Donderdag 16 Aug. 1906. No. 6374. 31ste Jaargang. Dagblad voor Noord- en Zuid-Holland. Encycliek LIEFDE EN PLICHT. BUITENLAND. ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Haarlem .^e^G^-20 Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post^ Afzonderlijke nummers DIT BLAD VERSCHIJNT DAGELIJKS, BEHAL^ftlg$N- EN^%gl^TDAGEN, 1.65 0.05 BUREAUX: St. JANSSTRAAT 1, Telefoon No. 1426. - HAARLEM PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 16 regels0.60, (contant) 0.50 Elke regel meer0.10 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. DIENSTAANBIEDINGEN 25 CENT PER ADVERTENTIE 4 CONTANT. Hoofdagenten voor het BuitenlandCompagnie Générale de Publicity Btrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Suec., Paris, Slbis Faubourg Montmartre. VAN ONZEN H. VADER PIUS X AAN de aartsbisschoppen en bis schoppen VAN FRANKRIJK. Aan Onze EerwaardigeBroeders, de Aartsbisschoppen en Bisschoppen van Frankrijk, PIUS X, Paus. Eerbiedwaardige Broeders Heil en Apostolische Zegen. Wij komen ons lieden kwijten van eene hoogst ernstige verplichting Van Ons ambt, eene verplichting, die Wij jegens U aangingen, toen Wij, ba de afkondiging van de wet der scheiding tusschen de Fransche Re publiek en de Kerk, aankondigden, dat wij te gelegener tijd zouden aan duiden, wat naar Onze overtuiging gedaan moet worden om den gods dienst in uw vaderland te verdedi gen en te behouden. Wij hebben tot heden uitgesteld om aan de verwachting uwer ver langens te voldoen, niet enkel ter Oor zake van het gewicht dezer ern stige zaak, maar ook en vooral om de buitengewone liefde, die Ons ver bindt aan U en aan al Uwe belangen, Wegens de onvergetelijke diensten door Uw volk aan de Kerk bewezen. Na alzoo, gelijk Onze plicht gebood, deze onrechtvaardige wet veroor deeld te hebben, hebben Wij met de grootste zorgvuldigheid onderzocht, of de artikelen der genoemde wet Ons ten minste eenig middel zouden over laten, om het godsdienstige leven in Frankrijk op zoodanige wijze te regelen, dat de verheven leerstellin gen waarop de H. Kerk berust, onge schonden blijven. Daarom kwam het ons raadzaam Voor ook den raad in te winnen van liet vereenigdEpiscopaat en voor uwe algemeene vergadering de pun ten vast te stellen, welke het hoofd onderwerp van uwe beraadslagingen zouden moeten uitmaken. En thans uwe zienswijze en die van onderscheidene Kardinalen ken nende, zien wij, na rijp overleg en na den Vader des Lichts door de vurigste gebeden te hebben gesmeekt, dat Wij de bijna eenparige meening van Uwe vergadering met Ons apos tolisch gezag ten volle moeten be krachtigen. 't Is hierom, dat wij ten aan zien van de godsdienstige vereeni- gingen, gelijk de wet die oplegt, beslissen, dat deze volstrekt niet „Het Katholiek dagblad verlaten en vijandige bladen steunen is een ver raad, dat enkel door eene onverklaar bare blindheid te verontschuldigen is.5 (Mgr. Parisis.) gevormd kunnen worden zonder schending van de heilige rechten, die tot het leven van de Kerk behoorcn. Terwijl wij dus deze vereenigin- geu, welke het plichtbesef Ons ver biedt goed te keuren, verwerpen zou het wensehelijk kunnen vóór komen na te gaan, of het ge oorloofd is eenige andere soort van voreeniging, die tegelijk wettelijk en kanoniek is, te beproeven, en alzoo de Katholieken van Frankrijk voor de ernstige verwikkelingen te behoeden, die hen bedreigen. Waarlijk niets lioudt Ons der mate bezig, niets bekommert ons in die mate als deze mogelijke gebeur tenissen; mocht de Hemel geven dat Wij eeni^fe zwakke hoop konden koes teren, om