Dinsdag 30 Oct. 1906.
No. 6439.31s,e Jaargan
Dagblad voor Noord- en Zuid-Holland.
I
m
De waarheidlievende Pauw der
„Stads-Editie."
;w.
De familie Fromentier.
BUITENLAND.
BINNENLAND
-
BUREAUX: St. JANSSTRAAT 1, Interc. Tel.^No. 1426. - HAARLEM.
1.
49.
FEUILLETON.
NIEOWE
IMRL1NSCIE COURANT
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Haarlem
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per p
Afzonderlijke nummers
DIT BLAD VERSCHIJNT DAGELIJKS, BEHA,
1-20
„11.65
0.05
FEESTDAGEN.
NTIE
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 16 regels0.60, (contant) 0.5
Elke regel meer
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
DIENSTAANBIEDINGEN 25 CENT PER ADVERTENTIE a CONTAN
0.5
RGITE MA HON AGITATE.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère :-
G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Paris, 31bia Faubourg Montmartre.
"ijs,
,65
,50
Onze lezers hebben wel eens van
„de geleerde ekster" gehoord in
hun fabelboek. Er is nu „een waar
heidlievende Pauw", bij gekomen
nog wel een „stoicijnsche", die in
Vondel gelezen heeft en van de
Danaïden en „Wilhelmus"kent enz.,
een Pauw die zelf zeer bescheiden
schrijft, „dat er al meer dan eens
over gedacht was, de pen ter hand
te nemen, en dat er al meer dan
één ridder harnas, schild en lans
reeds had aangegord, om als kam
pioen van waarheid en recht het
tegen dien vervloekten wauwelaar
op te nemen."
Die „vervloekte wauwelaar" is
Pauw, de Bennebroeksche Pauw, die
de Praatjes in de Stads-Editie schrijft.
Verreweg de meeste onzer lezers
zullen verklaren„nooit van ge
hoord I"
Laat daarom de Pauw nog even
voor zich-zelf getuigen. Hij zegt
onder meer fraaiigheden
„De Pauw heeft nog nooit met moed
wil gelogen Hij heeft nog nog nooit bui
ten de geoorloofde grenzen overdreven,
integendeel, zelfs mijn geweldigste haters,
mijn bitterste belagers mannen van
beteekenis in onzen miscro-kosmos -
beweren, dat ik telkens glashelder heb
bewezen, zoo op de hoogte te zijn van de
quaesties van den dag, dat een verwijt
over den inhoud van de „Praatjes" een
belachelijkheid zou zijngeweest. Moge de
gebrekkige vorm verre staan van een
litterair kunstgewrocht, over de zaak
zelve zijn vriend en vijand het roerend
eenswat de Pauw zegt is waar
Indien nu iemand onder onze
lezers meesmuilen durft, dat deze
Pauw hier op hinderlijke wijze den
pau westaart zijner ij delheid uitzet
dat hij er micro-kosmos en mannen
van beteekenis bijhaalt en Jlansen,
die „aangegord" worden; dat hij in
zijn niet- „litterair-kunstgewrocht"
op erbarmelijke wijze met den der
den persoon begint en dan als een
onbedreven schooljongen direct den
derden met den eersten persoon
dooreenhaspelt indien iemand
onzer lezers zoo iets durft bestaan,
dan leze hij voor poenitentie de
volgende plaatsen uit het „Praatje"
van Zaterdag j.l. door Bennebroek-
schen Pauw „gewrocht".
Gjj hebt ongetwijfeld reeds in uw prille
jeugd gehoord van den vogel struis, die
wanneer gevaar hem genaakt, den kop in
het zand verbergt, om het hem dreigend
onheil niet te aanschouwen niet alleen,
maar in de heilige overtuiging, dat zoolang
hij het spook op zijn pad niet ziet, er
dan ook in het geheel geen spook bestaat.
