Dinsdag 2 Oct. 1906.
No. 6414. 31s,e Jaargang
Dagblad voor Noord- en Zuid-Holland.
Gelieve dit vooral
te lezen!
De Nieuwe Haarlemsche Courant.
Beunhazerij of
Hatelijkheid of beide?
De familie Fromentier.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden
Voor de overige
Afzonderlijke
en voor Haarlem1.20
ige plaatsen in Nederland franco per po^fcP
nummers#.^!r 0-05
DIT BLAD VERSCHIJNT DAGELIJKS, BEHAIff^ON^ggi ^EESTDAGEN.
BUREAUX: St. JANSSTRAAT 1, Interc. Tel, No. 1426. - HAARLEM.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 16 regels0.60, (contant) 0.50
Elke regel meer„0.10
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
DIENSTAANBIEDINGEN 25 CENT PER ADVERTENTIE CONTANT.
Hoofdagenten roor het BuitenlandCompagnie Générale de Publicité Etrangère :-
G. L. DAUBE <fc Co., JOHN F. JONES, Succ., Paris, 31bis Faubourg Montmarter
Gedurende eenigen tijd zal onze Courant iederen dag gratis
ter kennismaking worden toegezonden aan die Ka
tholieken onzer stad, tuelke nog niet geabonneerd zijn.
Maar wij duruen uerioachten, zal deze kennismaking uelen
aansporen, om alsnog trouwe lezers te tuorden uan het
eenige Katholieke dagblad te dezer stede:
Week-Abonnementen tuorden aangenomen a 10 ets. per tueek.
H. H. Adverteerders! uoor U eene bijzonder
gunstige gelegenheid, tuijl ons blad in duizenden en
duizenden gezinnen uerspreid tuordt.
Agenda voor Woensdag,
Opening St. Vincentius-Bibliotheek.
's Woensdag van 7l/29 ure voor hen
die 2i/2 cent per nummer betalen.
R.K.Volksbond (Bondsgebouw, Sme-
destr. 23) Repetitie Zangvereeniging
9 ure; Repetitie Muziekvereeniging
half 9Bestuursvergadering Houtbe
werkers.
R. K. Volksbond (afdeeling Lisse)
Oefening Sparta.
„De Kroon", café-zaal, Wiener-Da-
men-Orchestre. Muziekuitvoering.
Een artikel Zaterdag jl. in een der
bladen opgenomen en geteekend
„Steven Kleikamp" dient zich bij
den lezer aan als „een examenpraat
je."
Er is toelatings-examen voor de
Hoogere Burgerschool. De spelling
komt ter sprake. Uit het gedicteerde
lichten wij het volgende. Na de
hoogst merkwaardige mededeeling,
waarvan de toekomstige Hooger 0-
Burgers zeker perplex gestaan heb
ben en die Minerva, de godin der
wijsheid, minstens verbaasde, na de
hoogst merkwaardige mededeeling:
„Een likdoorn is geen fijtzweer",
volgt deze zin
„Met paarse kousen en een norsch
gelaat ging de Jezuiet naar d e come-
die, waar hij achter de traliën op zijne
knieën viel, terwijl de acteur kuchte
en hoestte."
Of de tooneelspeler die hoestbui
kreeg wegens het ongewone van
een paarsgekousten Jezuiet in de
comedie, weten wij niet. De combi-
FEUILLETON.
30.
De man en het instrument schenen
een onafscheidelijk geheel te vormen,
een bezield wezen, dat zong en sprak
en wiens machtige stem de oude kerk
vulde, die te klein was om het geluid
te bevatten, dat zuchtend, klagend,
smeekend al hooger en hooger steeg
en overging in een onbeschrijfelijken
heerlijken lofzang.
