Zaterdag 6 April 1907. No. 6554 32s,c jaargang. Dagblad voor Noord- en Zuid-Holland. Fraaie Zeden BUITENLAND. BINNENLAND. Editie 2 uur, 1 A BONNEMENTSPRIJS 3 maanden voor Haarlem].20 Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post„1.65 Afzonderlijke nummers0.05 ÖIT BLAD IVERSCHIJNT DAGELIJKS, BEHALVE ZON- EN FEESTDAGEN. BUREAUX: St.JANSSTRAAT 1, Interc. Tel. No. 1426, - HAARLEM. PRIJ S DER A DVERTENT1 RN Van 1—6 regels0.60, (contant) 0.50 Elke regel meer„0.10 Groote letters worden berekend naar p aatsraimte. DIENSTAANBIEDINGEN 25 CENT PER ADVERTENTIE a CONTANT Hoofdagenten voor bet BuitenlandCompagnie Générale de Publicité Etrangère :- G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Paris, 31bis Faubourg Montmartre. Vroeger was voor minister-presi- ent Clemenceau „de lieer Montag- een Italiaansch priester als een ander, zoo'n geestelijke gelijk ®r le veel zijn, volgens Clemenceau ^•s- Sind3 een paar dagen wordt Mgr. o^tagnini door denzelfden Cle- 'nenceau betiteld als „de vertegen- p°or«liger van den H. Stoel in rankrijk." Sluw moge de minister-president N'1' hij was dat niet, toen hij in '"'Ju open brief Mgr. Montagnini f dus betitelde. Daardoor toch er- "ent hij, dat door de oflicieele in haak aan de voormalige Parijsche "dutiatuur wel degelijk alle diplo matieke gebruiken geschonden zijn; dat hij geen rekening heeft gehou den met de voorrechten, in alle msr'haafde landen den vreemden 'plouniten gewaarborgd. Zooals de meeste onzer lezers al ^aten, brengen de Fransche bladen lederen dag nieuwe onthullingen, §eput uit de stukken, die Clemen- i'°au ter Parijsche nuntiatuur in beslag deed nemen. Of Mgr. Montagnini voorzichtig 'le®d met nauwkeurig aanteekening e houden van zijne gesprekken jdet vreemde gezanten, van geruch- door hem in verschillende krin gen opgevangen, kunnen wij hier Ui t midden laten. I Evenmin zullen wij ons wagen aan de uiteenzetting van de gron den, op welke de zoogenaamde Uitlatingen van den Engelschen gezant, van den Oostenrijkschen en Van den vertegenwoordiger van dnze Koningin te Parijs, Ridder de stuers, ons al zeer ongelooflijk klin- aen, hoe welverdiend het scherpe Vonnis dezer drie diplomaten over het Fransche sectarisme overigens z°ü mogen heeten. Enkel op twee punten willen wij he aandacht vestigen, welke een zeer Ogenaardig licht werpen op de fraaie Politieke zeden van Clemenceau en Zljne kornuiten. Het eerste betreft de samen zwe- llng tegen de republiek, waarvan de minister-president den H. Stoel beschuldigde. Al de papieren van Hgr. Montagnini zijn in beslagge nomen; allerhande bladen maken den inhoud der geroofde stukken openbaar. Zelfs praatjes, die in een water-en-vuur-huisopgevangen schij nen te zijn, worden weergegeven en als hoogst ernstig onder de menigte Verspreid. Uitlatingen van vreemde gezanten, evenmin streelend voor he republiek als voor hare regee- Cngspersonen, uitlatingen, die niet te controleeien zijn, ziet men afge drukt in de kranten. Maar de fameuze samenzwering, door Rome „tegen de republiek op touw gezet; de fameuze samenzwe- j 'og; waarmee Clemenceau de wet telijke inbraak ter voormalige Pa- ("jsclie nuntiatuur een glimp zocht e geven, daarvan ontdekt men in gepubliceerde papieren van Mgr. ontagniui geen spoor. De draden Van bet komplot heeft de regeering niet m handen, omdat die samen- een boos verzinsel was, Pius°v ^astor