Maandag 11 Febr. 1907. No. 6520. 31s!e jaargang. Dagblad voor Noord- en Zuid-Holland. Augastinus Josephns Gallier, BUITENLAND. BINNENLAND. ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor HaarlemJ.20 Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post„1.65 Afzonderlijke nummers0.05 DIT BLAD VERSCHIJNT DAGELIJKS, BEHALVE ZON- EN FEESTDAGEN. PRIJS DER ADVERTENTIËN Van 16 regels0.60, (contant) 0.50 Elke regel meer0.10 Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. DIENSTAANBIEDINGEN 25 CENT PER ADVERTENTIE a CONTANT BUREAUX: St. JANSSTRAAT 1, Interc. Tel. No. 1426. - HAARLEM. Hoofdagenten voor het BuitenlandCompagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Paris, 31bis Faubourg Montmartre. door de genade Gods en de gunst van den Apostolischen Stoel Bisschop van Haarlem, aan de Geestelijkheid en de Ge- loovigen van ons Bisdom Zaligheid in den Heer. In onzen Vastenbrief van 1905 hebben wij U.B.G., gewezen op den allertreurigsten toestand van de Kerk in Frankrijk. „Daar", zoo schreven wij „daar verkeeren zij, die met „ons medeleden van Christus zijn, „in hoogen nood, en straks zal die „nood nog hooger klimmen, tenzij „God zelf het keere". Wat wij toen vreesden, is intusschen werkelijk gebeurd de goddelooze aanslagen tegen de H. Kerk zijn zooals gij weet maar. al te goed gelukt, en meer dan ooit hebben onze ver volgde broeders in Frankrijk den steun noodig van ons gebed, wel ken wij toen van U vroegen en waartoe wij U thans met vernieuw den aandrang aansporen. Maar nog eene andere vrees, die wij destijds uitspraken, is sinds ge bleken zeer gegrond te zijn. Immers wij schreven toen ook deze woor den Wij zouden er niet op dur- „ven roemen, dat ook niet onder „ons velen den verderfelijk en regel „volgende Kerk, het christelijk „leven zal zich zonder mij wel red- „den; velen ook, die hun eigen „weg gaan, vergetend, dat zij leden „zijn van één lichaam, waarin ge meenschappelijke werking van al- Ren een levensvraag is voor het „geheel, en derhalve een plicht voor „ieder in het bijzonder". De bedoeling dier woorden bleek duidelijk uit de vermaning, die wij eraan vastknoopten: „Ieder onzer „doe dus allereerst zelf zijn plicht „en werke naar zijn beste vermogen „mede, om ons volk voor den afval „van Christus' gemeenschap te be waren". Desniettemin hebben wij, helaas! moeten ondervinden, hoe zeer velen die vermaning ofwel niet begrepen hebben ofwel niet ter harte genomen, hoe zeer velen bij het ver vullen hunner maatschappelijke plichten zich méér door hun eigen stoffelijke belangen of zelfs door ge heel onredelijke gevoelens lieten leiden dan door ij ver voor Gods eer en liefde voor het behoud van de christelijke beginselen onder ons volk; en telkens wêer zien wij uit velerlei onbedriegelijke teekenen, dat velen onder ons, hoewel met de H. Kerk nog niet geheel brekend, toch niet meer uit en door het ge loof leven. Met groote droefheid hebben wij dan ook ons zei ven de vraag gesteld, hoe het mogelijk kon worden, dat ondanks den verdubbelden arbeid onzer talrijke priesters de ware chris telijke geest, het ware Katholieke leven bij zoovelen onzer zoozeer verflauwde, om niet te zeggen ver loren gingen wij hebben daarvoor verscheidene oorzaken gevonden, waarop wij U te gelegener tijd zul len moeten wijzen. Maar nu reeds willen wij U zeggen, wat wij als de voornaamste oorzaak van dit treurig verschijnsel beschouwen; tegenover