Donderdag 30 Aug. 1906.
No. 6386. 31s,e Jaargang.
Dagblad voor Noord- en Zuid-Holland.
Koninginnedag.
Andere Stemmen,
zelfde Geluid.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
De familie Fromentier.
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Haarlem 1.20
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post1.65
Afzonderlijke nummers0.05
DIT BLAD VERSCHIJNT DAGELIJKS, BEHALVE ZON- EN FEESTDAGEN.
BUREAUX: St. JANSSTRAAT 1, Telefoon No. 1426. - HAARLEM.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 16 regels0.60, (contant) 0.50
Elke regel meer0.10
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
DIENSTAANBIEDINGEN 25 CENT PER ADVERTENTIE a CONTANT.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère
G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Paris, 31bis Faubourg Montmartre.
't Is feest morgen, feest voor
heel Nederland, dat dankbaar
en geestdriftig den 26en geboor
tedag vieren zal zijner veelgelief
de Koningin.
Dit jaar meer nog zoo mogelijk
dan vroeger zullen allen zich
vereenigen, zich samendringen
om den troon van Haar, die de
hooge Draagster van het Gezag
is niet alleen, maar de Vertegen
woordigster tevens van het Oran
je-huis, waarvoor sinds eeuwen
de harten van alle goede Neder
landers kloppen.
Ja, dit jaar meer nog dan ooit
En wel omdat onze aanhan
kelijkheid, de geestdriftige betui
gingen van onze trouw en lief
de de Hooge Vrouwe te spoedi
ger den feilen slag zullen doen
vergeten, die Haar en Haar
Huis kort geleden trof.
God spare onze veelgeliefde
Koningin Wilhelmina 1 Moge 't
Hem behagen, Haar te zegenen
met dien zegen, welke Zij-zelf
even vurig verlangt als geheel
het Nederlandsche Volk.
Wanneer een ontwikkeld Katho
liek van Marnix hoort, denkt hij
onmiddellijk aan het „Wilhelmus"
en misschien nog eer aan het „Bijen
korf der H. RoomscheKerk", een ge
schrift, waarin de edelman Marnix
vau Bint Aldegonde op de meest
dorpere manier onze Moeder de H.
Kerk en hare bedienaren verguist
en beschimpt.
Die onwaardige rol, meer dan
drie eeuwen door Marnix gespeeld,
houdt blijkbaar sommige* liberale
dominees der Nederl. Hervormde
Kerk uit den slaap.
Het orgaan „Marnix, protestant-
sche stemmen" bewijst het op schier
elke bladzijde.
Ook daar is de grimmige haat
tegen Rome aan het woord, 't is
zijn geluid, zijne woeste kreten zijn
„Door de Pers, bedienaar van het
sociale woord, zit gij voor bij het uit-
deelen van het brood of van het ver
gif; bij de verspreiding van licht of
duisternis."
(Ernest Hello.}
't hoewel Marnix' onloochenbaar
talent schittert door algeheele afwe
zigheid bij al die fel- en grofheden,
bij dit domme geusje-spelen.
Zóo sterk spreekt die haat, op zóó
weerzinwekkende wijze vormt hij
den hoofdtoon in dezestrijdartikelen,
dat het anti-revolutionaire dagblad
„De Rotterdammer" het opneemt
voor de beschimpte en gelasterde.
Zij noemt het tijdschrift eene tijdre
kenkundige vergissing.
Dat is het onder alle opzichten.
De lieeren, die er de pen voeren,
zijn eenige eeuwen te laat geboren;
in 1500 zooveel hadden zij moeten
leven, toen het
Slaat op den trommel van
dieredomdeyne
Vive de geus is nu de leus!
het populaire lied was en beelden
storm en dergelijke onder de Evan
gelische werken scheen gerekend te
worden.
Die tijden behooren gelukkig tot
het verleden en de kwaadaardige
papenhaat dezer „Stemmen" blaast
vergeefs, om de vonk van den onzali-
gen godsdiensthaat opnieuw te doen
opvlammen tusschen de burgers
van hetzelfde land.
