EXTRANUMMER Nieuwe Haarlemsche Courant.
GemeenteraadsYergadering,
Wneiissiag 23 JaiMiar1! 8907.
Heden, Woensdagmiddag, te half
twee uur, hield de Raad onzer Ge
meente een openbare vergadering in
de Statenzaal (Prinsenhof).
Voorzittenburgemeester Jhr. Mr.
J. W. G. Boreel van Hogelanden.
Secretaris-, de heer Mr. W. P. C. C.
Pijnacker Hordijk.
Aanwezigde heeren Wethouders
Mr. Th. de Haan Hugenholtz, Dr. H.
D. Kruseman, Joh. de Breuk.
de heeren Leden W P. J. Th. van
Linden Tol, E. Levert,K. Loosjes, A.van
Rossum, J. Leupen, H. van den Berg,
Mr. J. Spoor, J. J. Sneltjes, W.
Stolp, W. A. J. v. d. Kamp, M. de
Braai, F. M. baron van Lynden, A.
Rinkema, J. L. E, I. Kleinenberg, C.
G. Loomeijer Jr., Mr. J. N. J. E.
Thijssen, L. Modoo, Mr. J. H. Thiel,
W. L. Schram, J. J. Groot, J. H.
Welsenaar, Mr. A. S. Miedema.
Afwezig: de heeren
Mr. P. A. Bijvoet, Mr. Rasch, J.
Sabelis, I)r. J. Nieuwenhuizen-Kruse-
man en B. E. C. Seignette.
De Voorzitter opent devergade-
ring.
De notulen, voor zoover zij in druk
den leden zijn toegezonden, worden
zonder aan- of opmerkingen goedge
keurd.
Aan de orde is thans
1. Mededeelingen en ingekomen
stukken.
Lijst van op 1 Januari 1907 aan
hangig gebleven onderwerpen.
De Voorzitter deelt mede
dat zijn ingekomen:
lo. Een voorstel van de heeren J.
L. E. J. Breda Kleijnenberg, Mr. J. H.
Thiel en V. Loosjes tot overplaatsing
van den heer E. L. Brouwer aan het
hoofd der school voor Meer Uitgebreid
Lager Onderwijs; (Te behandelen bij
punt 14 van den oproepingsbrief).
2o. Een nader voorstel van den heer
L. Modoo tot wijziging van artikel 61
der Bouwverordening;
8o. Een schrijven van Burgemeester
en Wethouders betreffende de intrek
king van hun voorstel tot regeling van
den ontsmettingdienst
b. dat bij Koninklijk besluit van
31 December 1906, No. 173 de ge
meente Haarlem is toegelaten om het
risico der bij de Ongevallenwet 1901
geregelde verzekering harer werklieden
met ingang van 1 Januari 1907 over
te dragen aan de „Centrale Werk
gevers Risico-Bank" te Amsterdam;
e. een uittreksel van het Koninklijk
besluit van 2 December 1906 No. 52,
houdende goedkeuring van de Veror
dening op de heffing van haven- en
kaaigeld;
De lijst van op 1 .Januari 1907 aan
hangig gebleven onderwerpen, wordt
evenals de overige ingekomen stukken
voor kennisgeving aangenomen.
De Raad besluit af te voeren de
stukken, die door B. en W. tot afvoe
ring zijn voorgesteld.
Deze lijst is reeds herhaalde malen
door ons gepubliceerd, waaroin wij
thans opname overbodig achten.
2. Zitting met gesloten deuren.
De Voorzitter schorst de open
bare vergadering en de Raad gaat over
in geheim komité.
In de geheime zitting werd besloten
tot het aangaan eener geldleening van
1.650.000 in obligation van 1000
rentende 4 pCt. te besteden voor open
bare werken.
3. Voorstel B. en W. W. verzoek
schrift vereeniging „Onderling Be
lang" afd. „Vergunning", in zake ge
meentelij k vergunningsrecht.
