Dinsdag 18 Sept. 1906.
No. 6402. 31ste Jaargang
Dagblad voor Noord- en Zuid-Holland.
Gelieve dit vooral
te lezen!
De Nieuwe Haarlemsche Courant.
buitenland.
BERICHT.
Worden
Herworden
De familie Fromentier.
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Haarlem
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post
Afzonderlijke nummers-&T
DIT BLAD VERSCHIJNT DAGELIJKS, BEHAIAH3 ZON-<ÜÜl*fcSsT
1.65
0.05
ZON-^i
STDAGEN.
BUREAUX: St. JANSSTRAAT 1, Interc. Tel^No. 1426. - HAARLEM.
i06
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 16 regels0.60, (contant) 0.50
Elke regel meer0.10
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
DIENSTAANBIEDINGEN 25 CENT PER ADVERTENTIE a CONTANT.
Hoofdagenten voor het BuitenlandCompagnie Générale de Publicité Etrangère
G. L. DAIJBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Paris, 31bis Faubourg Montmartre.
Gedurende eenigen tijd zal onze Courant iederen dag gratis
ter kennismaking worden toegezonden aan die Ka
tholieken onzer stad, welke nog niet geabonneerd zijn.
Naar wij duruen uerwachten, zal deze kennismaking uelen
aansporen, om alsnog trouwe lezers te worden uan het
eenige Katholieke dagblad te dezer stede:
Week-flbonnementen worden aangenomen a 10 ets. per week.
H. H. Adverteerders! uoor eene bijzonder
gunstige gelegenheid, wijl ons blad in duizenden en
duizenden gezinnen uerspreid wordt.
Zij, die zich te
gen I OCTOBER
a.s. oponsBLAD
abonneeren,ontvangen de
tot dan verschijnende
nommers GRATIS.
Toen zij het bovenste gedeelte
der berghelling bereikt had, zag de
jonge kasteelbewoonster het huis
van Wijnstok voor zich oprijzen.
Honderdmaal was zij 't voorbij
gegaan Zoo men baar had
durven zeggen, dat zij er oeit binnen
zou treden
Waarlijk, als men zich iot ijve
raarster voor goede werken maakt,
wordt het onmogelijkste mogelijk.
Waarom heette die man Wijn
stok
Omdat zijn voorouders erger dan
misbruik gemaakt hadden van de
vrucht van den wijnstok.
Deze Wijnstok, hun nakomeling,
had een andere passie: hij verslond
gaarne de priesters, maar als eene
zekere tegennatuurlijke erfelijkheid,
deed hij dit niet als zijne gemakke-
„Dat ons geen offer te groot zij, om
de Katholieke dagbladen te versprei
den en te begunstigen."
(Mgr. Cosandey.,)
lijk opstuivende voorzaten, maar op
eene koele manier, zonder warm te
loopen, met eene minachtende wel
willendheid, wat ook een genre mag
genoemd en iets gewichtigs maakt
van eene nulliteit.
Het kleine kasteelbewoonstertje
stond haars indanks aarzelend stil
voor het lage huisje, dat er uitzag,
of het altoos iets of iemand op den
weg beloerde.
Toen bemoedigde zij zich: „Hij
zal ons alles te zamen niet met
huid en haar verslinden."
En zij trad binnen.
De belooning bleef niet uit: Wijn
stok was afwezig.
Door zijn vrouw werd zij ont
vangen. Een plompe, wantrouwige
boerin was 't, die haar een stoel
aanbood.
„En mevrouw verlangt
„Lieve Hemel, ik ben gekomen
voor eene teere zaak, hoewel heel
simpel. Ik wensclite te weten, of u
al dan niet verlangt, dat de Pastoor
in ons midden blijft."
De andere stond een oogenblik
verbaasd een klein beetje toch
maar, want de kalmte van haar
man had ook haar ongevoelie: ae-
maakts b
„Maar ik heb niets tegen mijn
heer pastoor
„Dat vraag ik u nietik vraag
u, of n han niet verlangt, dat hij
blijven zal?"
„Waartoe moet die inlichting
dienen?"
„Om te weten, of wij met zeker
heid mijnheer pastoor, die niet de
keisteenen van den openbaren weg
kan eten, het dagelijksch onderhoud
verschaffen kunnen."
„Dus nu moeten wij aan den pas
toor den kost geven?"