Doch geven wij „de Rotterdam
mer" even het woord. Na eerst de
Roomsche Kerk gehuldigd te heb
ben de breede opvatting zal onze
geloofsgenooten zeer verheugen
die 't meest misschien „dien revo
lutie-geest (onzer dagen) buiten hare
muren heeft weten te bannen", be
deelt zij de drijvers van „Marnix,
Protestantsche Stemmen" met deze
behartigenswaardige les
„In dezen tijd een poging te doen
om den strijd tegen Rome te doen
ontbranden, achten wij een anachro
nisme van de gevaarlijkste soort. Het
leidt de aandacht af van den wer-
kelijken grooten strijd onzer eeuw.
Het maakt bondgeneoten tot vijanden.
En bovendien, wie zal men door zoo
danig optreden aan zijn zijde krijgen?
Dit doet u zien de jongste verga
dering van den „Evangelischen Bund"
in Duitschland.
Wie waren daar vooral vertegen
woordigd
De nationaal-liberalen, de eertijds
machtige, maar thans als lood in de
wateren zinkende partij de karakter-
looze partij, die aan het Centrum sa
menwerking durfde vragen met mede-
deeling, dat zij de zijde der sociaal
democraten zou kiezen, wanneer 't
aanbod van samenwerking, niet werd
aangenomen.
Ivarakterloozer aanbod is zeker niet
denkbaar
En deze partij was 't sterkst ver
tegenwoordigd op de jongste vergade
ring van den „Evangelischen Bund"
die in Duitschland 't zelfde beoogt,
wat in ons land door Marnix wordt
voorgestaan.
Op deze zelfde vergadering werd
dan ook krachtig uitgesproken, dat
men niet tegen de sociaal-democratie
den strijd wilde voeren. De bekende
ex-Jezuiet, graaf von Hoensbroeck, be
weerde dat de sociaal-democraten in
Saksen goede protestanten zijn en
„regelmassig sich taufen lassen" (sic).
„Hoeden we ons", zoo sprak hij tegen
de massa der sociaal-democraten te
scherp op te trekken."
De ervaring heeft ons geleerd, dat
vele Protestanten ook in ons land 't
zelfde standpunt innemen.
Een pur-sang Christelijk-Historisch
candidaat d. w. z. één, die ook een
weinig nationaal-liberaal is getint,
willen ze nog wel stemmen, vooral
wanneer hij staat tegenover een sociaal
of vrijzinnig democraat.
Maar aan een Kuyperiaan, die zich,
naar hun beweren, immers aan Rome
heeft verkocht willen zij hun stem
niet geven. En een Roomschen can
didaat nooit; zelfs niet, wanneer deze
tegenover een sociaal-democraat komt
te staan.
Dan geven zij hun stem desnoods
nog liever aan den sociaal-democraat;
en luidt hun leuze„Liever rood dan
zwart!"
Deze verkeerde geest bederft tegen
woordig onze heele politiek.
En 't is deze verderfelijke geest, die
door 't anachronisme van Marnix op
bedenkelijke wijze in de hand wordt
gewerkt."
,,'tls scharp", zou* vader Vondel
zeggen, maar wie durft beweren,
dat het niet dubbel en dwars ver
diend is
Ziedaar zoogenaamde voorgangers
in de leer, herders van het volk,
die doof en blind voor de teeke
nen der tijden den ouden stormloop
tegen Rome herhalen, terwijl de
vijanden van al wat in Christus
gelooft, hunne aanvallen doen tel
kens met grooter woede en grooter
driestheid tegen het gemeenschap
pelijk bolwerk.
„Liever rood dan zwart!" noemt
de schrijver in „De Rotterdammer"
hunne leuzebedoeld is ongetwij
feld het bekende „Liever Turksch
dan Paapsch", al zijn de socialen
voor de Moslim in de plaats ge
treden.
Een verblijdend verschijnsel is't,
dat in een dagblad als „de Rotter
dammer" dergelijke stukken te le
zen staan. Gelukkig voor de Chris
telijke partijen ook, die bij veel wat
verdeelt, ook veel hebben, waarvoor
zij gezamenlijk kunnen, ja moeten
strijden.
