Donderdag 25 Oct. 1906. No. 5435.31s,e Jaargang. Dagblad voor Noord- en Zuid-Holland. v** BUITELAND. BINNENLAND De familie Fromentier. ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Haarlem Voor de overige plaatsen in Nederland franco per po^ Afzonderlijke nummers r. DIT BLAD VERSCHIJNT DAGELIJKS, BEHALVE FEESTDAGEN. v f 1:20 i 1.65- 0.05 PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 16 regels0.60, (contant) 0.50 Elke regel meer0.10 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. DIENSTAANBIEDINGEN 25 CENT PER ADVERTENTIE a CONTANT. BUREAUX: St.JANSSTRAAT 1, Interc. Tel. No. 1426, - HAARLEM. Hoofdagenten voor het BuitenlandCompagnie Générale de Publieité Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Paris, 31bis Faubourg Montmartre. Agenda voor Vrijdag. R.K. Volksbond (Bondsgebouw St. Bavo) 8i/2 uur. Vergadering van het Hoofdbestuur; 8i/2 uur. Rederijkers kamer. R. K. Volksbond (afd. LisseJ Oefe ning Sparta. De Kroon (café-zaal) Weener Dames orkest. FRANKRIJK, Over het algemeen wordt het mi nisterie Clémenceau nu juist niet vriendelijk ontvangen door de Pers, zelfs niet door die zijner partij. Een paar proefjes, genomen uit bevrien de en vijandige bladen. In de „Gaulois" betoogt Arthur Meijer, dat Clémenceau zoo iets als eene dictatuur instelde, geene echte maar zulk eene, die de echte voor bereiden zal en er het volk aan wennen. De „Soleil" noemt Clémenceau iemand, die het landsbelang achter het zijne en dat zijner vrienden steit. Als eene uitdaging stelde hij Pic- quart aan het hoofd des legers. Maar voegt het royalistische blad er bij, hij heeft vergeten, dat zulk eene grenzelooze onbeschoftheid dik wijls eene onherstelbare onhandig heid is. Volgens de „Echo de Paris" lieeft Clémenceau wel degelijk een soort dictatuur op het oog; die zit hem trouwens in het karakter en strookt geheel met zijne opvatting van re- geeren. Hij begreep wel en wist, hoe de keuzePicquart minister van Oorlog begroet zou worden, zelfs onder de radicalen. Ook dat die keuze een uitdaging mag ge noemd en een middel om de nog niet volkomen gestilde hartstoch ten weer te prikkelen. Guy de Cassagnac, even strijd lustig en strijdbaar als wijlen zijn vader, Paul de Cassagnac, schrijft in de „Autoiité": Binnen 8 dagen zal Picquait bij de anti-militaristen verdacht wezen. Hem is een bur gerlijk dubbelganger toegevoegd in den persoon van zekeren Chéron, die als souffleur en tolk hem ten dien ste zal staan, en zoo noodig hem bij den kraag zal pakken, want in eene republiek is al wat een sabel draagt daarom reeds verdacht. Wij wachten bet ministerie op het keer punt der scheidingswet. Aan zijn verleden is Clémenceau bet verplicht, dat hij zichzelf ten val brengt: dat zou een schoon einde zijner loopbaan wezen. De „République Frangaise" wil haar oordeel opschorten tot de Regeering met haar program komt. In de „Humanité" spreekt Jaurès zuurzoet van het nieuwe Kabinet, dat in radicale socialistische richting zich bewegen kan wat de economische quaesties betreft. Hij betreurt, dat Bourgeois niet aanbleef en Buiten!. Zaken in handen 'kwam van den heer Pichon. De „Times" (Londen) en dat is zeer teekenend, heeft geen lof ge noeg voor Picquart en Olemenceau. Zelfs de vrienden vanPicquart geven toe, dat de man als militair enkel „uitgeblonken" heeft door herhaalde overtreding der krijgstucht en dat niet in oogenblikken van ontprik- keling of daartoe als liet ware aan gezet door tergende, verkleinende, negerende maatregelen van zijne overheid, maar enkel en alleen, om dat het hem goeddacht zoo te doen. Toch is er in de gansclie be kende wereld voor de „Times" geen grooter krijgsman dan Picquart, Niet minder teekenend is dit - lil de Engelsche Pers duiken nu direct telegrammen op uit Marok ko de toestanden daar worden zeer zwart geschilderd, en het optreden van Frankrijk noodzakelijk geacht. Vriend en vijand houden Clé menceau voor een man, die gerust zijn land een sprong in het duister zou laten wagen, gelijk