EXTRANUMMER Nieuwe Haarlemsche Courant. GemeenteraadsYergadering, Wneiissiag 23 JaiMiar1! 8907. Heden, Woensdagmiddag, te half twee uur, hield de Raad onzer Ge meente een openbare vergadering in de Statenzaal (Prinsenhof). Voorzittenburgemeester Jhr. Mr. J. W. G. Boreel van Hogelanden. Secretaris-, de heer Mr. W. P. C. C. Pijnacker Hordijk. Aanwezigde heeren Wethouders Mr. Th. de Haan Hugenholtz, Dr. H. D. Kruseman, Joh. de Breuk. de heeren Leden W P. J. Th. van Linden Tol, E. Levert,K. Loosjes, A.van Rossum, J. Leupen, H. van den Berg, Mr. J. Spoor, J. J. Sneltjes, W. Stolp, W. A. J. v. d. Kamp, M. de Braai, F. M. baron van Lynden, A. Rinkema, J. L. E, I. Kleinenberg, C. G. Loomeijer Jr., Mr. J. N. J. E. Thijssen, L. Modoo, Mr. J. H. Thiel, W. L. Schram, J. J. Groot, J. H. Welsenaar, Mr. A. S. Miedema. Afwezig: de heeren Mr. P. A. Bijvoet, Mr. Rasch, J. Sabelis, I)r. J. Nieuwenhuizen-Kruse- man en B. E. C. Seignette. De Voorzitter opent devergade- ring. De notulen, voor zoover zij in druk den leden zijn toegezonden, worden zonder aan- of opmerkingen goedge keurd. Aan de orde is thans 1. Mededeelingen en ingekomen stukken. Lijst van op 1 Januari 1907 aan hangig gebleven onderwerpen. De Voorzitter deelt mede dat zijn ingekomen: lo. Een voorstel van de heeren J. L. E. J. Breda Kleijnenberg, Mr. J. H. Thiel en V. Loosjes tot overplaatsing van den heer E. L. Brouwer aan het hoofd der school voor Meer Uitgebreid Lager Onderwijs; (Te behandelen bij punt 14 van den oproepingsbrief). 2o. Een nader voorstel van den heer L. Modoo tot wijziging van artikel 61 der Bouwverordening; 8o. Een schrijven van Burgemeester en Wethouders betreffende de intrek king van hun voorstel tot regeling van den ontsmettingdienst b. dat bij Koninklijk besluit van 31 December 1906, No. 173 de ge meente Haarlem is toegelaten om het risico der bij de Ongevallenwet 1901 geregelde verzekering harer werklieden met ingang van 1 Januari 1907 over te dragen aan de „Centrale Werk gevers Risico-Bank" te Amsterdam; e. een uittreksel van het Koninklijk besluit van 2 December 1906 No. 52, houdende goedkeuring van de Veror dening op de heffing van haven- en kaaigeld; De lijst van op 1 .Januari 1907 aan hangig gebleven onderwerpen, wordt evenals de overige ingekomen stukken voor kennisgeving aangenomen. De Raad besluit af te voeren de stukken, die door B. en W. tot afvoe ring zijn voorgesteld. Deze lijst is reeds herhaalde malen door ons gepubliceerd, waaroin wij thans opname overbodig achten. 2. Zitting met gesloten deuren. De Voorzitter schorst de open bare vergadering en de Raad gaat over in geheim komité. In de geheime zitting werd besloten tot het aangaan eener geldleening van 1.650.000 in obligation van 1000 rentende 4 pCt. te besteden voor open bare werken. 3. Voorstel B. en W. W. verzoek schrift vereeniging „Onderling Be lang" afd. „Vergunning", in zake ge meentelij k vergunningsrecht. Adres „Onderling belang afd. Ver gunning" over gem. vergunningsrecht. Het -Dagel. Bestuur der ver. „On derling Belang" afd. Vergunning Voorz. C. Schoon, Secret. A. P. Olt- hoff) wendt zich in opdracht vaneen besluit der alg. vergadering tot den raad. Zij verzoeken op hunne aanslagbil jetten te vermelden den grondslag of basis, waarnaar die aanslag is geregeld en bepaald. Daardoor zal onnoodig reklameeren worden voorkomen. Zoo hiertegen bezwaren zijn, dan verzoeken adressanten, dat de bezwaar schriften in openbare zitting zullen behandeld worden. B. en W. deelen naar aanleiding hiervan mede, dat men den grondslag kan kennen als men de Drankwet zelf raadpleegt. De bezwaarschriften worden in be sloten zitting behandeld, evenals die tegen de