)onderda
r. 1907
No. 6517. 31s" jaargang.
Dagblad voor Noord- en Zuid-Holland.
Grondwetsherziening.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Haarlem1.20
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post1.65
Afzonderlijke nummers0.05
DIT BLAD VERSCHIJNT DAGELIJKS, BEHALVE ZON- EN FEESTDAGEN.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Van 16 regels0.60, (contant) f 0.50
Elke regel meer0.10
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
DIENSTAANBIEDINGEN 25 CENT PER ADVERTENTIE a CONTANT
BUREAUX: St. jANSSTRAAT 1, Interc. Tel. No. 1426, - HAARLEM.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale tri Publicité Etrangère:-
G. L. OA IJ BE Co., JOHN F. JONES, Succ., Paris, Slbis Faubourg Montmartre.
II.
Artikel 115 der Grondwet wordt
als
nieuw lid ingevoegd tusschen
het eerste en tweede lid van art.
7l, daar de bepaling daar beter
j°p hare plaats schijnt en gelezen
als volgtzoolang de Staten-Gene-
raal nog niet beslist liebbeu, blijft de
Koning bevoegd het door hem ge
daan voorstel in te trekken, i e
wijziging van „Eerste Kamer" in
»Staten Generaal" houdt verband
biet de voorgestelde toekenning
Van het recht van amendement
aan de Eerste Kamer.
De geldende grondwettelijke be
palingen bemoeielijken de invoe
ring van
evenredige vertegenwoor
diging.
Het is gewenscht, dat de Grond
wet den wetgever in volle vrijheid
de beslissing late ov< r de vraag,
of en op welke wijze dit stelsel van
Vertegenwoordiging zal worden
aanvaard. De verplichting tot ver-
deeling in kiesdistricten moet dus
in elk geval vervallen. Volstaan
kan worden met de bepaling, dat
de kiesdistricten, zoo zij behouden
blijven, door de wet worden vast
gesteld.
Met bet oog hierop wordt vast
gesteld, art. 81 te lezen als volgt
„Alles wat de uitoefening van
bet kiesrecht en de wijze van ver
kiezing betreft, wordt door de wet
geregeld.
Indien de wet bepaalt, dat de
leden der Tweede Kamer in kies
districten worden gekozen, regelt
zij tevens de daarvoor noodzakelij
ke verdeeling van bet Rijk".
De grondwet dient aan de
verkiesbaarheid Yan
v rouwen,
voor het lidmaatschap der verte-
genwoor ligende lichamen geen be-
lemmeri ig in den weg te leggen.
Het woord „mannelijk" in art. 84
Wordt dus geschrapt.
Het eerste lid van art.'89 wordt
gelezen als volgt
„De leden ontvangen, tenzij zij
afwezig blijven, voor elke week of
gedeelte van eene week waarin de
Kamer vergadert alsmede voor het
bijwonen van [commissie-vergade
ringen in weken waarin de Kamer
niet vergadert, vergoeding voor
reiskosten, eens heen en terug,
volgeus regels bij de wet vast te
stellen."
Het bestaande voorschrift toch
gaat van de onderstelling uit dat
de leden gedurende de geheele zit
ting in de residentie blijven, waar
door eene premie wordt gesteld op
het wonen in de residentie.
Voor de Eerste Kamer wordt
hetzelfde stelsel aanvaard.
Eerste Kamer.
Art. 90 wordt gelezen als volgt
„Om lid van de Eerste Kamer
te kunnen zijn, moet men voldoen
aan de ereischten, voor het lid
maatschap van de Tweede Kamer
gesteld".
Waar de keuze voor het lidmaat
schap van de Eerste Kamer is op
gedragen aan de Provinciale Sta
ten, komt het der Staatscommissie
niet noodig voor, deze colleges in
de keuze in meerdere mate te be
perken dan thans het geval is met
de kiezers voor de Tweede Kamer.
