Donderdag 16 Aug. 1906.
No. 6374. 31ste Jaargang.
Dagblad voor Noord- en Zuid-Holland.
Encycliek
LIEFDE EN PLICHT.
BUITENLAND.
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Haarlem .^e^G^-20
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post^
Afzonderlijke nummers
DIT BLAD VERSCHIJNT DAGELIJKS, BEHAL^ftlg$N- EN^%gl^TDAGEN,
1.65
0.05
BUREAUX: St. JANSSTRAAT 1, Telefoon No. 1426. - HAARLEM
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 16 regels0.60, (contant) 0.50
Elke regel meer0.10
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
DIENSTAANBIEDINGEN 25 CENT PER ADVERTENTIE 4 CONTANT.
Hoofdagenten voor het BuitenlandCompagnie Générale de Publicity Btrangère
G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Suec., Paris, Slbis Faubourg Montmartre.
VAN ONZEN H. VADER PIUS X
AAN de aartsbisschoppen en bis
schoppen VAN FRANKRIJK.
Aan Onze EerwaardigeBroeders,
de Aartsbisschoppen en Bisschoppen
van Frankrijk,
PIUS X, Paus.
Eerbiedwaardige Broeders
Heil en Apostolische Zegen.
Wij komen ons lieden kwijten van
eene hoogst ernstige verplichting
Van Ons ambt, eene verplichting, die
Wij jegens U aangingen, toen Wij,
ba de afkondiging van de wet der
scheiding tusschen de Fransche Re
publiek en de Kerk, aankondigden,
dat wij te gelegener tijd zouden aan
duiden, wat naar Onze overtuiging
gedaan moet worden om den gods
dienst in uw vaderland te verdedi
gen en te behouden.
Wij hebben tot heden uitgesteld
om aan de verwachting uwer ver
langens te voldoen, niet enkel ter
Oor zake van het gewicht dezer ern
stige zaak, maar ook en vooral om
de buitengewone liefde, die Ons ver
bindt aan U en aan al Uwe belangen,
Wegens de onvergetelijke diensten
door Uw volk aan de Kerk bewezen.
Na alzoo, gelijk Onze plicht gebood,
deze onrechtvaardige wet veroor
deeld te hebben, hebben Wij met de
grootste zorgvuldigheid onderzocht,
of de artikelen der genoemde wet Ons
ten minste eenig middel zouden over
laten, om het godsdienstige leven in
Frankrijk op zoodanige wijze te
regelen, dat de verheven leerstellin
gen waarop de H. Kerk berust, onge
schonden blijven.
Daarom kwam het ons raadzaam
Voor ook den raad in te winnen
van liet vereenigdEpiscopaat en voor
uwe algemeene vergadering de pun
ten vast te stellen, welke het hoofd
onderwerp van uwe beraadslagingen
zouden moeten uitmaken.
En thans uwe zienswijze en die
van onderscheidene Kardinalen ken
nende, zien wij, na rijp overleg en
na den Vader des Lichts door de
vurigste gebeden te hebben gesmeekt,
dat Wij de bijna eenparige meening
van Uwe vergadering met Ons apos
tolisch gezag ten volle moeten be
krachtigen.
't Is hierom, dat wij ten aan
zien van de godsdienstige vereeni-
gingen, gelijk de wet die oplegt,
beslissen, dat deze volstrekt niet
„Het Katholiek dagblad verlaten en
vijandige bladen steunen is een ver
raad, dat enkel door eene onverklaar
bare blindheid te verontschuldigen is.5
(Mgr. Parisis.)
gevormd kunnen worden zonder
schending van de heilige rechten,
die tot het leven van de Kerk
behoorcn.
Terwijl wij dus deze vereenigin-
geu, welke het plichtbesef Ons ver
biedt goed te keuren, verwerpen
zou het wensehelijk kunnen vóór
komen na te gaan, of het ge
oorloofd is eenige andere soort van
voreeniging, die tegelijk wettelijk
en kanoniek is, te beproeven, en
alzoo de Katholieken van Frankrijk
voor de ernstige verwikkelingen te
behoeden, die hen bedreigen.
