zou alleen beroep toe laten, volgens de opvatting van den heer v. Styruin, indien er door onjuistheid in de Bouw verordening verschil bestaat tusschen B. en W. en den Raad. Maar dat ge val is er reeds met 't adres van v. d. Vies. Spr. zou zeer gaarne zien, dat de heer v. Styrum Spr. zou overtuigen, want het is niet te doen, dat de raad telkens die adressen in behandeling gaat nemen. Toch kan Spr. 't voorstel van B. en W. vooralsnog niet steunen. De heer Hugenholtz is van meening, dat hier alleen gevraagd wordt vergunning tot bouwen en volg. art. 95 der B. V. is hierwel» degelijk beroep mogelijk. B. en W. zullen dus 't verzoek kunnen weigeren, op grond van bet desbetreffende artikel in de B. V., dan blijft de zaak wel dezelfde, doch de motiveering is anders. De heer Van Styrum weidt nogmaals uit over den clou van art. der Woningwet. Bovendien is het niet waar, dat hier vergunning ge vraagd wordt, doch vrijstelling. De heer Modoo zag in, dat de B. Verordening den adressanten niet kon helpen, daarom heeft hij voorgesteld de B. V. te wijzigen. Dat is de korste weg. De bewoners van de binnenstad krijgen maar geen vergunning. Ze moeten't huis geheel vernieuwen of wel de oude kast laten staan. Daarom heeft hij de wijziging voorgesteld. Toch ge looft hij, dat B. en W. thans vol ledig in hun recht zijn. De Raad besluit G. Schous niet- ontvankelijk tc verklaren in zijn be roep. 8. ld. id. id. B. van Opzeeland, id. id. Burgwal No. 59. BeroepOpzeeland tegen besluit B. en W. weigerende vergunning tot verbouwing. B. van Opzeeland, Z. B. Spaarne, no 80, wendt zich in een adres tot den Raad. Hij heeft bij B. en W. ingediend een pi an tot verbouwing van zijn perceel Burgwal 59. B. en W. hebben evenwel de ver gunning geweigerd op grond van art. 11, 1 der bouwverordening. Adressant kan niet aan het bepaalde in dat art. voldoen, want maakt hij de keuken kleiner, dan voldoet deze niet aan het bepaalde hij art. 19, 1 der verordening, hij zou dus het privaat in de kamer moeten inhouwen, hetwelk zeer onpraktisch is, ofdegeheele achtergevel binnen waarts plaatsen, waardoor met 't oog op den schuinen stand der voorgevel de bovenwoningen in veel slechter conditie zouden komen en in dat geval onbruikbaar zijn. Adressant is van meening, dat de toetreding van licht en lucht door het ingediende plan geen belemmering ondervindt; het geld hier een verbouwing en de achtergevel wordt reeds 1I2 M. meer binnenwaarts geplaatst, dan bij den thans bestaanden bestand. Adressant vraagt den R :.id hem alsnog de gevraagde vergunning te willen ver leen en. Op dezelfde gronden als omschre ven in 't prae advies in zake 't adres- Schous adviseeren B. en W. 't beroep niet-ontvankelijk te verklaren. De Raad besluit B. Van Opzee land niet ontvankelijk te verklaren in het door hem ingesteld beroep. 9. Id. id. id. H. P. Dijkzeul, id. id. Zomervaart No. 26. Verzoek Dijkzeul ontheffing verplich ting art. 28, 3 Bouwverordening. H. P. Dijkzeul, Zomervaart 26, alhier, wendt zich in een adres tot den Raad. Hem is 2 Aug. '06 vergunning verleend tot het bouwen van een koestal, keuken en voorhuis; op de goedgekeurde teekening komen hou ten topgevels voor. Het verzoek van adressant bij schrijven van 23 Oct. is door B. en W. geweigerd om nl. de eenmaal goedgekeurde houten gevels te be houden. Deze weigering hield tevens in, het hebben van riet onder de pan nen. De aanvrage dezer vergunnin gen kon eerst door adressant wor