Ziet zoo gaat het ook met mijn lioogst-
verbolgen ex-toehoorder. Die wil den
ouden Pauw ook nooit meer zien. Dan
bestaat die vervelende babbelaar immers
ookin het geheel niet voor zoo
danig beoefenaar der struisvogel-po
litiek. Hij zei zijn abonnement op de
„Stad-Editie" lekkertjes op, opdat de
„Praatjes" zijne woning, het regeerings-
kasteel van Vi87-ooo deel van Nederlands
grondgebied, niet zullen binnendringen,
want zelfs de keukendeur is thans daaren
boven voor mijne stem gebarricadeerd."
Pauw zeide terecht een beetje
hooger
„Lacht hartelijk met mij mee
er spelen kluchten in de buurt."
Het heele stuk is kluchtig men
lacht er tranen bij om het pot
sierlijke en het onnoozele van de
zen schreeuwenden Pauw.
Nu de keukendeur voor Pauw's
stem gebarricadeerd is -- een stra
tegisch „kunstgewrocht" komt
hij een keel opzetten tegen „de
Nieuwe Haarlemsche Courant".
In zijn aardige Bennebroeksche
beeldspraak zegt Pauw van onze
krant:
„Die kerel schijnt niet te kunnen leven
van muggenvet alleen; die wil den boer
op; die wil gaan teeren op de dubbeltjes
van onze eenvoudige buitenlui."
Pauw schijnt beducht voor de
dubbeltjes, die zijn patroon bij „onze
eenvoudige buitenlui" verdient,
naast het „muggenvet" elders ge
wonnen. En met de kleinzielige
nijdigheid van een kruideniertje,
dat op zijn concurrent schimpt, diens
suiker en koffie afkeurt en van in
ferieure hoedanigheid noemt, be
proeft de waarheidlievende Benne
broeksche Pauw met vuil te werpen
naar de „Nieuwe Haarlemsche Cou
rant". En dat, wijl de keukendeur
voor zijne stem gebarricadeerd
is; wijl het muggenvet zijns patroons
gevaar loopt en de dubbeltjes van
onze eenvoudige buitenlui bij den
mededinger terecht zouden kunnen
komen.
En dan, Bennebroeksche Pauw,
gij begint met u-zelf een getuig
schrift van waardheidsliefde uit te
reikenToch zeker niet, om er
te vrijer op los te kunnen liegen
De vier kolommetjes der („Stads-
Editie" van Zaterdag 1.1. doen het
op menige plaats vermoeden I
Waarheidlievende Pauw is
niet alleen niet waarheidlievend, hij
is ook een bangerd. Telkens spreekt
hij van „Mijnheer" wijl hij om
't muggenvet en de dubbeltjes van
buiten onze Geestelijkheid niet
noemen durft.
Hij durft zijn buitenlui niet laten
zeggen „mijnheer Pastoor", of „mijn
heer Kapelaan". Kranig speelt hij
een „mijnheer" uit. De „onnoozele
buitenlui" zullen het niet merken.
En wat een stumpert is die „mijn
heer Pauw zet hem telkens schaak
mat en redeneert hem morsdood,
maar na hem eerst als het grootste
uilskuiken onnoozele Pauwsche ar
gumenten te hebben laten aanvoe
ren.
Foei, groote Bennebroeksche Pauw,
die Vondel aanhaalt en de fabelleer
en „mannen van beteekenis in
onzen micro-kosmos" onder Uwe
52.
Luc vond zijn vader in den ouden
armstoel zitten voor een bord brood
soep, dat onveranderlijk zijn eersten
maaltijd vormde. De grijsaard droeg
zijne gewone kleeding, zat in dezelfde
peinzende houding. Geen enkele ver
andering was er met hem voorgeval
len, geen enkel voorwerp van plaats
veranderd, zelfs geen stofje van den
'schoorsteenmantel geveegd.
Zoo, zeide hij, zich tot Luc wen
dend op eemgszins brommenden toon,
gij komt vroeger dan ik gedacht had.
Ja, hier ben ik, zeide Luc, zon
der eenige nadere verklaring.
Ga zitten.
Luc nam plaats.
Aliette was als in een too versprookje
verdwenen, vader en zoon bij de eerste
ontmoeting alleen latend.
Hebt gij pleizier gehad? vroeg
de oude man met zijn lepel spelend.