Waarlijk niets lioudt Ons der
mate bezig, niets bekommert ons in
die mate als deze mogelijke gebeur
tenissen; mocht de Hemel geven dat
Wij eeni^fe zwakke hoop konden koes
teren, om zonder schending van
de Kerkelijke rechten zulk een
proeve te ondernemen en alzoo Onze
welbeminde zonen van de zorg zoo-
veler beproevingen te bevrijden.
Maar aangezien deze hoop Ons
ontbreekt, zoolang de wet blijft gelijk
zij is, verklaren wij, dat het onge
oorloofd is deze andere soort van
vereeniging te beproeven, zoolang
het niet, op eene zekere en wette
lijke wijze vaststaat, dat de Godde
lijke instelling van de Kerk, de
onveranderlijke rechten van den
Roomschen Opperpriester en van de
Bisschoppen, als ook hun gezag
over de voor de Kerk benoodigde
goederen, bijzonder over de heilig
dommen, in zoodanige vereenigin-
gen onherroepelijk en volkomen
veilig zijn het tegendeel
willen, Wij zouden het niet kun
nen, zonder aan de heiligheid van
Onze bediening verraad te plegen,
zonder den ondergang van de Kerk
in Frankrijk te veroorzaken.
Het blijft dus aan u over, eer
biedwaardige Broeders, u aan den
arbeid te zetten en alle middelen
te baat te nemen, welke het reclit
verleent aan alle burgers, om den
eeredienst in te richten en te re
gelen.
Gij kunt in eene zoo gewichtige
en moeielijke aangelegenheid steeds
rekenen op Onzen bijstand.
Ofschoon verre van U verwijderd
zullen wij met den geest, met het
hart bij u verwijlen en u bij iedere
gelegenheid met Onzen raad en Ons
gezag ter zijde staan.
Neemt dan dezen last, dien Wij u
opleggen,bezield door liefde jegens de
Kerk en jegens Uw vaderland,
moedig op en vertrouwt al het
overige aan de voorziende goedheid
Gods, Wiens hulp, Wij hebben het
vaste vertrouwen hierop,op den door
Hem gestelden tijd niet aan Frank
rijk ontbreken zal.
Dat tegen dit Ons besluit en
deze Onze bevelen de beschul
digingen van de vijanden der Kerk
zicli zullen doen hooren, valt niet
moeielijk te voorzien.
Zij zullen alle krachten inspan
nen om het volk te overtuigen, dat
Wij niet alleenlijk het heil van de
Kerk van Frankrijk op het oog had
den dat wij een ander oogmerk
hebben gehad, vreemd aan den
godsdienst; dat de ropublikeinsche
regeeringsvorm in Frankrijk Ons
tegenstaat en Wij, om dezen omver
te werpen, de pogingen, van de
vijandige partijen in de hand wer
ken; dat Wij aan de Franschen
weigeren, hetgeen de IJ. Stoel zon
der moeielijkheden aan anderen heeft
toegestaan.
Deze en andere beschuldigingen,
die, gelijk zekere teekens aanduiden
openlijk onder de menschen ver
spreid zullen worden om verbit
tering te zaaien, verwerpen Wij reeds
nu en met volle verontwaardiging
als valsche beweringenen op U rust
de plicht, eerbiedwaardige Broeders,
en zoomede op alle weldenkende lie
den, ze te weerspreken, opdat een
voudige en onwetende menschen
niet op een dwaalspoor geraken.
In hetgeen nu de bijzondere aan
klacht tegen de Kerk betreft, als
zoude zij in een soortgelijk geval,
elders dan in Frankrijk, meer in
schikkelijk geweest zijn, moet gij
deugdelijk verklaren, dat de Kerk
aldus gehandeld heeft, omdat de
toestanden geheel anders waren en
omdat vooral de goddelijke rechten
van de hiërarchie in eene zekere
mate gewaarborgd waren.
H eeft zich de een of andere Staat
afgescheiden van de Kerk, aan deze
latende het genot van de vrijheid,
welke aan allen gemeen is, zoomede
de vrije beschikking over hare goe
deren, dan heeft hij zonder twij
felen onder meer dan één opzicht, on
rechtvaardig gehandeld, edoch, men
zou toch niet kunnen zeggen, dat hij
voor de Kerk een geheel onduld-
baren toestand in het leven heeft
geroepen.