tegen een paus als i I A, die allerminst de gewoonte op ee °tri lue^ Plicbt of geweten paadje^s teT-°rdje werpen, gluip te bewaudeleTr m P W6gen zijn doel 1 tot het bereiken van Niet het m; minste spoor van een bewijzen', deaovdaarenteferl Wel de hoe oprecht ^eruugende bewijzen Heiligheid het°e Z; Frankrijk omlanks alles met nr,teilde dat is in de vinden.11 VaU S1'- Montagnini te Het laaghartig dus tegeii degeg nW^en kee rtzich mee poogden te £?ie er deD T i..,,; e treffen en van de samenzwering61 der Vaticaansche samenzwering tegen de republiek rest mets anders dan de sdiande, neerkomend over de hoofden dei' lasteraars. Eens te meer kunnen wij hunne fraaie zeden bewonde ren. Het tweede punt betreft minis ter-president Clemenceau zeil. Indien wij ons verlieten op de verklaringen, door Clemenceau in zijne open brieven afgelegd dezer dagen, zou de groote Katholieke politicus en redenaar, de heer Jacques Piou, niet alleen voorge slagen hebben Clemenceau om te koopen, maar ook onomwonden verklaard hebben, dat de minister president makkelijk te koopen zou zijn, indien men slechts een behoorlijk sommetje betalen wilde. De heer Piou heeft die bewering leugenachtig verklaard, verzekerd, dat hij nooit ofte nimmer aan iets dergelijks gedacht, iets dergelijks voorgeslagen heeft. 't Baat niet. Clemenceau is als sommige „bekkesnijders" op onze boerenkermissen, die met iedereen vechten willen het onschuldigste woord als eeue uitdaging opne men. Met alle geweld wil hij doorgaan voor iemand, wiens republikeinsche onomkoopbaarheid aan eene schan delijke proef onderworpen werd. Eene groote gramschap veinst hij en in toornige zinnen, doorspekt met scheldwoorden, vaart hij uit tegen Mgr. Montagnini, tegen de Romeinsche staatkunde, tegen den heer Piou. Comedie-spel dit alles. De heer Piou zal er zich niet toe verlagen, maar hij zou in zijn volle recht zijn, indien hij 't deed en Clemenceau even herinnerde aan de Panama-zaak, aan zijn vriend Cornelius Herz, aan zoo menige schande en euveldaad, waardoor Clemenceau zijn republikeinsch ge weten bezoedelde. Of is deze minister-president niet dezelfde Clemenceau, wien zelfs zijne weinige vrienden verachtelijk den rug toekeerden, omdat Pij zwen delde met zijn mandaat van volks vertegenwoordiger Is hij niet de zelfde Clomenceau, die als een po litieke melaatsche beschouwd werd? De toorn van dezen man, die van een hoogst achtenswaardig persoon als de heer Piou openlijk schrijven durft, „dat hij erger is dan de booswichten, die stelen en moorden" zou iets comisch hebben, indien hij minder treurig was. Zulk een man heeft de leiding der regeeringszakenzulk een man speelt de eerste viool in het huidige Frankrijk. Het beste bewijs voor de fraaie zeden, onder deze gezegende derde Republiek in zwang. Zijne Excell. Ridder de Stuers hebbe het gezegd al dan neen, het tijdperk van het „muflisme" wordt gekenmerkt dooi de feiten. L. ITALIË. Op het Vaticaan schijnt men het oogenblik af te wachten, dat de stortvloed van papieren en papier tjes, uit de voormalige Parijsche Nuntiatuur, wat vermindert. Dan, zoo heet het, zal de H. Stoel eene oflicieele verklaring openbaar maken die aan duidelijkheid niets te wen- schen laat. De „Osservatore Romano" van Donderdag spreekt echter beslist tegen, dat uit een stuk van Kard. Merry del Val blijken zou, dat het Vaticaan de binnenlandsche onlusten in