Maandag 26 Nov. 1906. No. 6461. 31ste Jaargang. Dagblad voor Noord- en Zuid-Holland. BUITENLAND. De familie Fromentier. BINNENLAND. ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Haarlem Voor de overige plaatsen in Nederland franco per p Afzonderlijke nummers DIT BLAD VERSCHIJNT DAGELIJKS, BEHA N FEESJ 1.20 „i 1.65 0.05 FEESTDAGEN. PRIJS DER ADVERTENTIËN Van 16 regels0.60, (contant) 0.50 Elke regel meer0.10 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. DIENSTAANBIEDINGEN 25 CENT PER ADVERTENTIE a CONTANT. BUREAUX: St. JANSSTRAAT 1, Interc. Tel. No. 1426. - HAARLEM Hoofdagenten voor het BuitenlandCompagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Paris, 31bis Faubourg Montmartre. Eene vergissing? In de „N. R. Ct" van gistermorgen troffen wij het volgende berichtje aan over de boedelbeschrijving in Frankrijk: Ook het „Handelsblad" gaf nage noeg een zelfde bericht. Zonderling is 't, dat in Parijsche bladen, en zelfs in niet-clericale te lezen staat (wij |vertalen letterlijk) „Te Wasquehal is een priester wegens verzet gevangen genomen en naar de gevangenis van Rijssel over gebracht. De burgemeester, de heer Lejeune, die ook zijn hoed opge houden had, was daardoor oorzaak, dat er tusschen hem en een pries ter eene woordenwisseling ontstond. De burgemeester dreigde den pries ter en sloeg hem, waarop deze verklaarde, dat hij deswege eene aanklacht zou indienen bij den procureur der Republiek." Wie beide lezingen vergelijkt de eerste zal van avond wel de gansche kleine liberale en zooge naamd neutrale pers doorwande len zal nog al eenig onderscheid bemerken. Mogelijk is 't, dat er te Wasque hal of Vasquehall een priester wegens verzet gearresteerd is, maar even waarschijnlijk is 't, dat er op dezelfde plaats bij dezelfde gelegenheid een burgemeester een „meneer" Lejeune zich minstens aan eene onbeleefdheid heeft schul dig gemaakt. Die „meneer" Lejeune zou 't niet gewaagd hebben, tenzij hij opentop paysan du Danube is, om met z'n hoed op 't hoofd in een salon te verschijnen. De man had den eerbied voor den verborgen God onzer altaren minstens be leefdheidshalve niet uit het oog mogen verliezen. Hij deed dat wel en erger. Waarom heeft de liberale pers dien hoog- of laaggehoeden burgervader verdonkeremaand Schaamde zij zich over het gezel schap van zoo'n slechtopgevoed per sonage? Of berust alles op louter vergissing Het antwoord op deze vraag zal niet uitblijven, hopen we. wie FRANKRIJK. De scheidingswet draagt zou er aan gedacht hebben? goede vruchten voor den Gregoriaanschen kerkzang. Meerdere „maitrises" moeten daar door vervallen, en men gaat dienten gevolge gemakkelijker over tot Gre- goriaansch zingen. De „Ménestrel" bevatte eenigen tijd geleden een verordening van den Z.D.H. Aartsbisschop van Kamerijk' waarin o.a. het volgende voorkomt „Tot teeken van ïouw en om zooveel mogelijk de onkosten van onze metropolitaan-kerk te vermin deren, hebben wij, na overleg met ons hoogw. kapittel, bepaald en be palen wij bij deze „Art. 1. Van den In Januari wordt de kapel opgeheven en het aantal zangers verminderd. Bij de godsdienstoefeningen zal niet anders dan Gregoriaansch gezongen wor den. „Art. 2. Het groot orgel zal niet meer bespeeld worden, behalve in enkele door ons aan te geven ge vallen, en alleen het koor-orgel zal gebruikt worden, slechts tot begelei ding van deri zang. Art. 3. De dagelij ksche gezongen Kapittel-Mis zal niet meer worden ingeluid en vervangen worden door een gelezen Mis; het Kapittel-Officie zal niet meer gezongen worden, ook niet des Zondags. „Art. 4. Wij bevelen ten dringend ste aan, dat men de hoogst mogelijke zuinigheid bij de viering van den eeredienst in acht neme". Ook in meer kerken in dit en andere Bisdommen zijn wegens de zelfde reden de kostbare orkesten moeten worden afgeschaft. De „Tribune de S. Gervais" zegt zich daarover te verheugen, wijl het tot resultaat heeft