Maandag 17 Dec. 1906.
No. 6479.31s,e Jaargang.
Dagblad voor Noord- en Zuid-Holland.
BUITENLAND.
De familie Fromentier.
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Haarlemf 1-20
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per(j&tf$lr 1-65
Afzonderlijke nummersT 0.05
DIT BLAD VERSCHIJNT DAGELIJKS, BEHALVE ZON- EN FEESTDAGEN.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 1—6 regels0.60, (contant) 0.50
Elke regel meer0.10
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
DIENSTAANBIEDINGEN 25 CENT PER ADVERTENTIE a CONTANT
BUREAUX: St. JANSSTRAAT 1, Interc. Tel. No. 1426. - HAARLEM.
Hoofdagenten voor het BuitenlandCompagnie Générale de Publieité Etrangère
G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Paris, 31bis Faubourg Montmartre.
KAMEROVERZICHT.
Een van de zwakkere broederen
uit het ministerie kwam Zaterdag 1.1.
in de Tweede Kamer onder het mes,
wij bedoelen hier den heer Cohen
Stuart, minister van Marine.
De heeren Jansen (Unie-liberaal)
Duymaer van Twist (anti-revolutio
nair), Van Gijn (Liberaal), Van
Wassenaer van Catwijck (Chr. his
torisch,) Thomson (liberaal), de Waal
Malefijt (anti-revol.) Van Karnebeek
(liberaal) enz. namen achtereen
volgens het woord, en allen klaag
den,
Klaagden over den mi
nister en zijne plannen.
't Was schier om medelijden te
krijgen met de kleine Excellentie!
En toch dat heeft men meer
zien gebeurende sterk aangevoch
ten minister haalt er misschien zijne
begrooting voor een goed gedeelte
door, al zal hij meer dan ééne veer
moeten laten.
Voor den heer Thomson was 't
een dag vol succes. Had Hugenholtz
het zich zeer gemakkelijk gemaakt
door alles af te keuren; door iederen
halven cent te weigeren voor Marine,
daar het toch allemaal „geldverspil-
len" is volgens dezen socialist de
heer Thomson had met zijne cri-
tiek
het handjes-klappend ge
deelte der Ka™ er op zijne
z ij d e.
Er deugde geen zier aan onze
zeemacht? Onze heele vloot telt,
alles te zamen 18 goede
kanonnen.
Om dat resultaat te bereiken zijn
54 millioen gulden uitgegevenieder
goed kanonnetje komt dus op 3
millioen.
Met dit deelsommetje had de heer
Thomson een allergrootst succes.
Was ae Tweede Kamer een schouw
burg geweest soms lijkt zij er
wel wat op den heer Thomson
was zeker een reuzenkrans aange
boden, zij 't ook niet namens mi
nister Cohen Stuart.
We hebben geen enkel schip,
dat deugt. Alle lijden aan de een
of andere kwaalvaren noch ma
noeuvreeren kunnen ze tot niemen
dal zijn ze goed, tenzij om bij een
eventueelen oorlog in een paar secon
den „naar den kelder" geholpen te
worden door de reusachtige vloten
der andere mogendheden. Aanhou
dend zijn ze in reparatie.
En pantserschepen?
„Berg ze op zolderl" riep
de heer Thomson, Wat hij dan wil
Een goede Kustverdediging Eén
kanon te land is hier meer waard
dan 100 vuurmonden ter zee.
De kustverdediging, dat
is je ware. Sterke kustbatterijen
dus, torpedobooten, torpedo versper
ringen en mijnen, om den vijand
iedere landing te beletten, daar
moet het heen. Al het overige is
uit den booze.