Frankrijk aangemoedigd heeft. Indien men de data vergelijken wil, schrijft het Vaticaansche blad, zal men zien, dat doze brief geschreven is 4 maanden vóór de aanneming der scheidingswet, toen er zelfs van de boedelbeschrijving in de kerken geen sprake was en dus nog veel minder van gewapend verzet daarbij. Dat de katholieken vóór de aan neming de Wet krachtig daartegen protesteerden, was liuu goed recht. De toebereidselen tot het Consi storie van den 18en dezer zijn in vollen gang. "oor de eerste maal sinds 1870 zal het gehouden worden in de zaal der Zaligverklaringen, die boven de portiek der Sint Pieter gelegen is en wier ramen op liet Sint-Pietersplein uitzien. Als reden van deze „nieuwigheid" wordt genoemd, dat 3000 pelgrims uit verschillende landen aanvrage ge daan hebben, om het Consistorie bij te mogen wonen. FRANKRIJK. Met de papieren Montagnini gaat liet in de Fransche pers als met een schandaaltje in een besjes-hofje. Ieder blad heeft zijn onthullinkje, zijn kleine bijdrageer komt geen eind aan liet gekakel. De Matin" (Parijs) had meege deeld, dat onze gezant, Ridder de Stuers, zijn verontschuldigingen bij de Fransche regeering aangeboden had, over hetgeen hij gezegd zou hebben in zake de Kerkvervolging en wat daarmee verband houdt. Een Reuter-telegram spreekt die bewering beslist tegen. Ridder de Stuers heeft den minis ter van Buitenl. Zaken, den heer Piclion enkel hierover zijn leedwe zen betuigd, dat Mgr. Montagnini losse gesprekken anders overbracht dan zij inderdaad luidden. ENGELAND. Uit Londen wordt bericht, dat de Engelsche regeering bij haar besluit blijft, om de ontwapenings-quaestie op de naderende vredes-conferentie te Den Haag ter sprake te brengen. De Russische regeering heeft de vorige week officieel kennis gekre gen van dit plan. Eerst zal de qnaestie onderworpen worden aan het oordeel der ver gadering, welke daarna uit haar midden eene commissie benoemen zal. Zoo luidt Engelands voorstel, waarop echter nog geen antwoord ingekomen is. Naar liet schijnt, zijn de volgende landen met Engeland bereid, om de quaestie van de beperking der bewapening mede te steunen\rer- eenigde Staten, Italië, Spanje en Japan. RUSLAND. De Doema-leden blijken over het algemeen nog even woordrijk en even heftig tegen de regeering als vroeger, 't Allerzonderlingst is wel de houding van Golowine, den voor zitter der rijksdoema. Een hoogst bekwaam advocaat werd hij genoemd. Men zou er aan gaan twijfelen. Niet, dat hij telkens bokken schiet, be wijzende, dat hij verre van bekwaam zou zijn. Er wordt echter gemeld, dat hij vast besloten zou wezen, om minister-president Stolypine liet woord te weigeren in de Doema. In alle parlementen ter wereld heb ben de leden van het gouvernement recht van spreken; artikel 40 van het reglement der Doema zegt het nadrukkelijk. Toch zou Stolypine moeten zwijgen. Hij zou in eene vergadering als deze allerlei leugens, laster, verdachtmaking moeten aan- hooren en zelfs de domste enormi teiten; hij zou door Golowine, die blijkbaar het wetboek meer op den rug dau van binnen zag, zijne hei ligste rechten met voeten zien tre den en feitelijk tot zwijgen ge dwongen onmachtig zijn daar tegen. Iemand als Stolypine zal daarvoor zeker bedanken en Golowine is on getwijfeld een grrroot man! Generaal Smuts, die Secretaris van Koloniën is in Transvaal, heeft ver klaard. dat de regeering