zonder schending van de Kerkelijke rechten zulk een proeve te ondernemen en alzoo Onze welbeminde zonen van de zorg zoo- veler beproevingen te bevrijden. Maar aangezien deze hoop Ons ontbreekt, zoolang de wet blijft gelijk zij is, verklaren wij, dat het onge oorloofd is deze andere soort van vereeniging te beproeven, zoolang het niet, op eene zekere en wette lijke wijze vaststaat, dat de Godde lijke instelling van de Kerk, de onveranderlijke rechten van den Roomschen Opperpriester en van de Bisschoppen, als ook hun gezag over de voor de Kerk benoodigde goederen, bijzonder over de heilig dommen, in zoodanige vereenigin- gen onherroepelijk en volkomen veilig zijn het tegendeel willen, Wij zouden het niet kun nen, zonder aan de heiligheid van Onze bediening verraad te plegen, zonder den ondergang van de Kerk in Frankrijk te veroorzaken. Het blijft dus aan u over, eer biedwaardige Broeders, u aan den arbeid te zetten en alle middelen te baat te nemen, welke het reclit verleent aan alle burgers, om den eeredienst in te richten en te re gelen. Gij kunt in eene zoo gewichtige en moeielijke aangelegenheid steeds rekenen op Onzen bijstand. Ofschoon verre van U verwijderd zullen wij met den geest, met het hart bij u verwijlen en u bij iedere gelegenheid met Onzen raad en Ons gezag ter zijde staan. Neemt dan dezen last, dien Wij u opleggen,bezield door liefde jegens de Kerk en jegens Uw vaderland, moedig op en vertrouwt al het overige aan de voorziende goedheid Gods, Wiens hulp, Wij hebben het vaste vertrouwen hierop,op den door Hem gestelden tijd niet aan Frank rijk ontbreken zal. Dat tegen dit Ons besluit en deze Onze bevelen de beschul digingen van de vijanden der Kerk zicli zullen doen hooren, valt niet moeielijk te voorzien. Zij zullen alle krachten inspan nen om het volk te overtuigen, dat Wij niet alleenlijk het heil van de Kerk van Frankrijk op het oog had den dat wij een ander oogmerk hebben gehad, vreemd aan den godsdienst; dat de ropublikeinsche regeeringsvorm in Frankrijk Ons tegenstaat en Wij, om dezen omver te werpen, de pogingen, van de vijandige partijen in de hand wer ken; dat Wij aan de Franschen weigeren, hetgeen de IJ. Stoel zon der moeielijkheden aan anderen heeft toegestaan. Deze en andere beschuldigingen, die, gelijk zekere teekens aanduiden openlijk onder de menschen ver spreid zullen worden om verbit tering te zaaien, verwerpen Wij reeds nu en met volle verontwaardiging als valsche beweringenen op U rust de plicht, eerbiedwaardige Broeders, en zoomede op alle weldenkende lie den, ze te weerspreken, opdat een voudige en onwetende menschen niet op een dwaalspoor geraken. In hetgeen nu de bijzondere aan klacht tegen de Kerk betreft, als zoude zij in een soortgelijk geval, elders dan in Frankrijk, meer in schikkelijk geweest zijn, moet gij deugdelijk verklaren, dat de Kerk aldus gehandeld heeft, omdat de toestanden geheel anders waren en omdat vooral de goddelijke rechten van de hiërarchie in eene zekere mate gewaarborgd waren. H eeft zich de een of andere Staat afgescheiden van de Kerk, aan deze latende het genot van de vrijheid, welke aan allen gemeen is, zoomede de vrije beschikking over hare goe deren, dan heeft hij zonder twij felen onder meer dan één opzicht, on rechtvaardig gehandeld, edoch, men zou toch niet kunnen zeggen, dat hij voor de Kerk een geheel onduld- baren toestand in het leven heeft geroepen. Welnu, geheel anders is liet thans in Frankrijk; daar hebben de ma kers van die onrechtvaardige wet daarvan geen seheidingswet maar een wet van verdrukking