Adres „Onderling belang afd. Ver
gunning" over gem. vergunningsrecht.
Het -Dagel. Bestuur der ver. „On
derling Belang" afd. Vergunning
Voorz. C. Schoon, Secret. A. P. Olt-
hoff) wendt zich in opdracht vaneen
besluit der alg. vergadering tot den
raad.
Zij verzoeken op hunne aanslagbil
jetten te vermelden den grondslag of
basis, waarnaar die aanslag is geregeld
en bepaald.
Daardoor zal onnoodig reklameeren
worden voorkomen.
Zoo hiertegen bezwaren zijn, dan
verzoeken adressanten, dat de bezwaar
schriften in openbare zitting zullen
behandeld worden.
B. en W. deelen naar aanleiding
hiervan mede, dat men den grondslag
kan kennen als men de Drankwet
zelf raadpleegt.
De bezwaarschriften worden in be
sloten zitting behandeld, evenals die
tegen de aanslagen in de pi. dir. belas
ting. Daar niet-leden der vereeniging er
op tegen zouden kunnen hebben,dat hun
bezwaarschriften gepubliceerd worden,
is het niet raadzaam van de gewoonte
af te wijken.
En al zouden sommigen het wen-
schen, ook voor dezen gaat het be
zwaarlijk, daar allicht bij dc bespre
kingen zaken genoemd worden van
andere vergunninghouders, die deze
openbaarheid niet wenschen.
De heer v. d. Kamp zegt, dat de
meeste vergunninghouders, circa 150,
met 't voorstel van onderling Be
lang meegaan. Ver over de 100 vergun
ninghouders, de grootste en de kleinste
hebben een stuk geteekend om op 't
verzoek wel in te gaan. En dat ver
zoekt spr. ook Van de 860 herschat
tingen zijn er 739 verlaagd en nu zou
men allicht gaan zeggen, dan wordt
er niet goed geschat. Maar hierop zal
spr. niet nader ingaan. Hij wil wel
zeggen, dat het de algemeene wensch
is der vergunninghouders Spr. zelf
juicht 'tvoorstel toe, omdat bijopen
bare behandeling men niet gauw
lichtvaardig zal reklameeren.
De Heer Hugenholtz vraagt
of het zoo moeielijk is om aan het
onder sub a vermelde te voldoen. Dan
vervalt sub b als de grondslagen be
kend gemaakt worden, dan behoeven
ze niet in 't openbaar behandeld
te worden.
De heer K ruse m a n beantwoordt
beide sprekers. Hij hecht aan het
teekenen op adressen niet veel. Ieder
een teekent maar. Vroeger teekenden
in de Gr. Houtstraat tal van men-
schen op twee adressen, het eene om
een poort op te ruimen en het andere
om de poort te behouden.
En al hebben er 150 vergunning
houders geteekend, dan blijven er toch
nog ruim 50 over. De wethouder wijst
verder op de zeer juiste schatting, die
hier geschiedt. Het groote aantal her
schattingen is zeer betrekkelijk. Het
vorige jaar waren er 7 en dit jaar
slechts 5. Van deze 5 is er slechts 1
veranderd en dit kwam nog alleen
maar, doordat de verlangde cijfers
niet verstrekt werden. Spr. is tegen
het behandelen in openbare zitting,
hij heeft er met den Inspecteur der
belastingen over gesproken. De ver
langde cijfers zullen niet meer door
de belastingen kunnen verstrekt wor
den, indien de bezwaarschriften in
openbare zitting zullen behandeld
worden.
De heer v. d. Kamp geeft toe, dat
men niet altijd kan rekenen op het
teekenen op adressen. Doch dat gaat
niet op als men een adres teekent
onder vakgenooten. Spr. wantrouwt
de cijfers, die verstrekt worden. In
1900 zijn 57herschattingen aangevraagd
die alle verlaagd zijn. Spr. handhaaft
het door hem ingediende amendement
om 't verzoek in te willigen.