Gelijk we reeds zeiden, had de
heer Thomson met een en ander
een zeer aardig succes, bij de uiter
ste linkerzijde, die zich de handen
warm klapte. Men moet maar aan
het touwtje weten te trekken, waar
mee sommige „piassen" in beweging
worden gebracht
Van Twist, van Wassenaer,. Van
Karnebeek zongen in een anderen
toon. Wilde Hugenholtz niets geven,
zij waren overtuigd, dat de Minister
niet diep genoeg in de
beurs
greep, en vooral, dat hij niet door
tasten durfde.'t Was altoos talmen
en wankelen. Een vlootplan, dat
over 25 jaren loopt, gelijk dat van
den minister, is inderdaad niet te
verdedigen, 't Moet veel vlugger
gaan, anders is het besteede geld,
inderdaad weggeworpen.
Gelijk de heer van Karnebeek
betoogde, laten onze financiën best
toe, dat er voor marine wat diep
in de beurs worde getast.
Wij hebben geen vierde van het
benoodigde voor
kustverdediging en handha
ving onzer neutral it ei t,
zeide de beer de Waal Malefijt
en toch komt de minister met een
plan, dat jaren en jaren vordert
ter voltooiing.
In de laatste tien jaren zijn 's
lands inkomsten met 28% toege
nomen de uitgaven voor Marine
zijn slechts met 2% gestegen. Door
eene leening van 20 millioen en
2 millioen per jaar voor aanbouw
van schepen meent spreker,
dat wij voor onze zeegaten weldra
eene vloot zouden hebben, waarach
ter ons land veilig zou zijn.
Dat is
geen weelde-uitgave, maar
eene noodzakelijkheid,
eene noodzakelijkheid als dijken
en zeeweringen.
Stellen wij de vraag
pantserschepen of niet?
dan bevinden we, dat de sprekers
Zaterdag in twee kampen verdeeld
waren: Twist, Wassenaer, Karne
beek enz. zijn vóór, Jansen,
Van Gijn en Thomson zijn tegen
pantserschepen over Hugenhol tz
zwijgen we.
Het gevolg zou kunnen zijn, dat
's ministers voorgesteld pantser
schip, of liever het plan daarvoor
door de Kamer verworpen wordt.
Dit resultaat zou 's lands belangen
al heel weinig baten.
Een redder in den nood
daagde in den heer Talma (anti-
revol.), die een bemiddelingsvoor
stel aanbood.
Er zou een pantserschip op slapel
gezet worden op 's lands werf, maar
een pantserschip voor Indië. Dit
moet echter grooter van afmetingen
worden en zal dan niet door de
Oosterdoksluis been kunnen. Een
groot bezwaar Neen, zegt de heer
Talma, want vóór dit zeeschip klaar
is, zou genoemde sluis verruimd
kunnen zijn.
Gaat er dit voorstel door, en dit
is zoo geheel onwaarschijnlijk niet,
dan zijn
de gelden voor aanbouw
gered,
het pantserschip komt er, al is het
dan ook voor onze overzeesche be
zittingen.
Daarop zijn de kansen te grooter,
wijl de anti-pantserschepen-kamer
leden de heeren Jansen en Van
Gijn reeds verklaard hebben, dat
zij zich vereenigen kunnen met
het voorstel
een pantserschip voor
Indië.
Ook de heer Eland (Unie liberaal)
kwam vóór het sluiten der zitting
nog even zijne instemming betuigen
met het denkbeeld van den heer
Talma. Te aanneemlijker schijnt
spreker dit voorstel toe, wijl inmid
dels de noodige tijd gevonden zal
worden, om
de quaestie der Kustver
dediging
tot klaarheid te brengen. Waarom
draalt de Regeering toch zoolang
met de openbaarmaking van het
rapport der Commissie, betreffende
samenwerking van land
en zeemacht
in geval van oorlogsgevaar? Deze
vraag stelden zich ook thans weer
enkele leden.
In ons Overzicht zou eene beden
kelijke leemte aan te wijzen vallen,
indien wij in gebreke bleven er aan
te herinneren, dat de heer Du3^maar
van Twist ook
de geestelijke belangen
onzer zeelui
ter sprake bracht. De minister dient
het godslasterlijke vloeken tegen te
gaan. Een circulaire als die onlangs
door den minister is uitgevaardigd
haalt niet uit. Op niets noet dat
alles uitloopen. Men dient den ma
troos in dezen tegemoet te komen
en niet afwachten, tot hij vanzeli
komt.
