Vrijdag 17 Aug. 1906.
No. 6375. 319,e Jaargang.
Dagblad voor Noord- en Zuid-Holland.
Het Gevaar
bezworen
BUITENLAND.
BINNENLAND.
LIEFDE EN PLICHT.
ABONNEMENTSPRIJS
Per 8 maanden voor Haarlem
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per
1.20
1.65
0.05
Afzonderlijke nummers
DIT BLAD VERSCHIJNT DAGELIJKS, BEIIjfl^i FEESTDAGEN.
BUREAUX: St. JANSSTRAAT 1, Telefoon No. 1426. - HAARLEM.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Van 16 regels0.60, (contant) 0.50
Elke regel meer0.10
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
DIENSTAANBIEDINGEN 25 CENT PER ADVERTENTIE a CONTANT.
Hoofdagenten voor het BuitenlandCompagnie Générale de Publicité Ktrangère
G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Paris, 81bis Faubourg Montmartre.
Abdoel Hamid, bijgenaamd de
bloedige Sultan, de Sultan met de
roode handen, heet van zijn ziekte
hersteld te zijn Binnenkort hoopt
hij de gezanten der vreemde mogend
heden persoonlijk voor hunne be
langstelling dank te zeggen.
Oie tijding is ongetwijfeld eene
verlichting geweest voor menig staat
kundig persoon. Veilig kan men
immers aannemen, dat het bericht
over de ziekte van den Sultan niet
weinig ontroering gewekt heeft aan
die Hoven, welke meer onmiddellijk
belang hebben bij Turkije's lot.
Wie een weinig vertrouwd is met
politiek en geschiedenis weet, hoe
Turkije sinds eeuw aan eeuw op
indirecte of directe wijze den Euro-
peeschen vrede in gevaar heeft ge
bracht. Het fanatisme van den
Muzelman en meer nog de onderlinge
naijver der mogendheden waren
daarvan de oorzaak.
Ook in onze dagen is Turkije het
geliefkoosde terrein, waarop de
vreemde diplomaten elkaar ontmoe
ten, om te kijven en te intrigeeren.
Slechts enkele weken geleden was
Egypte bijna de aanleiding tot een
ernstig conflict tusschen Engeland
en Duitschland.
Egypte heeft den Sultan van Tur
kije als Suzerein te erkennen, al
moge die Suzereiniteit belachelijk
schijnen, zoolang de Brit zijn bezet
tingsleger in het land der oude
Farao's handhaaft.
Turkije is opnieuw bezweken voor
Engelands bedreigingenop aan
raden van Duitschland, gelijk ver
zekerd wordt.
Is daarmee het gevaar bezworen
Lord Cromer, de vertegenwoor
diger van het Engelsch gezag in
Egypte, levert er de bewijzen van.
Al het mogelijke wendt hij aan,
om de bezetting van Egypte voor
tijd en wijle in een toevoeging bij
het Engelsche rijk te veranderen
middelerwijl zetten de Engelschen
hunne versterkingswerken op de
oevers van het Suez-Kanaal voort.
Zou de opstand in Arabië, die
Turkije de handen vol geeft, ook
niet zoo'n weinigje door Albion
aangestookt worden 't ls zoo'n oud,
zoo'n beproefd Engelsch hulpmid
del.
Daar zijn verschillende landen,
wier belangen met die van het
Turksche rijk zooal niet samen-
„Wie zich een dagblad aanschaft,
zorge, dat het een goed Katholiek
orgaan zij. Hij leze het en doe het
zooveel mogelijk ook aan anderen
lezen."
(F. De Sarcus.)
hangen, dan toch verband houden:
Italië, Oostenrijk, Griekenland, Bul
garije.
De twee groote kampioenen in
dien strijd zijn Duitschland en
Engeland, wier vorsten elkaar zoo
pas broederlijk omhelsd hebben.
De belangen van geen der opge
noemde landen loopen aan elkaar
evenwijdig. Hoogst waarschijnlijk
zullen zij zich, naar hunne belangen
het meebrengen, aan de zijde van
een der beide hoofdkampioenen
scharen.
Dan zal Turkije opnieuw de aan
leiding worden tot een algemeenen
krijg, tot een oorlog, die misschien
gansch Europa in lichte laaie zet.