Het amendement wordt ver
worpen met 10 stemmen tegen
De Raad besluit 't le gedeelte van
't adres voor kennisgeving aan te ne
men en t verzoek te wijzen van de
hand.
4. Id. id. id. tolgaarder-wegwerker
Leidsche Vaart, om hooger loon.
Adres Pleging, verhooging salaris.
L. Pleging, tolgaarder-weg-werker
aan de Leidsche Vaart te Heem
stede wendt zich in een adres tot
den Raad.
Bij de laatste loonsverhooging
voor de stad werklieden en plant
soenwachters, alhier, heeft hij geen
verhooging gekregen, hij is in zijn
betrekking nooit vrij en moet 's
morgens vroeg tot 's avonds laat
op zijn post wezen. lederen Zondag
heeft hij dienst. Bij werkzaamheden
aan den weg of het controle hou
den aan de opslagplaatsen aan de
vaart en wanneer hij Voor het
innen der gelden soms naar Noord-
wijk, Hillegom of de ZiIk moet, of
voor afrekening naar Haarlem,
moet zijn vrouw hem aan den tol
of de doorvaart vervangen.
Het gezin van adressant bestaat
uit 6 personen, zijn salaris bedraagt
slechts f 8 per week, vrije woning
en eenige procenten der recette.
In dezen tijd, nu de kinderen
grooter worden, is dit salaris voor
zijn huishouding niet meer vol
doende.
Waarom adressant verhooging van
salaris verzo kt.
B. en W. wijzen erop. dat de
loonregeling van Pleging thuis be
hoort bij B. en W., waarom dezen
voorstellen 't adres in hunne han
den te stellen ter afdoening.
Het ligt in de bedoeling van B.
en W. de bestaande loonregeling
voor dezen tolgaarder-wegwerker,
zijnde f8 per week en 5% van alle
ontvangsten ter zake van den weg
langs de Leidsche Vaart met uit
zondering van de huur van leg
plaatsen van schelpen, benevens het
genot van vrije woning te handha
ven, met deze wijziging evenwel,
dat B. en W. hem een bedrag van
f 100 zouden waarborgen uit de per
centsgewijze belooning, die in de
jaren 1899 tot 1905 afwisselde van
f 116 tot f 88,aardoor zou de
post volgn. 102 der begr. 1907 eenigs-
ziDs overschreden worden, waarom
B. en W. voorstellen deze verhooging
voorloopig goed te keuren.
De heer Rinkema is niet tevre
den over den waarborg, dien B en W
willen geven. Hierdoor zal de ijver
van Pleging verslappen. De man moet
altijd op 't pad zijn, hij moet zijn best
doen om op te letten, of iemand van
den gem. grond gebruik maakt. Spr.
geeft in overweging 't salaris van PI.
te verbeteren.
De lieer Groot bepleit ook ver
meerdering van 't salaris van PI. Hier
zijn man en vrouw in dienst. Het loon
van PI. is onvergeeflijk voor een ge
meente als Haarlem.
De heer de Breuk kan dit alleen
beschouwen als een advies. Want de
bepaling van 't loon hoort thuis bij
B en W. De prikkel als de f 100 loon
gewaarborgd worden, blijft. Want hoe
meer hij ontvangt, hoe meer hij krijgt.
Feitelijk verdient PI. eigenlijk f 12.50,
't loon, dat de brugwachters krijgen.
De betrekking is vrij gemakkelijk, zij
is slecht te vergelijken met een andere.
De man heeft veel vrijen tijd Dit zijn
motieven, die indertijd geleid hebben
tot niet verhooging.
De heer Rinkema: Inderdaad
die betrekking is niet te vergelijken
met een andere en zeker niet met die
van een brugwachter. Spr. wil die f 100
waarborg weg hebben en alleen zijn
percentage verhoogen. Anders blijft de
man op zijn stoel zitten en dit is in
't nadeel der gemeente.