Zooals gij denken kunt, ant
woordde Luc.
De grijsaard scheen den zin van dit
antwoord niet te vatten en op wei
willenden toon antwoordde hij
Komaan, zooveel te beter, zooveel
te beter! De jeugd heeft behoefte aan
ontspanning.
D arna zwegen beiden weer; de zoon
in gedachten verdiept, die hij nog
niet kon uitspreken, en de vader ter
sluiks zijn zoon aanziende, alsof hij
iets bijzonders verwachtte te hooren.
Om elk gevaarlijk onderwerp te
vermijden, vervolgde hij op vriende
lijken toon:
Gij alleen hebt er bij geprofi
teerd, mijn zoon. In uwe afwezigheid
heb ik gewerkt en gezwoegd, 's Mor
gens om vier uur was ik al op het
veld, waar ik tot 's avonds bleef.
En Aliette? Wat heeft zij al dien
tijd gedaan?
Alietteriep de oude Fromen
tier uit, onder een luiden lach de ver
legenheid verbergende, waarin deze
rechtstreeksche vraag hem bracht.
AlietteWel, het lieve kind had hare
„geweldigste haters" en „bitterste
belagers"telt; tegen wien, „meer dan
één ridder harnas, schild en lans had
aangegord," gij komt niet ridderlijk
voor den dag, hoor! Met Praatjes
komt gij, flauwe zoutelooze praat
jes, den grooten Bennebroekschen
Pauw onwaardig!
Uw „Piet" zegt, dat uwe berich
ten in de „Stads-Editie" soms den
volgenden dag in de „N. H. Ct."
staan.
Sla hot tweede blad van de
„Stads-Editie" van Maandag 29
Oct. eens open! Daar leest gij op
de 2e pagina, 3de kolom bovenaan:
„Onder alle H. H. Missen en in
het Lof, predikatie door een der
Paters Redemptoristen.
Wat zegt gij daarvan, Benne
broeksche Pauw De E.E. Paters
zijn al 14 dagen naar hunne res
pectieve standplaatsen teruggekeerd,
maar volgens uwe goed ingelichte
„Stads-Editie" preekten ze deson
danks Zondag 1.1. nog in Sint-Ba vo
onder alle H.H. Missen en in het Lof.
Is dat niet kranig
Bij gebrek aan Kerkberichten
levert men het goedgeloovig publiek
stellig niet om het „muggevet"
dergelijke oude, muffe Haarlem
mer moppen
En een „Zondagsblad" hebben
we ook niet, wel Pauw? En eene
„Officieele Kerklijst" ook niet, en
ook geen advertenties Te verwon
derlijker daarom, groote Benne
broeksche Pauw, dat gij, die man
nen van beteekenis in onzen mi
cro-kosmos" onder uwe bestrijders
telt, zoo'n erbarmelijk concurrent
als.de „N. Iiaarl. Courant" volgens
u is, nog met uwe „praatjes" las
tig valtdat gij, onversaagde Pauw,
om een beetje „muggevet" en en
kele „dubbeltjes van onze eenvou
dige buitenlui" een geschreeuw
aanheft, of de veste der „Stads-
Editie" heusch gevaar loopt.
Ja, we lachen hartelijk mee
Hiermede achten wij de mugge
vet- en dubbeltjes-quaestie afgehan
deld.
Er is eene andere, eene hoogere
want, moet het gezegd voor een
katholiek blad komt de dubbeltjes-
quaestie nooit op de eerste plaats.
Daar wegen beginselen het zwaarst,
gelijk wij onder meer in een vol
gend artikel uiteen hopen te
zetten.
ITALIË.
Italië heeft Frankrijk zijn Pana
ma-schandaal niet meer te „benij
den". Ook daar immers is .thans
van iets dergelijks sprake.De Terni-
maatschappij heeft geknoeid met de
in aanbouw zijnde oorlogsschepen dat
er het eind van verloren is. Aller
hande personen zijn in het schan
daal begrepen de directie, de be
ambten, journalisten, bankiers enz.
Nu hier dan daar worden personen
in hechtenis genomen.
