Maandag 3 Sept. 1906. No. 6389. 31sfe Jaargang. Dagblad yoor Noord- en Zuid-Holland. "°-05 Wat ons verbaast. BUITENLAND. BINNENLAND. De familie Fromentier. aife Per 3 maanden voor Haarlem Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post. Afzonderlijke nummers Jfa» «L *!20 ABONNEMENTSPRIJS: 1.65 DIT BLAD VERSCHIJNT DAGELIJKS, BEHALVE ZON- EN FEESTDAGEN. WÈl^ PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1—6 regels0.60, (contant) 0.50 Elke regel meer0.10 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. DIENSTAANBIEDINGEN *25 CENT PER ADVERTENTIE a CONTANT. BUREAUX: St. JANSSTRAAT 1, Interc. Tel, No. 1426. - HAARLEM. Hoofdagenten voor het BuitenlandCompagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. I)AUBK Co., JOHN F. JONES, Succ., Paris, 31bis Faubourg Montmartre. Eindelijk lieeft. de N. R. Ct. zich gewaardigd te antwoorden op de tegen baar ingebrachte beschuldi gingen, dat zij hare lezers verkeerd inlicht, dat zij omtrent 's Pausen jongste encycliek geheel in het kielzog vaart van de Temps, neen, erger, van de felste anti-clericale schendbladen, wier onfatsoenlijk proza zij met een waar genot in hare kolommen overdrukt. Hare verdediging is meer dan zwak, en vooral haar Parijsche correspondent kan niet verontschul digd worden. Dit jongmensch, zelf nog geen dertig jaar oud, duidt een man als Kardinaal Merry del Val aan als „den belangwekkenden jeug digen Spanjaard"hij opent zijn bespreking der encycliek met den 2in „De verwoede clericalen, de mo narchisten en alle andere vijanden Van den bestaanden regeeringsvorm, die bij alle herrie of moeilijkheid der republiek belang hebben, zijn in de wolken van geestdrift over de '„„heerlijke, edele en verlichte houding van den H. Vader"", die met zijn apostolischen zegen voor zijn eerwaarde broeders, de aarts bisschoppen en bisschoppen van Frankrijk en voor de geheele Fran- sche natie, van uit Italië aan de Fransche Katholieken het verbod, om zich aan de Fransche wet te houden, zendt". Onmiddellijk hebben wij dien zin te bewonderen gegeven, toen wij den 17 Augustus schreven „Deze anticlericale klaproos, klaproos naar stijl en inhoud, lichtten wij uit den ruiker of is 't een bos wortel loof dien de Par. Corresp. der N. R. Crnt. heden den lezers aan biedt." Niet enkel wat stijl betreft is die gansche zin eene marteling, eene onbeholpenheid, waarover een aan komend gymnasiast blozen zou, ook de inhoud is kort en goed eene geniepige zuurzoete anticlericale geestigheid, welke de briefschrijver bij een der Parijsche sehimpbladen geborgd heeft. En dit jonge menscli, dat twintig maal over zijne pen struikelt en zich op erbarmelijke wijze den neus stuk valt in een zin van tien regels, betitelde 's Pausen document als „ge schreven in een toon van een slecht gesteld polemiseerend krantenarti- kel." Zijnen lezers poogt hij verder diets te maken, dat het „Journal des Dé- bats" het gevoelen der waardige en ernstige Katholieken zou weergeven. „Het Katholieke dagblad moet voor alle Katholieken een voorwerp van ijver, toewijding en opoffering zijn." (Mgr. Parisis.) Dit beweren is öf eene grove on waarheid, wetens en willens daar neergeschreven, öf het oordeel van iemand, die sinds enkele jaren in Parijs zit, maar nog niet tot de wetenschap gekomen is, wat het Journal des Débats altoos geweest is en nog is. Er is geen middelweg en terecht mag De Tijd ook dit aanhalen, als een bewijs, hoe de liberale pers haar lezers inlicht. Er zou eene heele distellezing te verzamelen zijn uit de laatste Pa rijsche brieven in de „N.R.Ct" en