Het bewijst, dat het Calvinisme
eindelijk hier en daar de neepjes
muts begint af te leggen, zich niet
meer blind staart op bekrompen
veroordeel en daarmee de dwaas
heid inziet van het versnipperen
der kracht, die de geloovige partij
en eendrachtig te keeren hebben
tegen den gemeenschappelijken vij
and.
Wanneer de anti-revolutionaire
Pers voortdurend blijk geeft van
zoo onbevangen oordeel, zulke
breede opvattingen huldigt, zullen
de stemmen, die in „Marnix" klin
ken, mogen genoemd die des roe
penden in de woestijn. Godsdienst
en Maatschappij kunnen er niet
dan w :1 bij varen
Staatkundig Overzicht.
RUSLAND.
Volgens den correspondent der „Stan
dard" (Londen) zou de Tsaar heden
door den Minister van Binnenl. Zaken
eene oproeping tot alle ambtenaren
richtenaan de gewone militaire en
burgerlijke even goed als aan de bur
gerlijke en militaire gouverneurs,
hoofden van politie enz.
De hoofdinhoud van dit belang
wekkend keizerlijk schrijven komt
hierop neer, dat de Tsaar aan allen
de noodzakelijkheid voorhoudt, om
in deze hoogst netelige tijden en om
standigheden trouw op hun]- post te
blijven.
Wel moet de nood tot zijn toppunt
gestegen zijn, dat de Tsaar tot zulk
een middel, nooit te voren door de
Russische heerschers aangewend, zijn
toevlucht nemen moet.
Dat verheelt het'stuk zelf ook geens
zins. 't Is kort en krachtig en ver
bergt in geenen deele den hoogen ernst
van het oogenblik. De Tsaar bezweert
allen op hun post te blijven. Zelfs
al stellen zij daardoor hun leven in
gevaar. Ook noodigt hij hen uit, om
niet de minste sympathie te betuigen
aan hen, die „door hunne ongehoor
zaamheid aan de wetten en de ver
achting, betoond voor de maatregelen,
die in hun belang genomen zijn, niet
het minste recht meer kunnen doen
gelden op de* keizerlijke goedertieren
heid en niet meer waardig zijn den
naam van burgers van het keizerrijk."
Te Riga heeft de politie twee born-
menfabrieken ontdekt. Toen zij in de
eerste huiszoeking wilde doen, werd
zij met geweerschoten ontvangen. Bij
het binnendringen vond zij een man
en een vrouw levenloos naast elkaar
liggen, met het geweer nog in de hand.
In 17 vaten cocos-olie, die publiek
verkocht werden door de douane ont
dekte men, dat zij een dubbelen bodem
hadden. 500.000 exemplaren van re-
volutionnaire proclamaties werden te
voorsohijn gebracht.
Door het revolutionaire Comité van
Odessa is eene proclamatie verspreid,
aankondigende, dat er verschillende
aanslagen gepleegd zullen worden op
de Consulaten, ten einde langs dezen
weg de Regeering in buitenlandsche
moeilijkheden te wikkelen.
Al de consulaten worden door sol
daten en politie bewaakt. Blij voor
uitzicht voor de heeren Consuls
Dinsdag, is het lijk van generaal
Minn overgebracht. Bij den plechtigen
lijkdienst, voor hem opgedragen, wa
ren tegenwoordig: de Tsaar, de Tsa
rina, grootvorst Nicolaas Nicolaivitch
de opperbevelhebber des legers en
verschillende andere grootvorsten en
grootvorstinnen.
Tsaar en Tsarina-hebben mevrouw
en juffrouw Minn hunne oprechte
deelneming betuigd.
Na de Mis schaarden de Tsaar en
grootvorst Nicolaas zich onder de dra
gers, en droegen het lijk mede naar
buiten.
Daarna keerden de vorstelijke per
sonen naar het Alexandria-Kasteel
terug.
Ook de Keizerin-weduwe was voor
de rouwplechtigheid overgekomen.