„O, niet gelijk gij den onderwij
zer het levensonderhoud geeft of de
onderwijzeres, of den baanwerker,
of den onder-prefect. Voor den pas
toor vragen wij enkel het aller
noodzakelijkste, dat wil zeggen 2
francs 25 centimen per dag."
„En als u die niet hijeen kunt
krijgen
„Dan, als mijnheer pastoor hande-
lep kan volgens zijne toewijding,
zal hij toch blijven, bereid om zich
dagelijks met wat aardappelen te
voeden. Maai', door het gebrek aan
priesters gedwongen, zal de Bis»
schop hem stellig van hier weg
nemen."
r„En wat dan
„Dan zullen we geen pastoor
meer hebben...,, d. w. z, geene Mis
meer op Zon- of feestdagen, op
Pasclien noch op Kerstdag.... geen
catechismus meerde kinderen
zullen zelfs geen flauw begrip meer
hebben van goed of kwaad..,, geen
kerkelijk huwelijk meer, geen ker
kelijke begrafenis. Dat zijn de ge
volgen uit moreel eogpunt.
Maar ook stoffelijk zal de schade
zeer aanzienlijk wezen, want de
burgerfamilies zullen achtereen
volgens eene streek verlaten, waai
de eeredienst niet meer bestaat,
de eigendommen zullen van hun
ne waarde verliezen
„En als men ziek wordt
„Dan zult gij den onderwijzer
kunnen roepen, om met u over „het
niet" te keuvelen."
De vrouw verzonk in gedachten.
„Ik zou u wel wat willen geven,
alleen maar, mijn man ziet u
Op dat oogenblik kwamen eenige
buurvrouwen binnen, nieuwsgierig
om de kasteelbewoonster te zien
schermutselen met de vrouw van
Wijnstok.
En wat een pret, als Wijnstok
zelf daar geweest was
Doch men mag niet het onder
ste uit de kan eischen
Zij mengden zich in het gesprek.
Zeker, den pastoor behouden
wilde men wel, maar die collecte
was toch zeer hinderlijk....
„Ieder geeft naar vermogen."
„Natuurlijk Maar mén hoort niet
anders dan: betalen! betalen hier,
betalen daar! Altoos maar betalen!
„Een vraagjeHoeveel hebt goal
sinds uwe geboorte bijgedragen voor
de verdediging des geloofs? Voor
de Kerk, wier hulp gij inroept bij
de voornaamste gebeurtenissen uws
levens?"
Er volgde een verlegen zwijgen.
„Nu ja", sprak vrouw Wijnstok,
't moet gezegd, tot nu hebben we
nog niemendal betaald.".
„Waarover beklaagt gij u dan?"
„Omdat het anders gaat worden.
Een last te meer!"
„Aan wie de schuld?"
„Aan den Paus!"
„Aan den Paus?"
„Ja, hij heeft de Republiek uitge
daagd!"
„Waar hebt ge dit bakersprookje
gelezen?"
„In de kranten
En het gesprek rolde verder
het kasteelbewoonstertje hield vol
vuur voet bij st.uk. Zij beproefde
aan te toonen, wat toch zoo daghel
der waste bewijzen, dat de Loge
sinds vijftig jaren heenstuurde naar
de Scheiding en ze bewerkt had
volgens de methode van „de Wolf en
het Lam
De vrouwen luisterden toe, onver
stoorbaar, met de uitdrukking op
het gelaat„Ga voort 't is heel
aardig
Toen zij naar huiten trad met
eene belachelijke bijdrage in de hand,
hoorde de kasteelbewoonster nog
de ongerijmde woorden in hare ooren
klinken „De Paus heeft de republiek
uitgedaagd."
Domme zin maar hoeveel
andere idiootachtigheden slapen en
gisten in de hersenen der menigte,
boosaardig onkruid door den vijand
gezaaid, terwijl zij sliepen, wien de
wake over den gewijden akker der
zielen bevolen was
„Wat eindelooze gesprekken zul
len er dezen winter reeds met het
volk dienen gevoerd te worden, om
de duizenden leugens weg te ne
men, die het van de waarheid schei
den.
Want het is iets schrikwekkends,
dat Gods rechtmatigen toorn over
een volk afroept, wanneer de min
deren en de kleine luiden door eene
aanzienlijke partijgroep ellendig aan
dwaling en haat worden overgele
verd, omdat de anderen zwijgen.
