Dinsdag 23 Oct. 1906.
No. 6433.31ste Jaargang.
L
I
Dagblad voor Noord- en Zuid-Holland.
Staatsman of
Sectaris
BUITENLAND.
familie Fromentier.
i
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Haarlem1-20
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post. -ASP -J/"- »jjj
Afzonderlijke nummers7^. 5
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve IG^fpAGEN.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 16 regels0.60, (cnntant) 0.50
Elke regel meer0.10
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
DIENSTAANBIEDINGEN 25 CENT PER ADVERTENTIE a CONTANT.
Bureaux St. JANSSTRAAT l, Interc. Tel. No. 1426. - HAARLEM.
j Agenda voor Woensdag.
j Gemeenteraadszitting, aanvang 10
111 's morgens.
jA K. Volksbond (Bondsgebouw St.
fro) 9 uur Repetitie Zangvereeni-
f nghalf negen repetitie muziekver-
eeni
I A- K. Volksbond [(afd. Lisse) Oefe-
Sparta.
i v. De Kroon, (Café-zaal.) Weener Da
gkapel.
}Vrie is de man, wie is Georges
'Aienceau, die thans als ministèr-
Aesident het lot van Frankrijk in
ianden heeft? In handen heeft,ja,
',Vant Fallières moge honderdmaal
Resident der Republiek wezen, de
Aenlijke meester is Clémenceau.
Vergeleken bij de politici zijner
I^rtij, de Radicale, is de nieuwe
I Anister-president een groot man,
hij als een forsche boom te mid-
-;ti van' hot onaanzienlijke struik-
^eWas( Legt men' hem echter den
Aden," den waren maatstaf aan,
^armede"groote staatkundigen ge
beten worden, dan krimpt de reus
minder dan' een dwerg.
Waar zijn zijne daden? Hoe gij
Aken moogt, niets zult gij vinden.
.Vruchtbaar was zÜn Parlcmen-
leven, en wie hem vergelijken
U een boom, zullen met ons ge-
Agen, dat die boom niet alleen geen
Richten droeg, maar zijn schaduw
Aodelijk was bovendien.
Veel beloofde hij, veel deed hij
^Wachten en hij heeft niets ge-
Aven; de bladzijde, welke de Ge-
?Aiedenis hem voorbehield, zal
'Ank en onbeschreven blijven. Gee-
A enkele groote daad heeft hij ver-
richt, volstrekt niets, waardoor hij,
Aijk de Amerikaansche dichter in
„Levenspsalm" zong, den af-
I '''k zijner voeten zal achterlaten
'ie zandvlakte des tijds.
i Ministerie op ministerie heeft hij
'(°eia tuimelen; in de parlement lire
Aeld was hij gevreesd en gehaat
s de baarlijke droesvernietigd
i A Verwoest heeft hij veel, jaren-
Ar> maar opgebouwd, tot stand
jfAracht niets, wat nuttig genoemd
1 A worden voor zijn vaderland.
L Dlénaenceau is een goede zestiger
p. Mouilleron, in de Vendée werd
A den 28 September 1841 geboren.
vader had hij een revolutionair,
_eU godloochenaar, die zijn zoon
A°otbracht en vormde naar zijn
Aen beeld. Jaeobijn als zijn vader
t A'am hij op 19jarigen leeftijd als
i Adent in de medicijnen te Parijs;
A revolutionair in hem overtrof
I A°°s den muzezoonsamenzweren
zijne geliefkoosde bezigheid
de groote revolutionaire gedenk
dagen vierde hij met luidruchtige
blijdschapop zijne studentenkamer
was eene geheime drukkerij.
Hij belandde, waar hij belanden
moestin de gevangenis. Slechts
kort verbleef hij er, behaalde den
dokterstitel en vertrok naar New-
York, waar hij les gaf in de Fran-
sche litteratuur en geschiedenis,
waar hij als correspondent voor de
Temps zijne journalistieke loopbaan
aanving.
