Woensdag 22 Aug. 1906. No. 6379. 3Pte Jaargang. Dagblad voor Noord- en Zuid-Holland. o# De oude Weg beter? BUITENLAND. BINNENLAND. LIEFDE EN PLICHT. ABONNEMENTSPRIJS Per B maanden voor Haarlem1-20 Voor de overige plaatsen in Nederland franco per po *v>0 05 Afzonderlijke nummers DIT BLAD VERSCHIJNT DAGELIJKS, BEHAÉ^ ZON FEESTDAGEN. BUREAUX: St. JANSSTRAAT 1, Telefoon No. 1426. - HAARLEM. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 16 regels0.60, (contant) 0.50 Elke regel meer0.10 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. DIENSTAANBIEDINGEN 25 CENT PER ADVERTENTIE a CONTANT. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Paris, 31bis Faubourg Montmartre. Nu en dan komen er in de Pers zoo enkele berichten voor, die een eigenaardig licht werpen op de me thode, welke de Pruisische regeering doeltreffend acht, om het hart der Polen in Oost-Pruisen te winnen voor den veroveraar en opgedrongen meester. Het mishandelen van kinderen, die anders dan in hunne geliefde oude moedertaalPolen achtten zij hun vaderland, niet Pruisenspre ken en bidden willen, komt telkens voor. Ook de „oproerige" ouders worden niet zelden op onbarmhartige wijze getroffen. „De liefde deelt soms klappen uit en vegen," zong de dichter, maar te duchten valt, en de uitkomsten bewijzen het onwederlegbaar, dat deze echt Pruisische Priigel-methode de Polen nog harder van harte maakt en nog meer afkeerig van het Pruisen- dom. Ontzaglijk veel heeft de Rus op zijn gewetenhet bloed van dui zenden mannen, vrouwen en kin deren. Aan menschonteerende gruwelen hebben de halfbarbaarsche Russische soldaten op de meest barbaarse lie wijze in Polen zich schuldig gemaakt; geloofsvervolging en verdrukking, die nog om wraak ten hemel schreien, hebben de Polen voortdurend moeten doorstaan. En toch, ondanks dat alles, geven zij de voorkeur aan het Russisch ge deelte van hun voormalig Konink rijk en niet aan liet andere, dat Pruisen zich toeëigende. Wel een bewijs, dat de Polen over hetalgemeeneen geweldigen afkeer Voeden en blij ven voeden tegen Prui sen. Met geweld heeft men dat zoe ken te veranderen. Bismarck 1 ïeeft het vergeefs beproefd en beslist fiasco gemaakt met zijne verprui- sing. Na hem kwam Caprivi, die zach ter middelen aanwendde, welke echter geen tijd genoeg hadden om door te werken. Thans verklaarde Von Bülow aan Dr. Latrille, pre dikant te Colmar, dat hij de Oost- Pruisisclie quaestie een der belang rijkste der geheele binnenlandsche Staatkunde acht, en hij wenschte er zijn land geluk mede, dat het "weder tot Bismarcks politiek in Po len was teruggekeerd, waarbij vol hard diende te worden. Geen moeilijkheden hoe groot ook „Lang genoeg is de dagbladpers in handen geweest van hen, die het ge loof in de harten uitroeien." (Kanunnik Schorderet.) en geen tegenstand, hoe geweldig hij wezen moge, zal ons van onze voornemens afhouden, voegde hij er aan toe. Wij houden onwrikbaar vast aan onze plannen „tot verhoo ging der beschaving." Indien de beschaafde rijkskanse lier Von Bülow het optreden tegen de Polen in Oost-Pruisen over het algemeen eene poging noemt tot „verhooging der beschaving", zul len de meeste zoo niet al de lezers met ons de Polen gelijk geven, wan neer zij hartelijk danken voor zulk een onbeschaafde Pruisische be schaving. Onderdrukking van het nationaal gevoel, gewelddadig uitroeien van voorvaderlijke zeden en gewoonten is een ondankbaar werk. Het drijft van zelf de verdrukten, om zich vaster aaneen te sluiten, schouder aan schouder te gaan staan. Geen machtiger middel om in Po len tot eendrachtig samenwerken te brengen en te doen opvlammen „De liefde tot zijn land, een ieder aangeboren", dan de Pruisische manier, door Von Bülow aangeprezen en naar Bismarck's voorbeeld op Polen toe gepast. De Regeering heeft al jaren naar die methode gewerkt en waar zijn de vruchten „Wij staan voor een ai-beid, die slechts door de noeste vlijt van de opeenvolgende geslachten vol tooid kan worden", verklaarde de rijkskanselier. Naar onze meening zullen de bedoelde geslachten reeds door de volgende ten grave