willen maken. Wel gaven zij hunnerzijds een verlangen naar vrede voor; zij verzekerden eene goede verstandhou ding te willen bewerken, maar doen aan het geloof des lands eenen wree- den oorlog aan;zij werpen den brand fakkel van de hevigste oneenighe- den in het land en hitsen alzoo de burgers tegen elkander op tot groote schade, zooals iedereen begrijpt, voor het algemeen welzijn. Zeker, zij zullen zich niet ontzien op Ons de schuld te werpen van deze botsing en van de rampen, die er het gevolg van zullen zijn. Maar wie op eerlijke wijze de fei ten onderzoekt, waarvan wij hebben gesproken in de Encycliek Vehe- menter Nos, zal toegeven, dat Wij niet het geringste verwijt verdienen. Na geduldig te hebben verduurd, uit liefde voor het geliefde Fransche volk, onrecht op onrecht, kwamen Wij nog eindelij kin gevaar de heilige en uiterste grenzen van onzen apos- tolischen plicht te overschrijden en Wij verklaren ze niet te mogen over schrijden. Veeleer valt de schuld geheel en alleen op hen, die uit haat tegen den Katholieken naam, tot zoodanige uitersten gekomen zijn. Dat dan alzoo de Katholieken van Frankrijk, willen zij werkelijk aan Ons hunne onderwerping en hun ne aanhankelijkheid bewijzen, voor de Kerk strijden, volgens de waar schuwingen, reeds door ons aan hen gegeven, d.w.z. met standvastigheid en kracht, zonder nochtans te han delen op eene oproerige en geweldda- dadige wijze, 't Is niet door geweld maar door kloek1 eid van optreden, dat zij hun do i zullen bereiken, door zich te verschansen in hun goed recht als in eene vesting, om de verhardheid van hunne vijanden te breken; datzij wèl begrijpen zooals Wij hebben gezegd en nogmaals herhalen, dat hunne pogingen nut teloos zullen zijn, bijaldien zij zich niet vereenigen in eene volmaakte overeenstemming ter verdediging van den godsdienst. Thans hebben zij Onze veroor deeling van deze heillooze wet; zij moeten er zich geheel aan onder werpen en welke ook tot heden, gedurende de beraadslaging, de mëëhihgeri van dezen of genen mochten geweest zijn, niemand ma tige zich het recht aan on ze veroordeeling te beknibbelen, onder voorgeven, dat zijne zienswijze de beste is. Hetgeen overeen stemming van wil en vereeniging van krachten kunnen, moeten zij leeren van hunne tegenstanders en gelijk dezen aan het volk hebben kun nen indrukken het brandmerk van deze misdadige wet, zoo kunnen de onzen, door hunne eensgezindheid, het wegnemen en doen verdwij nen. Bijaldien, in deze harde beproe ving van Frankrijk, al degenen die met hunne krachten de hoogste belangen van liet vaderland willen verdedigen, werken gelijk zij werken moeten, eensgezind onder elkander, en in vereeniging met hunne Bisschoppen en met Ons, voor de belangen van den gods dienst, verre van alsdan te wanho pen aan het heil van de Kerk in Frankrijk, mag men veeleer ver wachten, dat zij weldra in hare vroegere waardigheid en in voor spoed zal hersteld zijn. Wij twijfelen geenszins, of de Ka tholieken zullen Onze voorschriften en Onze verlangens getrouw opvol gen wat Ons betreft, Wij zullen vurig voor hen trachten te bekomen door de voorspraak van MARIA, de ONBEVLEKTE MAAGD, de hulp van de goddelijke Goedheid. Als onderpand van de hemelsche gaven en als bewijs van Onze va derlijke welwillendheid, verleenen FEUILLETON. 