En terwijl dit wonder plaatsgreep,
scheen Frangois Livron geheel veran
derd. Zijn gelaat straalde van eene
verheven, bijna goddelijke vreugde,
alsof de tonen uit hem zeiven voort
kwamen, hem bedwelmden en eene
nieuwe, heerlijke wereld voor zijne
oogen stond. Hij was schoon, werkelijk
schoon, hij bezat een geheimzinnige,
verheven schoonheid, en Luc voelde
zijn onrust, zijne onbestemde vrees,
natie is anders aardig, zeer aardig,
snakerig bijna, 't Is niet om te
kuchen en te hoesten, maar om te
proesten over zooveel hatelijke
schoolvosserij, welke zich in al hare
beunhazerigheid te kijk zet.
Nog een curiosum:
„Twee monniken en een huichelaar
kropen op hunne knieën door de traliën,
en ofschoon zij zich met hunne vereelte
handen trachtten te verweren tegen ad
ders en kikvorschen, keken ze toch reik
halzend uit naar vazen, die op vuren
houten doozen stonden en gevuld waren
met anijs, kandij, kievitseieren, geconfijte
peren, venijnige zalven en pleisters voor
kwetsuren."
Is de koppeling van die twee
monniken" en dien „huichelaar"
niet eene kostelijke vinding Men
moet leeraar, neen, niet in Israël,
maar aan een onzer Hoogere Bur
gerscholen zijn, wie weet zelfs doc
tor in de letteren, om zoo kranig
en kloek uit den hoek te durven
en te kunnen komen, om zoo iets
te vinden. Probeer het eens b. v.
„Twee botteriken en een examina
tor trachtten de Jezuieten en de
monniken heimelijk te knijpen
neen, het gaat niet. En
wat een vernuftige overgang van
die adders en kikvorschen op die
vazen en vurenhouten doozen met
„derzeiver" veelsoortigen inhoud.
En dan klaagt men nog over
onbegrijpelijkheid bij zoo menig
jong schrijver, over de verward
heid van denkbeelden, het onmo
gelijke der overgangen
Och, de beklagenswaardigon zijn
zeker in hun tijd ook gevoed met
dit merg van hoogere burgerlijke
wijsheid, vernuft, spellingweelde,
oolijken Jezuieten- en monniken-
haat.
Hoever liet daarmee gaan kan
bij ons middelbaar onderwijs, nu,
daarvan zouden we nog zeer aardi
ge en eigenaardige staaltjes kunnen
bijbrengen.
Voor heden echter genoeg. Wij
komen later nog wel eens terug op
een en ander.
DUITSCHLAND.
Volgens de Neueste Nachrichten (Ber
lijn) zou de hertog van Cumberland
aan een deputatie uit Brunswijk ver
klaard hebben, dat hij zeer gaarne
de regeering over genoemd land aan
vaarden zou, maar dat Keizer Wilhelm
II van geen schikking wilde weten.
Een bericht in een ander vertrouw
baar blad spreekt dat van de N.
Nachrichten beslist tegen en verklaart,
dat de hertog van Cumberland zelf
altoos geweigerd heelt de voorstellen
van den Keizer zelfs maar in over
weging te nemen.
Van welken aard en hoedanig die
voorstellen waren, wordt niet gemeld,
ofschoon juist dat het voornaamste
mag genoemd. Indien de Keizer met
voorstellen komt, die geen overweging
verdienen, is 't niet te verwonderen,
dat de hertog van Cumberland ze
beschouwt als niet gedaan.
Dat Pruisen daarom Brunswijk kort
en goed inpalmen zou, is verre van
aanneemlijk. Er zijn nog andere
Duitsche Staten, die nu juist niet
lijdelijk zullen aanzien, dat Pruisen
groeit in grondgebied en macht en
invloed.
ITALIË.
In de „Giornale d'Italia" van
gisteren komt een geruchtmakend
artikel voor naar aanleiding van
een interview met een admiraal
der Italiaansche vloot.
Kort en goed verklaart deze, dat
in de staatkundige kringen een
oorlog met Oostenrijk als zeer waar
schijnlijk en zeer nabij wordt ge
acht.