gedragen zijn, eer Pruisen er in geslaagd is, den Pool te vervormen tot en om te scheppen in een ideaal-Pruis. Eh volgens onze innige overtui ging zal dit zeker niet geschieden door den ouden Bismarckiaanschen weg te bewandelen, die wèl eens uitloopen kon op den afgrond voor den veroveraar en opgedrongen meester. Staatkundig Overzicht. Wij kunnen de Loge in Frankrijk vergelijken bij een veldheer, die sluw en handig een aanval voorbereid heeft, welken den vijand met één slag ver pletteren zal. De vijand is het Katholicisme, de slag, de genadeslag zou toegebracht worden door de Scheidingswet in ha ren ganschen vernijnigen toeleg. Door de Encycliek des Pausen is dit krijgsplan blootgelegd voor allen, die niet vrijwillig blind zijn. En, zouden wij er bij kunnen voe gen, onze vergelijking vasthoudend, de magonnieke veldheer schijnt daardoor reeds aan den aftocht te denken. Wat toch is het geval Clemenceau, godsdiensthater van de gevaarlijkste soort, heeft zich te Carls bad, waar hij nu vertoeft, andermaal laten interviewen en over de minis- terieele lippen is de volgende verkla ring gekomen „Ik heb nooit gezegd, (lat de kerken gesloten moeten worden. Het tegendeel juist heb ik beweerd. Ik heb gezegd en herhaal, dat het ons niet aangaat, op wat wijze de Kerk zorgen zal voor de godsdienst oefeningen, zoo althans die manier niet strijdig is of in botsing komt met de Wet of de Wettelijke bepa lingen. Maar 't is altoos mijne over tuiging geweest, dat de kerken niet gesloten moesten worden, of onttrok ken aan hare bestemming." Zoo dat geen terugtocht beteekent, zouden wij willen vragen, hoe men 't dan betitelen zal De vrienden en trawanten van Clemenceau hadden reeds gesproken van de bedehuizen in schouwburgen, vergaderzalen en ma gazijnen te herscheppen. Dat doende, zou de Loge, zou de magonniéke regeering bet masker moe ten afwerpen en van den geniepigen tot den openlijken krijg overgaan. Bij de inventarisaties maakte Cle menceau, vol onrust over de beroe ringen in Bretagne, reeds een variant op het bekende, woord van Bismarck, een echt soldatenwoord„De heele Balkan is niet de knoken waard van een enkel Pominersch soldaat," toen hij zeide„voor een paar kandelaars behoeft men de politie niet op te offe ren." Sloot het sectarisme de kerken, een storm van verontwaardiging zou op steken over heel Frankrijk. Het klare woord des H. Vaders heeft den toeleg der goddeloosheid reeds gedeeltelijk verijdeld. De tijd schijnt er gelukkig geweest,dat de Katholieken iederen aanval, iedere schennis hunner rechten en vrijheden beantwoordden met een weinig eervol len terugtochtdat zij reeds vóór den strijd hunne wapens uitleverden,hopend op de genade en de goedgunstigheid van een vijand, de onverzoenlijkheid zelve. De „eenvoudige" Pi us X, gelijk de nuchtere Parijsclie briefschrijver van de „N. R. Ct." schrijven dorst, heeft al de knappe koppen van de Loge verkloekt, haar gedwongen open kaart te spelen, zoo zij durft. En 't gevolg is, dat Clemenceau liet teeken van den terugtocht geeft. Als dat „de Italianen" bewerkt hebben en de „monniken", die volgens den zelfden Parijsehen- correspondent (1e raadslieden waren van den „eenvoudi- gen" Pius X, dan was die combinazione eene meesterlijke, en mag er allerminst van monnikenwerk gesproken worden. ITALIË. De practische Toepassing. Volgens het dagblad Vita zou ten Vaticane besloten zijn tot de vorming van twee Commissies, de eene bestaande uit drie te Rome verblijf houdende Kardinalen, de andere aan te wijzen door het Fransche Episcopaat en be staande uit twee Kardinalen en een Bisschop. De taak dezer Commissies zou zijn, het vaststellen van den practischen weg, door de Fransche geestelijkheid te volgen ten opzichte der Scheidings wet. Het resultaat van het onderzoek en de besprekingen der beide Commissies zou ten grondslag strekken aan de Conferenties der Fransche Bisschoppen, welke den lBden September bijeen zouden komen. De wijding der nieuwbenoemde bis schoppen zal vervroegd worden op liooger bevel en zoo spoedig mogelijk geschieden. De Corriere d' Italia meldt, om alle