Zij herinnerde zich toen den ver
loren tijd vóór hare bekeering
de schitterende onnutte salonpraat
jes het woord verkwist om
niet de toilet-uren, de thee-
uurtjes, de verschillende sportoefe-
ningen, de dwaze lezingen, terwijl
het Fransche volk met open mond
naar de valsche profeten luistert,
die met begeleiding van de groote
trom, onverpoosd schermen met
den naderenden heilstaat
En zij concludeerde, terwijl zij
het pad kruiste der geharde veld-
arbeidei's, die van den akker terug
keerden
„Mijne handschoenen zijn mis
schien nog te fijn, mijne kleeding
is wellicht nog te kostbaar voorde
taak, die ik mij als de mijne voor
stel.
Volk worden met het volk, om
te henvorden, opnieuw te zijn eene
macht
Want de boom zal niet lang 'on
der den kus dor zon zijn geblader
te uitspreiden, wanneer hij afgesne
den wordt van het leven, dat woelt
in den ruwen grond, in de duistere
wereld van wortelen en vezelen
(Naar 't Fransch van
Peterr de Kluizenaar.)
ENGELAND.
De rede van den heer Haldane, mi
nister van Oorlog, is een en al roos
kleurige voorstelling. Ook wat de
betrekkingen met het buitenland aan
gaat. Laten we even naar zijne Excel
lentie Haldane luisteren
„Onze betrekkingen met Frankrijk
zijn nauwer en hartelijker dan ooit te
voren en door onze goede verstand
houding met dit land zijn we ook nader
gebracht tot Rusland, ondanks de
moeilijkheden, waarin het thans ver
keert. Met Duitschland zijn we in
betere betrekkingen dan kort geleden.
Een der bewijzen, dat Engeland en
Duitschland niet wenschen elkaar als
mededingers, maar als vriendschappe
lijke mededingers te beschouwen is
de terngtrekking uit Duitsch Zuidwest-
Afrika van bijna de helft der Duitsche
strijdmacht.
Met het oog op denlaatsten oorlog
hadden de Duitschers daar een be
zetting van 15000 man, wat bij ze
nuwachtige lieden in Engeland eenig
misnoegen had gewekt.
De heer Haldane had er geen
oogenblik over gedacht, dat er
iets onnatuurlijks in de aanwezigheid
van die groote troepenmacht was,
maar thans was gebleken, dat 7QÖ0
militairen in het begin van de vol
gende maand teruggeroepen zullen
worden. Dat moest Eugelands werk
in Zuid-Afrika vergemakkelijken."
Beter dan alle vredes-conferenties
zal de heer Haldane - krijgsgod Mars
weten te binden. Jammer maar, dat
het enkel met woorden geschiedt en
de „vriendschappelijke concurrentie"
er eene is, die de gevaarlijkste en
onaangenaamste politieke verrrassin
gen kan opleveren.
ITALIË.
Vooral de Duitsche (ook de Ka
tholieke) Pers heeft zich bijzonder
geïnteresseerd voorde quaestie: „een
Turksch gezant bij het Vaticaan,
ja dan neen?"
De Köln Volkszeitung bij voorbeeld
wijdde enkele artikeltjes daaraan.
De toeleg is duidelijkhet protec
toraat over de Christenen in het
Oosten berust feitelijk noch bij
Frankrijk.
Met een Turksch gezant hij Z.
Heiligheid wordtdegansche toestand
geheel anders.
Naar 't schijnt hebben belang
hebbende niet-Franschen gehoopt,
dat door den H. Stoel beslissingen
genomen zouden worden, die met
het oog op de anti-clerieale poli
tiek der Loge als schier noodzake
lijk werden voorgesteld.
Een bericht in de Osscrvatore
maakt aan al die bespiegelingen en
gissingen een einde.
We leeren daaruit, dat er nog
geen sprake is van een Turksch
gezant hij het Vaticaan, en wijl het
overige geheel op dezen grondslag
steunde, verdwijnt het denkbeeldige
houwtje tegelijk met de denkbeel
dige basis.
Het vijftiende internationale vre
descongres is gisteren op het ko
ninklijk landhuis te Milaan in te-
genwobrdigtiejji van 400 deelne
mers uit alle landen geopend. De
minister van Buitenlandsche Zaken
had zich door een hoofdambtenaar
laten vertegenwoordigen; de bur
gemeester van Milaan, markies
Ponti, verwelkomde de gasten. Pre
sident Roosevelt had een uitvoerig
telegram van instemming gezonden.