Welnu, geheel anders is liet thans
in Frankrijk; daar hebben de ma
kers van die onrechtvaardige wet
daarvan geen seheidingswet maar
een wet van verdrukking willen
maken. Wel gaven zij hunnerzijds
een verlangen naar vrede voor; zij
verzekerden eene goede verstandhou
ding te willen bewerken, maar doen
aan het geloof des lands eenen wree-
den oorlog aan;zij werpen den brand
fakkel van de hevigste oneenighe-
den in het land en hitsen alzoo de
burgers tegen elkander op tot groote
schade, zooals iedereen begrijpt, voor
het algemeen welzijn.
Zeker, zij zullen zich niet ontzien
op Ons de schuld te werpen van
deze botsing en van de rampen,
die er het gevolg van zullen zijn.
Maar wie op eerlijke wijze de fei
ten onderzoekt, waarvan wij hebben
gesproken in de Encycliek Vehe-
menter Nos, zal toegeven, dat Wij
niet het geringste verwijt verdienen.
Na geduldig te hebben verduurd,
uit liefde voor het geliefde Fransche
volk, onrecht op onrecht, kwamen
Wij nog eindelij kin gevaar de heilige
en uiterste grenzen van onzen apos-
tolischen plicht te overschrijden en
Wij verklaren ze niet te mogen over
schrijden. Veeleer valt de schuld
geheel en alleen op hen, die uit haat
tegen den Katholieken naam, tot
zoodanige uitersten gekomen zijn.
Dat dan alzoo de Katholieken
van Frankrijk, willen zij werkelijk
aan Ons hunne onderwerping en hun
ne aanhankelijkheid bewijzen, voor
de Kerk strijden, volgens de waar
schuwingen, reeds door ons aan hen
gegeven, d.w.z. met standvastigheid
en kracht, zonder nochtans te han
delen op eene oproerige en geweldda-
dadige wijze, 't Is niet door geweld
maar door kloek1 eid van optreden,
dat zij hun do i zullen bereiken,
door zich te verschansen in hun
goed recht als in eene vesting, om
de verhardheid van hunne vijanden
te breken; datzij wèl begrijpen zooals
Wij hebben gezegd en nogmaals
herhalen, dat hunne pogingen nut
teloos zullen zijn, bijaldien zij zich
niet vereenigen in eene volmaakte
overeenstemming ter verdediging
van den godsdienst.
Thans hebben zij Onze veroor
deeling van deze heillooze wet; zij
moeten er zich geheel aan onder
werpen en welke ook tot heden,
gedurende de beraadslaging, de
mëëhihgeri van dezen of genen
mochten geweest zijn, niemand ma
tige zich het recht aan on
ze veroordeeling te beknibbelen,
onder voorgeven, dat zijne zienswijze
de beste is. Hetgeen overeen
stemming van wil en vereeniging
van krachten kunnen, moeten zij
leeren van hunne tegenstanders en
gelijk dezen aan het volk hebben kun
nen indrukken het brandmerk van
deze misdadige wet, zoo kunnen de
onzen, door hunne eensgezindheid,
het wegnemen en doen verdwij
nen. Bijaldien, in deze harde beproe
ving van Frankrijk, al degenen
die met hunne krachten de
hoogste belangen van liet vaderland
willen verdedigen, werken gelijk zij
werken moeten, eensgezind onder
elkander, en in vereeniging met
hunne Bisschoppen en met Ons,
voor de belangen van den gods
dienst, verre van alsdan te wanho
pen aan het heil van de Kerk in
Frankrijk, mag men veeleer ver
wachten, dat zij weldra in hare
vroegere waardigheid en in voor
spoed zal hersteld zijn.
Wij twijfelen geenszins, of de Ka
tholieken zullen Onze voorschriften
en Onze verlangens getrouw opvol
gen wat Ons betreft, Wij zullen
vurig voor hen trachten te bekomen
door de voorspraak van MARIA,
de ONBEVLEKTE MAAGD, de
hulp van de goddelijke Goedheid.
Als onderpand van de hemelsche
gaven en als bewijs van Onze va
derlijke welwillendheid, verleenen
FEUILLETON.
38.
Hij gaf den koetsier het adres van
advocaat Wilser op, in de juiste ver
onderstelling, dat Hilda wel in de
eerste plaats de diepbeproefde moeder
van haar verloofde die den geheelen
middag in de grootste spanning had
doorgebracht, wenschte te troosten en
door het verblijdend nieuws gerust te
stellen.