aanslagen in de pi. dir. belas ting. Daar niet-leden der vereeniging er op tegen zouden kunnen hebben,dat hun bezwaarschriften gepubliceerd worden, is het niet raadzaam van de gewoonte af te wijken. En al zouden sommigen het wen- schen, ook voor dezen gaat het be zwaarlijk, daar allicht bij dc bespre kingen zaken genoemd worden van andere vergunninghouders, die deze openbaarheid niet wenschen. De heer v. d. Kamp zegt, dat de meeste vergunninghouders, circa 150, met 't voorstel van onderling Be lang meegaan. Ver over de 100 vergun ninghouders, de grootste en de kleinste hebben een stuk geteekend om op 't verzoek wel in te gaan. En dat ver zoekt spr. ook Van de 860 herschat tingen zijn er 739 verlaagd en nu zou men allicht gaan zeggen, dan wordt er niet goed geschat. Maar hierop zal spr. niet nader ingaan. Hij wil wel zeggen, dat het de algemeene wensch is der vergunninghouders Spr. zelf juicht 'tvoorstel toe, omdat bijopen bare behandeling men niet gauw lichtvaardig zal reklameeren. De Heer Hugenholtz vraagt of het zoo moeielijk is om aan het onder sub a vermelde te voldoen. Dan vervalt sub b als de grondslagen be kend gemaakt worden, dan behoeven ze niet in 't openbaar behandeld te worden. De heer K ruse m a n beantwoordt beide sprekers. Hij hecht aan het teekenen op adressen niet veel. Ieder een teekent maar. Vroeger teekenden in de Gr. Houtstraat tal van men- schen op twee adressen, het eene om een poort op te ruimen en het andere om de poort te behouden. En al hebben er 150 vergunning houders geteekend, dan blijven er toch nog ruim 50 over. De wethouder wijst verder op de zeer juiste schatting, die hier geschiedt. Het groote aantal her schattingen is zeer betrekkelijk. Het vorige jaar waren er 7 en dit jaar slechts 5. Van deze 5 is er slechts 1 veranderd en dit kwam nog alleen maar, doordat de verlangde cijfers niet verstrekt werden. Spr. is tegen het behandelen in openbare zitting, hij heeft er met den Inspecteur der belastingen over gesproken. De ver langde cijfers zullen niet meer door de belastingen kunnen verstrekt wor den, indien de bezwaarschriften in openbare zitting zullen behandeld worden. De heer v. d. Kamp geeft toe, dat men niet altijd kan rekenen op het teekenen op adressen. Doch dat gaat niet op als men een adres teekent onder vakgenooten. Spr. wantrouwt de cijfers, die verstrekt worden. In 1900 zijn 57herschattingen aangevraagd die alle verlaagd zijn. Spr. handhaaft het door hem ingediende amendement om 't verzoek in te willigen. Het amendement wordt ver worpen met 10 stemmen tegen De Raad besluit 't le gedeelte van 't adres voor kennisgeving aan te ne men en t verzoek te wijzen van de hand. 4. Id. id. id. tolgaarder-wegwerker Leidsche Vaart, om hooger loon. Adres Pleging, verhooging salaris. L. Pleging, tolgaarder-weg-werker aan de Leidsche Vaart te Heem stede wendt zich in een adres tot den Raad. Bij de laatste loonsverhooging voor de stad werklieden en plant soenwachters, alhier, heeft hij geen verhooging gekregen, hij is in zijn betrekking nooit vrij en moet 's morgens vroeg tot 's avonds laat op zijn post wezen. lederen Zondag heeft hij dienst. Bij werkzaamheden aan den weg of het controle hou den aan de opslagplaatsen aan de vaart en wanneer hij Voor het innen der gelden soms naar Noord- wijk, Hillegom of de ZiIk moet, of voor afrekening naar Haarlem, moet zijn vrouw hem aan den tol of de doorvaart vervangen. Het gezin van adressant bestaat uit 6 personen, zijn salaris bedraagt slechts f 8 per week, vrije woning en eenige procenten der recette. In dezen tijd, nu de kinderen grooter worden, is dit salaris voor zijn huishouding niet meer vol doende. Waarom adressant