De in het tegenwoordig art. 90
voorgeschreven beperking van de
verkiesbaarheid acht de commissie
volstrekt geen waarborg voor een
deugdelijke samenstelling der Ka
mer. Zij laat niet alle geschikte
personen toe en sluit niet alle on
geschikte personen uit. Verwacht
mag worden meent de Commis
sie dat de verruiming van de
Verkiesbaarheid ten goede zal ko
men aan den zedelijken invloed van
bet gekozen lichaam.
Het opschrift van de Vierde Af-
deeling van het Derde Hoofdstuk
der Grondwet wordt gelezenVan
beide Kamers en van de Yereenig-
de Vergadering.
In een nieuw tweede lid van art.
96 wordt den wetgever uitdrukke
lijk de bevoegdheid verleend om
andere ambten dan de in het eerste
lid genoemde, onverc> nigbaar te
verklaren met liet Kamerlidmaat
schap, voorzoover deze ambten uit
de kas van het Rijk of de koloniën
worden bezoldigddaar met be
trekking tot ambten der onderdee-
len, de besturen dier onderdeelen
zullen moeten oordeelen over de
wenschelijkheid der vereeniging en
de gevolgen daarvan.
Voorgesteld wordt op den regel
ran het vierde lid (verleenen van
het lidmaatschap) eene
uitzondering
te maken voor de aanvaarding van
het ambt van Minister, omdat in
de practijk herhaaldelijk is geble
ken dat een benoemd lid der Sta-
ten-Geueraal door het bestaande
voorschrift ia groote moeilijkheden
kan worden gebracht ten opzichte
van liet aannemen van eene mi-
nisterieele portefeuille.
Voorgesteld wordt verder ook de
Ministers niet rechtelijk vervolg
baar te stellen voor hetgeen zij in
de vergaderingen der Staten-Gene
raal hebben gezegd of aan haar
schriftelijk hebben overgelegd.
In Art. 98 wordt de mogelijk
heid geopend, bij de wet de be
slissing om betwiste geloofsbrieven
op te dragen aan een onafhanke
lijk rechterlijk college.
Waar de keu-.e van een Voor
zitter uit den aard der zaak behoort
tot de bevoegdheid van elke Kamer
komt liet der Commissie gewenscht
voor, inmenging der Regeering bij
do samenstelling van het bureau
der Kamers te doen ophouden en
stelt zij voor in Art 99 te lezen
elke Kamer benoemt voor het tijd
vak eener zitting haren Voorzitter
en hare onder-voorzitters.
Behoudens ten aanzien van en
kele punten laat de bestaande Grond
wet het instituut van de Vereenigde
Vergadering der Statèh-Geueraal
vrijwel ongeregeld. Nu, zoo de voor
gestelde wijziging van art 19 en
van het Elfde Hoofdstuk Wet wordt,
Je werkzaamheid der Vereenigde
Vergadering in beteekenis nog zal
toenemen, wordt art. 108 aange
vuld en na art. 110 een nieuw
artikel opgenomen, resp. betrekking
hebbend op de organisatie en de
wetgevende taak der vergadering.
Toekenning van
het recht van a inendemen t
a a n de Eerste Kamer,
in art. 112 voorgesteld, zal de vast
stelling zijn van een grondwettig
beginsel, dat. in bijna alle constitu-
tioneele lauden gehuldigd wordt.
Het gemis daarvan brengt de
Eerste Kamer in den soms pijnlij
ken tweestrijd van wetsvoordrach-
ten, waarin enkele bepalingen voor
komen, waartegen bij haar groot
bezwaar bestaat, öf onveranderd aan
te nemen of onvoorwaardelijk te
verwerpen.
Ook kan dientengevolge geheel
onnoodig vertraging in den gang
der wetgeving ontstaan.
Wel zal door dit recht de invloed
van de Eerste Kamer op de wet
geving toenemen. Maar deze invloed
zal temperend werken op de ver
houding van beide Kamers en den
weg openen tot een vergelijk, dat
tot zekere hoogte beide Kamers
bevredigt.