De heer Groot heeft reeds vroe
ger op dezen grond de verhooging van
salaris bepleit. De man moet klaar
staan elk oogenblik van den dag. Het
salaris wordt daar door 2 menrchen
verdiend Hij wordt niet beloond, zoo
als hij verdient.
De heer Rinkema noodigtB.cn
W. uit het percentage te verhoogen.
Do heer Hugenholtz zou liever
zien, dat B. en W. de verhooging voor
stelden.
De voorziter prefereert, dat de
Raad zich in deze zal uitspreken.
De heer Rinkema stelt voor 't
percentage van 5pCt. tot lOpC't. te ver
hoogen en 't loon to herzien.
De heer Sneltjes wijst erop, dat
de heer Rinkema twee dingen wil.
De heer Rinkema wijzigt 't voor- j
stel in dier voege, dat 't percentage
verdubbeld wordt.
De heer Spoor maakt er den raad
opmerkzaam op, dat deze kwestie eigen
lijk thuis behoort bij B en W.
De heer Van Sty rum acht het
niet goed, dat de raad zich over deze
zaak uitspreekt, zij hoort thuis bij B
en W. en dezen behoeven zich niet
ongerust te maken over een eventueele
kritiek later. Spr. zal op deze gronden
tegenstemmen.
De heer Hug en h ol tz wijst erop,
dat dit alleen is een weinig vooruit-
loopen op de begrooting.
Het voorstel Rinkema wordt aan
genomen met 18 stemmen voor.
De afwikkeling wordt aangehouden
met 't oog op de finantieele regeling.
5. ld. id. verzoekschrift J. P. A.
Nelissen, vergoeding buitengewone on
kosten werken Koudenhorn.
Verzoek Nelissen om ƒ2.100 vergoeding
J. P. A. Nelissen, aannemer van
de werken aan den Koudenhorn,
heeft B en W. verzocht, hem een
vergoeding toe te kennen ad f 2.100,
zijnde het door hem boven zijn
begrooting uitgegeven bedrag voor
de afgraving van den wal bij bet
volksbadhuis, in welken wal werden
aangedroffen ca. 500 zware palen
van vermoedelijk 10 12 M. lengte.
11. en W. achten hier een buiten
gewoon geval aanwezig, waarin de
Alg. Voorw. van aanbestedingen voor
zien.
Daarom stellen B. en W. voor de
gevraagde vergoeding te verleenen.
De Raad besluit aan Nelissen
de vergoeding ad f 2,100 te verleenen,
betaalbaar op den post no. 222 der
begrooting 1906.
6. ld. id. instelling Commissie on
derzoek gedwongen werkloosheid.
Adres Kamer van Arbeid voor
de Metaal- en Houtbewerking
over verzekering tegen ge
dwongen werkeloosheid.
Bovengenoemde Kamer vraagt op
grond van art. 2b. der Wet op de Ka
mers van Arbeid, de aandacht van den
Raad voor het volgendeIn de Kamer
v. A. is het groote belang betoogd, datook
te Haarlem maatregelen zouden ge
nomen worden tegen de geldelijke ge
volgen van onvrijwillige werkeloosheid
van werkzoekenden.
De Kamer onderzocht hoe elders
die maatregelen genomen werden.
Ook in andere kringen onzer ge
meente zocht men naar de gewenschte
middelen ter bestrijding. De Chr. Be
stuurdersbon d. omvattende nagenoeg
alle Chr. org misaties ontwierp reeds
een reglement voor een werkloozen-
verzekeringsfonds, ook 't Haarl. Arbei
ders-Secretariaat en de afd. Haarlem
v. d. Alg. Ned. Timm. hond deden
stappen in die richting, in belangheb
bende kringen gevoelt men, dat deze
aangelegenheid dringend regeling be
hoeft. in andere gemeenten (Arnhem,
Utrecht, A'dain, enz,) is het reeds ge
schied.