De moordenares toont de meest
cynische blijdschap over het welslagen
van den moordaanslag, gepleegd ter
wijl de generaal haar den rug toekeerde.
ITALIË.
Ook in Italië heeft het a»ti-mili-
tariside op geduchte wijze veld ge
wonnen.
Den 28en braken er te Castellamonte
onder de reservisten onlusten uit,
omdat aan hunne familie nog geen
geldelijke vergoeding was uitgekeerd.
Het slechte voedsel gaf bovendien
aanleiding tot muiterij.
Toen de officieren tussclien beide
kwamen, werden zij met een hagel
bui steenen ontvangen. Eerst na
langdurige bespreking slaagde men
er in de gemoederen tot bedaren te
brengen.
De socialistische propaganda in
het leger draagt ook hier haar vruch
ten.
Binnen kort zal men nader ver
nemen over de onder-officieren,
welke zich voor verongelijkt houden
en herstel hunner grieven eischen,
anders..
Een veeg teeken zulk eene stem
ming in het leger.
Te Rome genoot men den. 2Sen
dezer het ongewone tooneeltje, dat
50 weerspannige, stakende agenten
•die niet uit elkaar wilden gaan,
door hunne collega's omsingeld en
van de Campidoglia-plaats naar de
gevangenis overgebracht werden.
Het publiek zorgde voor de noodi-
ge kwinkslagen onderweg.
DUITSCHLAND.
Potsdam en Berlijn waren gister in
vlaggentooi. De eersteling van den
Kroonprins, de eerste kleinzoon van
keizer Wilhelm zou gedoopt worden.
In het „Neue Palais" vanPotsdam was
de zoogenaamde Jaspis-galerij in doop
kapel herschapen.
Nadat de opperhofprediker Dryan
der eene toespraak gehouden had,
diende hij het kind het H. Doopsel
toe. Het verkreeg de namen Wilhelm
Priedrich Frans Joseph Christiaan
Olaf.
Toen de plechtigheid afgeloopen
was, begaven de vorstelijke stoet en
de genoodigden zich naar de marmer
zaal, waar een gala-diner gehouden
werd.
De keizer bracht een hoera uit op
den veelnamigen jongen doopeling.
Na afloop van het diner hielden de
vorstelijke personen cercle; om negen
uur trokken allen zich in hunne ver
trekken terug.
SPANJE.
Uit San Sebastiano wordt gemeld,
dat de beroeringen onder de mijnwer
kers weer opnieuw beginnen. De sta
kers hebben de rails op de Galdames-
lijn doen springen. In verschillende
dynamiet-bergplaatsen heeft men dief
stallen van dit gevaarlijk goedjt
ontdekt. De Biscaaische industriëelei
hebben zich solidair verklaard.
Door minister Romanones wordt eei
wet tegen het anarchisme ontworpen
Zij zal gelijkluidend van inhoud zijt
met de Zwitsersche.
Uit Santander komt de tijding, da
de toestand zeer ernstig wordt. In d.
geheele mijnstreek is de algemeen'
werkstaking afgekondigd.
Troepen zijn aangekomen, om di
arbeiden willen te beschermen.
AMERIKA.
De Cubaansche Opstand.
De berichten van gisteren luidde)
zeer optimistisch.
Heden vallen zij weder in den vroe
geren toon en meldt men, dat d1
opstand groote uitbreiding krijgt, bij
zonder te Pi nar del Rio. De opstati
delingen zijn reeds tot op 50 K.M
van Santiago doorgedrongen en
regeering heeft het noodig geoordeelc
om onverwijld nieuwe militie-troepei
onder de wapens te roepen.
De aardbeving in Chili.
Uit Santiago (de Chili) wordt be
richt, dat president Riesco te Yalpa
raiso aangekomen is.
Hij bevestigt de officieële mededec
lingen tot heden verstrekt, en scha
het aantal dooden op ongeveer 230
en de schade op ongeveer 250 millioe
gulden.
Door eenige Fransche kapitaiiste
zou de Regeering aangeboden zijn, oi
eene leening te sluiten, teneind
Valparaiso weer spoedig te herbouwei
Het Congres heet over het aanbod t
beraadslagen.