38. Hij gaf den koetsier het adres van advocaat Wilser op, in de juiste ver onderstelling, dat Hilda wel in de eerste plaats de diepbeproefde moeder van haar verloofde die den geheelen middag in de grootste spanning had doorgebracht, wenschte te troosten en door het verblijdend nieuws gerust te stellen. Het rijtuig reed weg. F'eP i epeins verzonken keek Wachtel het nog een oogenblik na, tot liet den hoek van de straat om sloeg. Een lief,^ dapper meisje, zeide hij halfluid. Zij heeft zich voortreffe lijk gehouden, nu de belooning zal niet uitblijven. Thans zal het mijn heer den advocaat niet langer geluk ken, zich voor een vadermoorder uit e geven tegen alle bewijzen, die ik van zijn onschuld heb bijeengebracht. Ik zou wel eens willen weten, wat dien waarden heer aanleiding tot zulk een handelwijze had gegeven. Nu, misschien vernemen wij ook dat nog. Hij ging nu zelf een rijtuig] opzoe ken en liet zich naar liet paleis van justitie brengen. XI. De rechter van instructie Bock ver keerde in een toestand van heftige opgewondenheid. Als een tijgerin zijn hok liep hij zijn kamer in het paleis van justitie heen en weer niet de handen op den rug en sprak nu en dan een woord tegen den justitiedok- ter, die aan de tafel zat en bezig was de voorwerpen, ten huize van Schnei- dewin in beslag genomen, aan een scheikundig onderzoek te onderwerpen. Die Wachtel durft maar afleste ondernemen, bromde hij. Zonder mij er een woord van te zeggen, arresteert hij maar kalm weg; alsof ik zijn on dergeschikte was zendt hij mij deze overtuigingsstukken met het verzoek die terstond door u te laten onder zoeken. Het is nog maar een geluk Jat gij juist op het paleis van justitie waart, anders zou ik nog verwijten van dien modolcommissaris moeten aanhooren. Hij lachte vol ergernis en liet zijn kwaden luim den vrijen teugel. De dokter zeide niets. Hij kende den rechter van instructie met wien hij bijna dagelijks samen werkte genoeg om te weten dat deze evenals zoovolen die niet door schran derheid uitmunten en daarom des te meer met zichzelf zijn ingenomen, in woede geraakte wanneer iemand bij hy een. zaak waarvan hij de instructie leidde iets ontdekte wat hem ontgaon was, men kon deze misnoegdheid met het volste recht „juristische broodnijd" noemen. Op hetzelfde oogenblik trad de com missaris zeer gejaagd en bijna buiten adem, de kamer binnen en groette zijn meerdere slechts met een vluch tige buiging. Zoo, zijt ge daar eindelijk? riep de rechter van instructie uit. Zeg mij toch eens, mensch, wat hebt ge eigen lijk uitgevoern? Den moordenaar van Frans Wilser gevangengenomen, aniwoordde Wachtel met onverstoorbare kalmte. Die is al lang gevangen, ant woordde de rechter van instructie. Jiij onschuldig, bemerkte de commissaris op vasten toon. Hoe kunt ge dat zeggen, tegen zijn bekentenis in? vroeg de rechter van instructie meer en meer scherp. Mijnheer, gij veroorlooft uw eigendun kelijkheden, die die Die alleen bestemd zijn om de waarheid, die volle waarheid aan het licht te brengen, voltooide Wachtel doodkalm. Ik verwacht dan ook geen \erwijten, mijnheer de rechter, ik heb gedaan wat mijn recht en mijn plicht was, en dat doen wij allen naar onze krachten. Hij wendde zich tot den genees heer die hem bij zijn binnentreden vriendelijk had gegroet. Nu, dokter? vroeg hij, kunt ge al iets meer met zekerheid verklaren Ik geloof het wel, antwoordde de arts. De broek is door en door met bloed bemorst. Thans reeds ben ik, zonder microscopisch onderzoek in staat om te constateeren, dat het voor het grootste gedeelte dierenbloed is; slechts hier van boven aan de eene Wij aan U, eerbiedwaardige Broe ders, en aan geheel het Fransche volk,"van gansche harte den Apos- tolischen zegen. Gegeven te Rome, bij Sint Pieter, den 10 Augustus, feest van den Heiligen martelaar