Volgens een Zaterdag genomen
besluit is de Kamer heden, Maan
dag, niet om half twee, maar om
half twaalf weer bijeengekomen.
FRANKRIJK.
De Kerlcstormers aan 't werk.
De Regeering zit meer en meer in
verlegenheid en krabbelt andermaal
terug. Wat niet belet, dat de klucht
van het opmaken van proces-verbaal
tegen priesters, die de H. Mis lezen,
blijft voortduren.
Nu de politie zoo trouw de kerken
bezoekt, is 't
eene schoone tijd voor de
dieven.
De laatsten zouden zich op het mooie
voorbeeld der Regeering kunnen be
roepen, die roof en diefstal pleegt in
het groot.
Er was uitgestrooid, dat de Parijsche
geestelijkheid, ook ZEm.Kard. Richard,
het optreden vanleeken goedkeurde,
die de gevorderde „verklaring" (door
den Paus veroordeeld) bij de autori
teit gingen afleggen. Die berichten zijn
beslist onwaar. En geen wonder! Er
loopen al zeer
zonderlinge apostelen
onder die heeren. Te Parijs b.v. een
meneer Charles Limousin, uitgever van
het magonniek maandschrift „L'Ac-
cacia", waaraan alleen vrijmetselaars
meewerken. Dus wel iemand blakend
van ijv°r en liefde voor de kerk en
een opperbest Katholiek!!
Men vermeldt, dat de Ministerraad,
die iederen dag vergadert, gereed is
gekomen met een
nieuw wetsontwerp op den
Kath. eeredienst
Maar zelfs de bevriende partij-
groepen in de Kamer gaan slechts
aarzelend mee en schijnen zich het
aardige spreekwoord te herinneren
„Jamais chien ne mordit l'Eglise
qui n' enrageat" wat zooveel zeggen
wil als
handen van de Kerk,
indien gij aan de straf voor die
misdaad ontkomen wilt. En wat ook
wel teekenend isde Regeering durft
niet meer te reppen van haar weer
zinwekkend plan, om alle priesters,
die hun wettig Hoofd, Z. H. den
Paus,gehoorzamen en onrechtvaardige,
doorHem veroordeelde regeeringsvoor-
schriften niet opvolgen te straffen
met
verlies van het burgerschap,
zoodat zij geen Franschen meer zouden
wezen.
Buiten Parijs heeft de magonnieke
Regeering al evenmin voorspoed als
in de hoofdstad.
Minister-president Clemenceau zette
in de Kamer eene hooge borst en ver
klaarde onder het gejuich zijner poli
tieke en sectarische medestanders, dat
nu het eerste kanonschot
van den strijd tegen de Kerk gelost
was.
Hij meende, dat de Katholieken
als een vlucht schuwe spreeuwen uit
elkaar zouden vliegen. Door het fa
meuze kanonschot schijnen onze ge-
loofsgenooten echter wakker geworden
te zijn. Dat leeren de volgende ge
beurtenissen. Te Atrecht werd de
bisschop door de troepen gewapender
hand uit zijn palais gezet. De menigte
was daarover zóó woedend, dat zij op
de soldaten indrong en de gendarmerie
alle moeite had, om haar in bedwang
te houden.
Te Barbentane (departement van de
Monden der Rhöne) zat
de Commissaris in groote
benauwdheid,
want het volk zat den politie man
achterna, zoodat hij zich den heelen
dag in een herbergje moest verschuilen.
De heer Carer,s, politie-commissaris
te Brest, wilde'te Lenever, proces-ver
baal opmaken tegen een Mislezend
priester. Met de kerkstoelen joegen
de geloovigen hem uit dtn tempel, stee-
nen en modder vlogen hem huiten
om de ooren. Eene vrouw bedreigde
hem met een mes, en met veel moeite
ontkwam hij.
Toen de ambtenaren te Nantes pro
ces-verbaal tegen de priesters wilden
opmaken, kwam de menigte tusschen-
beidenhare dreigende houding be
lette het verbaliseeren.