het zingen van de Gregoriaansche melodiëen door heel het volk.En de „Caecilia" van Turijn deelt den volgenden uitroep mede van een Broeder der christelijke scholen ,,/5iet aan den Heer Combes hebben we 't te danken, dat onze kerken gebracht worden tot gehoor zaamheid aan het Muto proprio van Z. H. Pius X! ITALIË. Uit Rome wordt ons uit de beste bron meegedeeld, dat de zoeterige rede van minister Briand niets veranderen zal aan 's Pausen beslis singen. De woorden van Briand laten de wet gelijk zij was onaanneme lijk. De zoogenaamde godsdienstige vereenigingen zijn door Z. Heilig- hoid onbestaanbaar genoemd, zoo- lang aan de Kerkelijke hiërarchie daarbij geen recht wedervaart. Briand mag zoo liefjes zingen als hij wil, te Rome kent men depas- sie-preekende vossen der vrijmet selarij. Het voorschrift des Pausen, waarhij aan al de priesters te Rome opgelegd wordt dagelijks het gebed „Pro inimicis" (voor de vijanden) te bidden, wijst er op, dat Z. Hei ligheid niet verwacht, dat de vijan den der Kerk aan den vrede den ken. Bovendien is dit voorschrift misschien de voorbode van eene hoogst ernstige pauselijke beslissing, die eerstdaags zal volgen. Er wordt rondverteld, dat er te Rome door de Fransche regeering heimelijk onderhandeld zou worden. Dit alles zal nutteloos wezen, ver zekert onze berichtgever. Pius X zal niet toegeven, in niets zoolang de noodige wettelijke waar borgen ontbreken. BELGIE. Men schrijft uit Vlaanderen aan „Neerlandia", orgaan van het Alg. Ned. Verbond De onderrichtingen, die liet ge bruik van onze taal in de vrije 011- derwijs-gestichten totaal zou wijzi gen, en er de toepassing van Core- man's wetsvoorstel nutteloos zou maken, hebben het gansche land door veel ophef gemaakt en wor den door het grootste deel der Vlaamschgezinden hevig over den hekel gehaald. Die onderrichtingen schrijven o. a. voor, dat „het onderwijs in de voorbereidende afdeelingen (lagere scholen) tweetalig moeten zijn" (L'enseignement des preéparatoires sera bilingue). Dat deze maatregel volkomen verkeerd is, lioeft geen betoog. Door tal van statistieken werd reeds bewezen, dat onze kin deren op gebied van onderwijs zoo ver ten achter staan bij de Waal- sche, omdat zij zooveel tijd verlie zen met het aanleeren der tweede taal, en het zich eigen maken van alles wat hun door middel van die taal werd aangeleerd. Voor wat de Humaniora betreft, brengen de bisschoppelijke voor schriften niet veel veranderingen aan. Daarenboven wordt gezegd, dat „het Fransch de voertaal blij ven moet" (le francais doit rester langue véhiculaire.) Dat druischt weer in tegen wat wij wensclien n.l., dat onze moedertaal de voer taal zij in het onderwijs in het Vlaamsche gedeelte van België. Verre van ons tevreden ,te stel len met een plaatsje voor onze taal in het middelbaar onderwijs, beijve ren wij ons om het Hooger Onder wijs te zien vervlaamschen en om te verkrijgen de Vlaamsche Hoo- geschool. Daaraan echter mag volgens de Bisschoppelijke voorschriften niet gedacht worden, omdat het Fransch het Vlaamsch overheerscht in de loopbanen, waartoe de Hoogescliool voorbereidt! „Neerlandia" besluit „Moge de Bisschoppelijke brief ook al veel verandering en verbe tering brengen inzake het gebruik van onze taal in het vrije onder wijs, toch komt hij Coreman's wet nog niet nabij, en blijft deze nog zoo noodzakelijk als vroeger. RUSLAND. Graaf Witte's terugkeer naar St. Petersburg heeft reeds tot hoelwat FEUILLETON. 