Laurentius, van het jaar MCMVI, het vierde jaar van Ons Pontificaat PIUS P P. X. Staatkundig Overzicht. Wat de Fransche Pers zegt. De meeningen en de beoordeelingen over de nieuwe Encycliek loopen niet weinig uiteen, wat te verwachten viel. Zonder meer laten wij enkele aan halingen uit de verschillende Parijsche bladen volgen. De Oaulois „Wie de kerk beschul digen, dat zij de allerslechtste staat kunde tot de hare maakt, hun kan de IJ. Vader antwoorden door te wijzen op de bovenmenschelijke berus ting der geestelijkheid tegenover de grofste beleediginghet stilzwijgen door haar betracht, toen het godsdien stig onderwijs afgeschaft werdtoen men de Congregaties wegjoeg, bestal toen men met de bijl in de vuist de Kerken binnendrong, zich verschui lend achter de inventarisatie. Aan welke zijde vond men toen de aanranders Waar de slachtoffers Wie durft beweren, dat de staatkunde van het Blok sinds tien jaar door verdraagzaamheid gekenmerkt werd Wie durft voorwenden, dat de "sec- tarissen, die ons regeeren, de Kerk van den Staat hebben willen schei den, om den staat zijne vrijheid, de Ksrk hare waardigheid te verzekeren De „Soleil"De Paus bevrijdt het geweten der Katholieken van de ver plichting tot gehoorzamen (aan deze Wet). De nieuwe verplichtingen nakomend, die hun zijn voorgeschreven, behooren zij als Katholiek voor hun geloof, als burgers voor hunne rechten te strijden. Door eenheid en moed behooren zij in Frankrijk de nationale, traditio- neele, Roomsche Kerk te redden en te toonen, dat zij kloek genoeg zijn en vastberadenheid genoeg bezitten, om te strijden en te overwinnen, wan neer men hun geloof aanrandt en hunne vrijheden verdrukt. De Echo de Paris: Het kost moeite om het smartelijk woord te spreken, maar men heeft zich met dit al niet te misleiden de godsdienstoorlog is onvermijdelijk, indien de Regeering niet inbindt. Het gaat nu niet meer over louter vormelijke maatregelen, zooals de in ventarisatie, waaromtrent de meening der Katholieken verschillend kon zijn het gaat hier om onze voorvaderlijke zeden en gewoonten, plotseling om vergeworpen. Wanneer immers het jaar ten einde is, door de Wet verleend tot de vor ming der kerkelijke vereenigingen, dit is den elfden December 1906, zal de toewijzing der kerken aan die ver eenigingen, welke de Wet erkent, niet kunnen geschieden, wijl die vereeni gingen niet zullen bestaan. Daar de godsdienst, welke zijne oefeningen zal houden in de kerken, die eigendom van den Staat en de gemeenten zijn verklaard, de eenige wettig erkende godsdienst zal- wezen, zal iedere uiterlijke godsdienstoefening op een andere plaats beschouwd wor den of kunnen beschouwd worden als onwettig en ongeoorloofd en dus boete en gevangenisstraf ten gevolge hebben. De lemps spreekt in een toon ge lijk een blad als zij is aanslaan moet. Zij betreurt 's Pausen beslissingen, die zij eene grove dwaling durft noemen en waarvan zij niets dan onheil ver wacht voor de kerk in Frankrijk. In denzelfden geest laat de Répu- blique Frangaise zich uit. Zij noemt 's Pausen Encycliek de zegepraal der clericale onverdraagzaamheid, welke reeds 35 jaren onheil bracht over Frankrijk. Die triomf zal op een nederlaag uitloopen, verzekert zij. On- noodig er bij te voegen, dat het zoo genaamd liberaal katholicisme hier aan 't woord is en dat het op de meest schaamtelooze wijze de waarheid ver draaien durft. De Libre Parole spreekt als hare overtuiging uit, dat de geloofstrijd, Jie nu ontbranden zal het prestige der katholieke kerk enkel verhoogen kan. De Autorité aanvaardt de