de veelvuldige prediking der christelijke beginselen door uwe priesters staat een andere prediking, de prediking van de beginselen 'eener onchristelijke wereld, en die prediking is nog menigvuldiger dan ■die uwer priesters, en er wordt meer naar geluisterd 't is een prediking, die gij niet slechts eenmaal in de week gaat hooren in de kerk, maar die iederen dag tot U gebracht Wordt, overal tot zelfs in uwe huis gezinnen door boeken en tijdschrif ten en nieuwsbladen. Alleen reeds de overtreding der kerkelijke weiten, die dergelijke geschriften verbieden, zou veel ver klaren van hetgeen wij betreuren; immers wie de kerkelijke wetten overtreedt, handelt alleen reeds daardoor tegen zijn katholieke be ginselen en vergeet of veronacht zaamt de woorden door Christus tot Zijne Kerk gesproken: „wie U hoort, hoort Mij en wie U versmaadt, versmaadt Mij". Maar bovendien is de lezing van dergelijke geschrif ten en juist daarom wordt zij door de H. Kerk verboden niets minder dan het in zich opnemen van een, misschien wel langzaam werkend, maar zeer zeker doodend vergif waardoor of de reinheid van zeden öf de ongereptheid des ge- loofs, ofwel en dit is meesten tijds het geval beiden tegelijker tijd verloren gaan. Een zeker doodend vergif noemen wij dergelijke lectuur, want B. G. het is een onware uitvlucht, wat sommigen beweren om hun gedrag te vergoeilijken, als zij '.eggen; dat dit op hen geen verkeerden indruk maakt. Het woord der H. Schrift is en blijft waar, dat de goede ze den worden bedorven door slechte gesprekken, en als een langdurig een aanhoudend slecht gesprek is de lezing van boeken, waarin met niet te miskennen welbehagen nauw keurig wordt beschreven of half be schreven half aan de verbeelding- overgelaten, wat onder heiligen niet eens gevoegelijk genoemd kan wor den; en het is eene lioovaardige en verderfelijke overschatting van eigen deugd en kracht, te meenen dat men zijn geest kan vervullen van gedachten en verbeeldingen, die de sterkste heiligen zouden doen valleu, en daarom dan ook altijd door de heiligen zijn gevlucht als een gevaar, dat niemand kan be minnen zonder erin te vergaan. Ditzelfde geldt van geschriften, waarin ons H. Geloof hetzij reel 11- streeks hetzij zijdelings wordt aan gerand. Wie dagelijks leest en voor al wie gelijk zoo vaak het geval is uitsluitend leest, wat de on- geloovige pers te lezen geeft, zal misschien zonder dat hij zelf het bemerkt, maar zeer zeker op den duur zijn geest vervullen van be grippen, die niet ons II. Geloof in strijd zijn. Zelfs het voortdurend lezen van werkelijk neutrale bladen zoo deze mogelijk zijn kweekt ten slotte die neutrale christenen, wier christelijk leven dan wel niet op eens door vergif wordt gedood, maar toch uit gebrek aan gezond voedsel langzaam zijn kracht verliest en bij een ernstigen aanval der be koring geheel verloren gaat. Wie in dergelijke lectuur geen gevaar ziet, vergeet de woorden, waarmede Christus zelf die zoogenaamde neu traliteit heeft veroordeeld, dat wie niet met Hem is, tegen Hem zijn moet en wie niet medewerkt om met Hem te vergaderen, samenspant met lien, die verstrooien. Mag dan misschien de reden van anderen gelden, dat zjj in de nood zakelijkheid verkeeren, om derge- lijke geschriften en bladen te lezen? Wat er van die noodzakelijkheid zij, B. G. zeer zeker geldt zij niet voor zoogenaamde uitspanningslec- tuur. Niemand kan ooit een uit