71. Gij hebt vandaag veel gewerkt? vroeg Luc, die eene inleiding voor zijn onderhoud zocht. Ja, en gisteren ook. In geen drie dagen ben ik buiten geweest. Ik wilde eerst mijn werk- af hebben, al mijn werk. Frangois Livron wendde zich naar den hoek van het atelier, waar men nog onduidelijk den omtrek van den schildersezel kon onderscheiden en hij scheen zoo weinig om de zaak te den ken, waarover Luc hem wenschte te onderhouden, dat het voor dezen hoe langer hoe moeielijker werd een goed begin te maken. Eensklaps ging hij daarom recht streeks op zijn doel af en begon Mijnheer Livron, ik ben thans ongelukkigerwijze het hoofd van het gezin geworden. Mag ik u als zooda nig vragen, wat gij van plan zijt? Wat ik van plan ben riep Fran gois Livron verbaasd uit. Hij stond thans met den rug naar het raam, zoodat Luc in de schemering zijn gelaat niet kon onderscheiden. Eene minuut lang heerschte een pijnlijk zwijgen tusschen beide man nen. Dan hernam Livron op bedaarden toon Gij bedoelt zeker de huur? Ik geloof, dat die de volgende week af- geloopen is. Tot mijn groote spijt kan ik dan ook niet langer meer blijven. Was deze onwetendheid waar of meesterlijk geveinsd? Luc begon verlegen te worden. Gij gaat dus vertrekken? vroeg hij. Ik zie er mij ongelukkigerwijze toe gedwongen. Deze streek heelt mij eene gastvrijheid verleend, die ik nooit vergeten zal, evenmin als de aange name dagen, die ik hier doorgebracht Zijne volkomen bedaardheid had op Luc de gewone uitwerking. Nu hij hem zoo natuurlijk, blijkbaar zoo oprecht zag, begon hij weer te twijfelen aan hetgeen hij geloofde en zelf wist. Kon het waar zijn, dat deze man, die met zooveel bedaardheid over zijn verblijf en vertrek sprak, de verloofde van Aliette was, of was deze heele ge schiedenis slechts eene uitvinding van anderen, een spel zijner eigen ver beelding? De herinnering aan de angstige oogen van Aliette en hare bevende stem kwam hem voor d«n geest. Zooveel was zeker, dat zij Frangois Livron beminde. Luc deed moeite om zijne kalmte te herkrijgen en vroeg: Hebt gij mij niets te zeggen vóór uw vertrek? Zeker. Ik zal nog afscheid van u komen nemen, antwoordde de kun stenaar beleefd. Dan voegde hij er op geheel anderen toon bij Wilt gij eene sigaar? Hij stak er zelf een aan en dan ge makkelijk in zijn armstoel achterover leunend, scheen hij op dit o ogenblik eene aangename rust te genieten. In stijve houding op zijn stoel ge- praatjes aanleiding gegeven. Som migen houden stokstijf vol, dat hij weder eerste minister zal worden, anderen weten te vertellen, dat hij alleen naar Rusland is teruggekeerd om te bewijzen, dat noch de drei gementen, noch de bangmakerijen van zijn tegenstanders hem weer houden het politieke worstelpark weder te betreden. Een feit heet het echter dat de Tsaar, die in deze toch wel het eerste woord te zeggen heeft, vol strekt niet meer te spreken irj over- graaf Witte, nadat men hem bewij zen heeft geleverd, dat deze inder tijd werkelijk met de revolution- naire arbeiderslractie in verbinding heeft gestaan, ofschoon hij geloo chend heeft, dat ooit tusschen hem en de afgevaardigden der arbeiders eenige betrekking heeft bestaan. Wat generaal Trepof niet is ge lukt, den Tsaar nl. het bewijs te leveren, dat graaf Witte een gevaar is voor de autocratie, dat heeft de hofcamarilla klaar gespeeld. Graaf Witte is bij het Hof in on genade gevallen en de Tsaar verzet zich zelfs niet tegen het ontslag van dien Staatsman uit de ambten, die hij thans nog bekleedt. Of hij na verloop van tijd nog een rol zal spelen, is natuurlijk niet te voorspellen, maar zeker is het, dat hem op het oogenhlik niet de minste invloed zal worden gegeven op den gang van zaken in Rusland. Korte Berichten. De prefect van het departement van de Beneden-Loire is uit zijn be trekking ontslagen, omdat hij de be velen van den Minister van Binnen- landsche Zaken betreffende de inven tarisatie niet met de noodige beslistheid heeft ten uitvoer gelegd. Het socialistisch Kamerlid Zévaés heeft in de Fransche Kamer het voor stel gedaan om aan de Kamerleden het recht te ontzeggen tot deelneming aan financiëele en handelsonderne mingen. Met 397 tegen 121 stemmen werd het voorstel urgent verklaard. Er zijn in Frankrijk thans bijzon dere voorzorgsmaatregelen genomen voor de oefeningen met onderzeesche booten. De Minister van Marine heeft