Uit de Hofwereld.
Z. K. H. Prins Hendrik heeft mJ
den Duitschen Generaal, Graaf Voj
Moltke, en den Duitschen gezant
rijtoer gemaakt met een vierspan, doel
het Koninklijk Park, langs het Aart
huis raar Hoog-Soeren.
Ook H. M. de Koningin, vergezelj
van drie dames, deed een rit na:J
Hoog-Soeren.
De commandant van Berlijn, luit
nant-generaal graaf Von Moltke, blij i
nog eenige dagen in. de resident!
doorbrengen.
De parade, ter gelegenheid van de I
verjaardag van H. M. de Koningin ij
het Malieveld te 's-Gravenhage j
houden, zal worden geïnspecteerd do
den luitenant-generaal van Erml
Scherer, gouverneur der residentie, (I
onder commando staan van den k 1
Ion el baron Van Voorst tot Voorn
commandant van het regiment gr]
nadiers en jagers.
De extratrein voor genoodigden tij
Paleize 't Loo op Vrijdag a.s. vertrel
10.06 v.m. van Den Haag over Ail
sterdam naar 't Loo, aankomst alda I
FEUILLETON.
De vrouw zag haar met een blik
vol minachting aan, haalde de schou
ders op en zeide slechts dit ééne woord,
dat zij gewoonlijk gebruikte:
Stommiteit.
Het huis binnengaande keerde zij
zich nog even om, echter alleen om
er bij te voegen,
De soep staat op tafel en mijn
heer wacht.
Dat is toch meer dan onbeleefd,
zeide Aliette teleurgesteld. Het geluk
loopt mij vandaag niet mee. Het schijnt
wel, dat mijne achttien jaren op nie
mand indruk maken. Laten wij zien,
of mijn oom even hardvochtig is, als
de anderen!
Zij liep nu de groote vestibule door,
die met steenen bevloerd was en de
honing in tweeën verdeelde. Als een
wervelwind vloog zij dan de eetzaal
binnen, een groot vertrek met kale
muren, waarin eene oude, vermolmde
houten tafel, een versleten buffet en
een dozijn stoelen met biezenmatten
de eenige meubelen waren. Orde en
zindelijkheid buiten rekening gelaten,
geleek dit vertrek veel op een soort
groote cel.
Op den grijs marmeren schoorsteen
mantel lagen verschillende voorwer
pen; kranten, pakken tabak, doozen
met lucifers, die half leeg waren, fles-
schen, lappen, stukken van gebroken
dingen, een oude handschoen, een
lorgnet zonder glazen, afgebrande stuk
jes kaars, enz. alles met eene dikke
laag stof bedekt en daardoor getui
gende, dat hier gewoonlijk een man
de alleenheerschappij voerde.
Mijnheer Fromentier, de vader van
Luc, had daar dan ook zijn kwartier
opgeslagen; de weinige uren, die hij
niet buiten was om zijn boerderij na
te gaan, bracht hij hier door en dezen
morgen vond Aliette hem evenals altijd
in denzelfden ouden, met leder be-
kleeden armstoel zitten, op dezelfde
plaats bij den hoek van den schoor
steen, de krant lezende terwijl hij op
het middagmaal wachtte. Dit blad was
uitsluitend aan den landbouw gewijd
en heette „Courier du Morvan."
-- Oom, lieve, beste oom, riep
Aliette uit, naar hem toeloopende.
Zijt gij vandaag niet tevreden?
Mijnheer Fromentier hief verbaasd
het hoofd op.
Hij was een groote grijsaard, met
kaal hoofd, afgeschoren baard en wiens
scherp geteekende trekken aan die
van Luc herinnerden, maar zij waren
minder fijn en minder regelmatig.
Als hij lachte toonde zijn slim gelaat
een geestige uitdrukking, waarin iets
hoogmoedigs lag en dat eene onbe
twistbare tegenstelling vormde met
zijn boerachtig voorkomen. Hij droeg
als de andere boeren een slappen kraag,
een grof vest van bruin tricot en een
gouden bril een familie erfstuk.