Uit Lyon, de tweede stad van Frank
rijk, wordt bericht, dat de meerderheid
der bevolking openlijk partij kiest
voor den aartsbisschop, welk moedig
voorbeeld de bevolking van Montpel-
lier navolgt voor liaar bisschop. Van
alle zijden dus
slecht nieuws voor de
kerkstormers.
Het nieuwe wetsontwerp tegen de
Katholieken is gereed. De Regeering
heeft nu voor goed het masker ge
licht. Zij zegt onder meer in de toe
lichting, dat
de Katholieke kerk
oproerig
is tegen de wet, zelfs nu die wet
slechts eene jaarlijksche verklaring
vraagt. De Regeering zal niet zwak
wezen, daar iedere zwakheid misda
dig wezen zon. Het nieuwe ontwerp
is bij de Kamer ingediend.
Alle slechte dingen in drieën
Nu komt de wet van 1901 op de
proppen. Maar de vereenigingen
volgens die wet zijn even onbestaan-
haar met
de hiërarchie der Kerk
als de andere. Ook die immers
zijn gebonden aan beperking der
bijdragen, aan de inmenging van
het Gouvernement in de geldelijke
zaken, aan de onderworpenheid van
de geestelijkheid aan het leeken-
element; onmogelijkheid om herstel
lingswerken te laten uitvoeren enz.
Doch laten wij liever het kind
bij zijn rechten naam noemen.
Een nieuwe a ans1 ag
tegen de kerk,
maar in een anderen vorm.
De 87 jarige grijsaard, ZEm. Kard.
Richard heeft aanzegging gekregen
dat hij zijn paleis verlaten moet.
Heden om éen uur zal dit geschieden.
Men verwacht eene
groote volksbetooging.
Van wanordelijkheden in de kerken
gisteren hebben wij tot nu niets
vernomen. De anarchistische en so
cialistische huurtroepen der regee
ring schijn .n dus niet te durven.
ITALIË.
Zoodra Mgr. Montagnini bij Z.
H. den Paus was binnengeleid, trad
Pius X op hem toe en sloot hem
met vaderlijke liefde in zijne armen.
Gedurende anderhalf uur bleef
hij met den H. Vader in gesprek,
die hem zoowel over de uitzetting
als over den toestand der Fransche
Katholieken onderhield.
Naar verluidt zal d& uiteenzet
ting der feiten, door Mgr. Mon
tagnini gegeven, den grondslag vor
men van het protest aan de Mo
gendheden.
Z. H. zelf bood den verdrevene
gastvrijheid aan op het Vaticaan,
waar Mgr. Montagnini in het ach
tergedeelte de vertrekken bewoont,
waar Mgr. Scapineili, geheim aal
moezenier, vroeger gevestigd was.
Twee maanden geleden werd aan
Mgr. Montagnini de droeve tijding
gezonden van het overlijden zijner
moeder.
Dadelijk vroeg hij bij den pau
selijken Staats-secretaris. Kard. Mer-
ry del Val, een korten verloftijd
aan.
ZEm. antwoordde hem met het
verzoek, dat bij op zijn post zou
blijven, want, schreef hij, hebt gij
Frankrijk eenmaal verlaten, de Re
geering zal dan uwe terugkomst
beletten.
In zekere Pers liepen geruchten
over eene ongesteldheid des Pausen,
ziek geworden ten gevolge van het
gebeurde in Frankrijk.
Z. Heiligheid is zóó ziek, dat hy
geregeld werkt en ontvangt.
Aan een zijner bezoekers ver
klaarde Pius X:
Laat ze zoeken, (in de papieren
van de Par. Nuntiatuur) ze zullen
onder de papieren, waarvan zij zich
meester maakten, niet het minstf
of geringste bewijsje vinden var
een komplot tegen de Republiek
Doende, wat ik gedaan heb, liac
ik altoos alleen het welzijn der kerl
voor oogen.
