Maandag 20 Aug. 1906.
No. 6377. 31ste Jaargang.
Dagblad voor Noord- en Zuid-Holland.
Eenige losse
Opmerkingen.
BUITENLAND.
LIEFDE EN PLICHT.
L-
BUREAUX: St. JANSSTRAAT 1, Telefoon No. 1426. - HAARLEM.
Staatkundig Overzicht.
FEUILLETON.
HAAR
II (OOI
ABONNEMENTSPRIJS
a ci o ujtuinucii v uui ■&o9\\^: J L20
Voor clc overige plaatsen in Nederland franco per post 1.65
Afzonderlijke nummersj.jj.'S* „0.05
OksÊ-
Per 3 maanden voor Haarlem
DIT BLAD VERSCHIJNT DAGELIJKS, BEHALVE zon-^Bn FEESTDAGEN.
MAlNllENDRif
AGITE MA HON AGITATE.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 16 regels0.60, (contant) 0.50
Elke regel meer0.10
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
DIENSTAANBIEDINGEN 25 CENT PER ADVERTENTIE a CONTANT.
Hoofdagenten voor liet Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère
G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Paris, 31bis Faubourg Montniartre.
Enkele dagen geleden ontvingen
wij van een bevriend lezer eenige
vriendelijke vragen Waarom mis
ik dit in uw blad? AVaar om komt
er die rubriek niet in voor enz.
Wat zullen wij tot deze dingen
zeggen?
Deze en dergelijke vragen zijn
zeer gemakkelijk te stellen, maar in
den regel o zoo moeilijk te beant
woorden.
Wat toch is liet geval?
Eenieder denkt zich een dagblad
in elkaar gezet volgens zijne inzich
ten, zijne meeningf sommige spreken
over de krant met grooter zelfver
trouwen, naarmate zij zich minder
bewust zijn van de stoffelijke en
moreele bezwaren, waarmee de jour
nalist al te dikwijls heeft te kam
pen; men beschouwt hem menig
maal als een arbeider, die blindelings
te gehoorzamen heeft aan de meest
niteenloopende aansporingen, de
dwaaste grillen soms.
Aan raadgevers ontbreekt het hem
nooit, aan menschen, welke zich tot
leidslieden opwerpen nog minder. En
bleken het dan nog maar geen blinde
leidslieden,die van den wal in de sloot
zouden helpen.
In het gewone leven erkent men
gaarne, dat iedereen het best oordee-
len kan over hetgeen zijne bediening,
zijn ambt, zijn vak betreft, en dat
het spreekwoord van den schoen
maker en zijn leest eene gulden
waarheid bevat.
Zou het met den journalist anders
staan
Daar zijn menschen, wien het
zweet uitbreekt, als zij eenige regels
op papier moeten brengendie
Wanhopig het eind van hun pen
houder stukknabbelen in zulk geval;
die met de taal voortdurend op voet
Van oorlog loven, aan stijl niet een
broertje maar hunne gansche familie
verloren hebben, en die toch haarfijn
weten te vertellen, wat er niet, wat
er wel in de krant moetwat goed,
Wat middelmatig en wat slecht is.
Krepel wil altijd voordansen, zou
vader Cats zeggen.
Waar de ontwikkelde lezeres of
lezer zich een en andermaal beden
ken, voor zij met eene aanmerking
komen, of waar hun onbevangen
oordeel hen weerhoudt van het
Vellen van een lichtvaardig vonnis,
is de zelfgenoegzaamheid dezer bet
weters er als de kippen bij, wan
neer zij eene tekortkoming, een
verzuim meenen opgemerkt te
hebben.
,,'t Is de plicht van ieder Katholiek,
aan de verbreiding der Katholieke Pers
te werken."
(Pater Féliv S. JJ
Mochten zij aan den schoenma
ker en zijne leest denken.
Dat zij den dagbladschrijver
het recht en de bevoegdheid niet
betwisten om te beoordeelen, wat
meer, wat minder, jwat in het ge
heel niet verdient in de krant op
genomen te wordenwat bij een
overvloed van nieuwstijdingen tot
later kan bewaard worden, om elk
wat wils te kunnen geven.