Hoewel de Kamer meent, dat ook
in Haarlem best dadelijk het z. g.
Gentsche stelsel kon ingevoerd worden,
zal zij slechts verzoeken een Cie. te
benoemen, alleen uit raadsleden, hetzij
uit raadsleden en niet-raadsleden saam-
gesteld, die zal onderzoeken hoe te
Haarlem het best maatregelen getroffen
kunnen worden en in hoeverre de
gemeente kan of moet medewerken.
Zeer sterk springt hier in 't oog 't.
gemeentebelang, hierbij betrokken. De
kamer zal gaarne hare medewerking
verleenen.
De Kamer van Arbeid voor de
bloembollenteelt betuigt adhaesie aan
't adres der Kamer van Arbeid voor
de Metaal- en houtbewerking.
De Kamer van Arbeid voor de Con-
fektiebedrijven verzoekt den Raad 't
adres der Kamer van Arbeid voorde
Metaal- en Houtbewerking wel in
overweging te willen nemen.
De Kamer van Arbeid voor de Druk-
kersbedrijven ondersteunt 't adres der
Kamer van Arbeid voor de Metaal- en
Houtbewerking. Zij vraagt den Raad
een gunstige beslissing te willen nemen.
:t Komité, gekozen uit de organi
saties, samenwerkende tot het verkrij
gen van werkloozen-fondsen met gem.
subsidie, bericht den Raad ten volle in
te stemmen met 't adres der Kamer
van arbeid voor de Mêtaal- en Houtbe
werking. Het vraagt ten spoedigste
over te gaan tot het instellen van zulk
een commissie.
De Kamer van Arbeid voor de Voe-
dings- en Genotmiddelen bericht, dat
de Kamer ten volle instemt met 't
adres der Kamer van Arbeid voor de
Metaal- en Houtbewerking.
De heer J. Huizing wendt zich in
een adres tot den raad in zijn kwa
liteit van Secretaris van den Chr. Be-
stuurdersbond, waarbij zijn aangeslo
ten de navolgende vereenigingen
Chr. Nat. Werkmansbond, afd. Haar
lem R. K. Volksbond, afd. Haarlem
Ned. Werkl. Verbond, „Patrimonium",
afd. HaarlemChr. Werkl. „Maarten
Luther"Chr. Thnmerliedenbond, afd.
Haarlem,Chr. Metaalwerkershond, afd.
Haarlem.
Aan adressant is in de vergadering
dd 28 Nov opgedragen den Raad ken
baar te maken, dat de Chr Best Bond
toej uieht 't adres der K. v. Arb. voor
de Metaal- en Houtbewerking, waarin
den raad verzocht wordt, een Com
missie van onderzoek te benoemen,
voor do beste maatregelen tegen de
geldelijke gevolgen van gedwongen
werkeloosheid, en naar de al of niet
noodzakelijkheid van medewerking der
gemeente in deze, zou moeten worden
opgedragen dat de Bond zelf reeds
middelen beraamde en een reglement
ontwiep voor een werkloosheid-ver-
zekeringsfonds, doch dat hij een gron
dige voorbereiding dezer gewichtige
zaak hoogst gewenscht acht.
De Chr. Best. bond hoopt, dat de
Raad een gunstige beschikking in deze
aangelegenheid zal nemen.
Ook B. en W. achtten de zaak van
genoegzaam belang om mede te werken
tot het samenstellen eener Cie, die zal
nagaan het al of niet bestaan der ge
dwongen werkeloosheid in de verschil
lende bedrijven en het beramen van
middelen zoowel daartegen, als tegen
de uit die werkeloosheid voortvloeiende
geldelijke nadoelen.
B. en V'. zullen dan voor de keuze
dier 5 leden (niet-raadsleden) eene
aanbeveling verstrekken.
Pe Voorzitter stelt voor als't
voorstel wordt aangenomen, dan de
benoeming der 5 leden (raadsleden)
aan te houden tot de benoeming
der 5 leden (neit raadsleden) aan de
orde zal gesteld worden.