Toen de Fransch-Duitsche oorlog
uitbrak (1870-'71) stak Clémenceau
den Oceaan over; te Nantes liet hij
zijne vrouw achter, reisde door naar
Parijs, waar hij tijdig genoeg aan
kwam, om er tot burgemeester van
het Montmartre-kwartier benoemd
te worden. Hij was de vierde lief
hebber voor dit ambt in dit gedeelte
van Parijs zijne mededingers moes
ten hetl tegen hem afleggen, doch
zijn rijk als burgervader was van
korten duur. In 1876 was hij weder
tot Kamerafgevaardigde gekozen en
ras onderscheidde hij zich door de
professorale manier, waarop hij
zijne tegenstanders het ontleedmes
in het vleesch wist te zetten.
Zijn snijdend-scherp woord, zijne
bijtende sarcasmen, de behendigheid,
waarmede hij 't belachelijke, de
zwakheid, de onnoozelheid der tegen
partij wist aan te toonen, maakten
hem zeer spoedig tot een der meest
gedachte parlementaire strijders.
Jarenlang was Clémenceau de
dwingeland, die de geheele Fran-
sche Tweede Kamer, de ministers
•incluis, deed sidderen en beven.
Toch viel ook hijzijne kiezers
zonden hem naar huis. Bittere uren
doorleefde hij nu, na de maanden
van spanning, die beurtelings over
winning en nederlaag gebracht had
den. Vrienden had hij niet; alleen
de zelfzucht, het verlangen om
door hem vooruit te komen, had
den sommigen aan zijn persoon
verbonden. Nu de fortuin hem on
trouw werd, verloochenden hem allen
schaamde men zich, ooit in zijn
gezelschap verkeerd, mede gewerkt
te hebben aan het vernielings-sys-
teem van deze gevallen groot
heid. Wat deed Clémenceau? Jam
meren om het verloren paradijs
der Tweede Kamer? Beproeven
langs een sluippoortje weder binnen
te komen, nu hij er langs de hoofd
poort was uitgedreven? Hij herin
nerde zich, dat hem een ander wa
pen restte zijne pen, scherper nog
dan zijn woord; zijne pen, die hij
met vaste meesterhand bestuurde
die eerst in de „Justice", later in
de „Aurore" artikel op artikel
schreef vol polemische kracht en
journalistieke vaardigheid. In de
Kamer werd hij vooral gevreesd;
toen hij voor goed de leiding van
een dagblad op zich nam, werd hij
evenzeer gevreesd, maar nog meer
bewonderd om de grootheid van
zijn talent. Moeten wij ook aan de
Panamaschandalen herinneren,
waarbij Clémenceau betrokken was
op zeer c ompromitteerende manier?
Laat het dan alleen zijn, om te
wijzen op het elastisch geweten van
dezen man. -Ziedaar in hoofd
trekken Georges Clémenceau, de nu
ruim zestigjarige, met het groote
kale hoofd, den zeer borsteligen
grijzen knevel, de uitstekende juk-
beenderen, de lange kaken, welke
zijne kannibaalsche voorbestem
ming als minister-eter schenen aan
te duiden.
Hij heeft iets dreigend-fatalis
tisch in zijne bruine oogen, en 't
is ons, of wij hem weder in zijne
geliefkoosde houding zien staan
de armen over de borst gevouwen,
den korten,stompen neus uitdagend-
minachtend opgetrokken. Nu echter
heeft hij geen minister tegenover
zich, maar de toekomst, het lot van
Frankrij k, voorzoo ver God, Die het lot
van landen en volken in Zijne hand
heeft, den mensch toelaat daarover
te gebieden en te beschikken.
Zal hij aan de Kerk openlijk den
oorlog verklaren? Het staat te vree
zen. Zal hij, toegevend aan ten zijner
oude droombeelden, daarenbovèn
deze andere verpletterende verant
woordelijkheid op zich durven laden,
dat hij, in verbond met Engeland,
den onvertrouwbaarsten der bond-
genooten, Duitschland tot den oorlog
zal prikkelen? Ook dat duchten
sommigen.