spanning noodig hebben, die voor hem een zeker gevaar oplevert, hier is alleen en uitsluitend waarheid, dat het gevaar te ontvluchten het eenige noodige is. Maar ook wan neer men niet voor uitspanning maar zooals men het noemt „voor zijn zaken" onchristelijke bladen noodig heeft, waarom blijven deze dan niet op de plaatsen, waar men „zijne zaken" behandelt en komen zij ook in de huisgezinnen? Waar om leest men dan, behalve wat men voor zijne zaken noodig heeft, ook al het andere, wat daar te lezen wordt gegeven en waaraan men alleen om aan een ongezonde nieuwsgierigheid te voldoen behoefte kan hebben Waarom, zoo vragen wij verder, waarom leest men" dan dikwijls uit sluitend zulke bladen, en als men dan werkelijk verplicht is het ver gif te nemen, waarom neemt men dan niet tevens het tegengif Wan neer het de gezondheid van ons lichaam geldt, zouden wij ongetwij feld met huivering en zoo weinig mogelijk het vergif innen en en voor een ruime mate van tegengif zorgen. Doch wij durven nog verder gaan en u de vraag voorleggen, welke de reden is, dat onze Katholieke pers U niet geven kan, wat gij voor uwe zaken noodig hebt en an dere bladen U wel kunnen geven? Zou de reden daarvan niet zijn, dat juist uw steun, op allerlei wijzen gegeven aan de ongeloovige pers, deze zóó krachtig heeft gemaakt, dat zij aan alle eischen kan voldoen, terwijl uw eigen pers' dien steun ofwel geheel mist of althans in niet genoegzame mate ontvangt Zoo ja, dan zou dit tevens een verre gaande kortzichtigheid zijn. Immers met het volste recht verweten zich dezer dagen de Katholieken van Frankrijk Zoo wij voor een krach tige eigen pers slechts een betrek kelijk klein gedeelte besteed had den van hetgeen wij hebben gegeven voor allerlei goede werken, als ge stichten van liefdadigheid, kerken en scholen, dan had de ongeloo vige pers onmogelijk den volks geest zoozeer kunnen vergiftigen, dat ons thans door een goddelooze wetgeving alles ontroofd wordt, wat onze christelijke liefdadigheid heeft gesticht. 0,B.G., laten wij toch door hun voorbeeld geleerd, hunne fou'en vermijden, en zorgen voor hetgeen noodzakelijk is gebleken, opdat wat onze liefdadigheid sticht, ook het onze blijve, want bedriegen wij ons niet, dezelfde oorzaken moeten op den duur dezelfde gevolgen voort brengen. Een slechte lectuur is een zeker werkend bederf; hoeden wij ons derhalve voor het lezen van het geen al te zeer de zinnelijkheid prikkelt en zonder eenigen twijfel onze verbeelding bezoedelen en ons geweten bevlekken zalhoeden wij ons voor het lezen van ongeloovige geschriften en bladen, die het ver gif van den twijfel in onzen geest iudruppelen; hoeden wij ons voor die zoogenaamd neutrale lectuur, die nimmer aan onze ziel een ge zond voedsel geeftmaken wij voor al niet zeiven door onzen steun sterk en krachtig, wat zich straks tegen ons zal keeren, en zorgen wij met alle kracht voor het steunen en sterken van een eigen Katholieke Pers, opdat aan onze geloovigen de reden of het voorwendsel worde ontnomen, om zich bloot stellen aan gevaren, die niemand op den duur ongestraft kan trotseeren en bidden wij intusschen veel voor onze ongelukkige geloofsgenooten, die nu, wie weet hoelang, de wrange vruchten zullen proeven van een zaad, dat zij jaren lang in zorge loosheid lieten groeien en wélks groei zij zei ven kortzichtig en licht zinnig hebben bevorderd. Tevens bevelen wij dringend in uw voortdurend