een expe ditie tegen Marokko stellig en zeker wezen zou. Pichon is minister van Buitenl. zaken. Gedurende tien jaren was liij redacteur aan de „Justice", waar van Clémenceau Directeur-Hoofd redacteur was. De Panama-zwendel was oorzaak van beider val. Als gezant in China tijdens den Boksersopstand heeft Pichon een allertreurigst figuur ge: maakt, Den „Kelderbewoner" noemde men hem, omdat hij meestal zeer moedig zich in den kelder buiten schot en gevaar hield. Binnenlandsche Zaken Clémen ceau, Buitenl. Zaken Pichon, willoos werktuig van den Premier, Picquart aan Oorlog, ook een pop in Clémen- ceau's handen. Over de andere leden van het Kabinet luidt het algemeen vonnis: Clémenceau alles, de anderen niets. Hij alleen beteekeut wat, de ove rigen niets, absoluut niets. Vandaar dat een Parijsch blad schrijft: „wij hebben niet enkel een Ministerie- Clémenceau, maar ook een Miuiste- rie-Clémenciste. Voor de Kerk in Frankrijk zullen nagenoeg zeker nog somberder da gen aanbreken en de binnen- als buitenlandsche politiek aldaar blijft met Clémenceau een zeer onrust barend vraagteeken. BELGIË. Er schijnt toch een wind uit den verzoenenden hoek te gaan waaien, wat de staking te Verviers betreft. De patroons zijn de eerste geweest, die een toenadering beproefden door bekend te maken, dat zij op de volgende voorwaarden hunne werkplaatsen weder'wilden openen: Er zal tot geen algemeene of gedeeltelijke staking besloten wor den of tot uitsluiting van werklie den, zonder dat de beide afgevaar digden der twee werklieden-bon- den daaromtrent besprekingen ge houden hebben, ten einde dit uiter ste te vermijden. Die afgevaardigden, eene gemeng de commissie vormend, znllen als verzoeningsraad zitting nemen. Iedere federatie is gehouden om binnen drie dagen nadat liet conflict is aangekondigd hare afgevaardig den te benoemen. Die in gebreke blijft op dat punt zal beschouwd worden als het over eengekomen verdrag geschonden te hebben. Mocht één der federaties niet binnen drie dagen de genomen be- sing ten uitvoer kunnen doen bren gen, dan heeft de andere het recht om hare algelïeele vrijheid te her nemen. De patroons houden zich het recht voor, om met dubbel getouw te laten werken, doch zij zullen niemand daartoe verplichten. Al leen dit verlangen zij, dat wie zich van dubhel^getouw willen bedienen daarbij niet "door anderen bemoeilijkt zullen worden. Heden avond zeilen deze voor waarden onderworpen worden aan Commissies uit de werklieden en uit de patroons. Opnieuw hebben de werkgevere verzekerd, dat zij nooit bedoelden de vereenigde arbeiders in hun bestaan te treffen, omdat zij tot eene federatie behooren, wat ook al zeer barbaarscli en onver standig wezen zou, dat zij maar enkel en alleen wilden toonen, dat zij zich het recht voorbehouden, om naar verkiezing hunne zaken te regelen. Of dat uu geschiedt, nadat beide partijen millioenen guldens schade leden, zullen we maar niet vragen. Er wordt verwacht dat de stakers de voorwaarden der werkgevers gunstig zullen ontvangen. Laten we 't hopen. OoSTENRIJK-HONGARIJE. Gelijk door de meeste bladen verondersteld werd, is baron Aeren- thal, die tot nu gezant was te Sint- Petersburg tot opvolger benoemd van den afgetreden minister van Buitenl. Zaken. ENGELAND. „De lastige vrouwtjes van Lon den", om een variant te gebruiken op Shakespear's „Lustige vrouwtjes van Windsor", komen er niet goed koop af. Voor liare betooging voor Vrou wenkiesrecht werden zij gisteren tot 60 gld. boete veroordeeld. De dames weigerden echter de boete te betalen, zoodat deze ver vangen werd door twee maanden gevangenisstraf. Gedurende de rechtszitting hielden vriendinnen van de beklaagden een luidruchtige betooging in de nabijheid van het gerechtshof. Dat brengt nog eens een beetje leven in de politieke brouwerij. RUSLAND. Een paar berichtjes in den ouden toon melden de Petersburgsche bladen. Maandag zijn te Peterhof verschillende met revolvers gewa pende personen gearresteerd. Woensdagavond