8. Id. id. aanvaarding geschenk Vrouwe Van Vlissingen-Egidius. Gift Stedel. Museum B. en W. deelen den Raad mede, dat bij bun college is ingekomen een schrij ven van de Cie. van toe zicht op het Stedel. Museum, hou dende mededeeling, dat door Vrouwe Van VlissingenEgidius, ingevolge den wil van wijlen haar echtgenoot, aan 't Museum is geschonken een groote, gouden penning, van wijlen den heer C. van Vlissingen, als lid der Comm. voor de oprichting van het gedenkteeken ter herinnering aan de bevrijding van Nederland in 1813, vereerd door den Eere- Voorzitter, Z.K.H. Prins Frederik der Nederlanden. B. en W. adviseeren ditgeschenk voor de gemeente te aanvaarden. De Raad besluit behoudens goed keuring van hooger hand het ge schenk onder dankbetuiging voor de gemeente te aanvaarden. 9. Voortzetting behandeling voorstel B. en W. W. aanwijzing vakken enz. School voor M. U. L. O., met nader schrijven B. en W. W. Heffing van schoolgeld op de school voor M. U. L. O. In de vorige vergadering werd besloten betreffende de regeling van het te heffen schoolgeld aan de School voor M. U. L. O., de ver dere behandeling uit te stellen tot de volgende vergadering. Tevens werd toen aangehouden 't voorstel-Loosjes om op die school een evenredig schoolgeld te heffen. B. en W. merken op, dat de heer Loosjes de school „enkel uit 3 ver- volgklassen" wilde laten bestaan, „zonder klassen voor gewoon L. O.", en dan voor die school, „aldus" ingericht, een evenredig schoolgeld te heffen. Die meening werd door den Raad niet gedeeld, zoodat de redactie der verdere overweging wijziging zal behoeven. Maar afgezien liier- vau, zullen B en W. toch hun oordeel uitspreken over het al dan niet wenschelijke eener evenredige schoolgeldheffing voor de te stich ten school. B. en W. vroegen zich af, wat 't doel was, hetwelk met de oprich ting van deze school werd beoogd blijkens 't gevallen raadsbesluit. Men wilde die school beschouwen van een nog niet in deze gemeente bestaand type,bestemd voor een bree- de categorie van kinderen en wel uit den meer gegoeden stand die, öf geen middelbare opleiding behoe vende, of zoodanige opleiding niet kunnende volgen, aan genoemde inrichting zouden ontvangen afge rond onderwijs voor de intrede van het praktische leven. Ook B. en W. dachten zich den aard der nieuwe inrichting niet an ders. Ook zij waren van meening, dat de achool bevolkt zou worden voornamelijk door kinderen uit standen, welke de leerlingen dei- bestaande opleidingsscholen leveren. Denkt men zich echter deze school als bestemd inzonderheid voor kin deren van minder-gegoeden en uit den handwerksstand, zoodat 't schoolgeld b.v. door evenredige hef fing, zoodanig moet bepaald worden, dat het de draagkracht van de ouders dier kinderen niet te boven gaat, dan vreezen B. en W., dat van de school geen gebruik zal worden gemaakt door de kinderen, waarvoor de inrichting naar de vroegere opvatting is in 't leven geroepen, kindereu van ouders, die 't volle schoolgeld der opleidings scholen zouden kunnen en willen betalen. En dit te meer, omdat bij even redige schoolgeldheffing het door laatstgenoemde categorie verschul digde bedrag vermoedelijk aanmer kelijk hooger zal zijn dan aan de opleidingsscholen moet worden be taald. Stelt men echter het schoolgeld der opleidingsscholen als maximum voor de nieuwe school, dan zou bij evenredige heffing gevolg zijn, dat de school tegenover de groote kosten slechts een zeer luttele bate afwierp, zeer ten nadeele der gemeentelijke fiinanciën. Of in 't algemeen, evenredige schoolgeldheffing de instemming heeft van B. en W? Zeker niet. Een zoodanige beffing is niet tot bevordering van den bloei der ge meente. B. en W. zijn in dit gevoelen gesterkt na kennisneming van 't advies der commissie van bijstand in 't beheer der gem. financiën, dat voor de leden van den Raad ter in zage is gelegd. B. en W. zullen dus geen voor stel doen tot invoering