Vrijdag 21 Sept. 1906.
No. 6405. 31ste Jaargang
Dagblad voor Noord- en Zuid-Holland.
Gelieve dit vooral
te lezen!
De Nieuwe Haarlemsche Courant
buitenland.
BERICHT.
fi
ƒ1
De familie Fromentier.
Francois Livron.
KSTGr
25
ren
slid
liet
aar
'ter.
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Haarlem #°0t
Voor de overige plaatsen in Nederland francq^ef^f&ft
EMENTSPEIJS:
Afzonderlijke nummers
DIT BLAD VERSCHIJNT DAGELIJKS, BEHAJ^fTZON- EN FEESTDAGEN.
y
tl
20
1.65
0.05
BUREAUX: St. JANSSTRAAT 1, Interc. Tel, No. 1426. - HAARLEM.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 16 regels0.60, (contant) 0.50
Elke regel meer 0.10
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
DIENSTAANBIEDINGEN 25 CENT PER ADVERTENTIE a CONTANT.
Hoofdagenten voor het BuitenlandCompagnie Générale de Publicité Etrangère
G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Paris, 31bis Faubourg Montmartre.
Gedurende eenigen tijd zal onze Courant iederen dag gratis
ter kennismaking worden toegezonden aan die Ka
tholieken onzer stad, welke nog niet geabonneerd zijn.
Haar wij duruen oerwachten, zal deze kennismaking uelen
aansporen, om alsnog trouwe lezers te worden uan het
eenige Katholieke dagblad te dezer stede:
Week-Abonnementen worden aangenomen a 10 ets. per week.
H. H. Adverteerders! uoor U eene bijzonder
gunstige gelegenheid, wijl ons blad in duizenden en
duizenden gezinnen uerspreid wordt.
Zij, die zich te
gen I OCTOBER
a.s. oponsBLAD
abonneeeen,ontvangen de
tot dan verschijnende
no miners GRATIS.
FRANKRIJK.
In do zuiver Katholieke en over
liet algemeen ook in de behouds
gezinde Fransche pers beeft bet
herderlijk schrijven der Bisschop
pen, welks hoofdinhoud gisteren
door ons meegedeeld is, een zeer
günstigcn indruk gemaakt.
Plet uitzicht op het verhoopte
schisma is voor de magonnieke Re-
geeririg geheel verdwenen, en de
heeren van troffel en winkelhaak,
die thans in de rue Cadet liun
Convent houden, mogen wel zingen
in hun maconniek Bargoensch
het bekende
„11 pleut, il pleut, bergère
(Het regent, het regent, herderinné
Want het regent leelijk op den tem
pel en do satanische plannen tegen
„Zoo ieder Katholiek overtuigd was,
dat de Katholieke Pers het uitgangs
punt is van den strijd voor het geloof,
hoevelen zouden dan belangrijke som
men voor haar ten dienste stellen 1"
(Bandon.)
de Roomsche kerk kwamen o zoo
falikant uit.
„En Henri des Houx dan?" vraagt
men misschien.
Och de arme „hervormer" heeft
het zoo hard te halen in de pers.
Het „Journal des Débats", een der
meest gezaghebbende niet-clericale
bladen neemt hem op de kostelijk
ste manier in het ootje.
Des Houx toog kortgeleden naar
Doornik om daar het jongste Eucha
ristisch congres hij te wonen. Bij het
zien van al de heerlijkheid: de
plechtgewaden, de kostbare steenen,
en metalen, welke daar hun luister
ten toon spreidden, om den verbor
gen God onzer altaren te eeren en
te huldigen, kneep dés Houx
de oogen dicht, schudde het hoofd
en vroeg wel niet als Judas: „Waar
om dat geld niet aan de armen ge
geven?" neen, de man is naaste nocli
verre familie,van die zijnMeester voor
dertig zilverlingen verkocht.
Hem, den vromen Christen des
Houx, kwamen de tijden van het
arme verschopte Christendom te bin
nen. De tijden der Apostelen, der
Catacomben.
Daarheen moest de Kerk terug
Hij, des Houx, redacteur van het
reclame-blad de Matin" vernam in
zich de stem .Ja, wiens stem
De stom der reclame allicht, want
„wiens brood men eet, wiens woord
men spreekt."
Hij keerde terug naar Parijs,
greep naar zijn pen en schreef al
lerhande artikelen tegen den H.
Stoel en de Kerk, en hij, de man
van de Catacomben, ging strijden
voor de 400 millioen der kerkelijke
goederen; belegde zijne fameuze
„zeer talrijke vergadering" van
14 personen! waarop „alle klas
sen der maatschappij" vertegen
woordigd waren.