vermaakten zich twee in een rijtuig gezeten marine officieren met in de Peterburgsche straten lustig de „Marseillaise" uit te halen. Een politie-agent, die tusschen heiden kwam, liep eenige klappen op, wat niet belette, dat de heeren in hechtenis genomen wer den. In den loop van den dag hebben gisteren, evenals in den afgeloopen nacht vele inhechtenisnemingen te Petersburg plaats gehad. Er mar- eheeren, weer patrouilles door de straten van de Russische hoofdstad. Gisteren liep te Petersburg in militaire kringen het gerucht, dat muiterij ontstaan was onder het tuchteloozè militaire element in Charbin. Men verhaalt, dat talrijke reser visten, te Charbin gebleven na den oorlog, revolutionairen zijn ge worden en allerlei uitspattingen bedrijven. Onlangs plunderden zij een wapen depot en namen al de karabijnen meê. De geruchten over het aftreden van Minister president Stolypine be rusten volgens het Petersburgsche Telegraaf-agentschap op kwaadwil ligheid. Stolypine denkt niet aan heengaan. DUITSCHLAND. Over de zeer hooge vleescliprij- zen in Duischland blijven voortdu rend ernstige klachten opgaan. On begrijpelijk genoeg stoort minister Podbielsky zich daar niet aan en neemt hij geen maatregelen om grooteren vleeschaanvoer te bevor deren. Do Kamer van Koophandel te Keulen heeft thans ook, evenals zoo vele andere officieele en niet- officieele lichamen reeds vroeger hebben gedaan, een schrijven aan de regeering gericht, waarin er op wordt gewezen, dat geheel tegen de voorspellingen van den minister van landbouw in, de prijs van het vleesch niet alleen niet verminderd, maar veel hooger is geworden dan hij op 't eind van het vorige jaar was. De Kamer verzoekt dus zoo spoe dig mogelijk maatregelen te nemen in het belang der volksvoeding en wel door intrekking van de voor den invoer van levend slachtvee geldende beperkende bepalingen, vooral voor de westelijke grens van het Rijk en om den invoer van versch vleesch in bevroren toestand te bevorderen. Ook de gemeente raad van Dantzig besloot, met bijna algemeene stemmen, bij de regee ring aan te dringen op openstelling der grenzen. De sociaal-democratische partij- groep in den Rijksdag zal onmid dellijk nadat de Kamer weder hij een is gekomen, een interpellatie over de duurte van het vleesch in dienen. Uit de Staats-Courant. Bij Kon. Besl. zijn, met ingang van 1 November, voor den tijd van 2 jaren, benoemd in den raad van beroep voor hei mijnwezen tot lid en voorzitter: de heer J. W. IJzerman, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, te Bussum; tot leden: de heeren C. J. van Loon en S. J. Vermaes, beiden hoogleeraar aan deTechnische Hoogeschool te Delft: tot plaatsvervangende leden: de hee ren W. Godefroy, oud-hoofd-ingenieur, chef van het mijnwezen in Nederlandsch Indië, te 's-Gravenhage; dr. C. A. F. Molengraaff, hoogleeraar aan de Techn. Hoogeschool te Delft, en mgr. dr. W. H. Nolens, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal en lid van den mijnraad, te Rol due. Failliet verklaard 22 Oct. P. J. Willemse, koffie huishouder te Watergraafsmeer. Rechter-comm. mr. P. J. Bijleveld, cur. mr. C. Henny, te Amsterdam. Rijkslandbouwstation. De directeur-generaal van den Land bouw brengt ter kennis van belang hebbenden, dat de volgende handelaren in zaaizaden zich onder openbare con- tröle der Rijkslandbouwproefstations hebben gesteld D. J. van der Have, Kapelle bij Goes Y. Pars, Franeker W. C. Verkerk, Utrecht; A. Poortman, Rotterdam Gebroeders Heerma van Voss, Ro- sendaal (N.-Br.) C. G. van Tubergen Jr., Haarlem J. H. Bakker Jr. Wildervank Gebr. Dries, Sappemeer K. Kobus, Deventer; Wed. J. Leupen Zoon, Haarlem J. L. Robertus. Winschoten; Van den Bosch Co., Goes; Wed. P. de Jongh, Goes; J. Hulleman, Utrecht Manus van Beusekom, Utrecht; Gebr. Fleumer, Oldenzaal. (St.