Oostenrijk bereidt er zich met
alle krachten op voorzijne vloot
breidt zich wondersnel uit en,
Italië moge over meer schepen be
schikken, zijne vloot is geenszins
de meerdere van de Oostenrijksche.
Hetzelfde blad publiceert een on
derhoud met een Duitsch diplomaat,
waarin deze verklaart, dat zijn re
geering al het mogelijke doen zal
om de hangende geschillen tusschen
Oostenrijk en Italië op vreedzame
wijze uit den weg te ruimen. Mocht
het echter tot eene breuk komen, dan
zou Duitschland zich aan de zijde
van Oostenrijk scharen, den zekeren
bondgenoot boven den twijfelach-
tigen de voorkeur gevend, te meer
wijl Oostenrijk zich anders hij Rus
land en Frankrijk zou aansluiten.
Sensationeel zijn deze berichten
zeker, vooral wanneer men ze in
verband brengt met de Oostenrijk
sche troepenbewegingen en ver
sterkingen aan de Italiaansche
grenzen.
De „Avanti", het socialistische
hoofdorgaan, bevat een allerheftigst
artikel tegen de Italiaansche monar
chie, welke zij beschuldigt van te
heulen met de clericalen, teneinde
het volk te belemmeren in zijn voort
schrijden naar het gewenschte doel.
Voortaan, besluit het blad, is er
voor den socialist geen andere keuze
meer dan republikein te wezen.
Er wordt verwacht, dat de regee
ring beslag zal laten leggen op het
nommer der „Avanti" waarin be
doeld artikel voorkomt.
RUSLAND.
Den 30en September om één uur
heeft de Krijgsraad te Kroonstad
vonnis gewezen in zake de muiterij
onder het scheepsvolk.
De heer Ouifska, lid der vroegere
Doema, is veroordeeld tot de depor
tatie met verlies zijner staatkundige
en zijner burgerrechten.
Vele matrozen zijn tot den kogel
verwezen, twaalf tot levenslangen
dwangarbeid, 23 tot 20 jaar, 7 tot 15
jaar, 9 tot 10 jaar, 60 tot 6 jaar, 24
tot 4 jaar.
Buitendien zijn 429 matrozen naar
de strafdivisie verwezen en tot gevan
genisstraf voor verschillenden tijd.
FRANKRIJK.
Nogmaals over den grooten man
van het onbeduidende, belachelijke
schisma. Onder meer durfde hij
schrijven aan brutaliteit en onbe
schaamdheid ontbreekt het hem al
lerminst dat hij „uit Lille en om
streken, waar de invloed der Jesuieten
zich op de meest tirannieke wijze doet
gelden, hebben wij tal van afschu-
lijlce brieven ontvangen.
De brieven melden ons, dat de ka
tholieken uit die streken van harte
wenschen, dat Wilhelm II spoedig
kome, om „hen te bevrijden van de
huidige Regeering en dat zij ver
klaren, dat Duitschers en Vlamin
gen Germanen zijn, d. w. z. broeders."
Op die schaamtelooze insinuatie
geeft de heer Plichon, Kamerafge
vaardigde van die streken, het vol
gende niet malsche antwoord„Zeer
nieuwsgierig ben ik naar de onder
teekenaars van de brieven, waarvan
gij de openbaarmaking aankondigt.
In afwachting protesteer ik met
krachtige verontwaardiging tegen de
insinuates, welke uwe verraderlijke
pen schrijven durft. Ik heb de eer
duizenden Vlamingen (Fransch-Vlaan
deren) te vertegenwoordigen, en in
dien gij een lesje noodig hadt in va
derlandsliefde, zou ik u uitnoodigen
het bij hen te gaan halen.
Geen inkt hebben zij gedurende
dertig jaren doen stroomen in
dagbladen, zeer uiteenloopend van
meening (gelijk des Houx. Red.), maar
hun bloed, dat gedurende twee eeuwen
de slagvelden besproeid heeft, waar
uit de eer van Frankrijk ontsproot."