den gedaan, nadat de goedgekeurde plannen door B. en W. waren uit gevoerd. Adressant is genegen de houten gevels door steenen te vervangen. Hij verzoekt evenwel den Raad hem alsnog afwijking toe te staan van het bepaalde sub. 2, art. 28 bouwverordening. B. en W., hebben op een verzoek van adressant, om onder't dak van I zijn koestal riet te mogen aanbren gen, afwijzend beschikt. Hoewel B. en W. bevoegd zijn ontheffing te verleenen van 't voor schrift art. 28,3 der Bouwverorde ning (adressant vraagt verkeerdelijk art. 28,2 d. B. Verordening) hebben zij gemeend, waar art. 68,2, der Bouwverordening het aanwezig zijn van riet of stroo zelfs verbiedt ten aanzien van gebouwen, bestaande op het tijdstip van het inwerking treden dier verordening, geen vrij stelling van 't bepaalde bij art 28,3 der Bouwverordening te moeten verleenen. Op dezelfde gronden als ontwik keld in 't prae-advies op 't adres Schous, adviseeren B. en W. ook dit beroep niet ontvankelijk te ver klaren. De heer Rinkema meent, dat adressant geprest is een teekening te veranderen, waarvoor hij reeds ver gunninghad. Dat is een schandelijke behandeling. De Voorzitter geeft spr. in overweging B en W dan maar te interpelleeren over deze schandelijke handelwijze. De Raad besluit H. P. Dijkzeui niet ontvankelijk te verklaren in liet door hem ingesteld beroep. 10. Id. id. id. A. van der Vies, id. id. Van Heijthuijzenweg No. 15. Beroep-v.d. Vies tegen beslissing B. en W. in zake Bouwverordening. e heer Abr. v. d. Vies, ingeni eur, Wilsonsplein no. 6 zwart, alhier, wendt zich in een adres tot den Raad. Adressant heeft B. en W. ver gunning gevraagd tot het bouwen van een villa op zijn terrein, nadat liet thans daarop staande woonhuis zou zijn gesloopt. B. en W. hebben de vergunning geweigerd op grond van het be paalde bij art. 11,1 der Bouwveror dening. Adressant meent, dat deze beslissing onjuist is. Immers op grond van den tekst zelf van 't 1ste lid van art. 11 Bouwverordening is de weigering ongemotiveerd. Bedoeld lid wil niet anders, dan dat achter elk gebouw een bepaald voorgeschreven open ruimte moet worden gelaten. B. en W. zijn blijkbaar van mee ning, dat de bepaalde breedte der open ruimte niet aanwezig is. Wat de breedte betreft, 't terrein tus schen 't huis en 't Spaarne blijft over de volle breedte vrij en wat aangaat de diepte achter 't buis is een strook gronds ter diepte van plm. 1.70 M. vrijgebleven, terwijl eai die open ruimte de rivier bet Spaarne aansluit. Indien B. en W. nu oordeelen, dat aan de Bouwverordening niet i6 voldaan, omdat bedoelde strook ondieper is .dan 2/s maal den ter hoogte van 9 M. ontworpen voor gevel, dan verliezen zij uit 't oog: le dat de Bouwverordening slechts een open ruimte van zekere diep te vraagt, waar het alleen om te doen is en niet om gras of klinkers. 2e het achterliggende terrein is niet het Spaarne, doch de over zijde der rivier. Onder „terrein" verstaat men geen zee of bevaar bare rivier. Het perceel van adres sant wordt dus niet door een terrein begrensd. Zoo verder verschillende argumenten aanvoerend tegen de on juiste beslissing van B en W., con cludeert adressant, dat deze beslissing lijnrecht ingaat tegen de strekking van art. 11. le lid. Adressant gevoelt zich gedrongen, dit een en ander met den meesten aandrang aan de welwillende over weging van den Raad te onderwer pen, omdat naar zijn overtuiging de aangevallen beslissing van B en W zoowel den