Wijzigt de Eerste Kamer een voor
stel. dan heeft volgens een wijziging
van art. 114 vernieuwde behande
ling in de Tweede Kamer plaats,
I welke echt si- wordt beperkt tot een
i behandeling der artikelen, waarin
de Eerste Kamer wijziging heeft
aangebracht. Nieuwe wijzigingen zal
de Tweede Kamer niet mogen aan-
j brengen. Vereeuigt zij zich ten volle
j met de voorstellen der Eerste Ka
mer dan laat zij het ontwerp ter
besparing van tijd rechtstreeks den
Koning toekomen. Verwerpt zij een
of meer der aangebrachte wijzigingen
dan blijft het eindoordeel bij de
Eerste Kamer.
De Eerste Kamer krijgt echter
geen recht van amendement bij
voorstellen van de Tweede Kamer
uitgegaan (art. 116 en 118) en bij
de begrooting (art. 135).
Ook voor de Provinciale Suiten
en den Gemeenteraad worden
vrouwen verkiesbaar
gesteld.
Art. 128 (verbod van vereeniging
van het lidmaatschap van de Eerste
Kamer met dat der Provinciale
Staten) vervalt, alsmede het pre
ventief toezicht der Kroon over de
provinciale verordeningen (art. 134,
derde lid).
Aan art. 132 wordt dezelfde be
paling toegevoegd als ten aanzien
van het zelfbestuur der gemeenten
in art. 144 wordt aangetroffen.
Het vierde en 5de lid van art.
141 worden omgezet.
Aan de beginselen van de open
baarheid der Raadsvergaderingen
en de onafhankelijkheid der leden
wordt een plaats in de Grondwet
gegeven.
R echtswezen.
Het tweed.- lid van art. 145 dat
aan een goed verband tusschen het
vernietigingsrecht en de admini
stratieve rechtspraak in den weg
staat, wordt geschrapt.
In art. 161 moet ingevoegd
in andere dan strafzaken kan
de wet bepalen dat met de
uitspraak der beslissing kan wordeu
volstaan," en „voor door de wet
aan tewijzen strafzaken kan ook
worden afgeweken." De strekking
hiervan is in hoofdzaak: lo de toe
laatbaarheid eener spoedige en min
der omslachtige berechting van lich
te overtredingen, op het voorbeeld
van de Duitsche Strafbri'ehle",
boven twijfel te verheffen; 2o. den
wetgever vrij te laten in andere
dan strafzaken om de langwijlige for
maliteit der vooi lezing van het
vonnis in zijn geheel te doen ver
vallen.
Een groote politieke vergadering
ongeschikt achtend tot liet doen van
eene voordracht voor Hut lidmaat
schap van den Hoogen Raad, stelt
de Commissie voor, art. löo te doen
vervallen.
Art. 16(5 wordt aangevuld om een
einde te maken aan den twijfel over
de grondwettigheid van een door
den wetgever voor te schrijven leef
tijdsgrens voor het ontslag der le
den van de rechterlijke macht. In
art. 179 wordt eveneens mogelijk
gemaakt een bij do wet vast te
stellen leeftijdsgrens voor ontslag
der leden van de Rekenkamer.
Het laatste lid van art. 186 wordt
tot een afzonderlij k artikel gemaakt,
terwijl door aanvulling van art.. 187
de grondwettelijkheid van art. 5
der wet van 23 Mei 1899 (Stbl. No.
128) boven twijfel wordt verheven
Voorgesteld wordt verder, de
beslissing om treat grond
wetsherziening,
in het gewijzigd artikel 105 der
Grondwet, na ontbinding der Kamer
behoudens Ivonings bekrachtiging,
op te dragen aan de nieuwe Kamers
in vereenigde vergadering, welke
bij gewone meerderheid tot aanne
ming kan besluiten, met dien ver
stande, dat zich 76 leden daarvoor
moeten verklaren.
Art. 196 wordt aangevuld in dezen
zin, dat gedurende een Regentschap
noch in de orde van erfopvolging,
noch in de troonsopvolging veran
dering kan worden gemaakt.