In den gemeenteraad van Florence
stelden de socialisten voor, on
een [gelukwensch aan de Franschi
clericalen te zenden. De burge
meester, senator Niccolini, weigerde
stemming over het voorstel en toe:
de socialisten daarover begonnei
te schelden en den burgemeeUe
te beleedigen, verliet deze met d
meerderheid van den Raad d<
vergadering.
De anti-clericale vereenigin;
„Giuditta-Tavani-Arquati" te Rom
wilde eene groote betooging op torn
zetten, sympathie-betuiging voor d
kerkstormers in Frankrijk. Daar
voor hadden zij de goedkeurin,
noodig van den minister van Bir
nenl, zaken, den heer Giolitti. Toe
de heeren daarover kwamen sprt
ken, weigerde de heer Giolitti vo
strekt, ondanks alle aandringei
De betooging is daarmee in 't wate
gevallen, en alles zal zich bepale
tot eene meeting in het socialister
gebouw. U weet welde socialists
houden zich buiten allen god;
dienst I
Korte Berichten.
In de Fransche Kamer is beslote
tot de heffing eener belasting op pi
ano's adellijke titels en brandverze
keringsmaatschappijen.
Generaal Nogi is te Tokio van zij
paard gevallen. Men vreesde het erg
ste. Hij schijnt in zoover hersteli
dat direct levensgevaar geweken is.i
Het Pruisisch partij-congres d<
sociaal-democratie is wegens dedrul
te van den verkiezingsveldtocht (Rijk;
dag) tot later uitgesteld.
FEUILLETON.
87.
Ja, daar was het weer, dat dreigend
gelaat, die noodlottige godin. Aliette
zag haar ook.
Dat was te veel, dat ging hare krach
ten te boven.
Om aan dit visioen te ontkomen,
opende zij de oogen weer. Maar eens
klaps overviel haar een nieuwe angst.
Het doorleefde tooneel stond haar hel
der voor den geest.
Uit een hoek der kamer, waar zij
tot nu toe door de hooge leuning van
haar armstoel verborgen was geweest,
verscheen Florine eensklaps. Als een
wolf sloop zij nader, met fonkelende
oogen, uitgestrekten hals en begeerig
om op Aliei'e's gelaat den indruk te
lezen, die de woorden van mevrouw
Maloutre teweeg gebracht hadden, en
dan aan Luc te vertellen, hoe hij nu
veracht en verwenscht werd, of en
dit zou hem nog meer grieven hoe
zij om den andere treurde.
Maar Aliette dacht niet langer aan
Luc en ook niet aan den ander.
Een veel vreeselijker herinnering was
in haar hoofd opgekomen. Een enkel
feit kwam haar van al de gebeurte
nissen in dezen nacht helder en dui
delijk voor den geest. Eén enkel ge
laat stond haar voor oogen, een enkele
volzin klonk in hare ooren.
En zich in haar bed oprichtend, riep
Aliette met de hand naar Florine uit
gestrekt
Wat hebt gij dezen nacht gezegd?
Wat weet gij van mijne moeder?
Deze woorden, waardoor het gesprek
eensklaps op een ander onderwerp ge
bracht werd, hadden mevrouw Ma
loutre noch Florine verwacht, en daar
beiden zwegen herhaalde Aliette, ter
wijl zij eene driftige beweging tegen
de oude meid maakte:
Wat hebt gij van mijne moeder
gezegd
Mevrouw Maloutre hield haar terug,
maar zij had terstond geraden, waar
van hier sprake was en snel bedacht
zij, dat deze wending van het gesprek
slechts gunstig zou zijn voor haar
plan.
Wind u toch zoo niet op, mijn
kind, sprak zij medelijdend. De arme
Florine had zeker door de omstandig
heden, die pijnlijke herinneringen in
haar opwekten, het verstand verloren.
Daar er niemand anders was, die op
haar vragen scheen te willen ant
woorden, wendde Aliette zich tot me
vrouw Maloutre en hijgend, koorts
achtig, zich al meer en meer opwin
dend, riep zij uit:
Wat heeft mijne moeder gedaan?