zin, als de bedoeling en de strekking van art 11, le lid ge weld aandoet. Op al deze gronden verzoekt hij de aangevallen beslissing te vernie tigen. Nadat bij Raadsbesluit d.d. 8 Aug. was afgewezen een verzoek van A. v. d. Vies om voor den bouw van een woonhuis op een perceel aan den Van Heijthuizenweg afwijking toe te staan van het bepaalde bij art. 7, der Bouwverordening, is door hem aan 't college van B en W., onder inzending van een gewijzigd bouwplan, opnieuw vergunning ge vraagd voor den bouw van een woon huis daar ter plaatse. Dit gewijzigde plan streed tegen den bij art. 11, 1, der bouwveror dening gestelden eiscb,omdat de ach ter 't huis ontworpen open te laten ruimte veel geringer is dan de vol gens laatsl bedoelde bepaling ver- eischte oppervlakte. B. en W. hebben geen vrijstelling van het bepaalde verleend, wijl zij voortbouwden op 't standpunt, door B. en W. ingenomen in 't voorstel dd. 26 Juli 1906, verdedigd door 't lid Bijvoet en door den Raad met groote meerderheid aanvaard. Thans is v. d. Vies van de afwijzende be slissing, dd. 25 Oct. bij den Raad in bercep gekomen. B en W. zullen hem niet volgen in zijn breed op gezet betoog over de bedoeling van art. 11. Nuchter bezien, kan de een voudige zin van art. 11, 1, geen andere zijn dan deze, dat van een terrein, waarop zal worden gebouwd, een bepaalde achter 't gebouw ge legen oppervlakte onbebouwd moet blijven. B. en W. adviseeren voorts op dezelfde gronden als ontwikkeld in 't prae-advies op'tadres-Sohous, dat dit beroep niet ontvankelijk zal worden verklaard. De Raad besluit dit beroep te renooyeeren naar de rechtskundige Commissie. 20. Id. id, id. H. A. van Olphen, id. id. Donkere Spaarne No. 26. BeroepVan Olphen tegen beslissing B. en W. inzake bouwverordening. De lieer H. A. v. Olphen, steen- en boekdrukker, Donkere Spaarne no 28, alhier, heeft aan B. en W. verzocht zijn werkplaats te mogen vergrooten onder overlegging der gevorderde teekeningen. De vergunning tot dien bijbouw is geweigerd. Daardoor is adressant zeer teleur gesteld; de vergunning door B. en W. is geweigerd op grond van art II, I der Bouwverordening. Adressant merkt op, dat zijn bouw plan geen vergrooting van een tot woning bestemd gebouw betreft; 't werk is in geen geval hinderlijk voor zijn bovenwoning, die ca. 10 M. daarvan ligt; de bijbouw zou een gemiddelde hoogte van slechts 3,80 M. krijgen; voor de werkplaats, waarvan de bijbouw deel zou uit maken, blijft de toetreding van lucht, en licht volkomen verzekerd, door dit werk worden de belangen van derden evenmin geschaadzijn be drijf eischt dringend tot deze ver- grooting over te gaan; verder noopt hem daartoe vermeerdering van personeel. Adressant hoopt, dat de Raad alsnog deze vergunning zal toestaan. Op dezelfde gronden ais uiteen gezet in het prae-advies in zake 't adres Schous, adviseeren B. en W. ook Van Olphen in zijn beroep niet ontvankelijk te verklaren. De heer Th iel wijst erop, dat hiernutochgeenjvn r elling gevraagd j wordt, doch een vergunning. De Voorzitter zegt, dat dit een bedekte aanvrage is om vrijstel ling. De heer Modoo zal voor 't voor stel van B. en W. stemmen, omdat dit volgens de Woningwet goed is, doch niet omdat hij het met de strekking van 't voorstel eens is. De Raad besluit H. A. van Olphen niet ontvankelijk te verklaren in het door hein ingesteld beroep. 