de redactie zelf is broederlijk met haar correspondent saamgegaan als „gezworen kameraden". Bij voorkeur heeft zij hare lezers vergast op de frazen van de Huma- nitê, de fel lieden van de Pet ite Ré- publique, de geniepigheden van de Temps en de Siècle. Wat die bladen schreven, was Evangelie, de Katholieke Fransche bladen waren verdacht of zij wer den aangehaald, toen eenmaal in den geest der lezers de valsche voor stellingen van Temps en Siècle, en nog minder vertrouwbare bladen ingang gevonden haddentoen het scheldwoorden-repertoire der anti clericale Fransche pers doorloopen was. De grofste lompheden tegen het Vaticaan werden in de kolommen der „N. R. Ct." weergegeven, met een welbehagen, dat zich vergeefs zocht te verbergen. Men voelde, dat de redactie er zich in verkneu kelde en vol geestdrift voor enkele dagen de rol overnam, welke zij door gaans aan sommige harer buiten- landsche correspondenten overlaat. Te schoon was de gelegenheid en men liet zich verleiden, om eens flink anti-clericaal uit den hoek te komen. De venijnige berichtjes, welke anders heel voorzichtigjes hier en daar tusschen het buitenland in- gelascht worden,stonden nu in rij en gelid op de voorste kolommen. In haar wederwoord aan „De Tijd" verklaart de „N. R. Ct. dat zij zich verbaast over de mindere duidelijkheid der encycliek die, de woede van den godsdiensthaat be wijst het, overigens zoo duidelijk begrepen werd door cle magonnieke Fransche Regeering. Ons verbaast het, dat er nog zoo vele geloofsgenooten zijn, die een blad als de „N. R. Ct" in hunne woning dulden. Ons verbaast, dat zoovele Ka tholieken, die, wanneer zich iemand verstouten mocht, om in hunne wo ning hunne moeder te beleedigen, dien onverlaat zeer terecht bij den kraag grijpen en zonder vorm van proces aan de deur werpen zouden ons verbaast, dat diezelfde Ka tholieken hunne Moeder de H. Kerk, Z. H. den Paus enz. op de dorper- lijkste wijze laten beleedigen, zon der dat zij de „N. R. Ct." korten goed de deur wijzen. Ons verbaast, dat het geld van Katholieken, zelfs van zoogenaam de vrome Katholieken, de kas stijft van een blad, 't welk met dat geld Parijsche correspondenties betaalt gelijk die van den jongsten tijd, en medewerkers, die zich met zooveel genoegen tot echo maken van het geen de anticlericale haat knarst, liegt en lastert. Met wijlen Dr. Schaepman durven wij herhalen, al reiken wij helaas niet tot de knieën van dien Room- schen reus: „(Wij) zullen de gaarheid blij ven zeggen, eerbiedig tegenover wie eerbied verdient, maar met recht- matigen toorn en felle verontwaar diging en harden spot tegenover eenieder, die meent ons recht in 't. aangezicht te mogen slaan of onze H. Moeder te mogen bespotten, om dat hij om de maand voor zooveel kolommen druks zooveel goud ont vangt uit joodsclie beurs" RUSLAND. Wij hebben reeds gemeld, dat de revolutionairen het voornemen hadden om de regeering buitenlandsche ver wikkelingen op den hals te halen.Thans is dit plan tot een begin van uitvoe ring gekomen. Donderdagavond hebben de terroris ten het Italiaansche gezantschap uit gekozen voor een aanslag. Een onbe kende meldde zich te tien uur aan het gebouw en verzocht den gezant te spreken. Hij trachtte naar binnen te dringen, maar de portier duwde hem naar buiten. Daarna vuurde de onbekende zijn revolver tegen de rui ten af, waarna hij in hechtenis geno men werd. De minister van buitenlandsche za ken Isvolsky heeft den Italiaanschen gezant telegraphisch zijn verontschul digingen aangeboden, maar heeft hem geen bezoek gebracht. Eigenaardig