Zeg mij wat mijne moeder gedaan
heeft, Florine heeft gelogen, nietwaar
Op dit woord, dat Aliette trillend
van toorn en vol minachting uitsprak
was Florine opgesprongen als een os,
die gestoken wordt. Schuimbekkend
van woede ging zij vóór Aliette staan,
en met vuurrood gelaat en de handen
krampachtig tot vuisten gebald, riep
zij met alle kracht uit:
Ik gelogen! Ik? Ha, ik zou wel
eens willen zien, of ik gelogen heb!
Florine, zeide mevrouw Maloutre.
Neen. Zij wil weion en zij zal
weten. Ik heb genoeg van hare onbe
schaamde taal. Ik ben te goed ge
weest, om zoo lang te zwijgen. In
mijne familie zijn nooit zulke zaken
voorgekomen
Zij zweeg. Ziende, dat Aliette doods
bleek achterover op het kussen gezon
ken was, werd zij bang, en in hare
voorzichtigheid als boerin had zij er
reeds spijt van, zich zoo blootgegeven
en eene onherstelbare zaak gedaan te
hebben.
Zich driftig omkeerend, verliet zij
de kamer.
Mevrouw Maloutre was woedend.
Als vrouw van de wereld en eene
intrigante van de ergste soort, schepte
zij er behagen in, de menschen met
speldeprikken te pijnigen; maar hen
met knodslagen neder te vellen was
het werk van gekken, en zij bromde:
Deze meid is een halve gek naar
wier woorden men niet moet luisteren.
Aliette hoorde haar niet; toorn
woede en ontroering waren in haar
vernietigd, door deze verschrikkelijke
uitdrukking.
Het is dan toch waar, stamelde
zij met een snik.
Mevrouw Maloutre begon op mede
lijdenden toon:
Ach mijn kind, zeker zou het
beter geweest zijn, deze dingen niet
meer aan te roeren, omdat gij zeniet
behoefdet te weten. Maar omdat het
oogenblik daar is, dat ze aan het licht
komen, moet gij ze in hun waren aan
blik beschouwen. Als gij de wereld
kendet, zoudt gij reeds weten, dat der
gelijke gebeurtenissen dikwijls plaats
hebben, en geen schande werpen op
hen, die er bij betrokken zijn. Het
drama van den hartstochtgij be
grijpt mij
Zij kwam weer tot hare oude dwa
ling terug, om, begeerig als zij was
ten einde in een schandaal afleiding
te zoeken voor hare verveling, het
treurspel van Aliettes ouders met een
poëtisch waas te omhullen.
Uwe mama, mijn kind, was eene
mooie vrouw, nog zeer jong, uw papa
een uitekend man, maar al eenigszins
op jaren
Mevrouw Maloutre hoestte even. De
waanzinnige uitdrukking in Aliette's
oogen, deden haar heur gewone onver
schilligheid verliezen en het verhaal
met eene wijsgeerige beschouwing be
sluitende, zeide zij
Gij ziet wel mijn kind, dat het
een groot gebrek is, de zaken ernstig
op te nemen, als men rustig door c
wereld wil komen. Dat men. ieman
lief heeft, is nog geene reden, om has
zonder bewijs te verdenken, of ee
onverdiend verwijt te maken, waa
door eene arme, jonge vrouw In
hoofd verliest. En dat is toch gebeui
in dit geval, en meer was er niet noi
dig voor een noodlottige ramp. A
men er aan denkt, beeft men er vai
Maar wel een ongelukkige samei
loop van omstandigheden ook! Uf
arme moeder was nog een kind, oi
schuldig, naïf, niet in staat, om zit
te verdedigen, en uw vader een ui
muntend man, een der meest geach
burgers van Parijs, maar bijzond
licht geraakt en met een fanatici
kracht aan zijne principes gehech
als hij die aanraakte, kende hij zi<
zelf niet meer. In één woord, et
echte Fromentier!
(Hordt cerqolgct).
jf
INHENDRiT.
flOITE tM\ NOU AGITATE.