Laten zij zich- overtuigd houden,
dat ook eene redactie al het moge
lijke doet, al hare krachten inspant,
om het beste te leverendat de
eene of andere leemte in het blad
haar niet ontgaat, maar dat zij
menigmaal de gevorderde hulpmid
delen ontbeert, waarvan een leek
in het vak zelfs geen flauw begrip
heeft, om in die leemte behoorlijk
te kunnen voorzien.
Een journalist, die zijne moei
lijke taak met toewijding vervult,
heeft iederen dag bet cameleontische
beestje, dat Politiek heet, in al zijne
nuanceeringen nauwkeurig op te
nemen en te beschrijven; met ze
nuwachtige gejaagdheid vult hij de
eene kolom na de andere, iede
ren dag, uren achtereen.
Bij hem is 't nooit het platge
treden wegje van zoo menig kan
toorman, die van Nieuwjaar tot
Silvesteravond bedaardjes copieert,
becijfert, inschrijft en aanteekent:
't is schier iederen dag een nieuw
terrein, dat verkend moet worden;
eene totale wijziging der omstan
digheden, waarmee hij tot in de
minste bijzonderheden rekening
te houden heeft.
Menschen, die schaar en stijfsel
kwast beschouwen als het symbool
der journalistiek, hebben nooit een
kijkje achter de coulissen genomen
bij een blad, dat zijn lezers en zich
zelf respecteert.
Wie heeft ooit aller goedkeuring-
kunnen wegdragen? Met een dag
blad gaat het als met alle andere
menschelijke dingetjes: Wat Jan
mooi vindt, doet Piet meesmuilen,
geeft Dirk gelegenheid om een ha-
telijkheidje te luchten enz.
Hoe wil men dan, dat eene cou-
railt het al haren lezeressen en le
zers naar den zin make?
Aan de redactie doet men het
mogelijke, ook voor zich er aan her
innerend, dat niemand gehouden
is, het onmogelijke te volbrengen.
Toch zijn er soms lieden, onrede
lijk genoeg, om van den dagblad
schrijver het onmogelijke te vergen.
Is 't wonder, dat zoo menigmaal
hunne klachten en aanmerkingen
met een glimlachje of een sfchou-
derophalen ter zijde worden gelegd?
Zelfs wanneer hun krant te laat
of verkeerd bezorgd wordt of in
minder goeden staat uit de brieven
bus komt, wijten zij dat aan de re
dactie, die, behoeft het gezegd? voor
dergelijke dingen in geenen deele
verantwoordelijk mag gesteld.
Een troost bij dit alles is het ge
drag van waarlijk verstandige lieden,
die smaak en gevoel genoeg bezit
ten, om zich niet blind te staren op
fouten en tekortkomingendie met
onbeneveld oog ook het goede zien en
waardeeren en over (de soms schijn
bare) tekortkomingen een mild oor
deel vellend, hunne liefde voor de
Katholieke Pers en hun Katholiek
dagblad bewijzen.
Hunne goedkeuring, hunne aan
moediging en genegenheid doen
een redactie lichter heenstappen
over de domme critiek, welke dood
blijft op eene drukfeil of iets der
gelijks.
Ten slotte nog dit: inklimmende
mate mogen wij ons verbeugen in
eene practische belangstelling; in
eene echt practische medewerking
vair vele onzer lezers.
Menig nieuwtje uit Haarlem en
omstreken; tal van kennisgevingen
van vergaderingen, uitvoeringen
den uitslag van veilingen of aanbe
stedingen enz. enz. hebben wij reeds
mogen ontvangen, van belanglooze
onbekende medewerkers zelfs.
Hun allen, bekend of onbekend,
bij deze onze beste dank. Dat zij
voortgaan met op die wijze van
hunne hooggewaardeerde belang
stelling in den bloei van ons blad
te doen blijken, tot heil der Katho
lieke zaak, waarbij alle Katholieken
belang hebben, waaraan al onze
geloofsgenooten dienen mee te wer
ken.
Moge hun voorbeeld ook andere
tot navolging aansporen.