is, dat hot Italiaansche gezantschapsgebouw gelegen is in een afgelegen wijk, waar de moordenaar gemakkelijk genoeg had kunnen ont snappen. Tot opvolger van den gouverneur- generaal van Odessa, generaal Kara- gozof, wiens gezondheidstoestand zeer slecht is, is benoemd generaal Glagolef. De dochter van minister-president Stolypine is gelukkig aan de beter hand. Tot de amputatie der beide bee- nen zijn de geneesheeren niet overge gaan en thans is er alle hoop, dat dit 15-jarig slachtoffer der revolutionaire uitzinnigheid ten minste niet levens lang verminkt zal wezen. Mevrouw Stolypine is zenuwziek geworden tengevolge van den schrik. Volgens andere geruchten zou ge neraal Trepof ook gevaarlijk ziek wezen men vreest voor zijn leven. In Finland is alles weder rustig. De stre ken aan de Oostzee daarentegen zijn weder het brandpunt der revolutionair- anarchistische beweging. DUITSCHLAND. Deze maand zullen prins Hohen- lobe's gedenkschriften het licht zien. Indien liet geheele boek doormengd is met anecdoten, gelijk de National Zeitung er eene aangeeft, zullen som mige fijngevoelige en kieskeurige le zers nog al eens meesmuilen. Men oordeeleHet gaat over een bezoek aan Grévy, president der Fransche Republiek, schoonvader van Wilson, den bekenden schacheraar in decora- tiën. „Ik ben heden (23 Juli 1879) bij den heer Grévy geweest. Hij ontving mij met zijne gewone hartelijkheid; hij' had juist zijn twaalfuurtje gebruikt want hij reinigde een slechte kies met zijn wijsvinger, waartoe hij meer dan de helft van zijn hand in den mond bracht; daarna bracht hij dienzelf den wijsvinger in zijn neus; hij ging voort verschillende gedeelten van zijn gezicht met zijne vingers te bewer ken. Al dien tijd sprak hij zeer ver standig over den staatkundigen toe stand in Frankrijk. Hij gaf als zijn meening te kennen, dat alleen eenre- publikeinsch en democratisch regeer- stelsel mogelijk was en dat een dic tatuur nooit anders dan tijdelijk zou wezen." Bijzonder smakelijk en men moet wel den indruk krijgen, dat de heer Grévy een slecht opgevoed menseh was, wat in zijn land nog minder verwacht wordt dan elders. GRIEKENLAND. Op Kreta blijkt met niet bijster ingenomen met de regeling, tusschen Griekenland en de mogendheden ge troffen, en waarbij bepaald is, dat prins Georg op Kreta vervangen zou worden door een Grieksch staatsman. Wij zijn in het geheel niet gehoord, zeggen de Kretenzers, en dat is hun grootste grief. 80 Kretenzische afgevaardigden van de 130 die de volksvertegenwoordiging er telt, hebben zich te Kandia veree- nigd om te beraadslagen. Zij namen eene motie aan, gericht tot den koning van Griekenland, waarin gezegd wordt, dat het hand haven van prins George op zijn post de beste waarborg is voor liet tot stand komen van de vereeniging met Grie kenland en voor de openbare rust, en dat zijn heengaan ten gevolge zou hebben, dat een abnormale en gevaar lijke toestand ontstond. „Wij zijn overtuigd" zegt de motie verder, „dat Uwe Majesteit zich rekenschap zal geven van de gevaren die zouden voortvloeien uit het op wekken van nationalistische gevoelens bij de groote meerderheid van het Kretenzische volk." AMERIKA. Uit Havana komen weder minder gunstige berichten. De toestand laat zich erger aanzien dan ooit te voren. Ook in de provincie Santander zou de opstand veld winnen. Te Havana heeft die tijding de grootste ontstelte nis veroorzaakt. De Amerikaansche zaakgelastigde heeft zich tot het departement van buitenlandsche zaken gewend om in lichtingen; hij kreeg ten antwoord, dat het bericht