verhooging van salaris verzo kt. B. en W. wijzen erop. dat de loonregeling van Pleging thuis be hoort bij B. en W., waarom dezen voorstellen 't adres in hunne han den te stellen ter afdoening. Het ligt in de bedoeling van B. en W. de bestaande loonregeling voor dezen tolgaarder-wegwerker, zijnde f8 per week en 5% van alle ontvangsten ter zake van den weg langs de Leidsche Vaart met uit zondering van de huur van leg plaatsen van schelpen, benevens het genot van vrije woning te handha ven, met deze wijziging evenwel, dat B. en W. hem een bedrag van f 100 zouden waarborgen uit de per centsgewijze belooning, die in de jaren 1899 tot 1905 afwisselde van f 116 tot f 88,aardoor zou de post volgn. 102 der begr. 1907 eenigs- ziDs overschreden worden, waarom B. en W. voorstellen deze verhooging voorloopig goed te keuren. De heer Rinkema is niet tevre den over den waarborg, dien B en W willen geven. Hierdoor zal de ijver van Pleging verslappen. De man moet altijd op 't pad zijn, hij moet zijn best doen om op te letten, of iemand van den gem. grond gebruik maakt. Spr. geeft in overweging 't salaris van PI. te verbeteren. De lieer Groot bepleit ook ver meerdering van 't salaris van PI. Hier zijn man en vrouw in dienst. Het loon van PI. is onvergeeflijk voor een ge meente als Haarlem. De heer de Breuk kan dit alleen beschouwen als een advies. Want de bepaling van 't loon hoort thuis bij B en W. De prikkel als de f 100 loon gewaarborgd worden, blijft. Want hoe meer hij ontvangt, hoe meer hij krijgt. Feitelijk verdient PI. eigenlijk f 12.50, 't loon, dat de brugwachters krijgen. De betrekking is vrij gemakkelijk, zij is slecht te vergelijken met een andere. De man heeft veel vrijen tijd Dit zijn motieven, die indertijd geleid hebben tot niet verhooging. De heer Rinkema: Inderdaad die betrekking is niet te vergelijken met een andere en zeker niet met die van een brugwachter. Spr. wil die f 100 waarborg weg hebben en alleen zijn percentage verhoogen. Anders blijft de man op zijn stoel zitten en dit is in 't nadeel der gemeente. De heer Groot heeft reeds vroe ger op dezen grond de verhooging van salaris bepleit. De man moet klaar staan elk oogenblik van den dag. Het salaris wordt daar door 2 menrchen verdiend Hij wordt niet beloond, zoo als hij verdient. De heer Rinkema noodigtB.cn W. uit het percentage te verhoogen. Do heer Hugenholtz zou liever zien, dat B. en W. de verhooging voor stelden. De voorziter prefereert, dat de Raad zich in deze zal uitspreken. De heer Rinkema stelt voor 't percentage van 5pCt. tot lOpC't. te ver hoogen en 't loon to herzien. De heer Sneltjes wijst erop, dat de heer Rinkema twee dingen wil. De heer Rinkema wijzigt 't voor- j stel in dier voege, dat 't percentage verdubbeld wordt. De heer Spoor maakt er den raad opmerkzaam op, dat deze kwestie eigen lijk thuis behoort bij B en W. De heer Van Sty rum acht het niet goed, dat de raad zich over deze zaak uitspreekt, zij hoort thuis bij B en W. en dezen behoeven zich niet ongerust te maken over een eventueele kritiek later. Spr. zal op deze gronden tegenstemmen. De heer Hug en h ol tz wijst erop, dat dit alleen is een weinig vooruit- loopen op de begrooting. Het voorstel Rinkema wordt aan genomen met 18 stemmen voor. De afwikkeling wordt aangehouden met 't oog op de finantieele regeling. 5. ld. id. verzoekschrift J. P. A. Nelissen, vergoeding buitengewone on kosten werken Koudenhorn. Verzoek Nelissen om ƒ2.100 vergoeding J. P. A. Nelissen, aannemer van de werken aan den Koudenhorn, heeft B en W. verzocht, hem een vergoeding toe te kennen ad f 2.100, zijnde het door hem boven zijn begrooting uitgegeven bedrag voor de afgraving van den wal bij bet volksbadhuis, in welken wal werden aangedroffen ca. 500 zware palen van vermoedelijk 10 12 M. lengte. 