misverstand te voorkomen, dat deH. Vader in blakenden welstand verkeert en dus niet om gezondheidsredenen geen audiëntie verleende den 20en dezer. Het Vaticaan en don Murri. Er werd eerst in de bladen gemeld dat don Romulo Murri een heftigen brief zou openbaar maken tegen 's Pausen veroordeeling, die hem en zijne Liga getroffen heeft. Tlians verluidt, dat don Murri zich verwachten kan op kerkrechterlijke maatregelen, indien hij zich zoover als katholiek en priester vergeten mocht, dat hij een protest de wereld in zou zenden tegen de Encycliek, waarin hij en zijne Liga werd ver oordeeld. FRANKRIJK. De heer Fallières zou ook zijn anar- chistischen aanslag hebben Ongeloof lijk kwam het ons voor, dit bericht en wel om de eenvoudige reden, dat de huidige Regeering en de President der Republiek veel te ijverig meewerken aan het anarchisme, dan dat de hee- ren die „vernietiging van het bestaan de!" in hun vaandel schrijven, zulke trouwe helpers uit den weg zouden ruimen. AMERIKA. Reeds enkele malen hebben wij ge sproken van het Pan-Amerikaansch Congres te Rio-Janeiro. Daaromtrent kunnen wij thans nog mededeelen, dat toen bepaald is de doortrekking van het spoorwegnet, zoodat New- York met Buenos Ayres verbonden zal zijn. Daartoe moeten nog 3800 Eng. mij len spoor worden aangelegd. Van New- York naar Guatemala is de verbinding reeds tot stand gekomen. Het zal nog wel een 20, 30 jaar duren voor de geheele lijn naar Buenos Ayres de langste der wereld, gereed zal zijn. De „Drago-leer", genoemd naar den voorsteller Drago en behel zende, dat belet zou worden de geweld dadige invordering van schulden door Amerikaausche Staten aangegaan, had een minder gunstig onthaal bij het Congres. In de Vereenigde Staten was men er onmiddellijk tegen en president Roo sevelt verklaarde, dat de Monroe-leer niet tot voorwendsel strekken mocht, om de rechtmatige invordering van schulden te beletten. Buchanan's voorstel (hij vertegen woordigde de Vereen. Staten op het Congres) werd aangenomen, bepalen de, dat in zulk geval de betrokken Staat zich tot de Vredesconferentie van Den Haag moest wenden om eene oplossing in zulk geval. President Roosevelt heeft in een schrijven aan den heer Watson, con greslid voor Indiana, zijn meening uitgesproken over de veelgenoemde trust-quaestie. In dat schrijven verklaart Roosevelt een beslist voorstander te zijn van beschermende rechten. Hij is van oor deel, dat de buitengewone voorspoed op nijverheidsgebied, die thans in de Vereenigde Staten heerscht, een gevolg is van de bescherming, en meent dat men die niet lichtzinnig in gevaar mag brengen. De meening, dat de trust-heerschap pij samenhangt met de bescherming, wordt door Roosevelt beslist ontkend. Tegen die heerschappij wil hij opko men door verstandige wetten, maar de poging om den strijd tegen de trusts te wijzigen en een strijd tegen protectie acht hij beslist verkeerd. Onder de maatregelen, die Roosevelt tegen de trusts nemen wil, behoort ook een wet, waarbij aan de trust maatschappijen verboden wordt gelden bij te dragen voor politieke bedoelin gen. Hij wil daardoor het reusachtige overwicht, dat de trusts hebben op de verkiezingen, bestrijden. Aardbeving in Chili. De stoffelijke schade te Valparaiso wordt op 60 millioen gulden geraamd. Het aantal dooden beloopt 1500. Uit Goettingen wordt bericht, dat het door de seismograaf aldaar aan gegeven seismogram over de jongste Chileensche aardbeving aan scherpte en zwaarte van druk de aanteekenin- gen van de aardbeving van San Fran cisco buitengewoon overtreft. De sterkste kromme lijn is meermalen onderbroken. Tien bijzonder sterke stooten werden nog aangeteekend, na dat reeds een schijnbare rust der toe stellen was ingetreden. De registratie van deze aardbeving is tot dusver de scherpste, die door de seismograaf te Goettingen is opgenomen. In den nacht van 20 op 21 dezer heeft Valparaiso een nieuwe hevige aardbeving te doorstaan gehad. Vol gens de laatste berichten die van gisteren laten wij verder onvermeld, daar zij wederom met elkaar in tegen spraak blijken.is Quillota geheel