Tot eere-presidenten werden bij
acclamatie benoemd Frédéric Pas-
sy, en barones von SuttuerErnesto
Teodoro Moneta uit Milaan werd
tot voorzitter gekozen. Het congres
zal 8 dagen duren.
AMERIKA.
De Cubaansche opstand.
Morgen verwacht men de heeren
Taft en Bacon te Havana, waar zij
als bemiddelaars zullen optreden.
Dat de Vereenigde Staten niet zoo
heel gerust zijn op' het welslagen
van de poging dezer heeren, blijkt
wel uit de genomen maatregelen.
Daaruit mag men immers veilig
opmaken, dat de Vereenigde Staten
krachtig en hardhandig zullen op
treden, waar dit noodig blijken
mocht.
De minister van oorlog is van
gevoelen, dat interventie niet als
een oorlogsdaad beschouwd kan
worden, zoodat de toestemming van
het Congres in dit geval niet noodig
zou zijn, gelijk bij een oorlogsver
klaring.
De expeditie naar Peking in
1900, ter bevrijding van de daar
opgesloten westerlingen, wordt be
schouwd als een voldoend prece
dent voor het aanwenden van een
gewapende macht ter bescherming
van Amerikanen en hun belangen
voor 't geval dat de Cubaansche
overheidspersonen daartoe niet bij
machte zouden zijn. Dat is natuur
lijk een zeer rekbare uitlegging.
Taft heeft langdurige samenspre-
kingen gehad met zijn ambtenaren
op het departementnaar 't heet
om zich op de hoogte te stellen van
de maatregelen die met een ge
wapende tusschenkomst op Cuba
zouden samengaan.
De Tocoma is gisteren uit Nor
folk vertrokken met 140 mariniers
de rest van het bataljon zal mor
gen op de Cleveland scheep gaan.
Dan vertrekt ook de Minneapolis
met 400 man.
De slagschepen Louisiana, Virgi
nia en New Jersey hebben bevel ont
vangen, naar Havana te stoomen.
FEUILLETON.
18.
Nu begon de zon van achter de
wolken te voorschijn te komen. Groote
blauwe strepen werden aan den hemel
zichtbaar. De waterplassen op den
grond spiegelden; het grasperk met
zijne heldere waterdroppels fonkelde
als met duizenden diamanten. Luc zou
mooi weer hebbenhij kon nu reeds
aan het station zijn. De trein vertrok
om hall acht.
Aliette keek op haar horloge, dat
tien minuten voor achten aanwees,
en op hetzelfde oogenblik hoorde zij
in de verte een welbekend gerommel.
Dat was de trein, die voorbij ging.
Zij opende het raam, boog zich naar
buiten en bemerkte tusschen de heu
vels den witten rook van de locomo
tief en de donkere massa der wagons.
De trein was een lokaaltje, die niet
heel snel ging en toch had hij in het
oog van Aliette eene duizelingwek
kende snelheid.
Wat moet het heerlijk zijn, zoo door
dorpen en heuvels heen te snellen,
zijne ooren te laten tuiten van het ge
raas, zijne oogen zat te zien aan altijd
nieuwe beelden en zijn geest te ver
zadigen aan altijd nieuwe denkbeelden,
en zonder zich af te vragen, waar zij
zoo heen zou gaan, gevoelde Aliette
een aandrang naar beweging, een on-
gekenden lust om dezen trein na te
loopen en te roepen:
Neem mij ook mee!
Peinzend ging zij weer op haar stoel
zitten en begon opnieuw aan haar
werk. De naald maakte in hare hand
soms onverwacht een sprong, de draad
raakte in de war, en de steken werden
onregelmatig.
Ongeduldig wierp Aliette het tafel
laken weg en nam haar breiwerk.
Een uur lang breide zij vlijtig door,
zonder zelfs de oogen op te slaan,
dan bemerkte zij, dat zij zich vergist
had en de hiel van den kous overge
maakt moest worden.
Nu legde zij al haar werk weg, ging
naar beneden en begon in den tuin
rond te dwalen. De eenzaamheid drukte
haar neer. Bij gebrek aan iemand
anders, ging zij naar Florine toe, die
in een kuip met water bezig was om
vaatdoeken te wasschen, en trachtte
een gesprek met haar aan te knoo-
pen.
Maar de oude vrouw was slechter
gehumeurd dan ooit.