Abdoel Hamid heeft ongetwijfeld
deze groote staatkundige verdienste,
dat hij de begeerlijkheid der eene
vreemde mogendheid altoos in be
dwang wist te houden door de even
groote begeerlijkheid der andere.
Uit den weg geruimd heeft hij
de groote binnenlandsche moeilijk
heden niet, doch alleen op handige
wijze de oplossing er van verscho
ven.
Laat hem sterven nemen wij aan,
dat de troonswisseling tegen Turk
sche gewoonte kalm en vreedzaam
zal toegaan, dan nog komt zijn op
volger direct te staan tegenover een
berg van allerlei bezwaren en ge
varen.
De ziekte van Abdoel Hamid,
eenieder zal het thans begrijpen,
was dus wel in staat, om de Euro-
peesche Hoven in beroering te
brengen.
Voorloopig is door zijne beter
schap het gevaar geweken.
Wie zal echter durven beweren,
dat het bezworen is
Het dreigt evenzeer als vroeger.
Abdoel Hamid is een man van een
dag. De Europeesche vrede zou wel
eens met den „zieken man" ten
onder kunnen gaan.
Een, die meespreken mag!
„De verwoede clericalen, de mo
narchisten en alle andere vijanden
van den bestaanden regeeringsvorm,
die bij alle herrie of moeilijkheid dei-
republiek belang hebben, zijn in de
wolken van geestdrift over de „heer
lijke, edele en verlichte houding van
den heiligen Vader," die met zijn
apostolischen zegen voor zijn eerwaarde
broeders, de aartsbisschoppen en bis
schoppen van Frankrijk en voor de
geheele Fransche natie, van uit Italië
aan de I z-ansche Katholieken het ver
bod, om zich aan de Fransche wet
te houden, zendt."
Deze anti-clericale klaproos, klap
roos naar stijl en inhoud, lichtten wij
uit den ruiker of is 't een bos
wortelloof? dien de Parijsche
Correspondent van de Nieuwe Rotterd.
Courant heden den lezers aanbiedt.
En deze andere: „Het heeft den
Paus en zijn raadgevers, de Italianen,
en den belangwekkenden jeugdigen
Spanjaard, die 's Pausen rechterhand
is, niet geroerd."
En verder durft deze talentvolle
penvoerder spreken van „een slecht
gesteld polemiseerend krantenartikel",
om de Encycliek te teekenen.
Deze„belangwekkende j eugdige" Hol
lander bewijst door zijn stijl niet enkel
dat hij 't volle recht heeft om over
's Pausen stijl den staf te breken, doch
met zijn „raadgevers de Italianen"
bewijst hij bovendien, dat hij zeer,
zeer oppervlakkig de Encycliek gele
zen heeft.
Beter dan Z. Heiligheid, die spreekt
in bedoelde Encycliek van „de bijna
eenparige nieening Uwer vergadering
(die der Fransche prelaten) weet het
deze „belangwekkende jeugdige" Hol
lander. Hij verklaart immerstal
van Fransche bisschoppen hadden te
gen een dergelijk besluit (als de Paus
nu genomen heeft) als tegen een groo-
ten misstap gewaarschuwd."
Waarschijnlijk hebben die Prelaten
't hem in vertrouwen meegedeeld.
Elders beweert hij, dat een Journal
des Debate de stemming der waardige
en ernstige Katholieken zou weerge
ven. De Debate
Ja, deze „belangwekkende jeugdige"
Hollander mag inderdaad meespreken.
Hij eindigt zijn brief, niet geschre
ven „in een toon van een slecht ge
steld polemiseerend krantenartikel"
met een telegram over de Encycliek,
't welk de Petit Parisien het ge
lief koosde blad van het eerzame echt
paar Pipeiet van haar Romeinschen
Correspondent ontvangen zou hebben.
Eene „rooversgeschiedenis", verteld
door een „hooggeplaatst geestelijke",
die natuurlijk niet genoemd mag wor
den. Eerst zou de Encycliek een an
der stuk geweest zijn, maar Spanje
dreigde even ondeugend te worden als
Frankrijk, en:
„In de plaats van het stuk van Gas
pari en Sardi werd een ander opgesteld
in alle haast. Vandaar de slechte Fran
sche vertaling.