-Ct.). Ambtenaren Rijksverzekering. In de vergadering van de Vereeni- ging van Ambtenaren bij de Rijks verzekeringsbank, die gisteravond ge houden werd, is door het bestuur mededeeling gedaan iiangaaude eene audiëntie bij den minister van land bouw', nijverheid en handel, en om trent het bezoeken van leden van de Tweede Kamer der [Staten-Generaal aangewezen commissie, voor de aan hangige rang- en salarisregeling. Deze commissie werd naar aanlei ding hiervan diligent verklaard. Tot 2den voorzitter werd gekozen de heer jhr. J. Burmania van Humalda van Eijsinga, die deze benoeming aan nam. Handelsreizigers-Vereeniging „Noord Holland. Door het bestuur van de H. R. V. „Noord-Holland" is aan de directiën der Holl. IJz. Spoorweg-Maatschappij en de maatsch. tot expl. van Staats spoorwegen het verzoek gericht, naar aanleiding van het hooge tarief, het welk geheven wordt voor het gebruik van de telephoon aan het Centraal-Sta- tion en het station W. P., te willen be sluiten voor de leden van de H. R. V. „Noord Holland" op vertoon van hun diploma, reductie toe te staan. Ingeval echter voor het maken van uitzonde ringen administratieve bezwaren mochten bestaan, wordt verzocht deze reductie tot algemeen gerief in te stel len. Verder is ook aan den directeur der posterijen het verzoek gericht tot het plaatsen van eene brievenbus op het tweede perron C. S. te Amsterdam. Tuchtscholen Eene aanvullingsbegrooting voor Justitie is ingediend, waarin o. a. voor komt eene vermindering van f 73,000, tengevolge van de reeds bij de toelich ting der loopende begrooting aange kondigde verschuiving van de 4de en 5de tuchtscholen. Inlandsche Staat en Zending. In de gisterenavond onder voor zitterschap van mr. N. G. Pierson te 's-Gravenhage gehouden verga dering van het Indisch Genootschap werd door den hr. Alb. C.Kruyt inge leid het onderwerp: „De inlandsche Staat en de zending." Het gesprokene trok spreker in de volgende stellingen samen: 1 De inrichting van den inland- schen staat is gegrondvest op den heidenschen eeredienst. 2 Waar de Ned. Indische Re geering in een heidenschen staat macht krijgt, stelt zij, door afschaf fing van eenige heidensche gebruiken de Inlanders onbewust voor de keuze om Christen of Mohammedaan te worden. 3 De Christelijke zending moet daarom beschouwd worden als een belangrijke factor bij de kolonisatie, al is het doel der zending ook alleen geestelijk. 4 De Regeering moet haar neu traal standpunt handhaven maar zij blijve de zending steunenook FEUILLETON. 49. Luc boog het hoofd voorover en staarde op den grond. Deze drukte om hem heen, dit geloop en gepraat gaven hem het gevoel of een zwerm muggen om zijn hoofd vloog. Hij voelde den frisschen wind niet langs zijn voorhoofd strijken. De toenemende schaduw der groote hoornen schonk hem geene verkwikking, niets bracht hem afleiding voor het tooneel, dat voor zijne oogen stond. Hij zou al deze menschen bij de haren hebben willen wegsleuren, om geheel alleen te zijn met Montaurel en hem dezelfde vraag te herhalen; om in zijne ziel te kunnen lezen, of hij alles zeide, wat hij van dezen man wist en niets achterhield. Van ongeduld draaide hij den hak van zijn schoen in 'tzand. Eindelijk ging de kapitein weg. Hij had haast om zijne fameuze geschie denis ook een anderen te vertellen, en Montaurel, zich weder tot Luc keerend, zeide: Waarover spraken wij zooëven? Frangois Livron, herhaalde Luc. Ja juist, ik heb nooit nader ken nis met hem gemaakt, hoewel ik hom nu en dan in gezelschappen ontmoet heb. maar ik ken hem bij naam. Wie zou hem ook niet kennen? jEn hoe is zijne reputatie? jjjj is in Parijs beroemd. Een man, zooals er slechts weinig gevon den worden. Door zijn begaafdheid heeft hij een buitengewoon succes be haald. Op de laatste tentoonstelling heb ik zijne schilderijen gezien. rrach- tig in één woord. Ik heb ook de eerste opvoering bijgewoond van zijn „Ko ning Arthur" in de Opéra Comique. Hij heeft de woorden en de muziek geschreven, men kan niet zeggen, wat wel het beste van de twee is! En zijn boeken! Hebt gij zijn boeken niet gelezen Dat bedoel ik niet. hernam Luc met toenemend ongeduld. Wat is hij persoonlijk? Een