Steunt het Katholiek dagblad door
uwe advertenties, door bij voorkeur
zijne adverteerders te begunstigen
steunt het door het ook bij anderen
aan te bevelen, steunt het door al
le middelen, die u zeker niet ont
breken zullen, indien gij krachtig
wilt. Doch vooralsteunt niet voor
eenige weken of enkele maanden,
maar voortdurend, met onverflauw-
den ijver, met manlijke volharding,
want het werk der Pers, der goede
als der slechte, is een werk van al
le dagen en alle uren.
De gezondheidstoestand van den
Sultan heet weder gunstigde Selam-
lik heeft hij weder bijgewoond en het
gerucht, rondgestrooid te Konstanti-
nopol, door men weet niet wie, als zou
er een oproer onder de Albaneesche
lijfwacht zijn uitgebroken, blijkt op
eene vergissing te berusten. De ver
knochte mannen der lijfwacht waren
alleen maar bezorgd voor hun dierbaren
meestertwaalf hunner officieren wer
den in gezantschap afgevaardigd, om
het juiste omtrent des Sultans toe
stand te vernemen. Toen zij terug
keerden van hunne zending en ver
klaren konden, dat zij Abdoel Hamid
gezien en zich van zijn welstand over
tuigd hadden, keerde de kalmte in
de gemoederen der Albaneesche lijf
wacht terug.
Ging het maar even gemakkelijk
met het herstel dar orde in Arabië.
Het staat te vreezen, dat de heer
schappij des Sultans daar haar eigen
graf delft en dat door de schuld van
onbekwame ambtenaren.
Gelukkig Arabië is over het alge
meen een vruchtbaar land, bewoond
door een arbeidzame bevolking, welke
niets liever wenscht dan in vrede te
leven en haar koffie en haar dadels
uit te voeren.
D,e tirannie der pacha's is de ware
oorzaak van den opstand der Arabie
ren, aan wier hoofd staat Mahmoed
Ychia. Hij noemt zich den echtenKhalif
en heeft tot leuze Arabië aan de Ara
bieren.
Reeds meerdere malen heeft bij de
Turksehe troepen verslagen, die, in
gesloten te Sahana, vergeefs uitzien
naar hulp uit Konstantinopel.
De laatste 15 maanden zijn er 50,000
man Turksehe troepen ontscheept om
het oproer te dempen.
De organisatie is een janboel, alles
loopt in 't honderdbij gebrek aan
voedsel en 't uitblijven der soldij wor
den de troepen zelf oproerig. Velen
komen bovendien om door besmette
lijke ziekten. Enkele cijfers kunnen
een denkbeeld geven van den toestand.
Sinds het uitbreken van den opstand
stierven 30.000 man aan allerlei ziek
ten 10,000 bleven op het slagveld.
Een twintigtal bataljons reserve-troe
pen uit Syrië en Mesopotainië her
komstig en uit stamverwanten der
Arabieren bestaande, hebben geweigerd
tegen deze „hunne broeders" te strijden.
Een hachelijke toestand voor een
land, dat altoos met een berooide
schatkist zit en dus de zenuw derft
van den oorlog.
FRANKRIJK.
Begin der Kerkvervolging?
Volgens eene mededeeling van
het Havas-agentschap zouden aan
de verschillende rechtbanken in
structies gezonden zijn, waarin haar
wordt opgedragen te onderzoeken,
of de Encykliek voorgelezen en toe
gelicht werd van den preekstoel en
rechtsvervolging in te stellen, waar
die inbreuk op de wet blijken
mocht.
Er zou onder andere maatregelen
der Regeering ook deze voorkomen
dat 6000 geestelijken, van den
krijgsdienst vrijgesteld, direct onder
de wapens zouden geroepen.
Blijken deze berichten juist, dan
kunnen wij nu reeds zeggende
Regeering, de Loge dus, gaat over
tot den openlijken krijg.
En dat noemen wij een zegen.
Een openlijke vijand is immers
minder te duchten dan een glui
perd, die op geniepige wijze, soms
onder schijn van vriendschap, den
oorlog aandoet. De Loge licht nu
zelf het masker. Daarmee is een
groot gedeelte van het gevaar be.
zworen.
De heer Mare Sangnier, directeur
van Le Sillon'" zond aan de Oroix
een uitvoerig schrijven naar aanleiding
van het gebeurde te Brest.