11. en W. achten hier een buiten gewoon geval aanwezig, waarin de Alg. Voorw. van aanbestedingen voor zien. Daarom stellen B. en W. voor de gevraagde vergoeding te verleenen. De Raad besluit aan Nelissen de vergoeding ad f 2,100 te verleenen, betaalbaar op den post no. 222 der begrooting 1906. 6. ld. id. instelling Commissie on derzoek gedwongen werkloosheid. Adres Kamer van Arbeid voor de Metaal- en Houtbewerking over verzekering tegen ge dwongen werkeloosheid. Bovengenoemde Kamer vraagt op grond van art. 2b. der Wet op de Ka mers van Arbeid, de aandacht van den Raad voor het volgendeIn de Kamer v. A. is het groote belang betoogd, datook te Haarlem maatregelen zouden ge nomen worden tegen de geldelijke ge volgen van onvrijwillige werkeloosheid van werkzoekenden. De Kamer onderzocht hoe elders die maatregelen genomen werden. Ook in andere kringen onzer ge meente zocht men naar de gewenschte middelen ter bestrijding. De Chr. Be stuurdersbon d. omvattende nagenoeg alle Chr. org misaties ontwierp reeds een reglement voor een werkloozen- verzekeringsfonds, ook 't Haarl. Arbei ders-Secretariaat en de afd. Haarlem v. d. Alg. Ned. Timm. hond deden stappen in die richting, in belangheb bende kringen gevoelt men, dat deze aangelegenheid dringend regeling be hoeft. in andere gemeenten (Arnhem, Utrecht, A'dain, enz,) is het reeds ge schied. Hoewel de Kamer meent, dat ook in Haarlem best dadelijk het z. g. Gentsche stelsel kon ingevoerd worden, zal zij slechts verzoeken een Cie. te benoemen, alleen uit raadsleden, hetzij uit raadsleden en niet-raadsleden saam- gesteld, die zal onderzoeken hoe te Haarlem het best maatregelen getroffen kunnen worden en in hoeverre de gemeente kan of moet medewerken. Zeer sterk springt hier in 't oog 't. gemeentebelang, hierbij betrokken. De kamer zal gaarne hare medewerking verleenen. De Kamer van Arbeid voor de bloembollenteelt betuigt adhaesie aan 't adres der Kamer van Arbeid voor de Metaal- en houtbewerking. De Kamer van Arbeid voor de Con- fektiebedrijven verzoekt den Raad 't adres der Kamer van Arbeid voorde Metaal- en Houtbewerking wel in overweging te willen nemen. De Kamer van Arbeid voor de Druk- kersbedrijven ondersteunt 't adres der Kamer van Arbeid voor de Metaal- en Houtbewerking. Zij vraagt den Raad een gunstige beslissing te willen nemen. :t Komité, gekozen uit de organi saties, samenwerkende tot het verkrij gen van werkloozen-fondsen met gem. subsidie, bericht den Raad ten volle in te stemmen met 't adres der Kamer van arbeid voor de Mêtaal- en Houtbe werking. Het vraagt ten spoedigste over te gaan tot het instellen van zulk een commissie. De Kamer van Arbeid voor de Voe- dings- en Genotmiddelen bericht, dat de Kamer ten volle instemt met 't adres der Kamer van Arbeid voor de Metaal- en Houtbewerking. De heer J. Huizing wendt zich in een adres tot den raad in zijn kwa liteit van Secretaris van den Chr. Be- stuurdersbond, waarbij zijn aangeslo ten de navolgende vereenigingen Chr. Nat. Werkmansbond, afd. Haar lem R. K. Volksbond, afd. Haarlem Ned. Werkl. Verbond, „Patrimonium", afd. HaarlemChr. Werkl. „Maarten Luther"Chr. Thnmerliedenbond, afd. Haarlem,Chr. Metaalwerkershond, afd. Haarlem. Aan adressant is in de vergadering dd 28 Nov opgedragen den Raad ken baar te maken, dat de Chr Best Bond toej uieht 't adres der K. v. Arb. voor de Metaal- en Houtbewerking, waarin den raad verzocht wordt, een Com missie van onderzoek te benoemen, voor do beste maatregelen tegen de geldelijke gevolgen van gedwongen werkeloosheid, en naar de al