De heer Levert bespreekt de
werkwijze der commissie. Spr. pre
fereert het rondzenden van vragen
lijsten. Werkloosheid heerscht ook
in onze gemeente. Ten aanzien
van het beramen van voorstellen
tegen de werkloosheid is ook geen
zuiver gezichtspunt te openen. Ge
voegelijk zal kunnen vervallen punt
1 en 2 der opdracht om des te meer
tijd over te hebben voor de over
weging van de geldelijke verzekering.
Het verwondert spr. evenwel, dat
de diverse vakken zelf nog geen
verplichte werkloozenfondsen ge
sticht hebben. Spr. stelt voor
punt 1 en 2 over de taak der com
missie te laten vervallen.
De heer De Braai gelooft niet,
dat er zooveel tijd voor de com
missie verloren zal gaan, zoo als
de heer Levert dat voorstelt. Spr.
onderschrijft de bezwaren, door den
heer Levert ingebracht.
De heer Hugenholtz consta
teert met vreugde, dat de kwesfie
der verzekering tegen gedwongen
werkeloosheid door B. en W. is
aanhangig gemaakt, dit is een goed
begin vap het nieuwejaar. Spr. is
het eens met de bezwaren van den
heer Levert.
Spr. is tegen het werk zoeken voor
de werkloozen. Dat is een demorali-
seerende hulp.
De heer K ley en en berg meent,
dat B. en W. aan de Com. een zoo
ruim mogelijken werkkring willen
geven. En dat idee is zeer gelukkig.
De quintessence van de zaak is deze:
Bestaat er werkelijk in dit of dat vak
werkeloosheid? Dat is de hoofdzaak.
De Voorzitter zet 't standpunt
van B. en W. nader uiteen. Dat is
juist zooals de heer Kleynenberg zich
dit gedacht heeft. B. en W. willen
niet, dat 't werk der Comm. zal zijn
het beramen van lapmiddelen. Spr.
protesteert namens 't college van B.
en VV. daartegen.
De heer Levert wijst op den
verstrekkenden arbeid, dien B en W.
de Comm. willen opdragen, en wil
dezen arbeid, voorzoover hij minder
noodzakelijk is, nagelaten zien. Alleen
wil hij een enquête voor 't aantal
werkloozen en hoe deze werkloosheid
ontstaan is.
De heer de Braai zegt, dat de
vakvereenigingen gaarne de noodige
gegevens zullen verstrekken.
De heer Thiel acht ook den ar
beid der Comm. een onbegonnen werk.
Hij zal voor 't voorstel Levert stem
men, omdat dan meer de aandacht
zal vallen op het beramen der mid
delen tegen de gedwongen werkeloos
heid.
De heer v. d.Kamp weet ook niet o f
en in welke vakken werkeloosheid
heerscht. Daarom zal hij stemmen
tegen 't voorstel-kevert.
De heei Huge nh o 1 iz bepleit nog
maals 't amendement Levert.
Het wordt verworpen met 10
stemmen voor.
De Raad besluit een Commissie in
te stellen, die zal onderzoeken het al
of niet bestaan van gedwongen werk
loosheid in de verschillende bedrijven
binnen deze gemeente, het beramen
van middelentegen gedwongen werk
loosheid, indien zij blijkt te bestaan,
alsmede tegen de uit die werkloosheid
voortvloeiende geldelijke nadeelen, en
voorts deswege aan den Raad verslag
uit te brengen en, zoo noodig. voor
stellen te doen.
Die Commissie zal bestaan uit 10
leden, onder wie 5 raadsleden.
Tot bestrijding van event, kosten
-telt de Raad van de Commissie ter
beschikking een bedrag van f 200,
betaalbaar op den post volgno. 236
der begroot. 1907.