Minister Clemenceau, Vendeeër van
afkomst, heeft te Roche-sur-Yon, in
zijn geboorteland eene groote staat
kundige rede uitgesproken.
Welsprekend is deze man ontegen
zeggelijk, maar nog grooter leugenaar
dan redenaar.
Gelijk te verwachten viel, was het
huidig conflict met het Vaticaan het
voornaamste, dat hij behandelde.
Al het ongelijk is natuurlijk aan den
kant des Pausen; de scheidingswet
deugt wel is waar niet veel, maar 't is
ongehoord, dat een Italiaan, een
vreemdeling dus, zich het recht aan
matigt om eene Wet af te keuren,
door het Parlement aangenomen; dat
een vreemdeling het wachtwoord geeft
aan Fransche burgers.
Vaderlijk breidt de heer Clemenceau
de armen uit naar de Vendeeërs, die
van hem en zijne fraaie republiek af-
keerig zijn. De laatste Chouans moe
ten goede republikeinen worden.
Nu, de republiek maakt het er wel
naar, om het diepgeloovig Westen tot
zich te trekken. Indien zij daar hare
scheidingswet naar den letter ten uit
voer legt, hebben hare dienaren veel
kans op dezelfde manier voortgejaagd
te worden als Clemenceau in 1870:
met den hooivork in de lenden.
Mgr. Grasselli, aartsbisschop van
Viterbo en Toscanella, een diocees, dat
direct afhankelijk is van den H. Stoel
heeft na de bedevaart te Lourdes
eenige dagen te Parijs vertoefd.
Venetiaan en bijzondere vriend
van Z. Heiligheid PiusX is hij; zijne
verheffing tot het kardinalaat in De
cember e. k. wordt als zeker genoemd.
Zaterdag-morgen heeft de prelaat een
langdurig onderhoud gehad met Kar
dinaal Richard. Lange jaren is Mgr.
Grasselli apostolisch legaat geweest
te Constantinopelhij spreekt het
Fransch als zijne moedertaal. Er wordt
verzekerd, dat hij eene zeer teedere
zending te vervullen had met betrek
king tot het Fransch protectoraat in
het Oosten. Zoo gist men althans.
Hofberichten.
Zondag in den namiddag deed H.
M. met hare zuster, de hertogin van
Albany en de kinderen van den Erf
prins van Erbach een rijtoer langs
de Eem. De Prinses van Wied deed
een rijtoer met de Hertogin Van Teek.
Hedenochtend keerde H. K. H.
Prinses van Wied, geboren Prinses
Pauline van Wurtemburg, die bij
H. M. de Koningin-Moeder ten Pa-
leize Soestdijk logeerde, wederom
per automobiel naar Duitschland,
In de afgeloopen week bracht de
Vorst van Teek, vergezeld van Jhr.
mr. v. Weede, Hofmaarschalk en
Jhr. mr. Schimmelpenninck, Ka
merheer, een bezoek aan het remon
tedepot in de legerplaats bij Mil-
lingen.
Tweede Ktmer. Invoering van een
wettelijken tijd.
De indiening van het wetsont
werp, hetwelk beoogt eenheid te
brengen in de verschillende tijds
aanwijzingen hier te lande in ge
bruik, en in verband daarmede
een wettelijken tijd invoert, was
blijkens het -Voorloopig Verslag
vrij algemeen met instemming te
gemoet gezien.
Tot lid van den Raad der gemeente
Wognum (N.-H.) is gekozen de Heer
D. Koeman.
Notarieel Staats examen.
Van 22 September tot 1 October
is nog geslaagd voor het eerste ge
deelte de Heer M. Rooij.
Het mondeling examen is afge
loopen.
Bilderdijk gehuldigd.
De plechtige herdenking van mr.
Willem Bilderdijk's lóOen geboortedag,
tevens de herdenking van het feit,
dat de dichter een eeuw geleden uit zijne
ballingschap weder in zijn vaderland
terugkeerde, werd gisterochtend inde
groote hal van het Rijksmuseum te
Amsterdam geopend.