De „Liga der PTansehe Katho-
lieken"blijkt een doodgeboren wicht;
de stem van des Houx die des roe
penden in de woestijn. Het hagelt
kwinkslagen op den modernen „Ma-
tin"-her vormer.
De 'zending van des Houx staat
te vast in liaar schoenen, dan dat
zij zich zou laten vervaren.
In de Matin hoofdartikelt hij
voort tegen Paus en Kerk.
Het Vaticaan heeft de onzijdig
heid vaarwel gezegdde Paus is een
Duitscher in gevoelen en willen: de
Jesuieten (de Duitsche, natuurlijk!
Red.) regeeren alles, ook den Paus.
Niet te Berlijn noch te Rome
mag Frankrijk, wil het zich-zelf
zijn, het wachtwoord gaan vragen.
En als een slecht acteur in the
atrale ontroering", vervolgt hijTe
Rome verkeert men in den waan, dat
de eenheid en de eerbied voor het
gezag geen- gevaar meer loopen.
Geloof dit toch niet, Heilige Va
der Er bestaat geen eerbied, waar
knechtschap is en neerslachtigheid.
Zoo de mond al zwijgt, de ziel komt
in verzet. En met bloedend hart
buigt men het hoofd."
Men zou hier kunnen opmerken,
dat, zoo de ziel van des Houx al
gebloed moge hebben, zijn mond
maar al te veel gesproken heeft.
En hij, zoowel als „de zeer talrijke
vergadering" van veertien personen,
die het steile donkere trapje van
de vierde verdieping op de binnen
plaats „een echt scheurmakers-
trapje", zegt de Patrie ondeugend
in de rue de Richelieu durfden
beklimmen, hebben in de aller
eerste plaats te zwijgen van „eer
bied voor het gezag.
Doch te veel reeds van dezen
belachelijken hervormer.
Eén is het Fransche Episcopaat
in zijne onderwerping aan den H.
Stoel, één in zijn optreden-tegenover
de Regeering, magonniek en dus
vijandig staande tegenover de Room
sche Kerk.
Dat getuigt liet herderlijk schrij
ven op schitterende wijze. Van een
des Houx en dergelijken heeft de
Kerk al bitter weinig te duchten.
NASCHRIFT. Alle polemiek is
uit den booze, schreef wijlen Dr.
Scliaepman. Dit indachtig antwoor
den wij de „Oprechte Haarl. Cou
rant" alleen het volgendewan
neer men eene bijeenkomst, als die
bij Henri des Houx gehouden is,
inleidt met een„De tweede bij
eenkomst was er eene van Roomsche
priesters e. a,", dan wekt men daar
door bij den lezer het denkbeeld,
dat het voornamelijk Roomsche
priesters waren, die den Matin "-
redacteur opzochten. Eene onjuiste,
scheevo, niet oprechte, valsehe voor
stelling der feiten dus. Daarop
kwam het aan.
AI het overige zijn bijkomstig
heden.En te zeggen „Indépendance"
en „Neue Freie Presse" spraken
ook van „een groot aantal aanwezi
gen" staat nagenoeg gelijk met den
zin „des Houx sprak zelf van „een
zeer talrijke vergadering". Dat
schreven wij immers ook.
„La Croix"(„onze geestverwante,"
zegt de „Opr. Haarl. Ct.") haalt het
blad er bij. Indien de redactie de
„Groix" leest, heeft zij zeker in het
nommer van Woensdag 19 Septem
ber van genoemd blad op de eerste
pagina laatste kolom gelezen over de
vergadering bij des Houx„Een
avondblad zegt, dat er 8 menschen
aanwezig waren, een orgaan van de
„Matin" verzekert, dat ze met 14
waren.
't Was een vastenavondgrapje
zegt onze „geestverwante".
Enfin, „met z'n achten" of met z'n
veertienen, doet er niet toe.
En wat ons „schijnbaar" (zeer
verplicht!) niet begrijpen van „het
woordeke „Oprechte" in den titel
van „Oprechte Haarl. Ct." betreft,
zouden we een artikeltje moeten
schrijven over woordspelingen en
dergelijke.
Daartoe ontbreken ons lust) en
plaats.
DUITSCHLAND.
Het Prinsendom laat zich in Prui
sisch Polen weder eens flink gel
den. Zonder genade zijn voor de
schoolkinderen, die hij het gods
dienstig onderwijs alleen in het
Poolsch wilden bidden, de volgen
de straffen vastgesteld terugplaat
sing in eene lagere klas - zeer
opvoedkundig en brutaal-Pruisisch
en iederen dag één of twee uur
nablijven.