Het rijtuig reed weg.
F'eP i epeins verzonken keek
Wachtel het nog een oogenblik na,
tot liet den hoek van de straat om
sloeg.
Een lief,^ dapper meisje, zeide
hij halfluid. Zij heeft zich voortreffe
lijk gehouden, nu de belooning zal
niet uitblijven. Thans zal het mijn
heer den advocaat niet langer geluk
ken, zich voor een vadermoorder uit
e geven tegen alle bewijzen, die ik
van zijn onschuld heb bijeengebracht.
Ik zou wel eens willen weten, wat
dien waarden heer aanleiding tot zulk
een handelwijze had gegeven. Nu,
misschien vernemen wij ook dat nog.
Hij ging nu zelf een rijtuig] opzoe
ken en liet zich naar liet paleis van
justitie brengen.
XI.
De rechter van instructie Bock ver
keerde in een toestand van heftige
opgewondenheid. Als een tijgerin zijn
hok liep hij zijn kamer in het paleis
van justitie heen en weer niet de
handen op den rug en sprak nu en
dan een woord tegen den justitiedok-
ter, die aan de tafel zat en bezig was
de voorwerpen, ten huize van Schnei-
dewin in beslag genomen, aan een
scheikundig onderzoek te onderwerpen.
Die Wachtel durft maar afleste
ondernemen, bromde hij. Zonder mij
er een woord van te zeggen, arresteert
hij maar kalm weg; alsof ik zijn on
dergeschikte was zendt hij mij deze
overtuigingsstukken met het verzoek
die terstond door u te laten onder
zoeken. Het is nog maar een geluk
Jat gij juist op het paleis van justitie
waart, anders zou ik nog verwijten
van dien modolcommissaris moeten
aanhooren.
Hij lachte vol ergernis en liet zijn
kwaden luim den vrijen teugel.
De dokter zeide niets.
Hij kende den rechter van instructie
met wien hij bijna dagelijks samen
werkte genoeg om te weten dat deze
evenals zoovolen die niet door schran
derheid uitmunten en daarom des te
meer met zichzelf zijn ingenomen, in
woede geraakte wanneer iemand bij
hy een. zaak waarvan hij de instructie
leidde iets ontdekte wat hem ontgaon
was, men kon deze misnoegdheid met
het volste recht „juristische broodnijd"
noemen.
Op hetzelfde oogenblik trad de com
missaris zeer gejaagd en bijna buiten
adem, de kamer binnen en groette
zijn meerdere slechts met een vluch
tige buiging.
Zoo, zijt ge daar eindelijk? riep
de rechter van instructie uit. Zeg mij
toch eens, mensch, wat hebt ge eigen
lijk uitgevoern?
Den moordenaar van Frans
Wilser gevangengenomen, aniwoordde
Wachtel met onverstoorbare kalmte.
Die is al lang gevangen, ant
woordde de rechter van instructie.
Jiij onschuldig, bemerkte de
commissaris op vasten toon.
Hoe kunt ge dat zeggen, tegen
zijn bekentenis in? vroeg de rechter
van instructie meer en meer scherp.
Mijnheer, gij veroorlooft uw eigendun
kelijkheden, die die
Die alleen bestemd zijn om de
waarheid, die volle waarheid aan het
licht te brengen, voltooide Wachtel
doodkalm. Ik verwacht dan ook geen
\erwijten, mijnheer de rechter, ik heb
gedaan wat mijn recht en mijn plicht
was, en dat doen wij allen naar onze
krachten.
Hij wendde zich tot den genees
heer die hem bij zijn binnentreden
vriendelijk had gegroet.
Nu, dokter? vroeg hij, kunt ge
al iets meer met zekerheid verklaren
Ik geloof het wel, antwoordde
de arts. De broek is door en door
met bloed bemorst. Thans reeds ben
ik, zonder microscopisch onderzoek in
staat om te constateeren, dat het voor
het grootste gedeelte dierenbloed is;
slechts hier van boven aan de eene
Wij aan U, eerbiedwaardige Broe
ders, en aan geheel het Fransche
volk,"van gansche harte den Apos-
tolischen zegen.