Daarin erkent hij nadrukkelijk, dat
hij nooit bedoelde, de Kerk en de
Geestelijkheid buiten de Sociale be
weging te houden, te verwijzen naar
een beperkt godsdienstig domein.
Het schrijven is te lang, om het in
zijn geheel op te nemen. Belangstel
lenden meenden wij echter de ver
melding van dit feit schuldig te zijn.
Met ons zullen dezen het be
treuren, dat Mare Sangnier eerst nu
gesproken heeft en dan nog hier en
daar in zijn brief gebruik maakt van
een stijl, geliefd bij personen, die in
alles gaarne meerdere slagen om den
arm houden.
Kort en krachtig, als een man, die
weet, wat hij wil en voor de katho
lieke zaak wil strijden volgens de
inzichten van lien, die als wachters
gesteld zijn over de katholieke belan
gen in hun diocees en aan wier ge
zag geen verlicht en waar katholiek
zich onttrekken mag bij zijn ijveren
voor de sociale belangen, gelijk de
H. Vader nadrukkelijk verklaard heeft
meerdere malen, aldus had Mare San
gnier behooren te spreken.
Daarmee had hij „le Sillon" in de
eerste plaats gebaat. Nu immers zul
len de vijanden komen en zeggen:
„Wat een vaag ideetje zwemt er op
dien woordenvloed; hoe worden wij
daarbij telkens herinnerd aan het
gevleugeld woord„De taal is den
mensch gegeven, om zijne gedachten
te verbergen."
Terecht schrijft de „Croix" een
kort commentaar bij dezen brief en
verklaart zij, dat naar's Pausen woor
den de katholieken nu vooral één
behooren te zijn; dat zij niet meer
in nutteloos en onvruchtbaar getwist
hunne krachten moeten verspillen,
maar die, vereenigd, behooren te kee-
ren tegen den algemeenen vijand.
Waar en wijs woord 1 Ook voor
andere landen dan Frankrijk mag er
wel aan herinnerd, en mochten in
Pers en Vereeniging enz. de verzen
van den dichter wel tot leuze dienen
Komt sterken wij den broederband.
Eén strijd is 't, dien wij strijden!"
RUSLAND.
De jongste berichten uit het Tsaren
rijk komen hoofdzakelijk neer op moord
en diefstal, bonnnenwerpen en aan
slagen.
Het laatste telegram (uit Warschau)
meldt, dat op den gouverneur-gene
raal Skalon Zaterdagmiddag een aan
slag gepleegd is. Toei zijn equipage
kort na vieren door de Natolinska-
straat reed, werden onder het rijtuig
drie bommen geworpen, waarvan er
een weigerde. Skalon werd niet ge
wond. Op een balkon werd nog een
vierde bom gevonden.
De „Nowoje Wremja" deelt mede,
dat het Russische kabinet binnenkort
de wetsontwerpen in behandeling zal
nemen betreffende het agrarische
vraagstuk, de drukpersvrijheid en de
onschendbaarheid der burgers.
Naar aan de Matingemeld wordt
is het plan van een militaire dicta
tuur nog altijd niet geheel verwor
pen, en zouden daarover in de laatste
dagen aan het departement van oorlog
nog besprekingen zijn gehouden.
Door den krijgsraad zijn 17 ma
trozen der „Pamjat Azowa" en een
der aanstokers van de muiterij ter
dood veroordeeld. Zaterdagmorgen in
de vroegte werd aan allen het von
nis voltrokken.
DUITSCHLAND.
De zaak Podbielski houdt nog altoos
de pers bezig. Volgens de ATordd. Al-
gem, Zeitung zou de rijkskanselier reeds
eenigen tijd geleden Podbielski, minis
ter van Landbouw, om 'inlichtingen
verzocht hebben omtrent zijne verhou
ding tot de knoei-firma Tippelskirch.
De minister voldeed aan dit verzoek
op zeer breedvoerige wijze en verzocht
ten slotte, dat de rijkskanselier bij
den Keizer een verzoek wilde voor
dragen, om hem, Podbielski, uit den
staatsdienst te ontslaan.