Voorgesteld wordt eindelijk in
art. 197 de bekendmaking van do
vastgestelde veranderingen in de
Grondwet te doen geschieden op de
wijze, voor de afkondiging van
wetten bepaald.
De in werking treding wordt, be
paald op den dag der af kondiging.
Het Rapport der commissie is
gedagteekend 20 December 1906 en
geteekend
Grond-
De Staatscommissie voor
wetsherziening.
W. H. de Beaufort, Voorzitter.
E. Fokker
VV. H. DE Savorni.n' Lohman.
J. de Louter.
J. Oppenheim.
Ruys de Beerenbrouck.
J. J. WiLLINGE.
H J. Romeijn, Sccrtt iris
FRANKRIJK.
Vreemd Recht.
Pater Clement Berthet, Barnabiet,
heeft een schrijven gezonden aan
den voorzitter van de civiele recht
bank der Seine. Daarin beklaagt
hij zich, dat het gebouw in de rue
Legendre, (vroeger klooster der
Barnabkten) is afgestaan voor „de
belachelijke en heiligschennende on-
dernem ng van een boulevard-dag
blad" en daar eene schismatieke
kerk van deti heer Viilatte geves
tigd is.
De lezer dient te weten, dat liet
bedoeld klooster in de rue Legendre
bij beslissing van het Hof van
Appèl en tot alles definitief geli
quideerd is, eigendom blijft der
paters Barnabieten.
Hier staan we dus voor het geval
dat door de wettige eigeuaars van een
gebouwgeprotesteerd wordt, wijl Aran
hun eigendom een voor hen smadelijk
en schandelijk gebruik wordt ge
maakt; dat hun eigendom verhuurd
is aan menschen, die zij in geen
geval binnen hunne muren dulden
zouden, indien wet en recht in
Frankrijk no? golden.
We mogen wel nieuwsgierig zijn
naar het antwoord op pater Berthet's
brief. Verwacht kan worden, dat
krom weer recht gepraat, misschien
zelfs dat onrecht zonder, meer
recht genoemd zal worden.
Een hunner „heiiigjes".
Een groot schandaal heeft men
te Grenoble niet langer kunnen
smoren. Zekere Rey, in zijne goe
de dagen „de Vincentius a Paulo der
liefdadigheid van het Isère-departe-
ment genoemd, was sinds lang be
schuldigd van valschheid in ge
schrifte en misbruik van vertrouwen
Een der kopstukken der Loge
zijnde, liet men hem ongemoeid niet
alleen, maar Grenoble's burgemee
ster, die met hem eene hooge be
trekking bekleedde in die Loge, wist
hot daarheen te leiden, dat meneer
Rev, die honderdduizenden ver
donkeremaand heeft, met teruggave
van 25.000 gulden van alles vrij
liep. Bovendien krteg bij een vrij
goed pensioen en den titel van
eere-directeur der openbare iiefda
digheid.
e publieke meening dacht echter
anders over dien„eere-directeur" dan
zijne vriendjes en beschermelingen.
Er kwamen onlangs onthullingen
gevolgd door andere en weldra
was de schandelijke zaak niet langer
ia den doofpot te stoppen.
Ondan ks de bescherm ing der Loge,
ondanks het geknoei van Grenoble's
burgervader, die dezen misdadiger
aan de handen van het gerecht
wist te onttrekken, zit deze vreemd
soortige navolger van onzen grooten
H. Vincentius a Paulo thans in de
gevangenis.
Er komen al rare „heiiigjes" voor
op den t laconnieken kalender.
DU1TSCHLAND.
Dë Duitsche bladen ziju nog vol
over de verkiezingen en de herstem
mingen. Duidelijkheidshalve geven
we vandaag opnieuw een lijstje, 't
welk den juisten stand der partijen
aangeeft.
16 Polen
5i Nat- Lib.