In de jongste vergadering van
den ministerraad is beslotën, om
een nieuw crediet van 270 millioen
lire aan te vragen voor militaire
uitgaven.
Heel Rome is vol van „Piu che
l'Amore", het nieuwe tooneelstuk
van den schrijver Annunzio. 'tStuk
is uitgefloten, uitgejouwd, uitge-
tierd, schreven we haast. De ont
vangsten beliepen 12.000 lire men
was zoo nieuwsgierig en nog meer
verstoord na de vertooning, omdat
men er zoo leelijk ingeloopen was.
ENGELAND.
Een Reuter-telegram uit Londen
meldt, dat de onderstaatssecretaris
Runciman, namens den heer Grey,
minister van buitenl*ndsche zaken,
heeft medegedeeld, dat de Britsche
en Russische regeeringen nog niet
tot algeheele overeenstemming zijn
gekomen in zake Perzië. De twee
regeeringen hebben de jongste ge
beurtenissen in Perzië besproken
met het doel ieder conflict van
belangen te vermijden en, zoo moge
lijk, gemeenschappelijk te handelen
tot handhaving van den bestaande
toestand.
De twee groote concurrenten in
Azië zullen het wel niet zoo gauw
eens zijn, gelooven we. Al profiteerde
Engeland van den oorlog, waarin
Rusland gewikkeld was, de Rus is
meer Aziaat en daarom voelen de
volken daar zich van zelf meer tot
Rusland getrokken.
RUSLAND.
Slechts één politieke moord te
vermelden, die van Michailoff, hoofd
der politieke politie te Sebastopol.
Gisteren is hij in genoemde plaats
vermoord.
De dader is gepakt en dadelijk,
volgens het standrecht ter dood
verwezen en gisterenavond is het
vonnis aan hem voltrokken.
Een der groote Russische bladen
verklaart, dat de veiligheid te Sint
Petersburg al even weinig betee-
kent als op de vlakten van Texas,
De regeering is alleen de meer
dere in getal, de revolutionairen
winnen het in wilskracht en be
kwaamheid. Het revolutionaire in
lichtingsbureau is beter op de hoog
te dan het officieële.
Hoe moet dit alles eindigen? be
sluit het blad.
De „Times" meldt, dat te Peters
burg het gerucht loopt, dat graaf
Witte hoogstwaarschijnlijk za 1 w o
den benoemd tot onderkoning van
Polen.
Geen benijdenswaardige betrek
king
DUITSCHLAND.
De toestand in Pruisisch Polen
is ernstiger dan de groote bladen
vermelden, zoo wij althans onvoor
waardelijk aannemen mogen, wat de
Poolsclie couranten dienaangaande
mededeelen.
De laatste schatten het geheele
aantal stakende schoolkinderen in
Pruisen nu op 45,000.
Bij den onderwijzer Duczmal te
Lojewo zijn alle ruiten ingegooid.
Ook werd op hem een schot gelost.
De gemeente heeft nu twee wakers
aangesteld, om voor zijne persoon
lijke veiligheid te zorgen.
FRANKRIJK.
In den ministerraad gisteren werd
de Marokkaansche quaestie bespro
ken; die, wat Arzila betreft, spoe
dig geregeld zal zijn. Er is echter
meer dan Arzila, en het valt te
vreezen, dat Frankrijk zich in een
gevaarlijk wespennest gestoken heeft.
Er wordt nu beweerd, dat de maat
regelen tegen Bisschoppen en pries
ters voorloopig uitgesteld zullen
worden, ook al zou op 11 Decem
ber de geestelijkheid „oproerig"
blijken. „Oproerig" beteekent hier:
gehoorzaam aan het wettig Hoofd
der katholieke kerk, Z. H. den
Paus. Laten wij afwachten. 30 jaren
is de kerk in Frankrijk heimelijk
vervolgd: de openlijke vervolging
kan haar niet dan nuttig zijn.
Hof berichten.
Koningin Wilhelmina en de Prins-
Gemaal reden Zaterdagmiddag van
Wilhelmsthal, bij Eisenach, met den
Groothertog, naar den Wartburg, waar
het tweede ontbijt en later thee gebruikt
werd.