Niets heeft deze man tot stand
gebracht; als staatsman staat hij
met ledige handen. Verwoest, ver
nield heeft hij dertig en meer jaren.
Thans zal hij moeten toonen, dat
hij meer is dan een handig criticus,
een geoefend afbreker en vermeti-
ger.
Het wemelt in de wereld van
menschen, wier kennen en kunnen
nooit uit iets gebleken is, en de
ervaring leert, dat juist dit slag het
onbarmhartigst is in zijn oordeel
en met grooter aanmatiging vonnis
wijst, naarmate het minder bevoegd
is daartoe. Brekebeenen en bet
weters, die een post of postje kregen
gelijk zoo menigeen een decoratie
weet te veroveren, houden zich al
te dikwerf voor Salomon's twee
lingbroeder. Een brekebeen heeft
Clémenceau zich niet getoond en een
betweter evenmin, maar ook geen
staatsman. En niet een staatsman
zonder meer, maar een staatsman
van den allereersten rang vorderen
de huidige Fransche toestanden. Zal
Clémenceau dit zijn? Wij vreezen,
dat hij enkel een bekrompen sec
taris zal wezen en een politiek
avonturier, die wellicht vervloekt en
verwenscht zijn loopbaan zal eindi
gen die tegenover zijn vaderland
de verantwoordelijkheid te dragen
zal hebben van ondoordachte, mis
dadige politieke daden.
SPANJE.
De Spaansche liberalen zijn niet
in hun nopjes over de "toespraak
van barm Ojeda en het antwoord
des H. Vaders, gisteren door ons
vermeld. Och, de heeren hadden
zich al zoo blij gemaakt over het
Kerkelijk conflict. En nu blijkt het
eene doode musch geweest te zijn.
Het regeeringsprogram heet o. m.
te bevatten afsehaffing der octrooi
en, invoering der wet op de ver-
eenigingen, reorganisatie der Spaan
sche bank, invoering van den al-
gemeenen dienstplicht en een aan
tal kleinere ontwerpen, die wij on
vermeld laten.
OoSTENRIJK-HONGARlJE.
Reeds lang was het over het af
treden van graaf Gulocliowsky als
minister van Buitenlandsche Zaken
vandaag hij treedt afmorgen hij
blijft aan. Een Reuter-telegram uit
Weenen meldt, dat de graaf thans
inderdaad zijn ontslag aangevraagd
heeft en dat dit ook in beginsel
aangenomen is.
NOORWEGEN.
Uit Christiana wordt geseind
De Storthing werd hedenmiddag
geopend met een troonrede, in
welke de Koning zeide, dat de be
trekkingen van Noorwegen tot de
buitenlandsche mogendheden be
vredigend zijn. Sinds den tijd, dat
de zelfstandigheid van Noorwegen
een feit geworden is, heeft het bui
tenland groote sympathie aan Noor
wegen betoond, vooral bij de kro
ning te Drontheim. De voorloopige
begrooting over 1907/1908 zou slui
ten met een batig saldo. Staatsraad
Arctunder bracht daarop verslag
uit over den toestand van het Rijk,
en de openingsplechtigheid werd ge
sloten met een rede van president
Berner, waarin hij aan Koning en
Vaderland zegen toewenschte.
AMERIKA.
De onvolledige berichten over den
wervelstorm, die Amerika teisterde,
zijn van dien aard, dat men nu
reeds zeggen kan, dat er heel wat
offers gevallen zijn. Sommige New-
Yorksche bladen zeggen, dat er 1500
menschen omgekomen zijn en de
schade onberekenbaar gi'oot is.
Telegrammen uit Havana melden
dat naar schatting, 100,000 ton sui
kerriet vernield zijn in de provin
ciën Havana, Pinar del Rio, Matan-
zas. Batonamo schijnt meer dan an
dere streken van den orkaan gele
den te hebben. Daar zijn negen
menschen omgekomen en 40 kleine
vaartuigen gezonken, twee stoom
schepen werden op de kust gewor-
pen. Hier alleen raamt men de
schade op anderhalf millioen gul
den.