onjuist was. Inlich tingen van particuliere zijde be-, vestigden echter de loopende geruchten De algemeene meening te Havana is, dat een opstand in de Oostelijke provincies van Cuba de grootste ramp zou zijn, die de regeering van presi dent Palma kan treffen. Cardenas, waar het tot dusver kalm was gebleven, is ook al het tooneel geweest van verschillende gevechten tusschen de politie, gesteund door de plattelandswacht en de opstandelin gen. Uit de Hofwereld. Omtrent het bezoek van H. M. de Koningin-Moeder aan Leeuwarden ver neemt de „Lw. Courantdat van H. M. de tijding is gekomen, dat zij eerst na 10 September zal kunnen gaan, terwijl van den Prins der Nederlanden nog antwoord wordt ingewacht. De Succes-motorboot, door Z. K. H. Prins Hendrik der Nederlanden aan H. M. de Koningin als verjaargeschenk gegeven, werd geleverd door den heer K. Baving te Zwolle. H. M. de Koningin heeft den wensch te kennen gegeven, dat gedurende Haar verblijf te Leeuwarden op 15 Septem ber a. s. voor versieringen als anders zins geen buitengewone kosten zullen gemaakt worden. Naar wij in De Standaard lezen, heeft De Veluwe, Christelijk weekblad voor Apeldoorn en omstreken de volgende mededeeling gedaan Naar ons ter oore kwam heeft onze Vorstin de vorige week een huis-order uitgevaardigd, waarbij wordt bepaald dat er in een der zalen van het paleis dagelijks des voormiddags huisgods dienst zal worden gehouden voor allen, die op Paleis of Domein een dienst betrekking vervullen. Deze huisgods dienst zal worden geleid door het Ko ninklijk Echtpaar, en bestaan in ge bed, lezen van een gedeelte der H. Schrift, en gemeenschappelijk gezang. Ieder, wiens dienst dit gedoogt, wordt tot bijwoning uitgenoodigd, terwijl niemand gedwongen wordt. Eenerzij ds gaan dus de deuren voor eiken be langstellende open, terwijl aan den an deren kant de persoonlijke vrijheid ge handhaafd blijft. Het Vredespaleis. Reeds drie maanden scheiden ons van de uitspraak der jury. De niet- bekroonden hebben hun ontwerpen alweer terug, maar de naam van den uitverkoren bouwmeester is nog altijd onbekend. Dp jury heeft het bestuur der Car negie-Stichting parten gespeeld. De verwachting, dat de uitspraak der zes rechters den man zou aanwijzen, die den Vredestempel zou opbouwen, is niet verwezenlijkt. Het oordeel van de jury is bijna overal veroordeeld en het bestuur der Carnegie-Stichting, geroepen een beslissing te nemen, staat voor een moeilijk vraagstuk. Geruchten doen de ronde, die al tijd nog enkelen van de bekroonden aanwijzen. Maar ook hoorden wij den naam noemen van den man, die niet door de jury, maar door een groot deel van de pers en ook door de meeste in zenders als de eerste onder allen is aangeduid. Had het oordeel van de architecten, die de tentoonstelling be zochten, als jury gegolden, de Fin Saarrinen had den eere-palm gekregen. Of het bovengenoemde gerucht waarheid bevat, kunnen wij niet be vestigen. Het bestuur der Carnegie- Stichting is terechtzoo geslo ten als een bus. Maar mocht het eens grond van waarheid bevatten en er kans bestaan voor dezen uitnemenden zoon van het verdrukte volk, alsdan .ja, alsdan zouden de bouwmees ters der verschillende landen kunnen juichen over het wijze besluit van het bestuur der Carnegie-Stichting. (Vaderland.) Tuberculose-conferentie. Bij de ontvangst van de leden van de Internationale Conferentie ter be strijding van de tuberculose op Woens dag 5 September, 's avonds in het hötel „de Twee Steden", te 's-Graven- hage, zijn behalve de verschillende burgerlijke en geneeskundige auto riteiten