12. Id. id. verzoekschriften C. van der Vossen, dempen sloot en hebben uitgang naar weg Leidsche Vaart Adres V. d. Vossen verzoek om demping van een sloot. De heer C. v. d. Vossen richt zich in een adres tot den Raad om te ver zoeken een sloot te mogen dempen te Hillegom aan de Trekvaart over een lengte van 25 M. Adres v. d. Vossen verzoek om een uitgang. De heer C. v. d. Vossen verzoekt in een adres den raad een tweeden uit gang te verkrijgen over bedoelde sloot na demping, voor zijn perceel naai den weg langs de Leidsche Vaart onder Hillegom. Prae-advies B. en W. over de adressen v. d. Vossen. B. en W. hebben tegen de inwilli ging van 't gevraagde door den adres sant v. d. Vossen geen bezwaren en bieden den Raad een ontwerp besluit aan ter oekrachtiging om de vergun ningen te verleenen. D e h e er Hugenholtz verzoekt, dat B. en W. de taal-en stijlfouten in de adressen zullen doen verbeteren. De lieer de Haan Hugenholtz zou dit ook gaarne zien, doch het is zoo moeilijk een grens te trekken. Werkelijk ontwikkelde personen maken wel eens fouten. De heer de Braai zegt, dat de adressanten dat dan maar moeten vragen. Dan gebeurt het op de secre tarie. De heer Hugenholtz repliceert even en zegt dat zelfs in stukken van de sekretarie fouten gemaakt worden. De Raad besluit voor zoover de rechten der gemeente Haarlem be treft tot wederopzeggens de gevraag de vergunningen te verleenen. Verder stelt de Raad verschil lende voorwaarden vast, waaronder deze vergunningen verleend worden. 13. Id. id. beschikbaar stelling gel den openbare werken Jan Nieuwen- huyzenstraat. Rioleering en bestrating ge- deelteJan Nieuw en Hu y zenstraat. B. en W. berichten den Raad, dat het hun voornemen is, na overdracht van den voor straat bestemden grond deel uitmakende van de Jan Nieu- wenhuyzenstraat dien grond te riolee- ren en te bestraten. De kosten wor den geraamd op f 610. B. en W. vra gen den Raad dit bedrag te hunner beschikking te willen stellen. De Raad besluit voor de bedoel de werken een bedrag van f 610 ter beschikking van B. en W. te stellen, betaalbaar op den post volg nummer 226 der begr. 1907. 14. Schrijven id. verzoekschrift E. L. Brouwer, overplaatsing als hoofd naar School, voor M.U.L.O. Verzoek Brouwer overplaat sing der school voor M.U.L.O. De heer E. L. Brouwer, hoofd der opleidingsschool voor meisjes tot het M. O. in deze gemeente heeft vernomen, dat spoedig zal worden overgegaan tot het benoe men van een Hoofd der eerlang te openen school voor M. U. L. O. Gaarne zal hij met de leiding dei- nieuwe inrichting belast worden en verzoekt den Raad hem uit zijn tegenwoordige betrekking over te plaatsen aan 't hoofd der school voor M. U. L. O. Prae-advies van B. en W. op 't adres Brouwer. De Raad stelde 't adres Brouwer in handen van B. en W. ten line van prae-advies. De heer Brouwer staat bij B. en W. en ook bij de schoolautoriteiten bekend als een onderwijskracht bij uitnemendheid, waarvan hij als hoofd der opleidingsschool voor meisjes afdoende blijken heeft ge geven. Het geldt hier evenwel een bi zonder geval. Waar door den Raad eeni hoogere iaarwedde dan voor de andere hoofden van scholen is vast gesteld, ten einde een zeer ruime keuze te erlangen, meenen B. en W. dat aan de bedoeling van dat be sluit geen recht zoude weder varen, wanneer tot overplaatsing van een der Haarlemsclie schoolhoofden, hoe bekwaam ook, werd besloten, voor uit oen oproeping was gebleken, welke krachten zich voor deze be trekking beschikbaar wilden stellen. B. en W. adviseeren