van even redige schoolgeldheffing, ook ten aanzien van de opleidingsscholen en de Burgerscholen. Dit standpunt, vermoeden B.enW., zal door de meerderheid der leden worden ingenomen, want nog zeer onlangs is 't schoolgeld voor ge noemde scholen door den Raad opnieuw, en zulks niet door even redige heffing geregeld. Speciaal geldt het hier thans het al of niet wenschelijke eener even redige heffing aan de nieuwe school. B. en W. adviseeren niet tot even redige heffing over te gaan. Terecht is er in den Raad op gewezen, dat het stichten dezer school een proefneming gold. De invoering van evenredige heffing zou een voorname oorzaak kunnen zijn van mislukking dier proef ten aanzien van het soort onderwijs. Evenredige heffing zou haar in elk geval onzuiver maken en naar de overtuiging van B. en W. den bloei der school benadeelen. Daarom ontraden B. en W: ernstig een zoodanige heffing en dat juist op deze school. B. en W. stellen n.l. voor aan de school voor M. U. L. O. een school geld te heffen van 50 gulden voor de leerlingen der zes laagste en f 60 voor de vervolgklassen. De heer Loosjes stelt voor een evenredig schoolgeld te heffen voor de vervolgklassen met een minimum van f 15 en een maximum van f 60. De hr. de Plaan Hugenholtz verde digt het voorstel van B.enW. en wijst op de technische bezwaren aan het voorstel van den hr. Loosjes ver bonden. Dehr. Mr. Thiel verklaart zich met den hr. Loosjes eens, dat de school bezocht moet worden door kinderen, waarvoor zij bestemd is. Eéne oplossing, nl. het schoolgeld evenredig maken. De hr. Thiel ver klaart zich voor het voorstel Loosjes. De hr. mr. Thijssen kan zich niet vereenigen met het voorstel Loosjes. Niet wegens de technische be zwaren van den Wethouder maar wegens inconsequentie in het voor stel. De hr. Loosjes heeft zich in zijn toelichting zelf weersproken.Met den hr. Loosjes is mr. Thijssen het eens dat deze school, zooals B. en W. het schoolgeld geheven willen zien, niet .aan haar doel zal beantwoorden. Zij moet dienen voor de kinderen uit den burgerstand. De cijfers in 't voorstel van B. en W. zijn werkelijk te hoog. Spr. adviseert verlaging van het door B. en W. gestelde schoolgeld. De heer Thijssen stelt daarom voor de schoolgelden, zooals ze door B.enW. zijn voorgesteld, te ver lagen, met f 10.de consequentie is niet de evenredige heffing. Dit voorstel wordt ondersteund. Deheer Schram verklaart, dat allen het eens zijn, dat deze school toegan kelijk moet gemaakt worden voor een ieder. Hij juicht het voorstel van den heer Loosjes toe. De hr. Thijssen, zijn voorstel nog maals verdedigend, zegt niet te ge- looven, dat bij de ouders van kin deren der burgerscholen de grens met f 15 en f '25 bereikt is. Bij het bijzondere onderwijs worden wel grootere offers gebracht. Spr. ver klaart dit uit ervaring te kunnen constateeren. Ook de heer Groot verklaart met het voorstel Loosjes rneê te gaan. De hr. Miedema, komt op tegen het bezwaar van den Wethouder, dat de aanneming van het voorstel Loosjes uit technisch oogpunt zou medebrengen. Spr. verklaart zich voor het voorstel Loosjes. DeheerVan Rossum resumeert nog eens, dat volgens de meeste spre kers deze school gesticht wordt voor jongens van de burgerscholen Spr. •verklaart zich in beginsel tegen even redig schoolgeld en noemt dit een knoeierig middel. De heer Loosjes wijst er nog eens op, dat de princrpiëele kwestie van evenredige schoolgeldheffing hier niet ter sprake komt. De Wethouder verklaart dat de bedoelingdezerschoolis de ontlasting van de H. B. S. voor jongens die hunne studie daar niet geregeld kun nen volgen. De heer Thiel vreest door aan neming van het voorstel van B. enW. een schooltje te krijgen, dat niets beduidt. Het voorstel Loosjes wordt ver worpen met 14 tegen 16 stemmen. Daarna wordt het voorstel van B. en W. in behandeling genomen. Eerst komt dan in stemming het voorstel van Mr. Thijssen. dat als een