Dit was de eenige herinnering aan de
weelde uit vroegere dagen, het eenig
bewijs van den rang, dien hij onder
de omwonende grondeigenaars innam.
Zijne kleine, grijze oogen, die achter
de brilleglazen schitterden, wierpen
Aliette een wantrouwenden blik toe.
Hmwaarom zeide hij. Tevre
den? Ik! In het geheel niet! Dehooi-
prijzen dalenZij dalen op een
verschrikkelijke manier volgens het
zeggen van mijnheer Fromentier en
nooit had Aliette hem met een op
geruimd gezicht de krant zien toe
vouwen.
Er is geen sprake van iets, dat
daalt, sprak zij glimlachend, maar van
iets dat rijst. Gisteren was ik zeventien
en vandaag ben ik achttien jaar I Wilt
gij mij gelukwenschen met dezen
feestdag
Bij het woord feestdag werd het
gelaat van mijnheer Fromentier nog
somberder want bij een feestdag be
hoorde immers een cadeau.
Dan klonk het met een diepen zucht
over zijne lippen:
Zooveel te erger, het is een on
geluk.
Wat, een ongelukriep Aliette
verontwaardigd uit.
Wat voor ongeluk is daarin gelegen
als ik vragen mag.
Het begin van een nieuw jaar
is altijd eene slechte zaak, antwoordde
de grijsaard, die zoo gauw mogelijk
van dit onderwerp wilde afstappen.
Ik houd er niet van, aan deze belang
rijke datums herinnerd te worden, die
ons een stap nader brengen naar de
wereld. Kom, spreken wij er niet meer
over en laten wij aan tafel gaan. Gij
anderen, die den tijd met niets doen
doorbrengt, hebt misschien geen hon
ger, maar ik ben al om vier uur op
gestaan en ik verlang naar mijn soep.
Hij rolde zijn stoel vooruit en zat
nu voor de tafel tegenover de soep-
terrien, die Florine binnen gebracht
had, hij schepte zijn bord vol en vijf
minuten lang hoorde men in de eet
zaal niets anders dan het geluid van
zijn soep-slorpen.
Aliette was boos en wilde niet eten
en Luc deed den maaltijd ook geene
eer aan.
Men kan wel zien, dat gij met
zoo vroeg opgestaan zijt als ik, her
nam mijnheer Fromentier, terwijl hij
met smaak den eenvoudigen maaltijd
naar binnen werkte.
Het zij uit armoede, soberheid of
gierigheid, hij hield zijn huis op zeer
bescheiden voet, waarover echter nie
mand eene opmerking maakte; Luc,
Aliette en Florine waren al jaren lang
aan dezen stelregel gewoon en nooit
nam een gast mede aan de familie
tafel plaats.
Bij het dessert echter zeide Luc:
Als wij aan den vijftienden M
gedacht hadden, zouden wij het meil
een weinig hebben kunnen wijzigej
Ja, maar wij hebben er niet ai I
aan gedacht, antwoordde zijn vadj
haastig en nu is het te laat.
Luc was opgestaan en de grijsaar
die hem angstig met de oogen volgd
trok een ontevreden gezicht toen I
hem naar eene soort van hangka J
zag gaan.
Wat wilt gij? vroeg hij driftij]
Florine zal andere borden brengen
Luc kwam al terug met eene dich
gelakte flescli in de hand, die hij
tafel zette met de woorden:
Dan zullen wij ten minste eC
glas ledigen op de gezondheid van de
kleine?
Mijnheer Fromentier had reeds ee:
tegenspraak op de lippen, maar
flesch, was al ontkurkt en de heerlij li
oude wijn stroomde in de glazen.
Mijnheer Fromentier slaakte e< j
diepe zucht, dan zijn zoon met e':
verpletterenden blik aanziende, droi
hij een flinken teug waardoor hij w
bedaarder scheen te worden.
(Wordt vervolgd.)
HAiMEMSClE COURANT
JKMAINTIKNDRIt?
ftGITE Mfl HOM AGITATE.
I
l