of niet noodzakelijkheid van medewerking der gemeente in deze, zou moeten worden opgedragen dat de Bond zelf reeds middelen beraamde en een reglement ontwiep voor een werkloosheid-ver- zekeringsfonds, doch dat hij een gron dige voorbereiding dezer gewichtige zaak hoogst gewenscht acht. De Chr. Best. bond hoopt, dat de Raad een gunstige beschikking in deze aangelegenheid zal nemen. Ook B. en W. achtten de zaak van genoegzaam belang om mede te werken tot het samenstellen eener Cie, die zal nagaan het al of niet bestaan der ge dwongen werkeloosheid in de verschil lende bedrijven en het beramen van middelen zoowel daartegen, als tegen de uit die werkeloosheid voortvloeiende geldelijke nadoelen. B. en V'. zullen dan voor de keuze dier 5 leden (niet-raadsleden) eene aanbeveling verstrekken. Pe Voorzitter stelt voor als't voorstel wordt aangenomen, dan de benoeming der 5 leden (raadsleden) aan te houden tot de benoeming der 5 leden (neit raadsleden) aan de orde zal gesteld worden. De heer Levert bespreekt de werkwijze der commissie. Spr. pre fereert het rondzenden van vragen lijsten. Werkloosheid heerscht ook in onze gemeente. Ten aanzien van het beramen van voorstellen tegen de werkloosheid is ook geen zuiver gezichtspunt te openen. Ge voegelijk zal kunnen vervallen punt 1 en 2 der opdracht om des te meer tijd over te hebben voor de over weging van de geldelijke verzekering. Het verwondert spr. evenwel, dat de diverse vakken zelf nog geen verplichte werkloozenfondsen ge sticht hebben. Spr. stelt voor punt 1 en 2 over de taak der com missie te laten vervallen. De heer De Braai gelooft niet, dat er zooveel tijd voor de com missie verloren zal gaan, zoo als de heer Levert dat voorstelt. Spr. onderschrijft de bezwaren, door den heer Levert ingebracht. De heer Hugenholtz consta teert met vreugde, dat de kwesfie der verzekering tegen gedwongen werkeloosheid door B. en W. is aanhangig gemaakt, dit is een goed begin vap het nieuwejaar. Spr. is het eens met de bezwaren van den heer Levert. Spr. is tegen het werk zoeken voor de werkloozen. Dat is een demorali- seerende hulp. De heer K ley en en berg meent, dat B. en W. aan de Com. een zoo ruim mogelijken werkkring willen geven. En dat idee is zeer gelukkig. De quintessence van de zaak is deze: Bestaat er werkelijk in dit of dat vak werkeloosheid? Dat is de hoofdzaak. De Voorzitter zet 't standpunt van B. en W. nader uiteen. Dat is juist zooals de heer Kleynenberg zich dit gedacht heeft. B. en W. willen niet, dat 't werk der Comm. zal zijn het beramen van lapmiddelen. Spr. protesteert namens 't college van B. en VV. daartegen. De heer Levert wijst op den verstrekkenden arbeid, dien B en W. de Comm. willen opdragen, en wil dezen arbeid, voorzoover hij minder noodzakelijk is, nagelaten zien. Alleen wil hij een enquête voor 't aantal werkloozen en hoe deze werkloosheid ontstaan is. De heer de Braai zegt, dat de vakvereenigingen gaarne de noodige gegevens zullen verstrekken. De heer Thiel acht ook den ar beid der Comm. een onbegonnen werk. Hij zal voor 't voorstel Levert stem men, omdat dan meer de aandacht zal vallen op het beramen der mid delen tegen de gedwongen werkeloos heid. De heer v. d.Kamp weet ook niet o f en in welke vakken werkeloosheid heerscht. Daarom zal hij stemmen tegen 't voorstel-kevert. De heei Huge nh o 1 iz bepleit nog maals 't amendement Levert. Het wordt verworpen met 10 stemmen voor. De Raad besluit een Commissie in te stellen, die zal onderzoeken het al of niet bestaan van gedwongen werk loosheid in de verschillende bedrijven binnen deze gemeente, het beramen van middelentegen gedwongen werk loosheid, indien zij blijkt te bestaan, alsmede tegen de uit die werkloosheid voortvloeiende geldelijke nadeelen, en voorts deswege aan den Raad verslag uit te brengen en, zoo noodig. voor stellen te doen. Die Commissie zal bestaan uit 10 leden, onder wie 5 raadsleden. Tot bestrijding van event, kosten -telt de Raad van de Commissie ter beschikking een bedrag van f 200, betaalbaar op den post volgno. 