Dat is niet alles. Het zorgzame
Pruisen wil van deze on willigen
voedsterlingen der wetenschap ma
ken en zal ze daarom verplichten
tot hun 18de jaar school te gaan.
Heerlijke maatregelenAls de
Polen binnenkort niet allen Pruis
zijn in hart en nieren, mogen zij
minstens monsters van ondankbaar
heid genoemd worden, niet waar?
Naar „Reuter uit Karlsruhe seint
had de kerkelijke plechtigheid ter
viering van de gouden bruiloft van
den groothertog en groothertogin en
de zilveren broiloft van den kroon
prins en de kroonprinses van Zwe
den hedenavond te 6 uur plaats in
in de Slotkerk.
De plechtigheid werd door een
groot aantal vorstelijke personen
bijgewoond, in de eerste plaats door
het keizerlijk paar en verder door
de hofkringen, de studenten en de
bevolking. De groothertogin droeg
een gouden krans, de kroonprinses
een zilveren. Na het koorgezangen
do preek werd liet zilveren paar
ingezegend en daarna onder het
saluut der kanonnen het groother
togelijke paar. De geestelijke stelde
aan het groothertogelijke paar een
met goud beslagen bijbel ter hand.
Met een gebed en gezang van de
gemeente eindigde de stichtelijke
plechtigheid. Daarna had in de
pronkzalen een defileer-cour plaats.
Na de kerkelijke plechtigheid
namen de groothertog en de groot
hertogin de gelukwenschen der vor
stelijke personen in de marmeren
zaal in ontvangst. Het jubelpaar
stond bij de cour onder een troon
hemel. 'sAvonds had er een feest
maaltijd plaats in de gaanderij-zaal.
De keizer zat tusschen de feestvie
rende paren. Gedurende den maaltijd
brachten Keizer en groothertog
dronken uit.
SPANJE.
Zeiden we in een onzer laatste be
richten, dat volgens ingekomen tele
grammen de Carlistische beweging in
Spanje (Catalonië) door de Regeering
voor onbeduidend gehouden werd,
thans blijkt, dat die onbeduidendheid
niet meer bestaat.
Uit Barcelona meldt een draadbe-
richt, dat de militaire legeroefeningen,
die den 20en moesten beginnen, uit
gesteld zijn met het oog op den toe
stand in Catalonië. Over dien toestand
bewaart de Regeering het zwijgen.
Officieel worden de gebeurtenissen
niet ernstig voorgesteld, maar in wer
kelijkheid zijn ze dit wel, daar ver
wacht wordt, dat de oppositie-partijen
één lijn zullen gaan trekken.
Verschillende bladen, liberale natuur
lijk, beschuldigen „de clericalen" van
het aanstoken dezer oproerige bewe
gingen. Volgens de Imparcial zal te
Malaga de staat van beleg opgeheven
worden.
AMERIKA.
Er komen geruststellende berichten
in over den opstand op Cuba; daarin
wordt o.iii. verzekerd, dat de wapen
stilstand weldra een voldongen feit
zal wezen.
De Vereenigde Staten schijnen niet
mee te gaan met de heeren Optimis
ten en zien blijkbaar de toekomst
minder rooskleurig in. Is 't omdat
eenige hoofdleiders van den opstand
kort geleden to Bejucal, niet ver van
Havana gelegen, eene bijeenkomst
hielden
Over de vraag of de Vereenigde
Staten thans al dan niet gaarne tus
schen beiden zouden treden, zijn de ge
voelens verdeeld. Sommigen zeggen,
dat Roosevelt een oorlog zoo kort
vóór de ;piesidents-verkiezing een
slechte kans mag noemen.
De opstand schijnt zich uitgebreid
te hebben over de provincie Santiago,
een bergachtige streek, schier zonder
wegen. Niet onwaarschijnlijk is 't, dat
dit deel van het land nog een poos
onrustig blijft, al besluiten ook de
aanvoerders in de westelijke provin
ciën, de wapens neer te leggen. Men
moet ook niet uit het oog verliezen, dat
op Cuba zelf een invloedrijke partij
niets liever zou wenschen dan inlijving
bij de Vereenigde Staten, en dat het
in 't belang van deze partij is, het
vuur smeulende te houden.
Ten slotte zouden de omstandigheden
president Roosevelt kunnen dwingen,
tegen zijn zin, gewapenderhand tus-
schenbeide te komen.