Daar waren een groot aantal dames
en heeren, onder wie men opmerkte
een aantal leden van den Gemeente
raad, hoogleeraren, enz., bijeengeko
men om getuigen te zijn van de ont
hulling van Bilderdijk's buste, door
den beeldhouwer Ch. van Wijk, ver
vaardigd en die een plaats zal vinden
in de hal van het Rijksmuseum.
De plechtige samenkomst werd
geopend door Coer's Liederenkoor, dat,
onder leiding des heeren Corn. A.. Gale-
sloot, ten gehoore bracht „O, Neder
land! let op U Saeck" uit Valerius'
Gedenck-clanck en „Den strik ont
sprongen" van L. Adr. van Tetterode,
waarna de voorzitter der Bilderdijk-
commissie, de heer jhr. A. W. G. van
Riemsdijk, de aanwezigen welkom
heette.
Hij bracht dank aan allen, die bij
de voorbereiding der Bilderdijkher-
denking hun steun hadden willen
verleenen.
Met name dankte hij H. M. de
Koningin, die het Beschermvrouwe
schap over de Bilderdijk-ten toonstel
ling had willen aanvaarden; aan de
Regeering, die 's dichters buste een
plaats wilde gunnen in het Rijksmu
seum aan B. en W., die het Stedelijk
Museum voor de tentoonstelling be
schikbaar stelden; aan de feestrede
naars van dezen dag, prof. dr. Jan te
Winkel en dr. A. Kuyper, en aan de
uitgevers van het gedenkboek.
Daarna nam prof. Te Winkel plaats
in het beroemde spreekgestoelte, dat
in vroeger jaren in „Felix Mentis"
stond, en waaruit Bilderdijk zelf eens
de leden der Hollandsche Maatschappij
heeft toegesproken.
Dit spreekgestoelte, dat tegenwoor
dig bewaard wordt in het Nederlandsch
Museum, was voor deze plechtigheid
door den directeur, den heer A. Pit,
welwillend afgestaan.
die hem reeds meermalen bevangen
had, nog toenemen. Bezat deze man
om te bekoren, te verleiden, te vero
veren niet meer dan natuurlijke gaven,
niet een bovenmenschelijke macht
Welk gebruik zou hij er van maken?
Op wie wilde hij ze uitoefenen Dat
was een nog onopgelost vraagstuk,
maar het doel, dat hij voor oogen
had, zou hij bereiken, daar viel niet
aan te twijfelen, het wezen, door hem
verkozen zou onderworpen en gevan
gen worden.
Andere personen, die in de bank
zaten, hadden zich ook omgekeerd,
om te luisteren.
Aliette begreep deze verheven mee-
sleepende muziek niet goed, maar zij
gevoelde, dat het iets bijzonders was,
zij genoot er van met volle teugen en
de verrukking stond op haar gelaat
te lezen.
Mijnheer Fromentier wiegde op de
maat der tonen het hoofd op en neer.
Wat mevrouw Maloutre betreft, de
muzikant viel te zeer in haar smaak
om de muziek niet uitstekend te vin
den, en zij lachte met goedkeurend
hoofdknikken.
Bij het uitgaan der kerk was zij
dan ook de eerste, die Francois Livron
complimenteerde.
Bij het uitgaan der kerk was zij
dan ook de eerste, die Frangois Livron
complimenteerde.
Het was prachtig, heerlijk, uwe
muziek als van de engelen in den
hemel!Welkl een schitterend
talent! En dat is niet alles: Aliette
heeft mij verteld, dat gij ook een
schilder zijt.
Ik houd veel van alle kunsten,
antwoordde de man heel bescheiden.