gebed aan alle be langen van Kerk en Vaderland, het geluk en den arbeid van uwe gees telijke en wereldlijke overheden bidt hartelijk voor Hare Majesteit onze dierbare Koningin en heel haar Koninklijk Huis en vergeet ook Ons in uwe gebeden niet. Overeenkomstig de ons daartoe door den Apostolischen Stoel ver leende volmacht, geven wij U dit jaar de gewone dispensatiën in de kerkelijke wetten van onthouding onder de gewone voorwaarden welke dispensatiën en voorwaarden door de WelEerwaarde Pastoors en Rectoren zullen worden afgekondigd. Krachtens Apostolische volmacht verleenen wij aan de ygeloovigen van ons Bisdom, weder voor dit jaar, d.i. tot aan de '40daagsche asten van het volgend jaar, dis pensatie in de'onthoudingswet op alle Zaterdagen, u (genomen die Zaterdagen welke geboden Vasten dagen zijn. Echter vermanen wij U, om door aalmoezen en andere goede werken aan te vullen wat door het gebruik maken van de verschillende dispensatiën aan uwe boetedoening ontbreekt. Eu zal dit ons herder lijk schrijven op den Zondag Quinquagesima in alle tot ons bisdom behoorende kerken, alsme de in de kapellen waarover een Rector is aangesteld, op de gebrui kelijke wijze worden voorgelezen. Gegeven te Haarlem, den Isten Februari 1907. AUGUSTINES JOSEPHUS, Bisschop van Haarlem. Op last van Z.D. Hoogwaardigheid M. P. J. MöLLMANN. Secretaris ITALIË. Het voorbereidings-comité voor het a.s. jubilé van Z. H. den Paus is op audiëntie geweest bij den H. Vader. De leden werden voorgesteld door graaf Pericoli, voorzitter van „de Katholieke jeugd in Italië." Pericoli dankte Z. H. voor diens vertrouwen inn de Bond der Katho lieke jongelingschap, die inder daad ook wel mag heeten de hope dierzelfde Kerk, welke in onze dagen zoo hevige^worstelingen doorstaat. Pius N toonde zich diep geroerd. „Ware het voor mijne nederige persoon," verzekerde hij, dan;zou ik de voorkeur eraan geven, dat mijn jubilé onopgemerkt voorbijging Wel zou ik dan in mijn kapel mijn hart uitstorten voor mijn Meester en den Heer vergiffenis vragen voor de feilen, die ik in mijn priester lijke looj)baan heb bedreven. Maai de feestvreugde geldt den Plaats bekleder van Christus en de ge hechtheid van de wereld aan den Stoel van Petrus. Daarna verzocht Z. H. aan het feest van 18 September 1908 toch geen al te grooten en buitenspori- gen luister bij te zetten. „Roept stichtingen in het leven, waarbij de maatschappij gebaat kan worden. Denkt Jjaan de werken van naasten liefde, aan de behoettige kerken, aan de scholen enz. Hierdoor zult ge bijdragen tot de zegepraal van dc Kerk, en zult ge er in slagen nut te stichten, zelfs te midden van de beroeringen, vervolgingen en martelingen van onzen tijd". „Maar weest kalm en gematigd in al uwe werken, zoo besloot Z. H. „Ik heb de wereld overwonnen," sprak onze Goddelijke Meester. Welnu de ware zegepraal komt eerst hierboven in het Paradijs". Diep aangedaan verlieten graaf Pericoli en het Comité den II. Vader. FRANKRIJK. De Regeering heeft bij de Kamer een ontwerp ingediend tot invoe ring van eene Rijksinkomstenbelas ting, Een nieuw bewijs, volgens de „Autorité", van de anticlericale Regeeringspolitiek. Waarom? zal men vragen. Omdat de republikeinsche Over heid door deze belasting de Katho lieken en inzonderheid de Katho lieke gemeenten het zwaarst wil treffen. Ja, het ontwerp heeft, vol gens de „Autorité, geen ander doel. De „Figaro", eveneens het