o. m. genoodigd de voorzitters der Kamers, de Commissaris der Ko ningin in Zuid-Holland en de burge meester en wethouders van 's Graven- hage. Z. K. H. de Prins, die deze receptie en den volgenden dag de openings plechtigheid zal bijwonen, biedt Don derdagmiddag 6 September in het Kon. Paleis aan het Bureau der con ferentie en eenige afgevaardigden der verschillende landen een diner aan. Rusland zal op de conferentie ver tegenwoordigd worden door den hono- rairen geneesheer des Keizers Bestenson. Na de ontvangst op 7 September door H. M. de Koningin-Moeder ver- eenigt de conferentie zich aan een diner in het Bad-Hötel te Baarn. Scheepvaartbeweging. Gedurende de afgeloopen week zijn den Nieuwen Waterweg ingekomen 204 schepen, waarvan 5 zeilschepen en 2 zeelichters. Hiervan waren bestemd voor Rotterdam 191, voor Schiedam 2, voor Vlaardingen 1 en voor Hoek van Holland 10. In hetzelfde tijdperk van 1905 kwa men binnen 183 schepen, waarvan 4 zeilschepen en 6 zeelichters. Hiervan waren bestemd voor Rotterdam 172, voor Schiedam 1, voor Vlaardingen 1 en voor Hoek van Holland 9, Sedert 1 Januari zijn den Nieuwen Waterweg binnengekomen 6075 sche pen, metende 6,186,479 netto reg. ton, tegen 5625 schepen, met 5,649,509 netto reg. ton in 1905. Alzoo eene vermeerdering van 350 schepen en van 536,970 netto reg. ton. FEUILLETON. Men had de eeuwenoude lindeboo- men omgehakt, waardoor het vroeger beschaduwd werd, den muur, die tot borstwering diende, laten vervallen, maar zijne schoone ligging, waardoor het terras uitzicht gaf op eene vallei, was gebleven en het heerlijke pano rama, dat men van hier had, zoover het oog reikte, had men het niet kun nen ontnemen. Op den voorgrond zag men een rij heuvelen, bedekt met weiland, bouw land en bosschen, bezaaid met kleine, lachende boerenwoningen daar achter de heuvels van Morvandelles hooger en onvruchtbaarder. Nog verder op den achtergrond de bergen van den Juraketen, die in de verte hunne toppen in de wolken schenen te verheffenen in deze heer lijke Meizon het blauwe profiel der bergen, het sombere groen der pijn- boomen, de zachte nuanceering der bergweiden, de roode klaver en de goudgele koolzaadvelden, de roode daken der tusschen de hoornen ver scholen huizen, ze gaven aan het heele vergezicht een nieuw relief. Met eene bewondering, die haar altijd aangreep bij den aanblik van dit schoone natuurtafereel, riep Aliette uil O, wat is dat schoon, Luc! Luc keek niet naar de bergen, maar zijne oogen bleven op Aliette ge vestigd. Zoo in extase, met deze uitdrukking van enthousiasme in bare oogen, kon men bet niet ontkennen, dat zij het levende, verjongde, nog verleidelijker beeld was van haar, die men niet noemde, aan wie men slechts met eene smartelijke ontroering dacht en wier herinnering, die nu vijftien jaren ge sluimerd had, plotseling weer boven scheen te komenhoeveel moeite men ook gedaan had, om ze in de eeuwige vergetelheid te hegraven Het was slechts een visioen, dat aan zijn geest voorbijging. Het be- weegli j k gelaat van Aliette veranderde reeds weder van uitdrukking en dc gelijkenis was weg. Zij had haar hoed afgenomen en deze blonde haren met dien gouden weerschijn had zij niet van hare moe dor, evenmin als dit hooge voorhoofd, en dit levendige, open gelaat, dat niets verbergen kon, zelfs geen droom, en deze zilveren stem, die zoo oprecht en vroolijk klonk als zij uitriep: Gijbewondert niet eens de ber gen. Gij lijkt veel op een beer net als uw vader en Floriue. Ga naar uw werk terug omdat mijn bijzijn u schijnt te vervelen, ik ga een