236 der begroot. 1907. Verder noodigt de Raad B. en W. uit een aanbeveling van dubbeltallen in te zenden, ter benoeming van de overige 5 leden der Cie. 7. ld. id. beroep G. Schous, ver bouw perceel Drossestraat No. 16. Beroep van Schous bij den Raad over weigering B. en 11'. tot verbouwing. G. Schous, koopman, Ged. Oude Gracht 30, alhier, wendt zich in een adies tot den Gemeenteraad. B. en W. hebben hem vergun- niug geweigerd op het ingezonden plan tot het verbouwen van het pakhuis met bovenwoning aan de Drossestraat 16. B. en W. weigeren de vergun ning alleen op grond van art 11 sub I der Bouwverordening Het te verbouwen gedeelte zal alleen bestemd wordeu tot berg plaats van staaf- of bandijzer en zal niet tot woning worden gebezigd. De bovengelegen woning zal door de verbouwing verbeteren, ook voor toetreding van licht en lucht. Adressant verzoekt den Raad op 't besluit van B. en W. terug te komen en hem op grond van art. II sub. 3 der Bouwverordening voor deze verbouwing vrijstelling te verleenen van het in het Ie lid van art. 11 vervatte voorschrift. B. en W. merken ten aanzien van dit beroep op, dat art. 61, 3, der bouwverordening 't college van B. en W. de bevoegdheid geeft om ten aanzien van geheel of voor een gedeelte te vernieuwen of van ge daante te veranderen gebouwen vrij stelling te verleenen van de in hoofd stuk II bepaalde voorschriften. B. en W. Vonden het (-venwel niet wenschelijk van deze bevoegdheid ge bruik te maken. B. en W. zijn van meening, dat in dien B. en W. vrijstelling weigeren, een beroep op den Raad niet is toe gelaten. In verband hiermede wijzen zij op art. 6, 1 en 2 der Woningwet. Volgens dit art. is alleen beroep mogelijk, indien B. en W. nadere eischen vaststellen, doch niet indien vrijstelling geweigerd wordt. Mocht aan de letter der wet nog worden getwijfeld, dan .-preekt nog zeer duidelijk de bedoeling van den wetgever uit zijn toelichting op art. 6, 1 en 2 der Woningwet, opgenomen in t Regeeringsantwoord op 't verslag der afdeel, in de Tweede Kamer. Naar 't oordeel van B. en W. ligt het dus op den weg van den Raad de in deze gevallen ingestel 1 beroepen niet-ontvankelijk te verklaren. De heer Thiel zegt, dat het ook bij hem vaststaat, dat iemand volgens art. 6 niet in beroep kan komen bij den Raad. Maar art. 5 staat beroep wel degelijk toe. Hoe is in de opvatting van B. en W. te rijmen met art. 5 der Woningwet? De juridische opvatting van art. 6 vervalt door art. 5. Gesteld dat de opvatting van B. en W. en van de juridische commissie, de juiste is, hoe denken zij dan over art. 95 der Bouwver ordening. B. en W. kunnen toch niet in strijd gaan handelen met hunne eigen verordeningen. Spr. weet niet hoe hij thans zijn stem zal moeteii uitbrengen. De heer v. Stvrum kan 't ge voelen van den heer Thiel niet deelen. De jurdische commissie heeft gedaan wat hier gevraagd is. Alleen haar gevoelen is gevraagd, dat heeft zij gegeven en dus vol ledig aan ha r mandaat voldaan. Verder verdedigt hij 't standpunt i van B. en W. in hun praeadvies. Noch art. 5 der Woningwet noch art. 95 der Bouwverordening ver mogen hier iets tegen. De heer Thiel blijft er bij,dat 't praeadvies in tegenspraak is met art. 95 der Bouwverordening. Art. 5

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1907 | | pagina 5