ont werp besprekende, klaagt: „De Re geering werkt met grooten ijver om Frankrijk te verderven." Te Parijs heerscht in hevigen graad de inflenza. Ook Clemenceau en Combes zijn erdoor aangetast. Het aantal zieken onder de postbeambten is zoo groot dat men zich genoodzaakt heeft ge zien de bezorging van drukwerk slechts gedeeltelijk te doen geschie den. de Fransche Bisschoppen de hand ge houden. Hunne gematigdheid in op treden en het stiptelijk naleven van de Pauselijke voorschriften worden zeer geroemd. Aan koning Oscar II van Zweden wordt het voornemen toegedicht op den dag van zijn gouden bruiloft, 6 Juni van dit jaar, afstand te doen van den troon ten gunste van zijn zoon, kroonprins Gustaaf, die reeds meer malen als regent is opgetreden. kwamen gisteravond uit Parijs weder naar Londen terug. Een verkiezingsvergadering te Jo hannesburg is door tegenstanders van de bij eenroepers totaal in de war ge stuurd. De menschen zongen drie uren lang om de sprekers te beletten zich verstaanbaar te maken en daarop werd de verhooging bestormd. De vergade ring moest opgeheven worden. Korte Berichten. Volgens de „Croix" van heden wordt er te Rome aan de vooiwaarden van EERSTE KAMER. De oorlogsbegrooting verworpen. Met 27 tegen 17 Stemmen heeft Zaterdag de Eerste Kamer de be grooting voor het departement van Oorlog verworpen. Van de aanwezige leden (afwe zig waren van rechts de Heer van den Biesen, van Berckel, Waller, Sassen en van ITeeckeren. en van links de heer Bultman) hebben alle rechtsche (26) tegen alle linksche leden (18) voorgestemd, behalve de hr. van Houten. Aan het slot van de debatten had de minister-presi dent, de hr. de Meester, nog eens zijne waarschuwende stem doen klinken „De afschaffing van het blijvend gedeelte is hier niet slechts bestreden op technische gronden, doch ook als deel van het Regee- ringsprogram". „Welnu, zoo besloot hij, met het oog daarop zal, bij mogelijke af stemming van dit hoofdstuk het Kabinet ernstig overwegen welke de politieke gevolgen van dit votum zullen zijn. Er waren er, na de zitting die meen den, dat het Ministerie wel zou kunnen blijven, doch dat minister Staal zou heengaan. In ieder gevaléén van beiden zal moeten gebeuren Of het Kabinet blijft, maar dan ook minister Staal, cn zulks is kwalijk denkbaar. Of minister Staal gaat heen maar dan ook het Kabinet, dat met hem staat voor het Regeeringsprogram. Dat, na het verwerpen der be grooting, de minister nog zal aan blijven, is schier onaannemelijk. Driemaal, sedert 1848, heeft de Eerste Kamer een begrooting ver worpen en steeds is de getroffen minister heengegaan. Op 29 December' 1862, onder 't tweede ministerie-Thorbecke, ver wierp de Eerste Kamer de begroo- tirg van Koloniën van minister Ublenbeck; die minister werd toen vervangen door den heer Fransen van de Putte. Op 29 Dec. van het volgende jaar, oók nog onder hetzelfde beT wind, verwierp de Eerste Kamer de begrooting van buitenlandsche za ken van minister van der Maesen de Sombreff. Ook deze minister trad af (en werd vervangen door den heer E. Cremers). En op 31 Januari 1890 verwierp de Eerste Kamer de begrooting van Koloniën van minister Keuchenius die toen plaats maakte voor den heer Mackay. In geen van drie gevallen ging echter het gansche ministerie heen. Maar ook in geen van deze ge vallen betroi het als thans een stuk Regeeringsprogram. Thans ligt het ook o. i. voor de hand, dat het