79 Soc. dem.
7 Reformpartij
5 Duitsche socialen
4 Bund der Landwirte
2 Christelijk-socialen
1 Wirts. verein.
3 Boerenbond
0 Middenstandspartij
2 Welf
1 Deen
4 Lctharingen
6 Centrum Elzae-Loth.
0 Wild-Liberalen
1 Wild-Conservatief
20
57
42
6
3
7
3
3
1
2
0
1
3
4
4
1
Te Elberfeld kwam het na afloop
der herstemmingen voor het Volks
huis tot eene botsing tusschen politie
en menigte.
Eenige agenten kregen het be
nauwd in het gedrang, en daarop
rukte een sterke politiemachlaan die
het plein schoonveegde. Een groot
aantal burgers en politiebeambten
werden gewond en verschillende per
sonen werden in hechtenis geno
men-
RUSLAND.
De orthodox-schismatieke kerk
schijnt van den nieuwen toestand ver
meerdering van hare macht en van
hareu invloed op den gang van zaken
te vreezen.
Om dit te bewijzen ontleenen we
het navolgende aan een telegram uit
St. Petersburg:
„De opperprocurator der Heilige Or
thodoxe Synode heeft aan den minis
terraad een schrijven gericht, waarin
voor de betrekkingen tusschen de re
geering en de staatskerk de noodza
kelijkheid wordt betoogd, dat de regee
ring, bij de invoering van gewetens
vrijheid, tevens het geloof moet beves
tigen en voor de rechten en privilegiën
der Staatskerk moet waken, haar
vrijheid in haar inwendig beheer mset
erkennen, en aan het weldra bijeen
komende Al-Russische concilie moet
overlaten de noodige maatregelen vast
te stellen in het belang der kerk.
„Het schrijven van den opperpro
curator wijst voorts op den plicht der
regeering, om de orthodoxe geestelijk
heid uit de staatskas te bezoldigen,
en de kerkelijke scholen, naast de
wereldlijke scholen, te erkennen als
een gewichtige factor, waarmede bij
het invoeren van den algemeen en
schoolplicht rekening moet worden
gehouden."
Korte Berichten.
Eene nota van het Japansche ge
zantschap te Parijs spreekt alle geruch
ten tegen over een ultimatum door Ja
pan aau de Vereenigde Staten gesteld.
Japan is zeker van het gunstig ver
loop der ondertiandelingen.
Het gemeenschappelijk protest van
den Duitschen en den Engelschen ge
zant te Konstantinopel tegen de wil
lekeurige handelwijze van Fehim pasja,
het hoofd der geheime politie schijnt
toch wel iets uitgewerkt te hebben.
Volgens een bericht nl. uit Konstan
tinopel is de geheime paleiswacht op
geheven en zou Fehim pasja, volgens
daar ter stede loopende geruchten ge
vangen genomen zijn.
Met algemeen en langdurig gejuich
heeft Dinsdag j.l. de nieuw gekozen
president der Italiaansche Kamer, de
heer Marcora, den voorzittersstoel in
genomen.
Vroegere
Rijksdag
20 Vrijz. Volksp.
10 Vrijz. ver.
6 Duitsche volksp.
52 Conservatieven
22 Duitsche rijksp.
105 Centrum
Nieuwe
Rijksdag
28
11
7
23
107
Uit onzen Senaat.
De heer Van Leeuwen heeft
gisteren de Eerste Kamer doen
schateren over de Gemeentewet,
verklappend de velerlei werkzaam
heden, die daardoor op den hals
der burgemeesters geschoven wor
den. Hij gaf een staalkaartje van
vragen, hem door bet departement
van" Justitie onlangs voorgelegd
omtrent een tuchtscholier van 15
jaren.
Er moest onderzv>cht: lo. naar
een aantal ziekten in de familie van
het jongmensch2o. of er ook drank
zuchtigen liepen onder zijne naaste
familie; 3o. 't hoeveelste kind hij
was; 4o. hoe bij als zuigeling be
handeld was; 5o. op welken leeftijd
bij hem de eerste tanden doorkwa
men 6o. op welken leeftijd bij begon
te spreken; 7o. of hij Engelsche
ziekte had gehad en hier lachte
onze Senatoren natuurlijk tranen
8o. hoe oud dit belangwekken i
jougmensch was, toen hij toe
hij „zindelijk" was.