het mogelijke doen zal om al de uitgeweken Boeren weer naar Zuid-Atrika te brengen; zij zullen dan echter trouw aan het Engelsche bestuur moeten beloven. Door Fransehen, in Marokko geves tigd, is de bescherming der Regeering gevraagd. Kolonel Stotfel is te Parijs op 88- jarigen leeftijd overleden. Kort vóór den Fransch-Duitschen Oorlog was hij militair attaché te Berlijn, waar hij als met zienersblik den aanstaanden oorlog met al zijne jammeren voor spelde. Admiraal Skrydlof, bevelhebber der Zwarte-Zee-Vloot, is door Admiraal Wiren vervangen. Korte Berichten. J e Sabzewai (Perzië), is een Rus sisch onderdaan vermoord. Nu dreigt l i Liking der plaats met het om lials brengen van alle inwonende Rus sen, indien de plegers van dien moord gestraft worden. De Crisis opgelost. De „St.-Ct." no. 80 bevat het Kon. Besluit, waarbij met ingang van 8 April aan den heer H. P. Staal, op zijn verzoek, een eervol ontslag wordt verleend als Minister van Oorlog, on der dankbetuiging voor de vele en gewichtige diensten, door hem in die betrekking aan H. M. en aan den lande bewezenen 2. benoemd wordt tot Minister van Ooiicg de heer W. F. ridder van R a p p a r d, generaal-majoor, comman dant van de Stelling van Amsterdam, bevelhebber in de eerste militaire af- deeling. Van de terugneming van de ont slagaanvrage van het ministerie zal geen mededeeling worden gedaan in de „Staatscourant" hiervan zal, even als met het besluit tot ontslagaan bieding is geschied, kennis worden gegeven aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Generaal Van Rappard. De nieuw benoemde minister van oorlog, generaal-majoor W. F. rid der van Rappard, die den Gl-jarigen leeftijd heeft bereikt, was, toen hij in 18(32 don militairen dienst tot levensloopbaan koos, aanvankelijk bestemd voor de artillerie van het leger in Oost-Indië. In dit jaar als cadet geplaatst hij de Kon. Mil. Academie, werd hij in 1866 benoemd tot 2e-luitenant der artillerie bij het O.-I. leger, maar reeds kort daarna werd hij overgeplaatst bij hetzelfde wapen van het leger hier te lande, en wel bij het 2e regiment vestingartillerie. In 1867 gedetacheerd bij de inspectie der draagbare wapens, werd ile toenmalige 2e-luitenant van Rappard in 1868 overgeplaatst bij het le regt. vestingartillerie; met 1 Sept. 1870 werkzaam gesteld bij de Koninklijke Mil. Academie in 1872, het jaar zijner bevordering tot le-luitenant, daaruit eervol ont heven en overgeplaatst hij het le reg. vesting-artillerie. In 1872 volgde zijn detacheering bij de stafschool, aan welke inrich ting voor hem de grondslag werd gelegd voor de hooge wetenschap pelijke militaire ontwikkeling en bekwaamheid, waarvan van Rap pard sedert blijk heeft gegeven. Na het diploma van de stafschool te hebben verworven en nog drie jaren bij den troep te hebben ge diend - het 2e regt. veldartillerie plukte hij in 1879 de vruchten van zijn hoogere opleiding dooi' zijn intrede als kapitein bij den generalen staf, in welken rang hij werkza xm gesteld werd bij het departement van oorlog. In 1887 verliet hij dat dienstvak en werd hij overgeplaatst bij liet 2e reg. veldartillerie, van welk corps ka pitein van Rappard in 1891 be noemd werd tot adjudant. In 1893 werd hij na zijn benoe ming tot majoor geroepen om als hoofd der IVe afd. (artillerie) aan het departement van oorlog op te treden. Behoudens een kleine .tusschen- pooze