De schade, aan den tabaksoogst
toegebracht, wordt nu (door belang
hebbenden) van minder beteekenis
genoemd dan men eerst daelit.
Van drie Amerikaansche trans-
sportschepen, met paarden aan
boord voor de Amerikaansche troe
pen op Cuba, heeft men nog geen
bericht.
Die zijn dus waarschijnlijk ver
ongelukt. Ook over de troepen zelf
op Cuba wordt nog niets naders
gemeld.
DUITSCHLAND.
De roover van Köpenick (eene
beroemdheid schier gewordenzou
thans door de politie gepakt zijn.
Voor de hoeveelste maal Wij ge
ven het bericht, gelijk het een der
Belgische bladen meedeelt:
Zekere Rung, leeraar in de han
delswetenschappen te Pirmasens, is
gevangen genomen, daar men in
hem den pseudo-kapitein van Kö
penick meent te hebben gevonden.
Hij beantwoordt geheel aan het ver
spreide signalement, terwijl ook zijn
handschrift met dat van den val-
schen kapitein overeenkomt. Rung
is voordat hij zich aan het onder-
wijs wijdde, in militairen diensfge-
weest, en heeft het daarin tot den
graad van wachtmeester gebracht.
Rung wordt zeker populair, indien
hij een beetje slim zijne zaak laat
afwikkelen en als hij inderdaad
de roover van Köpenick blijkt te
zijn. Want dat moet eerst nog be
vestigd worden.
Burgemeester Langerhans, die
eerst om deze rooversgeschiedenis
zou aftreden, zal voor de eensklaps
bekend geworden onbekende Köpe-
nickers burgemeester blijven.
RUSLAND.
De conservatieve bladen verheffen
de „Charta der Vrijheid", aan de
boeren verleend, hemelhoog en zijn
er over in de wolken. Er wordt
door hen verzekerd, dat deze Oekase
uitsluitend en geheel het werk is
van den Tsaardat hij persoonlijk
zonder iemands invloed tot het ver-
leenen dezer vrijheid gekomen is.
Door den genomen maatregel
voltooit de Tsaar het werk van
Alexander II en vernietigdt hij de
laatste overblijfselen der lijfeigen
schap.
Ook de liberale pers prijst den
maatregel.
Jammer, zouden wij kunnen zeg
gen, dat hij eerst nu genomen wordt.
Was men er vroeger toe overge
gaan, men zou den schijn verme
den hebben van gedwongen tot zoo
iets gekomen te zijn.
In een interview heeft minister
president Stolypine verklaard, dat
de nieuwe Doema zeker in Maart
1907 bijeengeroepen zal worden.
Verder vei'zekerde Stolypine, dat
de Regeering zich door geene en
kele partij zou laten beïnvloeden.
Aan alle gouverneurs heeft de
minister-president per telegram doen
weten, dat zij alle maatregelen be
lmoren te treffen, om de verkiezing
der nieuwe Doema voor te berei
den. Den 3den December zullen
eerst de kiezerslijsten gepubliceerd
worden.
Al deze maatregelen wijzen er
op, dat de Regeering streeft naar
eene gezonde verbetering der toe
standen* Was zij vroeger dien weg
opgegaan, wellicht waren heel wat
schokkende gebeurtenissen voor
komen.
FRANKRIJK.
Clémenceau is druk bezig met tie
vorming van het nieuwe Kabinet.
Eerst scheen hij vast besloten om
generaal Picquart (de beroemde of
beruchte ex-kolonel uit de Dreyfus-
poerem) tot minister van oorlog te
kiezen. Er is echter onder zijne
eigen vrienden en mede-Dreyfu-
sards zooveel aangemerkt op die
ongelukkige keuze, dat hij er van
heet af te zien.
Thans wordt gezegd ,dat Clémen
ceau zelf de portefeuille van oorlog
zal nemen wat wij reeds dagen
geleden als zeer waarschijnlijk
noemden en Picquart tot zijn
algemeen secretaris benoemden, wat
natuurlijk lood om oud ijzer is.