's Avonds was er in het slot Wil
helmsthal gala-maaltijd en daarna mu-
ziek-soirée.
De Koningin en de Prins keerden
Zondagnamiddag naar Dresden terug.
De Groothertog nam hartelijk afscheid
van de vorstelijke personen en bege
leidde hen in het rijtuig van het slot
Wilhelmsthal naar het station.
Op de terugreis brachten de Koningin
en de Prins een bezoek aan het Herto
gelijk Hof van Saksen-Gotha op het slot
Friedenstein, waar zij anderhalf uur
vertoefden.
H. M. de Koningin-Moeder geeft mor
gen en overmorgen jachtpartijen te
Soestdijk, waartoe genoodigd zijn hee-
ren van het huis van H. M. de Koningin
en H. M. de Koningin-Moeder, benevens
heeren uit de omgeving van Soestdijk.
STATEN-GENERAAL.
Eerste Kamer.
In de gisteravond te half nege;
houden vergadering heeft de Voo:
ter mededeeling gedaan, dat de cent
sectie besloten heeft op heden (D
dag) in de afdeelingen een aanv
te maken met het onderzoek van
wetsontwerp tot wijziging en aam
ling van de bepalingen in het I
gerlijk Wetboek omtrent huur
dienstboden en werklieden enz.
beidscontract) en van de laatste
door de Tweede Kamer aangenon
wetsontwerpen, met uitzondering
die betrekkefijk wijziging van
Regeeringsreglement van Nederl.-In<?
De vergadering is daarna verda:
tot nadere bijeenroeping.
TWEEDE KAMER.
Na afloop van de eerstvolgei
openbare vergadering der Tw<
Kamer, Dinsdag 6 November 's
middags H/2 uur opgeroepen tot
geling van werkzaamheden, zullen
afdeelingen vergaderen tot onderzo?
van de volgende wetsontwerpen:
Goedkeuring van de te 's-Gravenha
gesloten burgerlijke verdragen
instelling eener Cura^aosche mij
wet;
keuring van voor uitvoer besten
vleesch
herziening der tabel voor de pers
neele belasting
bevordering van de voltooiing v
den spoorweg van Gouda naar Schoo
hoven enz.;
instelling van een fonds tot spoedi
afwerking van de Stelling van Amste
dam
voorziening ten aanzien van h
invoerrecht voor sucade, enz.;
onteigening in Gramsbergen v
verbetering voor de afwatering in d
Vechtstreek
naturalisatie van B. A. Frehe, c.s.
aanvulling van het Xle lioofdstu
1906;
wijziging van het Ve hoofdstuk 1905
wijziging van hoofdstukken 1
VUB en VIIA 1905.
De gewone audiëntie van den Mi
nister van Financiën zal op Donder
dag 1 November niet plaats hebben
Ingevolge Koninklijke machtiging
zijn de heeren K. F. Oortgijsen, S. C. LJ
Reygersberg en S. J. van der Goot er
kend en toegelaten als vice-consuls van
Noorwegen, respectievelijk|te den Hel
der voor de kust van Egmond aan Zee
af tot Hoorn, de steden den Helder, Me-
demblik, Enkhuizen en Hoorn en het
eiland Wieringen), IJmuiden (voor IJ
muiden en omstreken en de kust van
Noord wijk aan Zee tot en met Egmond
ran Zee) en Zaandam (voor Zaandam
en omstreken). (Stct.)
De Indische mail (Fransche dienst)
wordt 8 uur 12 min. te Rotterdam ver
wacht.
4e
Tweede Haagsche Vredesconferentie.
De correspondent van de „Köln. Ztg."
seinde Zaterdag uit Bern
Het internationale vredesbureau
verneemt dat de tweede Haagsche
vredesconferentie in de eerste helft
gewone bezigheden. Dat neemt niet
weg, dat zij u zeer gemist heeft; wel
honderd maal heeft zij het mij ge
zegd.
Nu, ik geloof niet, dat zij mij
veel gemist zal hebben.