amendement op art. 1 van het voorstel van B. en W. moet be schouwd worden. De heer v Rossum stelt inmid dels nog voor art. 1 zoodanig te wijzigen, dat in plaats van f 60 gelezen worde f 30. De heer Mr. van Styrum verklaart deels voor het amendement Thijs sen, en deels ook voor het amende ment van Rossum te zullen stemmen. De heer Lomeijer bepleit de re delijkheid van het voorstel Thijs sen, dat hij geheel in de lijn van het oorspronkelijke plan acht. Het amendement van Rossum wordt verworpen. Ook het amendement van den heer Thijssen, wordt verworpen. Artikel 1 van het voorstel van B. en W. wordt met 0 stemmen tegen aangenomen. Het geheele voorstel van B. en W. wordt zonder stemming aangeno men. Wegens het late uur wordt be sloten over te gaan tot punt 12 van de agenda. 12. Id. id. verlenging termijn sub III Raadsbesluit d.d. 21 Februari 1906 No. 17. Wijziging in een der electr. tramlijnen. Mede in verband met een adres der H.IJ.S.M. om een der electrische tramlijnen te wijzigen, welke aan vrage nog bij 't college van B. en W. in overweging is, is het niet moge lijk binnen den bij raadsbesluit ge stolden termijn de definitieve con cessie te regelen. B. en W. stellen daarom voor dien termijn te verlengen tot 1 Januari 1 908. De Raad besluit zijn besluit 21 Febr. 1906 te wijzigen, door 't jaartal „1907" te vervangen door „1908". Er wordt nu overgegaan tot punt 21 van de agenda. 21. Id. id. id. C. W. Schönhuth, in huring grond Paviljoenslaan. Verzoek Sch'ónhuth, huur gemeentegrond. C ar-1. Wendelin Schönhuth, koop man, alhier, wendt zich in een adres tot den Raad. Etij komt terug op zijn schrijven van 21 Juni gericht aan B. en W. Thans verzoekt hij met erkenning- van het eigendomsrecht dezer ge meente op een gedeelte tuingrond gelegen voor zijn perceelen. gen. „Onder de Linden" a.d. Paviljoens laan no. 13 en 15 alhier, dien grond weder te mogen huren voor 5 jaar op door den Raad te bepalen voor waarden, ingang 1 Jan 1906. Vroeger betwistte adressant 't eigendomsrecht der Gemeente op dezen grond. Thans erkent hij het B. en W. adviseeren 't verzoek toe te staan. De Raad besluit den grond aan adressant te verhuren voor 5 jaren, ingang 1 Jan 1906, ter grootte van 62 M2, tegen een huurprijs van f24,80 per jaar onder de gewone voorwaarden. De huur over 1906 en 1907 moe ten in eén som worden voldaan binnen 14 dagen na het sluiten der betrekkelijke huurovereenkomst. Bij deze betaling moet tevens f 2,50 betaald worden als vergoeding voor onkosten. Verzoek B. en W. van Heemstede voor leggen en hebben van een riool. B. en W. van Heemstede vragen 't Gemeentebestuur vergunning voor het leggen en hebben van een riool in een gedeelte van den Binnen weg en de Koediefslaan en uitmon ding in de Kraijenestervaart vol gens overgelegde situatieteekening en omschrijving. B. en W. hebben geen bezwaar tegen het verleenen der vergun ning, wat 't riool betreft. Wel te gen de uitmonding van 't riool in genoemde vaart, waar zij advisee ren het eerste toe te staan en op 't tweede afwijzend te beschikken. De Raad besluit 1. afwijzend te beschikken op 't verzoek der gemeente Heemstede om vergunning te verkrijgen voor het leggen van een riool in den Binnen weg met uitlooping in de Kraaien nestervaart. 2. aan de gemeente Heemstede voor zoover de rechten der gemeente Haar lem betreft tot wederopzeggens de ge vraagde vergunning te verleenen. De Raad stelt verschillende voor waarden vast, waaronder deze ver gunning verleend wordt. 24. Verzoekschrift E. L. Brouwer, overplaatsing als hoofd School M. U.L.O. VerzoekBrouwer plaatsing a/h Hoofd der School voor M. U. L. O. De heer E. L. Brouwer, Hoofd der opleidingsschool voor meisjes tot het M. O. in deze gemeente, vernomen hebbend, dat spoedig een Hoofd benoemd zal worden der eerlang te openen school voor M. U. L. O., deelt den Raad mede dat hij gaarne zal worden belast met de leiding der nieuwe inrich ting van onderwijs en verzoekt, hem uit zijn tegenwoordige betrekking over te plaatsen aan 't hoofd der school voor M. U. L. O. De heer Groot vraagt, of het niet beter is, eene oproeping te doen, en maakt hiervan een voorstel, dat zonder stemming wordt aangeno men. Het voorstel van B. en W. is dus aangehouden. 