Ka binet ontslag zal aanvragen aan de Koningin. De minister van oorlog heeft be-, paald, dat de hoofd en verdere officieren, die slechts gerechtigd z'jn tot het houden van een dienstpaard, vanaf 1 April e.k. niet meer ieder afzonderlijk een paardeuoppasser zul len mogen hebben, doch voor twee dier officieren slechts één paarden- oppasser mag worden aangewezen. Kamerlid Van den Biesen. De ziektetoestaud van den heer mr. J. W. van den Biesen is, naar het „Dbl. v. Noordbrab. verneemt, niet van dien aard, dat hij tot eenige ongerustheid aanleiding behoeft te geven. Het is een gewone influenza, die weliswaar de temperatuur wat heeft doen stijgen, doch overigens geen gevaar oplevert. Het geschrijf over Dr. Kuyper's reizen begint weer. „Het Yad." zegt Dr, Kuyper verblijft sinds een paar dagen te Brussel. Deze reis zou niet vreemd zijn aan de hangende onderhandelingen omtrent de Bel- gische-Nederlandsche toenadering de oud-Mi uister zou te Brussel de gewenschte inlichtiugen over per sonen en zaken komen inwinnen, en hiertoe had hij dezer dagen een onderhoud met den hoogleeraar Ver- couillie van Gent." Bij zooveel „zou"'s zou men ook kunnen afgewacht hebben of 't zoo was. Accijns gedistilleerd. Door den Brandersbond te Schie dam is naar aanleiding van het bij de Tweede Kamer ingediende wets ontwerp tot verhooging van den accijns op het gedistilleerd tot den minister van financiën een adres gericht, waarin, volgens de „Sch. Ort., verzocht wordt, het ontwerp zoo mogelijk in te trekken, in alle geval het daarheen te willen leiden dat het invoerrecht op gedistilleerd in overeenstemming kome met het bedrag van den accijns. Jubileum. Zaterdag was het l'2i/2 jaar geleden, dat mr. A. E. B. baron van Voorst tot Voorst benoemd werd tot Commissa ris der Koningin in de provincie Noord- Brabant. Tijdens zijn bestuur, afgezien van groote werken die tot stand kwamen, nam de provincie voortdurend in bloei toe. Zeker de hoogste lof die hem kan gegeven worden. Het was het verlangen van den Commissaris der Koningin, dat dit feest onopgemerkt zou voorbijgaan, maar toch meenden Ged. Staten van N. Bra bant en ook de ambtenaren dat de genen, die dagelijks als het ware met hem verkeerden, hierop wel een uit zondering mochten maken om hem een bewijs hunner hoogachting te schenken. Ged. Staten boden den Commissaris een prachtigen zilveren inktkoker aan uit de welbekende koninklijke fabriek der firma v. Kempen te Voorschoten, terwijl het ambtenaarspersoneel een fraaie corbeille schonk. Moge mr. A. E. B. baron Van V orst tot Voorst nog véle jaren staan aan het hoofd der provincie N. Brabant, als een trouwe waker voor hare be langen. Kath. Soc. Weekblad. Inhoud van de aflevering van deze week Godsdienst ën Vakorganisatie, door Mr. P. J. M. Aalberse. De vereenigingen tot ouderlingen bij stand in het Bisdom van Breda II, door A. v. d Noort, Pr. Schetsen voor Sociale Voordrach ten Het Anargisme III. Uit TijdschriftenEen groote Bisschop en een mizerige peuteraar. Berichten en Mededeelingen Over Rijssen. Pech in de S. D. A. P. De „neutrale" Bond van Gemeente-werklieden Katholieke Sociale Actie in Italië en Zondags rust. Korte Berichten Katholieke Ar beidsters in Duitschlaud, Collec tief Arbeidscontract. Vakraad. N1EDWE HAASLEHSCIE COURANT 1NXJEND AGITE MA HON AGITATE 4De Engelsche Koning en Koningin T

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1907 | | pagina 1