man, die in alle opzichten door de natuur rijk begunstigd is. Meenende, dat hij nu wel genoeg vragen beantwoord had, haalde hij zijn sigarenkoker uit den zak en bood dien Luc aan. Maar Luc stak de hand niet uit. Hij bleef onbeweeglijk met strakken blik voor zich uitstaren; zijn geest kon het onderwerp nog niet los laten en op denzelfden korten, ernsti- gen toon, dien hij bij het begin van dit gesprek aangenomen had, ver volgde hij ,7- Ook dau bedoelde ik niet met mijne vraag. Wat denkt gij van zijn karakter? Daar kan ik niets bijzonder van zeggen. Hij gaat door voor een galant man. Maar... zijn principes? Wel verduiveld! riep Montaurel uit, wien dit gevraag begon te ver velen, dat gaat immers niemand aan. frangois Livron is'n man van zijn tijd en van de wereld, de wereld der kun stenaars. Hij is jong. Hij heeft alles, wat noodis: is, om te behagen Maar wat scheelt u toch Luc had zijn oud nikkelen horloge uit den zak gehaald en stond haastig op met den uitroep: Ik hob juist nog tijd genoeg om den trein te halen. Wat! den trein! en gij zoudtbij mij blijven dineeren? Neen, neen, het is onmogelijk Ik moet morgen vroeg thuis zijn. Ik ben al te lang weg geweest. Met groote stappen sloeg hij den weg naar het station in. Hij scheen plotseling een verontrustende ontdek king gedaan te hebben, en hij ging weg, zonder zich nog goed rekenschap te geven waardoor hij naar huis ge dreven werd, waarom hij op zulk eene dwaze manier zijn vertrek ver haastte. Met mijne oude wonde uit Ton kin kan ik u niet volgen, zeide Mon taurel na verloop van eene minuut. Men loopt zoo alleen, als men den vijand tegemoet gaat of naar een rendez-vous Hij sloeg Luc, van ter zijde gade. Onder het ruwe uiterlijk van zijn vriend vermoedde hij eene gevoelig heid, een angst, die hem trof. Tot ziens, oude jongen, en veel geluk! riep hij hem nog toe bij het instappen, toen zij buiten adem bij de coupé aangekomen waren, waar mijnheer Mangabin eene plaats open gehouden had. De blik en de krachtige handdruk van Montaurel, waaruit zoo duidelijk zijne oude vriendschap sprak, gaven plotseling eene ontspanning aan Luc's zenuwen. Met Montaurel was hem eene vergeten wereld voor den geest geko men. Vroeger, door eene innige vriend schap vereenigd, hadden zij hetzelfde leven geleefd, dezelfde droomen ge droomd, waren zij, om zoo te zeggen, samen eene persoonlijkheid geworden en het scheen Luc toe, dat zij nog door een geheimen band verbonden waren, dat Montaurel slechts de ver dubbeling was van zijn eigen ik, eeu gedeelte van hem zelf, en wel het beste, het voornaamste, zooals hij zelf ook had kunnen worden, zonder dien ongelukkigen samenloop van omstan digheden. De trein zette zich in beweging. Luc boog zich uit het portierraampje en keek naar buiten. Daar stond Montaurel op het per ron. De gouden kwasten van zijn uni form schitterden. Deze kwasten zou hij, Luc, ook gedragen hebben, als hij in dienst gebleven was. Nu keerde Montaurel zich om en verwijderde zich, een weinig trekkend met het linkerbeen, waarin hij een kogel gekregen had. Hij dacht bij zich zeiven, dat deze wonde, die in eene ge- improviseerde ambulance slecht ver bonden was, hem den een of anderen dag eene leelijke poets zou bakken evenals de koorts, die hij uit Dahomy had meegebracht. En deze wonde deze Luc begon ze hem te benijden. Hij gevoelde zich beschaamd over zijne eigen krach tige gezondheid, zijn sterk gestel, die hij in 's lands dienst had moeten ge bruiken, maar ze in plaats daarvan voor zich alleen gehouden Rad. Hij zag het gelaat van Montaurel ook weer, verwoest door de pijn, maar dat toch straalde van heldenmoed. Dan kwamen hem achtereenvolgens de ge stalten voor den geest van de kleine Jeannette, van Aliette, van zijn vader, mevrouw Maloutre, Florine en, daar- tusschen in, het gelaat en de gestalte van Frangois Livron. Wordt vervolgd NIEUWE HAARLEHSGHE GODRANT AGITE MA NOU AGITATE. 4c

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1906 | | pagina 1