Bourgeois wil in geen geval aan
blijven als titularis voor Buiten
landsche Zaken.
De Engelsche Pers, met de Times
aan 't hoofd, verheugt zich over
Clémenceau's premierschap. Dat
zouden we met Vondel „een misse-
lijck teeken" kunnen noemen, iets
wat niet veel goeds voorspelt. Aan
Marokko wordt herinnei'd door de
Engelsche bladen op eene wijze,
die deze nog niet besliste quaestie
tot een politiek waagstuk voor
Frankrijk zou kunnuen maken.
Eén van de twee tocliof Keizer
Wilhelm laat Frankrijk in Marokko
vrij spel, óf niet. Doet hij 't niet,
dan volgt een conflict met Duitsch
land en de Marokkaansclie zaak
blijft hangen. Berust de Keizer in
Frankrijk's doortasten in Afrika,
dan nog is 't optreden der Republiek
daar allergevaarlijkst. Zij heeft vóór
zicli een vijand even strijdlust;g als
goed geoefendeen gevechtsterrein,
dat tot een ooi-log met kleine benden
dwingt. Door de meest helderzien
den werd en wordt zulk een krijg
een dwaasheid genoemd. Zoo
Frankrijk dien begint, kunnen wij
zeggen, dat het zóódanig verzwakt
daaruit te voorschijn treden zal,
dat het voor jaren onmachtig is.
FEUILLETON.
47.
De vriendschap tusschen hem en
,r'u makker scheen daarom niet min-
^jj hadden elkander nog heel jong
NC
leeren kennen in Afrika, waar
mien vrijwillig dienst genomen had-
jq'1' Wijl zij uit dezelfde streek in
Kakrijk kwamen, misschien ook door
v Verschil in karakter, waardoor zij
(|(i°r elkander bijna onontbeerlijk wer-
vJ1' Was er tusschen hen een innige
ahdschap ontstaan.
(.tl D zoon van een gegoede familie
m 'et bedorven kind zijner moeder
nif Montaurel, na vele dwaze streken
bva uaald te hebben, dienst genomen,
Jcirf 'J zijn eerste optreden met geluk-
«Lf geweest, maar zijn krachtige wil en
1 opgeruimde humeur van zijn ka-
U ad hielden hem staande, terwijl
c zich door zijn omgang vrij wat
beschaving toeëigende en vormen
leerde, die hem tot nu toe onbekend
waren. Eene ware vriendschap was
tusschen beiden ontstaan, die door de
lange jaren van scheiding niet gele
den had.
Om aan de aarzeling van Luc een
einde te maken, zeide Montaurel:
Laten wij naar buiten gaan en
voor het diner nog eene wandeling
maken.
Hij had den arm van zijn vriend
genomen en beiden verlieten nu de
zaal voorzichtig tusschen de tafeltjes
heengaande maar zonder Maugabin
te kunnen ontwijken, die Luc nog
toeriep
Ik zal om zeven uur aan den
trein zijn en een plaatsje voor u open
houden.
In de straat, die zij langzaam aflie
pen, aan den kant, waar de schaduw
was, begonnen Luc en Montaurel op
nieuw met elkander te praten, of
liever, de officier voerde bijna alleen
het woord.
Is het niet aardig, dat wij elkan
der weer ontmoet hebben en nu hier
arm in arm rondwandelen? vroeg hij.
Heel aardig.
En schijnt het u bij deze tropische
hitte niet zoo nu en dan, of wij weer
tien jaren j.onger geworden zijn en de
goede, oude tijd voor ons herleeft?
Dat is waar.
Maar sedert dien tijd is er al
heel wat water onder de brug door
gestroomd
Ja, al heel wat, zuchtte Luc, na
geruimen tijd gezwegen te hebben.
Hij dacht, dat bij hem onder de
brug het water heel langzaam voort-
stroomde, dat vuile, bruine, stinkende
water, waarin niets weerspiegelde en
geen enkele bloeiende waterplant in
groeide.