Gegeven te Rome, bij Sint Pieter,
den 10 Augustus, feest van den
Heiligen martelaar Laurentius, van
het jaar MCMVI, het vierde jaar
van Ons Pontificaat
PIUS P P. X.
Staatkundig Overzicht.
Wat de Fransche Pers zegt.
De meeningen en de beoordeelingen
over de nieuwe Encycliek loopen niet
weinig uiteen, wat te verwachten
viel.
Zonder meer laten wij enkele aan
halingen uit de verschillende Parijsche
bladen volgen.
De Oaulois „Wie de kerk beschul
digen, dat zij de allerslechtste staat
kunde tot de hare maakt, hun kan
de IJ. Vader antwoorden door te
wijzen op de bovenmenschelijke berus
ting der geestelijkheid tegenover de
grofste beleediginghet stilzwijgen
door haar betracht, toen het godsdien
stig onderwijs afgeschaft werdtoen
men de Congregaties wegjoeg, bestal
toen men met de bijl in de vuist de
Kerken binnendrong, zich verschui
lend achter de inventarisatie.
Aan welke zijde vond men toen de
aanranders Waar de slachtoffers
Wie durft beweren, dat de staatkunde
van het Blok sinds tien jaar door
verdraagzaamheid gekenmerkt werd
Wie durft voorwenden, dat de "sec-
tarissen, die ons regeeren, de Kerk
van den Staat hebben willen schei
den, om den staat zijne vrijheid, de
Ksrk hare waardigheid te verzekeren
De „Soleil"De Paus bevrijdt het
geweten der Katholieken van de ver
plichting tot gehoorzamen (aan deze
Wet).
De nieuwe verplichtingen nakomend,
die hun zijn voorgeschreven, behooren
zij als Katholiek voor hun geloof, als
burgers voor hunne rechten te strijden.
Door eenheid en moed behooren zij
in Frankrijk de nationale, traditio-
neele, Roomsche Kerk te redden en
te toonen, dat zij kloek genoeg zijn
en vastberadenheid genoeg bezitten,
om te strijden en te overwinnen, wan
neer men hun geloof aanrandt en
hunne vrijheden verdrukt.
De Echo de Paris: Het kost moeite
om het smartelijk woord te spreken,
maar men heeft zich met dit al niet
te misleiden de godsdienstoorlog is
onvermijdelijk, indien de Regeering
niet inbindt.
Het gaat nu niet meer over louter
vormelijke maatregelen, zooals de in
ventarisatie, waaromtrent de meening
der Katholieken verschillend kon zijn
het gaat hier om onze voorvaderlijke
zeden en gewoonten, plotseling om
vergeworpen.
Wanneer immers het jaar ten einde
is, door de Wet verleend tot de vor
ming der kerkelijke vereenigingen, dit
is den elfden December 1906, zal de
toewijzing der kerken aan die ver
eenigingen, welke de Wet erkent, niet
kunnen geschieden, wijl die vereeni
gingen niet zullen bestaan.
Daar de godsdienst, welke zijne
oefeningen zal houden in de kerken,
die eigendom van den Staat en de
gemeenten zijn verklaard, de eenige
wettig erkende godsdienst zal- wezen,
zal iedere uiterlijke godsdienstoefening
op een andere plaats beschouwd wor
den of kunnen beschouwd worden als
onwettig en ongeoorloofd en dus boete
en gevangenisstraf ten gevolge hebben.
De lemps spreekt in een toon ge
lijk een blad als zij is aanslaan moet.
Zij betreurt 's Pausen beslissingen, die
zij eene grove dwaling durft noemen
en waarvan zij niets dan onheil ver
wacht voor de kerk in Frankrijk.
In denzelfden geest laat de Répu-
blique Frangaise zich uit. Zij noemt
's Pausen Encycliek de zegepraal der
clericale onverdraagzaamheid, welke
reeds 35 jaren onheil bracht over
Frankrijk. Die triomf zal op een
nederlaag uitloopen, verzekert zij. On-
noodig er bij te voegen, dat het zoo
genaamd liberaal katholicisme hier
aan 't woord is en dat het op de meest
schaamtelooze wijze de waarheid ver
draaien durft.