bezoek brengen aan mevrouw Maloutre. II. Zonder de toestemming van haar makker af te wachten, liep Aliette reeds de steile helling af naar den voet van den heuvel; dan volgde zij een voetpad dwars door het veld en na eene wandeling van een kwartier kwam zij bij mevrouw Maloutre. De vriendschap tusschen mevrouw Maloutre en Aliette was epn van die verschijnselen, zooals de noodza kelijkheid ze meebrengt. Dicht bij elkander wonende in een eenzaam land hadden zij bij gebrek aan iets beters elkander opgezocht, een soort van vriendschap gesloten, al was het niet uit genegenheid, zoodat zij elkander niet missen konden ondanks het verschil in leeftijd, karakter en levenswijze, die haar hadden moeten scheiden. Dezen dag werd Aliette waarschijn lijk verwacht, want voor zij nog ge scheld had ging het kleine, ijzeren tuinhek open evenals de kleine buiten deur van het kleine huis. Deze kleine moderne woning, die met veel smaak en toch geringe kos ten gebouwd was, maakte in alle op zichten eene groote tegenstelling met de boerderij Ronceray. Het kleine bui ten met zijn balkons en houten lijst werk scheen het werk van een fabri kant van Zwitsersch .speelgoed, en men zou gezegd hebben dat de tuin door een kapper onderhouden werd, zoo was hij geschoren en geknipt. Juist dit speelgoedachtig voorko men van huis, tuin,boomen en hees ters behaagde Aliette als zij uit hare groote, kale, eenzame woning kwam. In de anti-chambre snoof zij reeds met wellust den geur op, die van het lederen behangsel in hare neus drong, bewonderde zij de sierlijke draperieën die dit vertrek op eene bekleede doos deden lijken, de fijnheid der moderne meubelen, de kokette houding van het dienstmeisje, dat als eene gefri seerde pop de bezoekers ontving. Mevrouw is in het salon, zeide zij tegen Aliette met haar vriendelijk- sten lach. De porfiere ging open en Aliette werd binnengeleid. De lage ramen waren voorzien van zonneblinden, die dicht gezet waren, en het duurde eenige oogenblikken, eer het jonge meisje, dat uit hef felle zonlicht kwam, alle meubels, planten en bloemen in de kamer kon onder scheiden en mevrouw Malotre zien, die op een lagen divan gezeten een geschoren hondje met lange ooren, dat op een groote rat geleek, op haar schoot had. Mevrouw Maloutre was volgens de overlevering eene mooie vrouw ge weest of ten minste eene vrouw, die voor mooi doorging. Maar dit was reeds lang geleden en men herinnerde het zich nauwelijks meer. Het wereldsch succes van mevrouw Maloutre had als schouwplaats slechts haar geboortegrond gehad, waar zij hare vroegste jeugd, van de wereld afgezonderd in het huis haars vaders, een brave, gepensioneerde kapitein, doorbracht. Als een arm, jong meisje had zij het verlaten en eerst een der tigtal jaren later was zij er weer terug gekomen als eene half geruïneerde weduwe. Zwaarlijvig als zij thans ge worden was, had zij van hare vroegere bekoorlijkheid niets meer over ge houden dan een rood, bol gelaat voor den tijd afgeleefd, twee kleine al te blauwe oogen en eene al te zwarte pruik. Van al haren vroegeren rijkdom bezat zij niets meer dan deze kleine, weelderig gemeubileerde, Zwitser- sehe boerderij en een klein, vast in komen. Zij droeg dezen morgen een witten kanten kraag op een satijnen morgen japon, een koket, opzichtig en toch reeds ouderwetsch toilet, maar dat voldoende was om Aliette in bewon dering te brengen, die de mode ook niet op den voet volgde. Wordt vervolgd HAARLE MMNÏllNDBAr AOITE Mfl HOM AQITATE. O.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1906 | | pagina 1