25. Aanbeveling id. benoeming Amb tenaar van den Burgerlijken Stand. Vervulling vacature amb. B. Stand. Door het overlijden van den Ambten. Burgerl. Stand J. W. van Cam pen, is het noodzakelijk, dat zijn plaats worde aangevuld. B. en W. bieden den Raad het volg. dubbeltal aan, om daaruit een benoeming te doen no. 1J. C. Timmerman en 2. W. Felires Jr., beiden adj. kommies ter pl. sekro- tarie, 6e afdeeling (B. Stand en Be volking. De Raad benoemt tot bezoldigd ambtenaar van den B. St., den heer J. C. Timmerman. De benoemde wordt belast met de verrichtingen, bedoeld bij de laatste zinsnede van art. 2 en, bij afwezig heid van de hh. P. Verkes en G. J. Kok Jr.. met die, genoemd bij art. 4 der verordening, door den Raad vast gesteld. De Ambtenaar B. Stand, P. Verkes, wordt behalve zijn verrichtingen be doeld bij de laatste zinsrede van art. 2 der gem. verordening, ook nog belast met die, genoemd in art 3 der ver ordening. 26. Voorstel id. bevordering onder wijzend personeel scholen voor L. O. Bevorderingen tot onderwijzer (es) le klasse. Ingevolge 't Raadsbesluit van 1 April 1896, houdende regeling van de rangorde van 't onderwijzend per soneel aan de O. L. Scholen alhier, dragen B. en W. den Raad tot be vordering voor tot onderwijzer(es) le klM. Kramer (6e Tusschenschool) J. Butter en R. J. Klaren (kostelooze school lett. A)Mej. G. Mooij (koste looze school lett. C.) en Mej. M. A. Vrijer (kostel. school lett. D.) allen op een jaarwedde van f 900 als mede nog de bij Raadsbesluit vast gestelde verhoogingen. Wel had 't gezamenlijk aantal on derwijzers en onderwijzeressen le kl. het gestelde maximum op 1 Jan. j'. bereikt, doch door wisseling en toe neming van 't personeel, kunnen thans een 5-tal worden bevorderd. De Raad besluit te bevorderen de genoemde personen tot onderwijzer of onderwijzeres le klasse en bepaalt, dat deze benoemingen zijn ingegaan 1 Januari 1907. De Raad nam deze mededeeling voor kennisgeving aan. 27Benoeming gemeente-vroedvrouw 1 erzoek - Oostra, om herbenoeming als vroedvrouw. II. Oostra, vroedvrouw, wijst in een adres er den Raad op, dat haar diensttijd expireert op '27 Januari a.s. Zij verzoekt te worden herbenoemd. De Raad neemt 't adres II. Oos tra voor kennisgeving aan. Terwijl Mej. Oostra herbenoemd wordt tot vroedvrouw. De Voorzitter vraagt of nog een der leden 't woord verlangt. De heer Kleinenberg merkt op, dat de ouders van kinderen der tusschen- scholen door de herziening der school geldverordening in de Kerstvacantie voor drie schooltijden een geheele week hebben moeten betalen. Spr. vraagt om do verordening zóó te wij zigen, dat dit niet meer geschiedt. De heer de Haan Hugenholtz zegt, dat B en W bij de vaststelling der ver ordening dit over het hoofd hebben gezien. Dit punt zal dus gewijzigd moeten worden. De heer Hugenholz vraagt om een tijdelijke bestrating te maken onder het viaduct aan den Kruisweg. Spr. vestigt ook de aandacht op de onvol doende verlichting van het Kennemer- plein. De Voorzitter zal gaarne dezen wenk in behartiging nemen. De heer Thiel wil een juridisch advies vragen aan de Rechtsgel. Com missie omtrent de rechtsvraag, schui lende in de heden aangehouden bouw- quaesties. Voorts merkt spr. op, dat sommige voorstellen reeds te lang zijn aange houden. De Voorzitter zegt, dat deze vraag ook bij B. en W. is gerezen, maar het college meende, dat de zaak zeer eenvoudig was. Spr. wil thans gaarne aan het ver zoek van den heer Thiel gevolg geven. Niets meer te behandelen zijnde, sluit de Voorzitter de vergadering.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1907 | | pagina 6