De zegsman van den correspondent
der Petit Parisien beweerde, dat de
meerderheid van het Heilig College
moeilijk den onaangenamen indruk
verbergen kan, dien het omdraaien
van den Paus op hen heeft gemaakt,
en men vraagt zich angstig af, hoe
ver de monniken, die den vromen
en eenvoudigen Pius X in hun macht
hebben, hem zullen voeren op den
weg der reactie tegen de moderne
denkbeelden."
Het „omdraaien van den Paus";
„den vromen en eenvoudigen Pius X,"
„de monniken", „de reactie tegen de
moderne denkbeelden."
Een waardig slot voor deze waar
dige bespreking der Encycliek door
iemand, die meespreken mag!
Staatkundig Overzicht.
Er is over het algemeen weinig za
kelijks vermeld in de Duitsclie Pers
over het bezoek van Koning Eduard
aan Keizer Wilhelm.
Wij hebben een en ander vernomen
over de ontvangst aan het station, de
begroeting, het diner, maar over de
politieke beteekenis, aan dit bezoek
te hechten, een schier algemeen zwij
gen.
Heeft dit bezoek totaal geen staat
kundige beteekenis? Tot nader kun
nen wij deze vraag onbeantwoord la
ten.
Uitvoerig zijn sommige bladen met
hunne mededeelingen omtrent de klee
ding van Engelands Koning, die, zoo
als men weet, altoos de toonaange-
ver der mode geweest is, en het le
vend model der groote kleermakers.
Er wordt verhaald van Koning Edu-
ards zwarte gekleede jas en hoogen
hoed bij de aankomst; van het grij
ze pak en den grijzen hoed, die hij
later droeg, toen hij met zijn Keizer
lijken neef een rijtoer maakte.
Ja, zelfs kleermakers- verslaggevers
en teekenaars moeten uitgezonden zijn
om den Koninklijken gast te conter-
feiten en te beschrijven.
En middelerwijl komt „Punch", het
satirieke Londensche blad, met eene
spotplaat vol venijn. Een slang duikt
op uit den Oceaanhaar kop geeft
de beeltenis van den Duitschen Keizer
te zienhare bochten en kronkelin
gen zijn Duitsche oorlogsschepen.
Brittanië, die in de nabijheid baadt
en die slang, welke haar nijdig be
loert, een groot gevaar acht, wordt
door Tweedmouth, eersten lord der ad
miraliteit gerustgesteld op satirie
ke wijze.
„Punch" geeft ongetwijfeld niet de
meening weer van het gansche En
gelsche volk. Dat het invloedrijke
spotblad evenwel juist de publicee
ring van zulk eene teekening doet
samenvallen met de ontmoeting der
beide vorsten, zal vele Engelschen tot
glimlachen dwingen, maar in Duitsch
land allicht niet weinig kwaad bloed
zetten.
Spotprenten in Engeland, kleerma-
kersberichten in Duitschlandis daar
mee de ware beteekenis van dit hoo-
ge bezoek in het licht gesteld
Men houdt Koning Eduard voor
een handig diplomaat, die ongetwij
feld dit jaar redenen had om zijn neef
wèlte bezoeken, dien hij 't vorig jaar
opzettelijk vermeed.
Welke die redenen zijn en of het
doel bereikt is, waarmee het bezoek
geschiedde, blijven open vragen, die
misschien later beantwoord kunnen
worden.
TURKIJE.
De berichten over den gezondheids
toestand van den Sultan blijven gun
stig luiden. Naar gemeld wordt zou
de koorts geheel geweken zijn.
Indien Abdoel Hamid weder de gods
dienstoefening 's middags bijwoont
waaromtrent men nog niet zeker is
kan men het gevaar voor bezworen
houden.
Naar aanleiding van het herstel van
den Sultan is een amnestie afgekon
digd voor schulden en lichte overtre
dingen.