beslissingen des H. Vaders van ganscher harteen verklaart zicli bereid tot algeheele medewerking bij de gezamenlijke actie der katholieken. In denzelfden geest, nog beslister, spreken de Croix en de Univers. De Petite République schaamt zich niet, om met de leugenachtige ver klaring aan te komen, door Z. Heilig heid in de Encycliek zelf weerlegt, dat de Paus enkel bedoelt, de vernietiging der Republiek. De Radical vaart in lietzefdeschuitje. De fel-anticlericale Lanterm toont zich buitengewoon verheugd over de gevallen beslissingen. Rome heeft de Republiek door deze Encycliek schan delijk beleedigd. De Republiek is 't aan zich zelf verplicht, dat zij kloek en op afdoende wijze de kastijding op de beleediging late volgen. De Eclair waarvan de Parijsche correspondent van Het Handelsblad heel waarheidlievend meldt„laat zich nauwelijks uit en schrijft in geen moedigen toon," wijdt bijna drie kolommen aan de Encycliek en zegt in hare beschouwingen onder meer: „Zeker is, dat de Kerk, wanneer zij eenmaal in de klem zat, overge leverd aan allerlei willekeur, aan al de grillen der administratie, niets per soonlijks meer gehad zou hebben en geen onafhankelijkheid. Ook zij, ja, zij vooral, vormt één geheel. Toegevend in tal van onder geschikte punten, welke met dat al de zekerheid vormen van haar voort bestaan, zou zij in de val geloopen pijp vind ik menschenbloed. Het heeft er den schijn van alsof men daar be bloede vingers aan afgeveegd heeft. Dal zal waarschijnlijk gebeurd zijn na het schrijven van de bloedige letters op den grond, mompelde de commissaris. Ja, ja, de kerel is nu geheel in onze macht. Wilt gij eindelijk eens zoo goed zijn mij verslag uit te brengen vroeg Bock, terwijl hij toornig aan zijn schrijfbureau plaats nam. De commissaris knikte slechts even met het hoofd en begon toen: Ik twijfelde reeds in den aan vang aan de waarheid van de beken tenis, die de advocaat Wilser had ge daan en veronderstelde dat hij de be doeling had, door die bekentenis de ware toedracht van de zaak voor ons te verbergen. De gronden, waarop voor mij de onschuld van Wilser berustte, waren in de eerste plaatsts zijn vol slagen onbekendheid met alle om standigheden, waaronder de misdaad had plaats gegrepen, maar nog meer mijn persoonlijke bekendheid met zijn karakter, dat tot iets onedels niet in staat is, een meening, die door al zijn kennissen wordt bevestigd. Had ik aldus in den beginne reeds getwijfeld aan de waarheid van de verklaringen, die de gevangene aflegde, zoo werd mijn inzicht bevestigd en versterkt door verschillende bijzonderheden, die ik bij het onderzoek waarnam. Voor eerst moet de hooge wissel, die daags na den moord op naam van Arthur Wilser werd aangeboden, het eigen dom van het slachtoffer zijn geweest en in diens woning geschreven zijn, dit heb ik bewezen, door de proef, die ik op de inkt genomen heb verder toonden nog de geneeskundige verklaringen de onschuld van Arthur Wilser aan. Er werd, hoewel wij nauw keurig onderzocht hebben, aan geen der kleederen in de garderobe van den jongen advocaat een bloedspoor waar genomen. Alleen de broek, die Wilser op den bewusten avond moet gedra- gedragen hebben, vertoonde een paar onbeduidende bloedspatjes. De dokter heeft uitdrukkelijk verklaard, dat door de richting van de snede, de kleeding van den moordenaar bijna in het geheel niet bemorst kan zijnriep Bock ongeduldig uit, terwijl hij met de vuist op de schrijftafel sloeg. Wordt vervolgd). AGITE MA NON AGITATE.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1906 | | pagina 1