De Libre Parole spreekt als hare
overtuiging uit, dat de geloofstrijd,
Jie nu ontbranden zal het prestige
der katholieke kerk enkel verhoogen
kan.
De Autorité aanvaardt de beslissingen
des H. Vaders van ganscher harteen
verklaart zicli bereid tot algeheele
medewerking bij de gezamenlijke actie
der katholieken.
In denzelfden geest, nog beslister,
spreken de Croix en de Univers.
De Petite République schaamt zich
niet, om met de leugenachtige ver
klaring aan te komen, door Z. Heilig
heid in de Encycliek zelf weerlegt, dat
de Paus enkel bedoelt, de vernietiging
der Republiek.
De Radical vaart in lietzefdeschuitje.
De fel-anticlericale Lanterm toont
zich buitengewoon verheugd over de
gevallen beslissingen. Rome heeft de
Republiek door deze Encycliek schan
delijk beleedigd. De Republiek is 't
aan zich zelf verplicht, dat zij kloek
en op afdoende wijze de kastijding
op de beleediging late volgen.
De Eclair waarvan de Parijsche
correspondent van Het Handelsblad
heel waarheidlievend meldt„laat zich
nauwelijks uit en schrijft in geen
moedigen toon," wijdt bijna drie
kolommen aan de Encycliek en zegt
in hare beschouwingen onder meer:
„Zeker is, dat de Kerk, wanneer
zij eenmaal in de klem zat, overge
leverd aan allerlei willekeur, aan al
de grillen der administratie, niets per
soonlijks meer gehad zou hebben en
geen onafhankelijkheid.
Ook zij, ja, zij vooral, vormt één
geheel. Toegevend in tal van onder
geschikte punten, welke met dat al
de zekerheid vormen van haar voort
bestaan, zou zij in de val geloopen
pijp vind ik menschenbloed. Het heeft
er den schijn van alsof men daar be
bloede vingers aan afgeveegd heeft.
Dal zal waarschijnlijk gebeurd
zijn na het schrijven van de bloedige
letters op den grond, mompelde de
commissaris. Ja, ja, de kerel is nu
geheel in onze macht.
Wilt gij eindelijk eens zoo goed
zijn mij verslag uit te brengen vroeg
Bock, terwijl hij toornig aan zijn
schrijfbureau plaats nam.
De commissaris knikte slechts even
met het hoofd en begon toen:
Ik twijfelde reeds in den aan
vang aan de waarheid van de beken
tenis, die de advocaat Wilser had ge
daan en veronderstelde dat hij de be
doeling had, door die bekentenis de
ware toedracht van de zaak voor ons
te verbergen. De gronden, waarop voor
mij de onschuld van Wilser berustte,
waren in de eerste plaatsts zijn vol
slagen onbekendheid met alle om
standigheden, waaronder de misdaad
had plaats gegrepen, maar nog meer
mijn persoonlijke bekendheid met zijn
karakter, dat tot iets onedels niet in
staat is, een meening, die door al zijn
kennissen wordt bevestigd. Had ik
aldus in den beginne reeds getwijfeld
aan de waarheid van de verklaringen,
die de gevangene aflegde, zoo werd
mijn inzicht bevestigd en versterkt
door verschillende bijzonderheden, die
ik bij het onderzoek waarnam. Voor
eerst moet de hooge wissel, die daags
na den moord op naam van Arthur
Wilser werd aangeboden, het eigen
dom van het slachtoffer zijn geweest
en in diens woning geschreven zijn,
dit heb ik bewezen, door de proef,
die ik op de inkt genomen heb
verder toonden nog de geneeskundige
verklaringen de onschuld van Arthur
Wilser aan. Er werd, hoewel wij nauw
keurig onderzocht hebben, aan geen
der kleederen in de garderobe van den
jongen advocaat een bloedspoor waar
genomen. Alleen de broek, die Wilser
op den bewusten avond moet gedra-
gedragen hebben, vertoonde een paar
onbeduidende bloedspatjes.
De dokter heeft uitdrukkelijk
verklaard, dat door de richting van de
snede, de kleeding van den moordenaar
bijna in het geheel niet bemorst kan
zijnriep Bock ongeduldig uit, terwijl
hij met de vuist op de schrijftafel sloeg.
Wordt vervolgd).
AGITE MA NON AGITATE.