Men herinnert zich, dat Podbielski
eerst in 't midden bracht, dat vele
honden der hazen dood isdat hij
daarna het gansche bericht deed tegen
spreken. Ten slotte blijkt de man zelf
ontslag gevraagd te hebben. Een
knoeier dus, die niet voor een klein
geruchtje vervaard is.
AMERIKA.
De jongste aardbeving.
Uit Valparaiso werd aan de Xew-
York Herald het volgende telegram
gezonden
Zonder dat eenig voorteeken het
deed vermoeden, had gisteravond te
ongeveer 8 uur een aardbeving plaats,
die de onmiddellijke oorzaak werd, dat
honderden stierven en dat vele hon
derden ander en begraven werden onder
de puinhoopen en den dood vonden
in de vlammen.
Dadelijk, na den eersten schok, brak
brand uit; iedere openbare dienst in
de stad was verlamd. De paniek en
de ontsteltenis waren onbeschrijfelijk;
en zij, die ontsnapt waren aan den
dood, waren dermate onderhevig aan
den schrik, dat zij den slachtoffers
slechts weinig hulp konden bieden.
De groote zakenwijk der stad is on
geveer geheel verwoest; de brand
woedt nog steeds voort, en vult de
straten, waarin massa's van huis en
dak beroofde menschen, verbijsterd
door de zware ramp, samendringen,
met dikke rookwolken.
Uit Santiago zijn geen berichten
Ontvangen, maar men vreest, dat het
daar niet minder erg zal zijn dan in
Valparaiso. Sedert den eersten schok
zijn geen trams naar die stad vertrok
ken, noch van daar aangekomen.
Er hadden twee ontzettende schok
ken plaats; de tweede volgde bijna
onmiddellijk op den eersten en voltooide
het verwoestingswerk. De geheele stad
scheen plotseling eerst achteruit, toen
vooruit te bewegen en ontving toen
zulk een krachtigen schok, dat binnen
enkele seconden geheele rijen huizen
tegen den grond vielen.
In de zakenwijk brak brand uit,
en voor middernacht stond ook de
Bellavista-wijk in brand, waaruit blijkt
(lat dit deel der stad eveneens ver
woest is.
Om de stad hadden talrijke grond
verschuivingen plaats.
41.
Toen hij op zijn kamer kwam, be
merkte hij waarschijnlijk, dat hij in
een voorbijgaande verstrooidheid, die
zelfs de koelbloedigste misdadiger kan
hebben, hei moordwapen in don zak
had gestoken. Nu moest hij dit na
tuurlijk verstoppen, want hoe slim hij
alles ook had aangelegd, kon hij toch
niet weten hoe het een of ander toe
val hem als den dader aanwees. Nog
in denzelfden nacht naaide hij der
halve broek, mes en bebloeden zak
doek benevens den sleutel, die vooral
een bezwarend bewijs tegen hem was
in zijn bed, met het plan om deze
voorwerpen, zoodra de gelegenheid
gunstig was, te doen verdwijnen. Nu
zijn wij hem echter voor geweest en
daarmee is, volgens mijn gevoelen, het
duidelijk bewijs geleverd, datSchnei-
dewin de eenige schuldige en de ad
vocaat Wilser in geen enkel opzicht
zijn medeplichtige is.
Bock haalde zijn schouders op.
De eene meening staat tegenover
de andere, zeide hij. Het beste zal zijn
dat wij den gevangene terstond in
verhoor nemen.
De commissaris verliet de kamer
om zelf het bevel te gaan geven, dat
men Schneidewin binnen moest bren-
gen.
Een paar minuten later trad de mis
dadiger met trotsche houding en on-
beschaamden blik tusscben twee be
wakers binnen.
Reeds met den eersten oogopslag
was het Schneidewin aan te zien, dat
hij zijn verdedigingssysteem inpaid-
dels overlegd had; dit bewees de vast
beradenheid en het zelfvertrouwen, dat
op zijn terugstootend gelaat lag uit
gedrukt.
De rechter van instructie begon met
de gebruikelijke vragen, waarop de
gevangene minachtend en onverschil
lig antwoordde. Hij erkende Schnei
dewin te heeten en in Amerika ge
boren te zijn, meer weigerde hij hard
nekkig.