Blijkens een telegram uit Philip-
popel aan den Lok.Anzeiger zijn aldaar
berichten ontvangen, dat in hooge
Turksche kringen de vraag der troons
opvolging reeds ernstig wordt bespro
ken. De eigenlijke troonopvolger
Mohamed Resjad Effendi zou bewogen
worden zich zelf onbekwaam te ver
klaren om te regeerenweigert hij
dan zou de sjeik-ul-Islam de onbe
kwaamheid van Resjad om het rijk
der Osmanen te regeeren den volke
bekend maken. Dan zou de oudste
zoon van den overleden Sultan Abdoel
Azis het meeste recht op den troon
hebben, maar de tegenwoordige hof
partij wil in haar eigen belang een
zoon van den tegenwoordigen Sultan
op den troon verheffen. De Sultan zelf
zou wenschen, dat zijn derde zoon
Boerhan Eddin hem opvolgt. Indien
de Sultan morgen weder den Selamik
niet kan bijwonen, zal een raad van
ministers en hoogwaardigheidsbeklee-
ders bijeenkomen om te beslissen of
een plaatsvervanger van den Sultan
zal worden benoemd.
ENGELAND.
Dat het koninklijk bezoek nog niet
kalmeerend gewerkt heeft op de
Engelsche gemoederen blijkt wel uit
het volgende.
In de Deutsche Revue kwamen ook
de belangen ter sprake, welke Duitsch
land in Egypte heeft, en dat, zoo het
geneigd mocht zijn, om Engeland te
gemoet te komen in Egypte, Engeland
van zijn kant niet moet tegenwerken,
zoo voor denBagdad-spoorweg(Duitsche
onderneming) een eindpunt gezocht
wordt aan de Perzische golf.
Niet malsch antwoordt daarop de
Engelsche pers.
De Daily Telegraph zegt geërgerd,
dat Duitschland's belangen in Egypte
ongeveer met die van Zweden gelijk
staan en dat geen Engelsch minister
met Duitschland over Engeland's
positie in Egypte zou spreken.
De Morning Post erkent de recht
matigheid van de Duitsche oogmerken
in het Oosten, maar twijfelt eveneens
aan een erkenning van Duitsche be
langen in het Egyptische vraagstuk.
En de Daily Chronicle verklaart, dat
de liberale regeering niet van plan is,
Engeland's werk in Egypte te laten
ondermijnenDeBagdad-spoor weg heeft
niets met het Egyptische vraagstuk
te maken en is een zuiver Duitsche
aangelegenheid.
DUITSCHLAND.
Koning Eduard heeft hedenochtend
het kasteel Friedrichshof verlaten. De
Keizer en de overige vorstelij ke personen
deden hem uitgeleide tot het station.
Het afscheid van den Keizer was bij
zonder hartelijkde beide vorsten kus
ten elkander. De Koning vertrok naar
Marienbad.
RUSLAND.
De moordaanslagen op politieamb
tenaren, vooral in Polen, nemen de
laatste dagen buitengewone verhou
dingen aan. Te Warschau zijn er giste
ren niet minder dan twintig gerap
porteerd. Te Wlozlawsk zijn het hoofd
der stadspolitie, Mirnowitsj,en de ka
pitein der veldpolitie Pietrof ver
moord.
In het dorp Iwanofka nabij Joe-
sofka poogden de boeren de bij de
agrarische onlusten gevangen genomen
personen te bevrijden. De kozakken
waren gedwongen te vuren; vijf boe
ren lieten het leven, twee werden
gewond. Ook uit vele andere plaatsen
komen berichten van nieuwe boeren-
onlusten, als b. v. uit Samara. Aan
alle stations van den spoorweg Sa
maraSlatoest is de staat van beleg
afgekondigd.
Twee politieke gevangenen te Odessa
hebben een vreeselijke manier toege
past om een eind aan hun leven te
maken. Zij begoten hun matrassen met
petroleum, legden zich neer en staken
ze toen in brand. Een hunner vond
den dood, diei. hij op zoo waanzin
nige wijze had gezochtde ander werd
in een jammerlijken toestand half
verkoold, levend opgenomen.
Van verschillende zijden wordt ge-
meld, dat de Keizer aan minister
Podbielski een verzoek heeft doen
toekomen om zijn ontslag in te dienen
en dat Podbielski die aanmaning
van den Keizer beantwoord heeft met
de woorden„Vele honden zijn der
hazen dood.
Uit de Hofwereld.
H. M. de Koningin-Moeder is voor
nemens morgen van Het Loo tegen 3
uur te Soestdijk terug te keeren.