Men zal nu den uitslag van president
Taft's zending moeten afwachten. Roo
sevelt schijnt wel geneigd om in te
gaan op het voorstel der opstandelin
gen toezicht te laten oefenen bij
nieuwe verkiezingen, welke, naar men
aanneemt, in elk geval een betere
uiting van den volkswil zouden ople
veren dan de vorige, die onder ster
ken druk van de Cubaaneche Regee
ring plaats gehad hebben.
RUSLAND.
De politie zit niet stil. Blijkbaar
is haar toeleg de kopstukken en in
het algemeen de meest roerigen der
revolutionaire partij onschadelijk
te maken.
Te Riga zijn in de laatste dagen
de pogingen der politie met den
besten uitslag bekroondmenige
belangrijke ontdekking werd gedaan,
gevolgd door belangrijke inhechte
nisnemingen.
Vijf en veertig man van het co
mité van den Lettenbond en for
meerders van gewapende roovers-
benden werden gevangengenomen;
bij de laatsten vond menbommen,
ontplofbare stoffen, 115 blanco
passen voor studenten, verlofkaar-
ten, verschillende stempels van boe-
renvereenigingen, van het Roode
Kruis, vele belangrijke handschriften
revoiutionnaire litteratuur enh
Uit dezelfde stad wordt gemeld,
dat de in liet Duitsch verschijnende
bladen een oproeping uit Koerland
bevatten aan de Duitsche jongeling
schap (in de Oostzee-provinciën), om
zich aaneen te sluiten ter bestrijding
van de revolutionaire benden, die
door sociaal-democraten geleid wor
den. Verdediging van huis en haard
is de heiligste plicht.
Het Petersburgsehe telegraafagent-
schap schrijft:
Enkele bladen beweren, dat de
regeering van plan is, zich sterk in
te spannen om op de aanstaande
verkiezingen voor de Rijksdoema
invloed te oefenen, en dat zij daartoe
een half millioen roebels bestemd
heeft. Dit crediet van een half mil
lioen is echter door den minister
van financiën niet bestemd voor den
verkiezingsstrijd, maar ter bestrijding
van de uitgaven, door dó verkiezingen
vereischt, gelijk dat uit de voorschrif
ten voor de verkiezingen volgt. De
verkiezingskosten voor de eerste
doema bedroegen meer dan 600,000
Rb.
Te Tasjkent in Midden-Azië is
een ambtenaar van het openbaar
ministerie. Sjerski, door een pas uit
de gevangenis ontslagen student met
revolverschoten gedood. De student
is gevat.
FEUILLETON.
21.
Deze feiten, in verband gebracht met
hetgeen men zeide van een rijken heer,
die in de herberg te Donbius zijn
intrek genomen had, deden mijnheer
Fromentier tot het besluit komen, dat
hij hier een orrigineel ontmoet had,
<lie niet gevaarlijk was. Door nieuws
gierigheid gedreven deed hij nu, vol-
^enS Zvp-e roeening de vleiende vraag
Mijnheer is zeker een amateur,
met waar?
Op zijn schetsboek wijzende ant
woordde de vreemdeling glimlachend
Ja en neenJ;ii a}s g|j lnet een
amateur iemand bedoelt, die voor zijn
ffiezier werkt alleen Omdat hij de kunst
ief heeft. Neen, als gij dezen term
toepast op een man, die de kunst be
oefent als tijdpasseering en er zich
niet met hart en ziel aan toewijdt.
Met andere woordende kunst, is
voor mij geen beroep, waarmede ik
mijn brood moet verdienen, maar een
hartstocht.
Een glans van verrukking kwam
over het regelmatig gelaat van den
jongen man, zijne oogen begonnen te
schitteren en het gelaat, dat zoo even
nog eene strakke uitdrukking toonde,
werd nu wezenlijk schoon en ver
leende liet eene machtige verleiding,
waarvan mijnheer Fromentier zelf den
Indruk gevoelde.
Gij hebt reeds schilderijen? ver
volgde deze laatste met toenemende
belangstelling.
Enkele, antwoordde de jonge man
nog altijd glimlachend. Als gij de
kunstverslagen leest, zult gij er nu en
dan mijn naam gevonden hebben.
Dit zeggende haalde hij een kaartje
uit zijn zak, dat hij aan mijnheer
Fromentier overreikte.
Deze zou zich hebben kunnen af
vragen, waarom die onbekende hem
dit alles vertelde en zelfs zijn naam
en hoedanigheid kenbaar maakte, maar
de nieuwsgierigheid van den grijsaard
was opgewekt en zijn natuurlijk wan
trouwen deed hem gaarne het leven
en karakter doorgronden van de men
schen, die in zijne buurt kwamen.