Evenals ik, hernam mevrouw
Maloutre. Ik aanbid de kunst. Voor
ik mij hier in de eenzaamheid kwam
begraven, heb ik onder kunstenaars
geleefd; in mijn salon gaven zij elkan
der rendez-vous, en kijk, mijnheer, nu
wij op dit chapiter gekomen zijn, mag
ik zeker wel zoo vrij zijn, u eene be
kentenis te doen; ik brand van ver
langen, om uwe schilderstukken eens
te zien.
Frangois Livron antwoordde met
eene hoffelijke buiging.
Dat verlangen is al te vleiend
voor mij, mevrouw. Het is mij een
waar genoegen, het in te willigen.
Dat blijft dus afgesproken. Dezen
namiddag moet ik op de boerderij
Ronceray zijn om mijne goede vrien
den een bezoek te brengen. Wilt gij
mij daar komen afhalen, en mij de
eer aandoen, uw atelier te toonen?
Daar wenkt mij de goede overste der
religieusen. Ik ga. Tot straks dan, niet
waar
De oude dame ging en liet de an
deren rustig naar huis terugkeeren.
Mevrouw Maloutre is een be
schaafde dame, die vroeger haar stand
wist op te houden in de voorname
wereld te Parijs, verklaarde Fromen
tier, die vandaag geneigd scheen, om
alles van den schoonsten en lichtsten
kant te bezien.
Ja, ik heb haar reeds leeren waar-
deeren, antwoordde de jonge man
vol overtuiging.
Er speelde een fijne glimlach om
zijne lippen en Luc twijfelde er niet
aan of hij had mevrouw Maloutre in
deze weinige oogenblikken al beter
doorzien dan voor een van hen moge
lijk geweest was.
De oude dame kwam reeds vroeg
op de boerderij aan.
Eerst moesten natuurlijk de zaken
afgedaan worden, die de reden of het
voorwendsel van dit bezoek waren,
maar tot groote blijdschap van Aliette
liep nu alles zonder twisten af.
Mevrouw Maloutre dacht er niet
aan om Luc te vernederen of zich
tegen de eischen van mijnheer Fro
mentier te verzetten. Hare gedachten
werden blijkbaar door wat anders in
beslag genomen. Al had zij zich ouder
wordende meer aan hare zaken gehecht,
haar geest bleef niettemin lichtzinnig,
fantastisch, nieuwsgierig. Haar harts
tocht voor intriges bleef de overhand
behouden en de verschijning van
Frangois Livron had er een kostbaar
voedsel aan gegeven.
Welken rol zou deze nieuweling op
de boerderij spelen
Zij wist er nog niets van, maar zij
gevoelde, dat hij een acteur van den
eersten rang was, bestemd om een
sensatiestuk te spelen.
Daarom wachtte zij met kwalijk
verholen ongeduld zijn eerste optre
den.
Ik begin te gelooven, dat uw
vriendelijke buurman zijne belofte ver
geten is, zeide zij ongeduldig op
haar stoel heen en weer schuivend,
terwijl mijnheer Fromentier op zijn
gemak de overeenkomst doorlas en er
al voor de tiende maal een wijziging
in bracht in zijn eigen voordeel.
Mijnheer Livron heeft niets ver
geten, riep Aliette uit, want daar komt
hij aan.
Zij was de eerste, die Frangois Li
vron de treden van het terras had
zien opkomen.
Voor hij den zwaren klopper van
de buitendeur nog liet neervallen, had
mevrouw Maloutre den jongen man
reeds open gedaan en beslag op lieni
gelegd.
Wij gaan allereerst de schilderijen
zien, verklaarde zij op den toon van
een verwend kind. Wie mij liefheeft,
volge mij
Deze roepstem is onweerstaan
baar, antwoordde mijnheer Fromentier,
terwijl hij op de sleep van haar japon
trapte. Maar zal het niet al te onbe
scheiden zijn?
Ik durfde op zooveel eer niet
hopen, bracht Frangois Livron hier
beleefd tegen in, ik acht mij geluk
kig, u dezen kleinen dienst te kunnen
bewijzen.
Wordt vervolgd
NIEUWE
DRANT
AGITE MA NON AGITATE.
4»