, toen hij reeds stervende was, zich te paard la ten zetten, om zich naar de godsdienst oefening te begevenhij stierf op den terugweg in het zadel. Zoo heeft ook Abdoel Hamid zich als hij ziek was, toch steeds naar den dwang van het godsdienstige gebruik gevoegd en de moskee opgezocht. Yildiz Kiosk ver laat hij slechts tweemaal 's jaars, om bij het Beiramfeest den mantel van den profeet te gaan kussen de moskee waar de dagelijksche „Selamlik" plaats heeft, ligt onmiddellijk tegenovar de muren van zijn paleis, en opdat aan het begrip van de toegankelijk heid voor het volk voldaan worde, treedt de hofstoet de moskee mede binnen. Daarbuiten ziet men een door politie en spionnen nauwkeurig ge schifte en bewaakte vrome menigte het komen en vertrekken van don Sultan gadeslaan. De gezondheid van den Sultan moet sinds langen tijd geschokt zijn om trent den werkelijken toestand ismen slechts in den kleinen kring der in gewijden op de hoogte. In de hoofd stad is men echter zoo aan allerlei geruchten gewoon, dat men aan de waarheid der verhalen omtrent de gebeurtenissen in Yildiz Kiosk weinig vertrouwen hecht. In elk geval is het weerstandsvermogen van den Sultan zeker wel verminderd door den groo- ten arbeid dien hij steeds op zich neemt. Geboren is Abdoel Hamid II den 21en Sept. 1842. Hij kwam aan de Regeering den 31en Aug. 1876, nadat zijn broeder Moerad afgezet was. de uren als seconden voorkomen. De commissaris lachte over dit lompe complimentje. Wacht maar, oude jongen, dacht hij, straks zullen de seconden u wel uren toeschijnen. En luid vervolgde hij Ik breng een heele verzameling nieuwtjes mee. Dat ik zoo lang weg gebleven ben, kwam omdat Schulze. maar dat kan ik u onder weg wel vertellen. Wij gaan nu naar den Pal mentuin, waar wij Schulze met een heel gezelschap ontmoeten en gemeen schappelijk soupeeren zullen. Hilda zag den commissaris ontsteld aan. De gedachte, weer naar een ander koffiehuis te moeten, kwam haar ver schrikkelijk voor, doch Wachtel wierp haar een geruststellenden blik toe, als wilde hij zeggen: Heb nog maar even geduld, lief kind, ge zult eer ontslagen worden dan ge wel denkt. Ook Schneidewin scheen het onwel kom, op te moeten breken. Wij zitten hier zoo recht gezellig, sprak hij, en ik houd niet van vreemde gezichten. Ik heb nu eenmaal mijn woord Uit de Hofwereld. Vrijdag dedeu H.H. M.M. de Ko ninginnen een wandeltocht naar het Aardhuis en vertoefden daar eenigen tijd. De intendant Groeneveld van Soest- dijk arriveerde Vrijdag ten Paleize. (X. Ct.) Suiker. De St.-Ct. bevat eene opgave betref fende de suiker met betaling van den accijns uitgeslagen uit de beetwortel- suikerfabrieken en de suikeraffinade- rijen, den invoer tot verbruik (recht streeks) van buitenlandsche suiker en het entrepotverkeer van binnen- en buitenlandsche suiker, in de tweede helft van Juli en de eerste zeven maanden van 1906. Gemeenteveldwachters. Vanwege de „Vereeniging van Ge meenteveldwachters in Noord-Hol land" ziju twee afgevaardigden be noemd de heeren G. Bontekoe, te Westzaan, en L. Nauta, te Spaarndam; teneinde pogingen te doen om in de provincie Friesland een dergelijke vereeniging op te richten. Reeds zijn daartoe alle gemeente veldwachters in genoemde provincie door hen opgeroepen om op een be paalden dag eene vergadering te hou den te Leeuwarden. Zaak Hoilandsche Hypotheekbank. Van een vasten datum, waarop de zaak van de Hoilandsche Hypotheek bank zal voorkomen, is zelfs den ver dedigers nog niets bekend. Men verwacht, dat voor den 20sten October er geen denken aan is dat met de openbare zitting een aanvang zal gemaakt worden. gegeven, hernam Wachtel. Trouwens, op de plaats waar ik u brengen zal is het misschien nog stiller dan hier, ga dus maar mee vriendlief, ga dus mee, 't is vreemd, maar ik heb nu eenmaal zulk een zwak voor u, dat ik u niet gaarne uit het oog zou ver liezen. Schneidewin glimlachte gevleid, zon der eenig vermoeden, wat de eigen lijke bedoeling van die woorden was. Ook viel het hem niet op, dat de zoo genaamde rentenier, die een 20-mark- stuk op tafel wierp, nu eensklaps specie had. De kelner wilde geld teruggeven, doch Wachtel maakte een afwijzend gebaar, en riep: Laat maar, ge kunt de rest be houden. Inmiddels vond Schneidewin gele genheid om Hilda toe te fluisteren Denk eens over mijn woorden na, Amanda, ga met mij mee naar Amerika, daar zult gij eerst schoone dingen zien. Wachtel kwam weer tusschen bei den. Wordt vervolgd.) -J1 ftGITE MA HON AGITATE. Hsmsij -.vJr-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1906 | | pagina 1