Zijn bril opzettend las hij, terwijl
Aflette over zijn schouder heenloerde:
Livronriep mijnheer Fromen
tier uit. Zijt gij een bloedverwant van
mijnheer Livron van Nevara?
Ik ben zijn neef.
Maar dien heb ik heel goed ge
kend riep mijnheer Fromentier leven
dig uit. Hij begon in vuur te raken.
Mijnheer Livron is rijk, liij moetmillio-
nair geweest zijn! Mijnheer Fromen
tier herinnerde zich nu ook van een
neef te hebben hooren spreken, die
het grootste deel van dit fortuin zou
erven.
Framjois Livron nam nu ook zijn
laatsten twijfel weg.
Ja, zeide hij met een zucht, die
hij do omstandigheden paste, mijn
oom was een uitstekend man, hij hield
veel van mij, hoewel ik wegens mijne
bezigheden niet bij hein kon zijn. Ik
reisde in het Oosten, toen liet bericht
van zijn overlijden mij bereikte, en
i u kom ik voor den eersten keer in
deze streek, om de vrij aanzienlijke
eigendommen op te nemen, die hij
mij vermaakt heeft.
Mijnheer Livron liad inderdaad op
eenigen afstand van Doublons in het
bergland aanzienlijke stukken weiland
aangekocht maar alle zonder woon
huizen. De aanwezigheid van den jon
gen man, het verblijf in de herberg,
zijne tochten door veld en wei, alles
was ,nu tot eer van den vreemdeling
voldoende opgehelderd.
De' neef, erfgenaam van mijnheer
Livron, was niet langer de eerste de
beste, en daar hij er nu van overtuigd
was, dat hij met een „fatsoenlijk" man
te doen had, liet de grijsaard op eens
zijne tot nu toe bewaarde terughou
dendheid varen.
Mijne nicht, zeide liij, zich naar
Aflette omkeerend, om haar aan Fran
cois Livron voor te stellen.
Nu had men kennis gemaakt, maar
het werd tijd ook.
Men kwam op de weide aan, de
vermaarde weide, waarover mevrouw
Maloutre altijd op zoo geheimzinnigen,
romantischen toon sprak.
Voor het oogenblik was er het ge
heimzinnige en romantische echter
geheel van verdwenen.
In het vooruitzicht van eene stortbui
waren een twaalftal hooiers en hooi-
sters bezig om het gemaaide gras, dat
geheel droog was, in alle haast bijeen
te harken en op te laden.
De handen konden zich niet vlugger
meer reppen, maar men hoorde gezang
noch gelach, zooals men dat op andere
plaatsen in het hooiveld verneemt;
de groep was daartoe ook over eene
te groote ruimte verdeeld.
Om verschillende reden, waarvan
de welvoegelijkheid de minste en de
schraapzucht de voornaamste was, ge
bruikte mijnheer Fromentier, altijd
oude werklui, die minder eischten dan
de jonge en van wie hij bijna even
veel gedaan kreeg.
Aangespoord door de stem en het
voorbeeld van hun meester gebruikten
zij de hun overgebleven krachten
trouw in zijn dienst, zonder hun tijd
met vroolijke scherts door te brengen.
Nauwelijks gunden zij zich den tijd
om een slok water of brandewijn te
nemen voor den dorst.
De stramme, magere beenen liepen,
de beenige, gerimpelde armen repten
zich, het zweet stroomde hun van het
taankleurig gezicht, hunne uitgeteerde
borst hijgde naar adem en het hooi
werd al hooger en hooger gestapeld
op de karren, die door de magere maar
werkzame knollen met moeite werden
voortgetrokken.
Hoewel iedereen zijn best deed, ging
het werk naar den zin van mijnheer
Fromentier, die de bui dreigend nader
zag komen, nog niet vlug genoeg.
Hij aarzelde een oogenblik, ver
wachtende, dat Francois Livron heen
zou gaan. Maar deze bleef vol bewon
dering staan.
Een schoon tooneel, sprak hij,
als verklaring voor zijne verlengde
aanwezigheid. Dat herinnert mij aan
mijn kindsheid, die ik ook buiten
heb doorgebracht, en nooit zie ik de
hooiers aan het werk, zonder dat ik
den lust in mij voel opkomen om mede
te doen.
Ik ook! riep mijnheer Fromen
tier uit, wiens laatste achterdocht door
dit woord werd weggenomen.
Hij deed zijn jas uit en nam een
hooivork.
Aflette was reeds aan het andere
eind der weide.
Wordt vervolgd
NIEUWE
INTIK SDK AI.
AOITE MA HON AGITATE.