bepaald, dat deze booten steeds be geleid zullen worden door torpedo booten en dat tijdens de oefeningen steeds een afdeeling duikers gereed zal staan. Ook zal het getal oefeningen verminderd worden tot drie per week. Het nieuwe Montenegrijnsche Kabi net is gevormd met den heer Radoe- lowitsj minister van buitenlandsche zaken als president. In den toestand van den zieken groothertog van Luxemburg is eenige verbetering gekomen. Uit Rome wordt aan de Köln. Zeit. bericht, dat Z.H. de Paus het voort bestaan van de door Kardinaal Lecot opgerichte diocesane-vereeniging zal toelaten, omdat deze reeds werd opge richt vóór de Encycliek Gravissimo officii, maar dat de H. Vader niet zal veroorloven, dat naar haar voorbeeld nog andere vereenigingen in het leven worden geroepen. Vooral na de anti- clericale rede van minister Viviani is Z.H. de Paus vast besloten niet af te wijken van de in de laatste encycliek neergelegde beginselen. In politieke Londensche kringen wordt verzekerd, dat binnenkort een Engelsch eskader Nederlandsch-Indië zal bezoeken. Hofberichten. H. M. de Koningin met Haar Moeder en den Prins zijn Zater dagavond met gevolg tegen 8*/2 uur in het Koninklijk salonspoor- wegrijtuig per Staatsspoor naar Het Loo teruggekeerd. Evenmin als Vrijdagavond bij aankomst, was bij vertrek eenige autoriteit tegenwoordig. Nikkelen stuiverstuk. Over de vervanging van den zil veren stuiver door 'n nikkelen is kort gesproken in de Kamer en alleen tegen den vorm van het nieuwe muntstuk zijn bezwaren ingebracht. Men zal het niet van 'n kwartje kunnen onderscheiden, vooral 's avonds niet, wat de lieer Kete laar in de eerste plaats lastig vond voer koetsiers. „Sla d'r 'n gat in," was gezegd. Niet in de koetsiers maar in de stuivers. Maar de heer Ketelaar zag geen gat in dat gat. Bovendien zou zulk 'n gat, volgens den Mi nister, weer verwarring wekken in de zuidelijke provincies, waar Bel gische munt komt. Daar zou zulk 'n Belgisch gat weer niet onder scheiden kunnen worden van 'n Nederlandsch gat. In een woord: 't ging niet. Vierkante gaten zijn technisch- moeilijk. Dat had 'n Oost-Aziati sche minister van Financiën aan den onzen verteld. De Kamer, zooals gezegd, had geen zin om te stemmen, en de Minister beloofde ernstig toe te zien of de nikkelen stuiver bezwarend zou wezen in de praktijk Faillissementen. Uitgesproken. Alkmaar, 22 Nov. G. Bijwaard, winkelier en koopman te Egmoud aan den Hoef, gemeente Egrnond Binnen. Mr- W. A- van Woudenberg Hamstra rechtercom missaris curatormr. P. A. Offers. Vereeniging van Burgemeesters en Secretarissen in Nooru-flolland. Op Maandag 3 Decern, a.s. zal door de vereeniging van Burge meesters en secretarissen in Noord- Holland eene vergadering worden gehouden in een der lokalen van het stadhuis te Amsterdam. Het convocatie-biljet is als volgt samengesteld 1. Resumptie der notulen van de laatstgehouden vergadering. 2. Verkiezing van een bestuurs lid, ter vervulling der vacature, welke zal ontstaan door de perio dieke aftreding van den Heer J. M. van Peek Jr. 3. Verzoek van de Noorderver- eeniging van Burgemeesters en Secretarissen in Noord-Holland om adhaesie te betuigen aan een door liaar aan den Minister van Binnen- landsche Zaken verzonden adres met betrekking tot de van art. 48 der wet op het Lager Onderwijs. 4. De uitvoering van art. 48, eerste lid, sub lo Wet Lager On derwijs, in verband met de toe passing van art. 9bis, tweede lid tweede zinsnede Wet linancieele verhouding tusschen Rijk en ge meenten en de daarbij in de ge meente Zaandijk ondervonden be zwaren. Mededeelingen en vragen van den Heer P. A. van Wijn gaarden, burgemeester van Zaan dijk. Verwezen wordt, wat betreft art. 48 Wet L. O., naar het Prov. blad 1905 No. 178, wat betreft art. 9 bis Wet financieele verhou ding naar de missive van Ged. Staten d.d. 20 September 1905 No. 18 en het Provinciaal blad 1906 No 3. 