Zijne oogen zochten die van zijn
makker. Maar zeker wegens den last
van de zon had de kommandant zijne
pet diep in de oogen getrokken. Dacht
deze misschien ook over zijn verle
den, dat hem zooveel vreugde en angst
bezorgd had, voor- en tegenspoed, ver
broken illusies, gelukkige herinnerin
gen en diep berouw?
Na het vertrek Yan Luc in het regi
ment gebleven, had hij door zijn ver
stand en vlijt het blaadje te zijnen
gunste doen keeren. Hij wist zich
onder al zijne kameraden te onder
scheiden, hij doorliep vlug de ver
schillende rangen, en nog voor hij
veertig jaar was werd hij komman
dant, daarna gedecoreerd en had nu
eene schoone toekomst voor zich. Daar
enboven was hij rij k en geluk het scheen
hem dus alles geschonken te hebben,
wat hij begeerde. Maar het leed was
hem ook niet gespaard gebleven. Hij
verloor zijne vrouw, die hij innig lief
had en twee zijner kinderen kort na
elkander aan typhuskoorts.
Verscheidene jaren waren sedert dit
ongeluk voorbij gegaan. Montaurel
sprak er slechts zelden over, en men
zou hebben kunnen gelooven, dat hij
dit verlies geheel te boven was.
Met Luc hernam hij reeds weder
het gewone gesprek.
Wij zijn het dus nu met elkan
der eens, een paar uren wandelen en
dan naar het hotel terug. Alleen wil
ik eerst even thuis aanloopen, om te
zeggen, dat mén met het eten niet op
mij moet wachten.
Zij waren juist tegenover het huis
gekomen, dat door Montaurel bewoond
werd en vóór deze binnenging wendde
hij zich tot Luc
Ik durf u niet vragen mede
binnen te komen, zeide hij.
Op dit uur komt mijn dochtertje
van 'de kostschool thuis, en een be
zoek bij een dametje van zeven jaar
heeft niets aantrekkelijks voor u.
Luc begreep, dat Montaurel van
verlangen brandde om hem zijn kind
te laten zien, het eenige, dat hij over
gehouden had en scheen lief te hebben.
Integendeel, het zal mij heel veel
pleizier doen, haar te leeren kennen,
verzekerde hij, den kommandant vol
gende die met vier treden tegelijk de
trap opsnelde.
Maar hoe gauw hij ook boven was,
zijne komst was reeds opgemerkt. Voor
hij nog op het portaal van de eerste
verdieping was, ging de deur reeds
open, en een klein meisje in een witte
jurk sprong hem tegemoet.
Jeannette, riep hij, de armen
uitstekend.
Dan voegde hij er vol verrukking
bij
Maar, kleine wildzang, hoe legt
gij 't toch aan, om altijd te weten,
wie er binnenkomt? Maar nu is er
iemand bij mij, dien gij nog nooit ge
zien hebt, en nu nog niet ziet, want
gij vergat hem goeden dag te zeggen.
Hij had het kind op den arm ge
nomen, en de hand op haar blond
hoofdje leggend, dwong hij haar, het
tijne, tengere gelaat, dat al te bleek
zag, met de groote schitterende oogen,
waarin een ziekelijke schoonheid lag,
naar Luc te wenden.
Terstond voelde Luc zich tot het
lieve, kleine wezen aangetrokken en
men mocht gerust gelooven, dat de
genegenheid wederkeerig was, want
vijf minuten later zat de jongejuffrouw
Montaurel bij Luc op den grond en
begonnen zij samen van houten blok
ken uit eene bouwdoos ~een dorp, een
kazerne en een kerk met een toren
te bouwen. Zij waren zoo in hun spel
verdiept, dat de krachtige tusschen-
komst van den commandant noodig
was, om er hen aan te onttrekken.
Wordt vervolgd
LEMSCBE
AGITE MA HOH AGITATE.
Hoofdagenten voor liet BuitenlandCompagnie Générale de Publicité Etrangère
G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Suc.c., Paris, 31bis Faubourg Montmartre.
ging.
A