verwoest. Te Lima werd den 21 en 's mor gens een schok waargenomen, terwijl Huacho gisteren door een aardbeving geteisterd werd. Van het Loo. Hare Majesteit de Koningin heeft de eeremedaille in zilver in de Huis orde van Oranje toegekend aan den nestel-koetsier Adrianus Franciscus van den Akker. Onderscheidingen. Bij Koninklijk besluit is aan na te noemen personen verlof verleend tot liet aannemen der onderschei dingsteekenen achter liunne namen vermeld Dr. M. J. de Wilde, te Rotter dam, arts, de versierselen van rid der der Kon. Militaire Orde van Jesus Christus, hem door den Ko ning van Portugal en der Algarven geschonken J. A. Frederiks, te Middelburg, architect, de versierselen van rid der in de Leopoldsorde, hem door den koning der Belgen geschonken M. L. Piels, geboren Baetings, té Nijmegen, vrouwe A. Michiels van Kessenich, te Roermond, en mejuf frouw A. Damen, te Roosendaal, allen het kruis „Pro Ecclesia et Pon- tifice" hun door Z. H. den Paus geschonken. Behalve de greeds vroeger ver melde, verleent ook de min. van binnenl. zaken deze week geen audiëntie. Provinciale Staten. Gistermiddag had ten Stadhuize te Amsterdam de candidaatstelling plaats voor de verkiezing van een lid der Provinciale Staten van Noord- Holland in het kiesdistrict Amster dam VII. Candidaat gesteld zijn de heeren Ch. M. Herckenratb, R.-Kath., en mr. R. van Rees, liberaal. Ongevallenwet. De minister van buitenlandsche zaken brengt in de Stcuitscl. ter kennis van belanghebbenden, dat volgens 18 van de Duitsche Ongevallenwet van 30 Juni 1900 den verwanten in de opgaande linie 20 pet. van het jaarlijks verdiende loon wordt uitge keerd, indien kan worden aangetoond, dat de verongelukte geheel of overwe gend uit zijn verdiende loon het levens onderhoud der verwanten bestreden heeft. Blijkens bericht van den Nederland- schen consul te Dortmund hebben zich eenige gevallen van weigering der uitkeering op grond van het niet kunnen aanbrengen van bewijzen voor gedaan, omdat verschillende werklie den een deel hunner verdiende pen ningen naar hunne familieleden in Nederland zenden, zonder de recus der postwissels te bewaren, zoodat dikwerf bij een ongeluk met doode- lijken afloop niet kan worden aange toond hetgeen 18 der Ongevallenwet verlangt. Naar aanleiding van het boven staande wordt de aandacht van belang hebbenden gevestigd op de noodzake lij kheid de recus der aan familj^den gezonden gelden te bewaren. Het Naardensche brood. De „Nederlandsche Bakkerscourant" heeft een onderzoek ingesteld naar aanleiding van de berichten, dat de miliciens in garnizoen te Naarden liet hun verstrekte brood hadden ge weigerd. FEUILLETON. 43. De deur werd geopend en Wachtel trad binnen in gezelschap van Arthur Wilser. Onwillekeurig keek Schneidewin om en toen hij den jongen rechtsgeleerde zag, verbleekte hij eensklaps en kon een vluchtig beven niet onderdrukken. Arthur wierp daarentegen slechts een onverschilligen blik op den mis dadiger, in wien hij terstond zijn be zoeker van den namiddag vóór den moord herkende. Een doffe matheid lag op het ge laat van den ongelukkige uitgedrukt, die duidelijk aantoonde hoeveel hij inwendig leed. Hij boog even voor den rechter van instructie en bleef toen onbeweeglijk, in afwachting dat deze het woord tot hem zou richten, niet ver van Schnei dewin staan. Is het waar, begon de rechter van instructie, dat deze man in den nacht van 13 op 14 Juni den da tum van den moord een pakje met bebloede kleederen van u heeft ont vangen Arthur hief het hoofd op en keek naar den misdadiger, die vol angst zijn antwoord verwachtte. Nog een oogenblik voerde hij een inwendigen strijd, toen antwoordde hij zacht: Ja. Schneidewin durfde zijn ooren niet gelooven, dit was op zijn verbaasd gelaat duidelijk zichtbaar. Die ver bazing duurde evenwel slechts een ondeelbaar oogenblik; toen zag hij den commissaris spottènd aan. Wat bevatte dan dat pakje? vroeg deze aan den advocaat. Ik weet het niet meer, was het aarzelend antwoord van Arthur. Met welk wapen hebt gij uw vader vermoord vroeg Wachtel mee- doogenloos. Schneidewin