5. De Heer Jhr. N. van Foreest burgemeester te Hetloo, Wenseht otne gedachtewisseling uit te lok ken omtrent de volgende vragen Wanneer aan een behoeftig per soon in eene gemeente, die niet zijne woonplaats is, maar waar hij toevallig verblijft, een ongeval overkomt, tot hoelang kon dan de gemeene, waar de behoeftige zich bevind, op grond van art 23 der Armenwet geacht worden verplicht te zijn tot ondersteuning bij wijze van politiezorg? Moet,«oolang hulp verleend worden totdat de behoef tige in die mate hersteld is, dat hij zich weder kan begeven waar heen hij wenseht, of kan die hulp geacht worden in voldoende mate te zijn verstrekt, wanneer hij zoo danig is hersteld, dat hij zonder bezwaar naar zijne woonplaats kan worden vervoerd? Staking geëindigd. Dn gedeeltelijke staking van de 40 voorwerksters en spinsters op de sajetfahriek van de firma D. van Woudenberg te Veenendaal is weder geëindigd. Haar werd mede gedeeld, dat zij den arbeid op het oude loon konden hervatten, dan zeten en met nog ernstiger voorko men door zijne rouwkleederen, zocht Luc vergeefs met zijne oogen de duis ternis te doordringen, maar de trekken van Francois Livron, de uitdrukking van diens gelaat kon hij niet onder scheiden. Hebt gij mij nog niet eene an dere mededeeling te doen, hernam hij bijna smeekend. Frangois Livron scheen zijn geheu gen te raadplegen en antwoordde dan aarzelend Als gij over de huur wilt spre ken, dan moet ik u zeggen, dat dit reeds in orde is. Ik heb vooruit be taald. Hier is de kwitantie van mijn heer uw vader! Hij toonde Luc een papier, dat deze toornig terugstiet. Deze scherts duurde al le lang en opstaande, kwam hij wat dichter naar Frangois Livron toe. Gij weet best, dat ik dit niet bedoel, sprak hij op doffen toon. Waarom doet gij, of gij mij niet be grijpt? Wij zijn alleen. Niets belet ons, elkander opheldering te geven, en het is tijd, hoog tijd om aan dezen dubbelzinnigen toestand een einde te maken. Naarmate Luc verder sprak, drukte Frangois Livron's gelaat meer ver wondering uit en toen hij zweeg, riep de kunstenaar uit: Maar, mijn waarde heer, sta mij toe, u te zeggen, dat gij mij verbaasd doet staan, en u te vragen wat gij eigenlijk van mij hebben wilt! Thans klonk zijn toon eenigszins anders, zijne bedaardheid was niet meer zoo natuurlijk. Hij was ook op gestaan en stond nu tegenover zijn ondervrager. Tegen zijne gewoonte scheen Luc thans de minst verlegen van beiden. Door zijn toorn, dien hij niet langer bedwingen kon, werd hij voortgedreven en om de verbitterde woorden niet uit te spreken, moest hij de lippen op elkander klemmen. Het beeld van Aliette, wier geluk op het spel stond, beheerschte hem ge heel. Wat ik wil? antwoordde hij op de gedane vraag. Dat is heel eenvou dig. Ik wil weten, of gij een eerlijk man zijt. Daarover is men het algemeen eens. Na deze verzekering kon Frangois Livron niet nalaten even te zwijgen en in stilte te glimlachen om deze vraag. Ik moest dus veronderstellen, vervolgde Luc, dat gij met bewust heid en met eerlijke bedoelingen ge handeld hebt. Het zwijgen van den jongen man maakte zijne taak niet gemakkelijker. Met moeite voltooide hij: Gij bemint Aliette. Gij hebt haar gezegd, dat gij haar bemint Gezegd Nooit Luc voelde de beteekenis van deze ontkenning. Met nog meer moeite hernam hij: Of laten gelooven, wat op hetzelfde neerkomt. Pardonviel de kunstenaar hem driftig in de redeDat is niet het zelfde. Men is niet verantwoordelijk voor de veronderstelling van ande ren Dit gesprek was eene pijniging voor Luc. Hij stond op het punt er een einde aan te maken. (Wordt vervolgd.) COURANT AGITE MA HOM AGITATE. Te Vasguehall bij Eijssel is bet bij de boedelbeschrijving ruw toegegaan. Een priester sloeg den commissaris van politie, die in de kerk den hoed ophield, en werd dadelijk in het huis van bewaring in hechtenis gesteld.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1906 | | pagina 1