Z. K. H. Prins Hendrik zal Zondag
morgen uit het buitenland op 't Loo
terugkeeren.
De leden der Internationale Con
ferentie ter bestrijding der tuburcu-
lese zullen op 7 September door H.
M. de Koniogin-Moeder op Soestdijk
ontvangen worden.
Uit de Staatscourant.
Op 15 Augustus heeft te 's-Graven-
hage plaats gehad de uitwisseling der
akten van bekrachtiging der aldaar
op 8 November 1905, tusschen Neder
land en Duitschland namens Pruisen
gesloten overeenkomst, betreffende de
polders Duffelt en Querdamm bij Wy-
ler, den Kapitteldijk, den Querdam
bij Calcar en de groote Waterleiding
of het Meer met toebehooren.
In de St.-Ct. no. 191 is opgenomen
het overzicht van de partijen ruwe
suiker en basterd, gedurende ae maand
Juli 1906 op het gehalte onderzocht in
het laboratorium voor het bestuur der
accijnzen te Amsterdam; en voorts de
staten van de in-, uit- en doorgevoerde
suiker over de maand Juli 1906.
Staten van N. Holland.
De vrijzinnig-democratische kiesver-
eeniging te Amsterdam heeft in hare
gisteravond gehouden vergadering be
sloten de candidatuur van mr. Rvan
Rees voor de verkiezing voor de pro
vinciale Staten in district VII te steu
nen.
StaatscommissieLandbouw.
Naar wij vernemen, zal de Staats
commissie voor den landbouw in den
loop van dfeze maand eene vergade
ring houden
FEUILLETON.
39.
Zeer juist, bevestigde Wachtel,
maar die verklaring gold alleen den
moord, doch niet het dooden van den
hond dat, hoewel op dezelfde wijze,
toch onder geheel andere omstandig
heden plaats had.
Bock zag den dokter verbaasd aan.
Do commissaris heeft gelijk, be
aamde deze, ik heb hem dit antwoord
gegeven op een vraag, die hij mij om
trent deze zaak deed; Het dJierJwerd
eveneens door Jlet afsnijden der keel
gedood, maar de daderJ die
genteenzamen voet me't den hond
moet gestaan hebben, riep het dier
bij zich en terwijl het tusschen zijn
beenen stond, met den kop vertrou
welijk op de knie van den moorde
naar, sneed deze onverwachts den hals
van het beest door. Natuurlijk moet
het bloed, dat uit de wond vloeide,
de broek van den moordenaar zeer
bemorst hebben.
Verder, hernam de commissaris
op een knorrigen wenk van zijn meer
dere, en terwijl hij het scheermes en
de daaraan gekleefde hondenhaar,
zorgvuldig in papier gewikkeld, uit
zijn zak nam en voor den rechter
van instructte neerlegde. Deze twee
voorwerpen vond ik eveneens op de
kamer van Schneidewin, in zijn ma
tras verborgen. Zou de dokter zoo goed
willen zijn eens te onderzoeken, of
met dit mes de moord gepleegd kan
zijn
De dokter nam het mes aan en be
keek het oplettend.
Het mes is zorgvuldig schoon
gemaakt, maar toch meen ik reeds
met het bloote oog bloedsporen daar
op waar te nemen, zeide hij. Eenige
krassen op den scherpen kant maken
den indruk, alsof men er een zacht
been mee doorgesnoden had. Deze
haar is ongetwijfeld afkomstig van
een hond; in de veeartsenijschool zal
men kunnen onderzoeken, of bet van
het bewuste dier is.
De commissaris nam daarop nog
maals een pakj e, in papier gerold, uit
zijn zak en gaf bet aan den dokter.
Wees zoo goed dit terstond te
onderzoeken, zeide hij. Ik heb aan
den hals van Hector een stukje van
de huid afgesneden en het als over
tuigingsstuk meegebracht.
De dokter opende het pakje en
deed wat de commissaris hem ver
zocht had.
Ik ben het volkomen met u
eens, antwoordde hij daarop, deze
haar is ongetwijfeld van den gedoo-
den hond.