Ook de Minister, die niet gau v
uit de plooi komt, stemde met ht t
algemeen gelach in en gaf toe, dut
dergelijke vragen te ver gaan en
de burgemeesters lastig vallen mei
allerlei.
Er zou hij Binnenl. Zaken evenals
bij de departementen gelet worden
op een en ander.
Na dit vroolijk gedeelte dienen
wij vooral melding te maken van
het zeer practisch en degelijk be
toog des hecren Regout.
Zijn rede over het mijnrecht brach i.
den Minister van Financiën ineen
moeilijk parket. Hij wees er op,
dat de Minister in zijn M. v. '1'.
bij het wetsontwerp over de inkom
stenbelasting het evenredige mijn
recht, ingesteld bij de wet van 1810,
zegt te willen afschaffen en wel als
billijke vergoeding voor de ophef
fing van vrijstelling van bedrijfs
belasting, die thans nog door de
mijnen evenals door den landbouw
wordt genoten. Die redeneering
moet, zoo merkte de heer Regout
op, berusten op „een abuis". Want
de mijnen zijn bij ons voor zeker
80% in handen niet van physieke
lichamen maar van vennootschap
pen, nog wel van vreemdelingen.
Zij hadden dus in 't geheel geen
last van de bedrijfsbelasting. Eu
hoe wonderlijk zou 't nu wezen,
een belasting (het mijnrecht) nage
noeg honderd jaar lang op papier
te hebben gehad om baar thans,
nu ze eerlang wat meer voor de
schatkist opbrengen zal af te schaffen.
Men behoude dat mijnrecht, zeide
verder de heer Regout. De mijnen
kunnen dat zeer goed betalen Maar
men wijzig j den vorm der heffing.
In plaats van, zooals nu, gewoonlijk
2% pCt. te heffen van de netto
opbrengst, wit aanleiding geeft tot
allerlei moeilijkheden van schatting
en inmenging in de zaken der mij
nen, vordere men een geringer per
centage. b.v. pCt. van de bruto-
opbrengst. Dan is men van alle
moeielijklieden af.
De Minister van Financiën
trachtte het in zijn antwoord zoo
voor te stellen alsof een afschaffing
van elk mijnrecht niet door hem
was bedoeld en zinspeelde op «te
mogelijkheid, dat bij een herziening
van de Mijnwet toch weer zulk een
recht zou worden ingevoerd.
Maar de heer Regout repliceerde, dat
zoo iets niets mogelijk zijn zou als
men, gelijk de Minister; verkeerde
lijk meende dat afschaffing een
eisch van ^billijkheid was. En hoe
zonderling zou het wezen als eerst
deze Minister het bestaande recht
uit de wet deed verdwijnen en daarna
minister Veegeus hei in anderen
vorm er weer in zou brengen.
Gelukkig was minister De Mees
ter in deze kleine schermutseling
niet. Evenmin was het min.Rink ge
weest bij de kwestie van dc-n _Gel-
dersclien Commissaris. De Minister
heeft eenmaal, te kwader ure dc
verdediging van dien commissaris
der koningin op zich genomen, en
hij moet na a gezegd te hebben,
ook wel b. zeggen.
De minister zeide onder meel
de onnoozelheid, dat „zoo dikwijls"
niet liet zelfde zou wezen als „zoo
vaak".
Er wordt meegedeeld, dat er geen
plaatsje meer te krijgen is voor de
tribune der Eerste Kamer, wanneer
deoorlogsbegrooting in behandeling
zal komen en Minister Staal onder
het mes. Dezelfde belangstelling dus
als in de Tweede Kamer. Onze Mi
nister-zwaardvechter" lokt veel pu
bliek.
flGITE Mfl NOU RGITfiTE,
-o