Gij zoudt beter doen een be
rouwvolle bekentenis af te leggen,
vermaande Bock hem. Wilt ge be
kennen den persoon van Frans Wilser
opzettelijk en met voorbedachten rade
gedood te hebben?
Schneidewin lachte hoonend.
Dat zou mij nog eerst bewezen
moeten worden, zeide hij.
Het is u reeds bewezen, hernam
Je rechter van instructie.
Tegelijkertijd legde hij de overtui
gingsstukken voor zich, die bij de huis
zoeking van den commissaris aan het
licht waren gekomen.
Hierdoor werd Schneidewin echter
niet van zijn stuk gebracht.
Als dat alles is, zeide hij min
achtend. Ik wil wel toegeven dat ik
Wilser gekend heb en dat zijn hond
nnj op mijn wenken gehoorzaamde
liet dier was trouwens lang niet zoo
kwaadaardig als men wel verteld
heeft maar de voorwerpen, die in
mijn matras gevonden zijn, heb ik
alleen op verzoek van den advocaat
Wilser daarin geborgen.
Bock kon niet nalaten den com
missaris, bij het vernemen van deze
woorden, zegevierend aan te zien.
Schneidewin, die dezen blik opving,
voegde er nog bij
Ik heb daarvoor van mijnheer
Wilser een wissel ontvangen.
Wanneer ontvingt gij dien? vroeg
de commissaris snel.
Op den avond van den moord
was ik bij hem, antwoordde de ge
vangene zonder zich een oogenblik te
bedenken.
Toen heb ik dien wissel ontvangen.
Nu was het de beurt van den com
missaris om Bock zegevierend aan te
zien.
Gij beweert dat gij de voorwer
pen, die in uw matras gevonden wer
den, van den advocaat Wilser gekre
gen hebt? vroeg de rechter van in
structie.
Ja.
Dat is toch niet waarschijnlijk.
Gij kómt mij slim genoeg voor om te
begrijpen, dat gij op die wijze een
verdenking op u zoudt laden, wanneer
de voorwerpen gevonden werden.
Dat wist ik zeer goed, maar ik
zou den volgenden dag toch naar Ame
rika terugfeeeren, er was mij dus wei
nig aan geleden of die dingen bij mij
gevonden werden. Integendeel had ik
er plezier in, dat de advocaat het
gerecht zulk een poets bakte.
Wanneer heeft hij u die voor
werpen overhandigd? vroeg de com
missaris thans weer.
Tegen middernacht, was het ant
woord.
En waar?
Nu moest de misdadiger een oogen
blik nadenken.
In de nabijheid van de Berg
straat, gaf hij daarop ten antwoord.
Zoo? hernam de commissaris.
Zeg eens vriendlief, gij zijt een on
handige leugenaar. Te middernacht
was de advocaat reeds lang thuis.
Nu, dan is het vroeger gebeurd,
zeide Schneidewin onverschillig.
Het is in het geheel niet ge
beurd, verbeterde Wachtel. De advo
caat Wilser is in den bewusten nacht
om half elf thuis gekomen en heeft
sedert zijn huis niet meer verlaten
tot op het oogenblik van zijn arrestatie.
Dan is het voor half elf geweest
hield de misdadiger met onverstoor
bare kalmte vol.
Natuurlijk, hernam de commis
saris met een spottend lachje. Wilser
heeft, op de openbare straat u die
verzwarende bewijzen voor zijn schuld
zoo maar ter hand gesteld. Dat is
toch te dwaas om alleen te loopen.
Nu, dan zeg ik in het geheel
niets meer, sprak Schneidewin uit de
hoogte maar ik protesteer tegen mijn
gevangenneming.
Dat zal u bitter weinig baten,
spotte Wachtel.
Hij boog zich tot den rechter van
instructie voorover en fluisterde hem
iets in het oor.
Bock scheen besluiteloos, maar ten
slotte knikte hij toestemmend.
Terstond daarop verliet de com
missaris het vertrek, terwijl de rechter
van instructie het verhoor voortzette.
De commissaris liep door de gangen
van het paleis van justitie, dat in ver
binding staat met de daarnaast gele
gen gevangenis. Hierheen begaf hij
zich en trad er de cel van Arthur
Wilser binnen.
Wordt vervolgd).