Hiermede is de schuld van
Schneidewin reeds voldoende bewe
zen, ging de commissaris met een
zegevierenden glimlach voort, maar
ik heb hier nog iets, een bloedigen
zakdoek. Ik beweer dat de misdadiger
hieraan het wapen en misschien ook
zijn handen na de daad heeft afge
veegd.
Ook deze veronderstelling be
vestig ik, zeide de dokter. Ik geloof
nu reeds menschen- en dierenbloed
aan dezen zakdoek te kunnen consta-
teeren. Bovendien zijn eenige zwarte
liaren in het bloed gedroogd, die in
elk opzicht met die van den dooden
hond overeenstemmen.
De commissaris bracht nu verder
verslag uit, waardoor nog meer be
wijzen voor de schuld van Schneide
win werden geleverd.
De misnoegdheid van den rechter
van instructie week meer en meer;
hij was rechtvaardig genoeg, om den
commissaris een compliment over zijn
scherpzinnigheid te maken. Vervol
gens haalde hij weder twijfelend de
schouders op.
Ik geloof gaarne dat Schneide
win zijn aandeel in den moord heeft
gehad, zeide hij, maar daarmee is de
onschuld van den advocaat niet be
wezen: integendeel, juist de omstan
digheid dat de nu gearresteerde eenige
uren voor den moord een onderhoud
met Wilser heeft gehad, onder voor
wendsel van een dringende rechtzaak,
wijst op een misdadige overeenkomst
tusschen hen beiden. De vermoorde
was, zooals wij weten, de onwaardige
vader van den advocaat; wij vermoe
den dat deze, die op het punt stond
in het huwelijk te treden met de
dochter van een der voornaamste in
gezetenen onzer stad, door ie opstan
ding van den doodgewaanden vader
hevig verschrikt was; wij vergissen
ons niet, wanneer wij veronderstellen,
dat Wilser al het mogelijke zal be
proefd hebben om de hindernis uit
den weg te ruimen. Ik wil aannemen
dat ook de kinderlijke liefde een mach
tige drijfveer is geweest, daar hij
vreesde dat zijn moeder, die reeds zoo
veel schokken heeft doorstaan, de
schande van het terugkeeren van den
vader als een Amerikaansche boef,
niet zou overleefd hebben. Al die om
standigheden hebben den anders zoo
rechtschapen man op het 'denkbeeld
gebracht van den moord, dien hij met
voorbedachte rade heeft gepleegd, ik
beweer zelfs
Maar met uw verlof, mijnheer
de rechter van instructie, riep de com
missaris uit, men gaat toch zoo maar
ineens niet over tot een zoo vreese
lijke misdaad als vadermoord.
Wees zoo goed en laat mij uit
spreken, zeide de rechter van instruc
tie bits. Van menschelijk stand
punt laat de daad van Wilser zich
verklaren. Zou ik mijn geheele levens
geluk laten verwoesten, redeneerde
hij, en mijn moeder een doodelijke
smart doen ondergaan, alleen om
dat een man, die helaas onze echt
genoot en vader is, maar die zich
door zijn schandelijke vlucht reeds
lang van ons heeft losgemaakt, nu
eensklaps terugkeert om ons te ver
ontrusten Neen, duizendmaal r.een,
zijn leven is niet alleen waardeloos
voor de maatschappij, het is nadeelig
en verderfelijk voor ons. Zoodoende
rijpte het besluit tot de misdaad.
De rechter van instructie had met
klimmende geestdrift gesproken en
aan het gelaat van Wachtel, dat meer
en meer betrok, was te zien dat deze
de door Bock genoemde gronden niet
kon weerleggen. Laatstgenoemde glim
lachte zegevierend, want het was hem
zeer aangenaam dat de zoo vindingrijke
ambtenaar zich bij al zijn scherpzinnig
heid toch in hoofdzaak niet vergist had.
Gaan wij dus voort, hernam hij
op een toon van zelfvoldoening, terwijl
hij in zijn stoel aaliterover leunde.
Wilser volbracht de daad niet persoon
lijk, neen, hij was niet tot een moord
in staat, maar hij had met zijn uit
muntende menschenkennis terstond ge
zien, dat Schneidewin juist de geschikte
persoon was, tegen goede betaling die
gruweldaad te volbrengen,
Wordt vervolgd).
AGITE MA HON AGITATE.