Gij hebt den boel mooi onderst
hoven gegooid bij mij, snauwde zij,
en dan hebt gij het raam open laten
staan en ik heb de kat op bet for
nuis gevonden. Maar een volgenden
heer zal ik Je sleutels beter opber
gen en als iemand zich weer met
mijne zaken durft bemoeien, zal ik
tegen mijnheer zeggen, dat hij in mijne
plaats eene andere kan zoeken.
In de vijftien jaren, dat zij op de
boerderij was, had Florine twee of
drie maal per week eene booze bui,
en dan schold zij op iedereen, maar
nog nooit had zij zoo'n bedreiging
laten hooren, en hoe weinig zij ook
van Florine hield, het denkbeeld van
deze bedreiging deed Aliette hevig
ontstellen.
Moest ik dan niet voor liet ont
bijt van Luc zorgensprak Aliette
op verzoenenden toon, wetende, dat
zij Luc altijd voortrok, en meenende
door deze verontschuldiging haar toorn
te doen bedaren.
Kan mijnheer Luc mij niet roe
pen, als hij wat noodig heeft?
snauwde Florine opnieuw met fon-
kelachtige oogen.
Ben ik dan tot niets goed meer,
dat men u noodig heeft?
Ha, het zal wat moois worden, als
gij hier voortaan den baas wil spelen.
Maar dat zal ik ten minste niet meer
zien. Neen, dat zal ik niet meer zien
Hare oogen schoten vuur van woede
en liare lippen beefden van nijd.
Hoewel Aliette nu een volwassen'
meisje was, had de oude dienstmeid
niets van hare oude familiariteit ver
loren; zij vertoonde zich veeleer van
dag tot dag twistzieker en brommiger.
Toch geloofde Aliette, dat deze oude
vrouw haar in den grond van haar
hart wel lijden mocht, en door deze
woedende uitbarsting verrast, maakte
zij zich op hare beurt driftig en ant
woordde
Gij houdt mij altijd voor een
kind, Florine, maar gij moest toch
weten, dat ik ook eenig recht kan
doen gelden in huis, dat ik niet altijd
als in een hoek kan blijven staan,
als een klein kind, dat in het vuur
zou vallen of alles breken, als men
het toestond rond te loopen. Op mijn
leeftijd doet men zulke gekheden niet
meer.
Zij richtte zich in li.ire volle lengte
op en nam eene waardige houding aan.
Florine zag haar met een nijdigen
blik aan.
Op uw leeftijd doet men zulke
gekheden niet, maar wel heel andere,
en die verwacht ik ook van u, ja,
ik ben op alles voorbereid.
Zij lachte onheilspellend, en zich
over de kuip heenbuigend begon zij
nijdig een Vaatdoek uit te Wringen,
zonder den mond meer open te doen.
Mijn God, wat een boosaardige
yrouw, en wat verveel ik mij, dacht
Aliette, terwijl zij langzaam wegging.
Mijn neef zal eerst tegen den middag
van het land terugkomen. Als Luc
nu maar hier was!
Maar Luc was er niet, en Florine,
die over hare waschkuip gebogen stond
en met meer kracht dan noodig was
het linnen stampte, waren de eenige
teekenen van menscbelijk leven.
Aliette geeuwde nog twee of drie
maal en hernam dan hare wandeling.
Zij wilde nu alleen zijn en ver van
huis. Zonder te weten, hoe zij er ge
komen was, bevond zij zich aan den
zoom van het woud. Het was nu heer
lijk buiten. Versterkt en verfrisclit
door den regen, die gedurende den
nacht gevallen was, ontlook de natuur
met nieuwe kracht. Sedert den vorigen
dag waren duizenden bloempjes langs
de paden opengegaanen alles geurde
wel eens zoo sterk. Nooit waren de
groote boomen zoo groen geweest,
het water druppelde nog van de tak
ken, de vochtige bladeren schenen
gevernist en Aliette dacht, dat het
bosch nog schooner was dan den vo
rigen dag, toen zij er met mevrouw
Maloutre doorging.
Deze gedachte deed haar stilstaan,
door eene plotselinge vrees aan de
plaats gekluisterd, onderzocht zij wan
trouwend de diepten van het woud.
Wie weet, of de onbekende, dien zij
op deze plaats ontmoet hadden, daar
niet opnieuw zou komen, of zij geen
gevaar hep, hem te ontmoeten?
Wordt vervolgd).
rMAINTIÊND liAj.
v,j3»a
flOITE MA HON AGITATE.