daarom een beslissing op 't verzoek, Brouwer aan te houden tot de resultaten dei- sollicitatie bekend zullen zijn, welke door B. en W. inmiddels zou kunnen worden gedaan. Nader van 3 raadsleden betref fende overplaatsing van den heer Brouwer. De raadsleden -J. L. E. S. Breda Kleijnenberg, J. H. Thiel en Vincent Loosjes stellen den raad voor op 't verzoek van den heer heer E. L. Brou wer, om overplaatsing, als Hoofd, naar de school voor M. U. L. O., gunstig te beschikken, zij bieden een ontwerp besluit aan. De heer Kleijnenberg ver klaart nader het door hun inge diend voorstel. Dat voorstel geschiedt in 't be lang der gemeente en van 't on derwijs. De heer Brou wer is een uitstekende kracht, deze zal tot bloei strekken der nieuwe school. De beer Groot vindt het een be zwaar, dat de heer Brouwer mp ge vorderden leeftijd is en jong kan men wel, doch op leeftijd gaat dat zoo niet meer. Mocht de heer Brouwer komen te vallen over een paar jaar, dan zitten we met onze school. We kunnen toch probeeren en zien, misschien dat we een jonge, goede kracht kunnen krijgen. Bovendien zit ten we dan weer met de school, waar aan thans de heer Brouwer verbonden is. Spr. zal voor 't voorstel van B. en W. stemmen. De Raad kan hem altijd nog stemmen. De heer Modoo vindt het ook beter een oproeping te doen. Dan kunnen we beter den leste der besten nemen. De heer T hiel zegt, dat de Raad er nooit in zal slagen den beste te kiezen. Feitelijk kiest de districtsschool opziener. En de Raad niet, dat is al zoo dikwijls gebeurd. Thans is het ons recht den heer Brouwer te benoemen, en doen we dat niet dan geven we ons recht uit han den. En we weten nu wel, wat we we hebben, doch niet wat we krijgen. De heer De Breuk zegt, dat de raad den heer Brouwer altijd nog kan benoemen. Maar laat eerst de sollicitanten eens komen. De heer H u g e n h o 11 zal 't voor stel van B. en W. steunen ondanks 't motief van den heer Modoo. De heer Kleijnenberg wijst erop, dat bier voor deze plaats geen Middelbaren acte gevraagd mag worden. Al bezit de heer Brouwer deze acte dus niet, dat doet absoluut hier niets. Verder komt spr. tegen de woorden van den heer de Breuk- krachtig op. Volgde men dezen raad van jxlen heer de Breuk dan kregen we iets, dat in dezen raad hieuw is. De heer Stolp is voor 't voor stel van B en W. De Raad verwerpt 't voorstel van B. en W met 8 stemmen voor. De Voorzitter stelt thans aan de orde de behandeling van 't ver zoek Brouwer. De Raad gaat tot stemming over. Ingeleverd werden 28 stembil jetten. Benoemd wordt de heer Brouwer met 19 stemmen. De Raad besluit den lieer E. L. Brou wer te benoemen tot Hoofd aan de school voor M. U. L. O. met ingang van liet tijdstip, nader door B. enW. te bepalen. Den heer Brouwer wordt eervol ont slag verleend uit zijn tegenwoordige betrekking op 't tijdstip waarop zijn nieuwe benoeming ingaat. Verder worden aan deze benoeming de gewone voorwaarden verbonden. De agenda is hiermede afgewerkt De Voorzitter vraagt of nog een der leden 't woord verlangt. De heer Groot vraagt verbetering van den toestand aan de Amsterdam- j sche poort. De toestand wordt onhoud baar. Het verkeer wordt er levensge vaarlijk. Spr. wil bij de e.v. begroo ting b.v. een voorstel om indienen den weg daar te verbreeden b.v. door een brug te leggen. Niets meer te behandelen zijnde, j sluit de Voorzitter de vergadering.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1907 | | pagina 6