Maar waar is zij op het oogen-
blik toch? hernam de grijsaard haas
tig, ongerust over den ernstigen toon
van zijn zoon. Zij wachtte vol onge
duld op u. Ga haar opzoeken.
Ik heb haar al gezien, ant
woordde Luc.
Het werd weer een oogenblik stil.
Dan voegde Luc er met nadruk op
elk woord bij:
En ik heb mijnheer Livron ook
gezien, die bij haar was.
Aan het strenge gelaat van zijn zoon
begreep vader Fromentier, dat het niet
noodig was nog langer den onschul
dige te spelen, en van taktiek veran
derend zeide hij:
Welnu, onder ons gezegd, ik ge
loof, dat Livron haar zoo'n beetje het
hof maakt. Maar er is niets op aan
te merken.
Luc was van zijn stoel opgespron
gen.
Dus, vader, zeide hij, met op
elkaar geklemde tanden, gij zegt dat
deze schelm Aliette het bof maakt, en
gij hebt hem de deur niet uitgezet?
Hij maakte een dreigend gebaar, en
zich niet kunnende vergrijpen aan
zijn vader of Franyois Livron, nam
hij een stoel, dien hij tegen den muur
smeet.
Gij hebt net manieren als een
sjouwerman, bromde mijnheer Fro
mentier, die door deze ongewone drift
van zijn zoon weer de overhand kreeg.
Denk dan toch eerst na, voor den
drommel, en gij zult de zaak begrij
pen.
Hij was op het hoofdstuk van ver
klaringen gekomen en zijne stem werd
zachter, zijne blauwe oogen begonnen
van slimheid te schitteren.
De kleine is een lief kind en
heeft geen cent als bruidschat. Het
eenige ffiiddel om haar een goed on
derkomen te verschaffen is, dat iemand
op haar verliefd wordt en haar dan
om hare mooie oogen trouwt. Of moet
men zoo iemand de gelegenheid niet
geven, nader kennis met haar te
maken
En gij denkt, dat deze jonge
man haar trouwen zal?
Ja, ik weet, wat ik zeg, ik ken
mijne wereld, en zonder dat zij het
merkten, heb ik hen in 'toog gehou
den. Deze Franfois Livron is een be
minnelijk mensch, daar durf ik voor
in te staan.
De volkomen zekerheid van zijn
vader en deze nieuwe manier om de
zaak te beschouwen, brachten Luc
heel en al in verlegenheid. Mijnheer
Fromentier, die dit bemerkte, profi
teerde hiervan om met nog meer over
tuiging te vervolgen:
Wezenlijk, uwe domheid is be
lachelijk.
Gij bekiikt, ging vader Fromentier
voort, de dingen altijd van één kant,
van de goede, of de slechte zijde, en
gij wilt altijd rechtuit over den weg
loopen, zonder ergens naar te kijken.
Ach, mijn arme jongen, na een stap
of tien gedaan te hebben, ligt gij op
den grond. Zoo is het leven niet.
Daarin moet men de zaken van alle
kanten bekijken. Men moet altijd de
oogen goed open houden en zich niet
naar links of rechts laten meesleepen.
Evenmin als gij heb ik lust om mijne
nicht eene onvoorzichtigheid te laten
gegaan, waarvan ik zelf de
en last zou hebben, maar het zou ook
dwaas van mij zijn de eenige kans,
die zich misschien ooit voor hare toe
komst aanbiedt af te wijzen.
Want, om de waarheid te zeg
gen, ik houd veel van het kind, maar
toch moet ik eerlijk bekennen, dat
het een zware lastpost voor ons is.
Wat hare ouders hebben nagelatenis
juist maar toereikend geweest om
hunne schulden te betalen en het
kost- en leergeld van de jaren, dat zij
in het pensionaat is geweest. Ik heb
reeds veel voor haar gedaan, hoewel
mijne middelen niet toelieten, nog een
tweede kind tot mijn last te hebben.
Hij slaakte een veelbeteekenenden
zucht.
Meer kon ik niet doen. Ik heb
niets om haar te vermaken! En wat
moet er van haar worden na mijn
dood?
Wordt vervolgd).