Verder noodigt de Raad B. en W.
uit een aanbeveling van dubbeltallen
in te zenden, ter benoeming van de
overige 5 leden der Cie.
7. ld. id. beroep G. Schous, ver
bouw perceel Drossestraat No. 16.
Beroep van Schous bij den Raad over
weigering B. en 11'. tot verbouwing.
G. Schous, koopman, Ged. Oude
Gracht 30, alhier, wendt zich in
een adies tot den Gemeenteraad.
B. en W. hebben hem vergun-
niug geweigerd op het ingezonden
plan tot het verbouwen van het
pakhuis met bovenwoning aan de
Drossestraat 16.
B. en W. weigeren de vergun
ning alleen op grond van art 11
sub I der Bouwverordening
Het te verbouwen gedeelte zal
alleen bestemd wordeu tot berg
plaats van staaf- of bandijzer en zal
niet tot woning worden gebezigd.
De bovengelegen woning zal door
de verbouwing verbeteren, ook voor
toetreding van licht en lucht.
Adressant verzoekt den Raad op
't besluit van B. en W. terug te
komen en hem op grond van art.
II sub. 3 der Bouwverordening
voor deze verbouwing vrijstelling
te verleenen van het in het Ie lid
van art. 11 vervatte voorschrift.
B. en W. merken ten aanzien
van dit beroep op, dat art. 61, 3,
der bouwverordening 't college van
B. en W. de bevoegdheid geeft om
ten aanzien van geheel of voor een
gedeelte te vernieuwen of van ge
daante te veranderen gebouwen vrij
stelling te verleenen van de in hoofd
stuk II bepaalde voorschriften.
B. en W. Vonden het (-venwel niet
wenschelijk van deze bevoegdheid ge
bruik te maken.
B. en W. zijn van meening, dat in
dien B. en W. vrijstelling weigeren,
een beroep op den Raad niet is toe
gelaten. In verband hiermede wijzen
zij op art. 6, 1 en 2 der Woningwet.
Volgens dit art. is alleen beroep
mogelijk, indien B. en W. nadere
eischen vaststellen, doch niet indien
vrijstelling geweigerd wordt.
Mocht aan de letter der wet nog
worden getwijfeld, dan .-preekt nog
zeer duidelijk de bedoeling van den
wetgever uit zijn toelichting op art. 6,
1 en 2 der Woningwet, opgenomen in
t Regeeringsantwoord op 't verslag
der afdeel, in de Tweede Kamer.
Naar 't oordeel van B. en W. ligt
het dus op den weg van den Raad de
in deze gevallen ingestel 1 beroepen
niet-ontvankelijk te verklaren.
De heer Thiel zegt, dat het
ook bij hem vaststaat, dat iemand
volgens art. 6 niet in beroep kan
komen bij den Raad.
Maar art. 5 staat beroep wel
degelijk toe. Hoe is in de opvatting
van B. en W. te rijmen met art.
5 der Woningwet? De juridische
opvatting van art. 6 vervalt door
art. 5. Gesteld dat de opvatting
van B. en W. en van de juridische
commissie, de juiste is, hoe denken
zij dan over art. 95 der Bouwver
ordening. B. en W. kunnen toch
niet in strijd gaan handelen met
hunne eigen verordeningen. Spr.
weet niet hoe hij thans zijn stem
zal moeteii uitbrengen.
De heer v. Stvrum kan 't ge
voelen van den heer Thiel niet
deelen. De jurdische commissie
heeft gedaan wat hier gevraagd is.
Alleen haar gevoelen is gevraagd,
dat heeft zij gegeven en dus vol
ledig aan ha r mandaat voldaan.
Verder verdedigt hij 't standpunt
i van B. en W. in hun praeadvies.
Noch art. 5 der Woningwet noch
art. 95 der Bouwverordening ver
mogen hier iets tegen.
De heer Thiel blijft er bij,dat
't praeadvies in tegenspraak is met
art. 95 der Bouwverordening. Art. 5