scheen in deze vraag onheil voor zich te duchten, want hij wilde er haastig een antwoord op geven, maar met een woedend gebaar stoof Wachtel tegen hem op. Spreek geen woord, schavuit, bulderde hij, bij het eerste geluid dat gij ongevraagd geeft, sla ik u tegen den grond. De handeling en de toon van den commissaris waren zoo dreigend, dat Schneidewin, die zooals elke misda diger in zijn hart een lafaard was, terugdeinsde en zweeg. Maar met uw verlof, zeide de rechter van instructie beieedigd, doch Wachtel sloeg geen acht op zijne woorden en herhaalde de vraag. Met een mes, antwoordde Arthur in het nauw gebracht, daar hij op deze vraag niet was voorbereid. - Met wat voor mes? vroeg Wach tel verder. Met een dolkmes, was het ant woord. Waar liet gij het wapen, nadat gij den moord gepleegd had? vroeg Wachtel die zich schijnbaar met liet vorige antwoord tevreden stelde. Ik heb het weggeworpen, ik weet niet meer waar, antwoordde de jonge advocaat. Bespaar mij toch die mar teling. Deze man is onschuldig, er bestaat maar een moordenaar en die ben ik, maar het zal u niet gelukken iets te vernemen omtrent de betrek king waarin ik tot dien doode stond, of omtrent de drijfveeren die ik tot de daad heb gehad. Hij had deze laatste woorden met stemverheffing gesproken, terwijl hij den blik van den anderen gevangene, die naast hem stond, zocht en ook gevonden had. De commissaris had echter dit wis selen van blikken van verstandhou ding opgemerkt, gezien hoe er een plotselinge vreugde op het gelaat van Schneidewin verscheen en hoe de an der hem, door met de oogen te knip pen, een teeken van toestemming had gegeven. Hij begreep het. In dit oogenblik werd tusschen die twee een stilzwij gende overeenkomst getroffen. Wilser zou voortgaan met alle schuld op zich te laden, waarbij de ware mis dadiger hem zooveel als in zijn ver mogen was behulpzaam zou zijn. Nietwaar, gij hebt mij daarvoor 20.000 mark beloofd en mij een wis sel op de Nationale bank gegeven vroeg Schneidewin aan Arthur, voor dat de commissaris het hem bad kun nen verhinderen. Voor Arthur scheen het iets af schrikwekkends te hebben, door dien man te worden aangesproken; zijn gelaat werd eerst vuurrood en terstond daarop doodsbleek. Toen, niet in staat een woord te spreken, bepaalde hij zich tot een bevestigenden hoofdknik. Gij liegt beiden alsof het ge drukt is, mompelde de commissaris. Op hetzelfde oogenblik werd de deur geopend en vertoonde zich een agent van politie op den drempel. Wachtel naderde den man en wis selde eenige woorden met hem; ver volgens keerde hij naar Bock terug, die in de voor hem liggende akten bladerde en juist op het punt stond een nieuwe vraag tot den gevangene te richten. Nu, wat is er? vroeg hij eemgs- zins ongeduldig. Ik ben zoo vrij geweest de we duwe Schwartz, de hospita van Schnei dewin, per telefoon te laten ontbie den. De vrouw is zooeven met een rijtuig aangekomen en wacht reeds in de voorkamer. Met welk doel? vroeg Bock een weinig gekrenkt. Gij gaat tamelijk eigendunkelijk te werk, waarde heer. Wie is hier nu eigenlijk de rechter van instructie. De commissaris bleef hierop het antwoord schuldig en gaf den politie agent reeds een teeken, de vrouw bin- nen te laten. Toen de weduwe haar commensaal herkende, kon zij een lichten kreet niet weerhouden, maar de commissaris had reeds haar hand gegrepen en bracht haar bij den rechter van in structie. Tegelijk legde hij de met bloed bemorste broek voor hem neer. Bekijk die broek eens goed, zeide hij, aan wien behoort zij Óp dit oogenblik klonk een woe dende kreet van de lippen van Schnei dewin. Hij begreep de bedoeling van den commissaris maar al te goed, balde de vuisten en scheen op het punt de weduwe aan te grijpen, doch een gebiedende wenk van den com missaris dwong hem tot kalmte. Houdt u bedaard, zeide Wach tel en keerde daarna tot de weduwe terug. Deze had inmiddels het bebloede kleedingstuk ter hand genomen en oplettend bekeken. Wordt vervolgd HAARLEMSCHE MA INTIEM) 114/ AGITE MA HON AGITATE.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1906 | | pagina 1