doorgebracht bij het 3e reg. vesting-artillerie, bleef hij, na inmiddels in 1898 den luitenant- kolonelsrang te hebben verworven, tot 1900 bij het ministerie als afdeelingschef werkzaam. In dat jaar volgde hij zijn bestemming tot kolonel-commandant van het 2e reg. vesting-artillerie, in garnizoen te Amsterdam. In 1904 benoemd tot generaal- majoor, commandant der Stelling van liet Hollandscli-Diep en het Volkerak, tevens bevelhebber in de 3e mil. afd., kreeg hij als zoodanig standplaats te Breda, alwaar hij ongeveer 1 jaar bleef om in 1905 weer naar Amsterdam terug te kee- ren als commandant der Stelling aldaar, tevens bevelhebber in de le militaire afdeeling. Als minister van oorlog zal de oudcommandant der Arasterdamsclie stelling nog onafgedaan vinden de voorstellen van zijn afgetreden ambtgenoot betreffende dit reduit. onzer verdediging en de kostenver- deeling tot voltooiing der stelling. Waar het aanblijven van lietge- heele ministerie samenhangt met programma van het Kabinet in zake het blijvend gedeelte, mag worden aangenomen, dat de nieuwe ambt genoot van oorlog in beginsel met de denkbeelden van zij n ambtsvoor ganger te dien aanzien instemt. Omtrent de Staatkundige richting van ridder van Rappard, wordt verzekerd, dat hij de vrijzinnige beginselen is toegedaan. Kabinetscrisissen. Ziehier den duur der laatste zeven Nederlandsche Kabinetscrisissen Aanvrage ontslag Benoeming. Duur. 1888 26 Maart 20 April. 25 d. 189110 .Juni 21 Aug. 72 d. 1894 28 April 8 Mei. 10 d. 1897 30 Juni 26 Juli. 26 d. 1901 1 Juli 31 Juli. 30 d. 1905 3 Juli. 17 Aug. 45 d. 1907 12 Febr. 5 April. 52 d. De Staal-crisis is alzoo van betrek kelijk langen duur geweest. Tan t de bruit om één nieuwen Minister te vinden. ,Iisbd." Zijt gij op de Kiezerslijsten ingeschreven. Tot en met 21 April a.s. liggen op de secretarie van iedere gemeente voor een ieder kosteloos ter inzage: De lijst van de kiezers voor le den van de Tweede Kamer, de Pro vinciale Staten en den Gemeente raad 'e lijst van hen, die van de kiezerslijst zijn afgevoerd; En de lijst van hen, die daarop voor de eerste maal zijn gebracht. Tot 15 April is een ieder bevoegd, bij het gemeentebestuur verbetering van de door dat bestuur vastge stelde kiezerslijst te vragen, op grond, dat hijzelf of een ander, in strijd met de wet,daarop voorkomt of niet behoorlijk voorkomt, leder kenne en doe' zijn kiezersplicht. Vraatzucht. Een man te Ratum, onder de gemeente Winterswijk, beeft een merkwaardig bewijs van vraatzucht gegevenop den avond van den Eersten Paaschdag at hij niet min der dan 43 eieren, met de noodige sneedjes brood er bij. De man leeft nog. (Zutph. Ct.) Urnen opgegraven. Men schrijft ons uit Veldhoven d.d. 4 April De loatste dagen zijn door enkele liof hebbers van antiquiteiten nog al veel urnen gedolven uit de heu velachtige streek tusschen deze ge meente en Steensel. Een 25-tal lieele en gave urnen zijn gevonden, be halve de vele, die stuksgewijze wer den opgedolven. Sommige zijn met fraaie, meetkundige tiguren ver sierd, op andere zijn geen versie ringen aangebracht. Ook een groot atmtal beenderen werden gevonden. Men zet de opgravingen nog voort. „HetNederl. Lied". De Delftsche componist J. P. J. Wierts mocht van Hare Majesteit de Koningin lloogstderzelver dank ont vangen voor de aanbieding van vijf leelen in prachtband van zijne wer ken „Het Nederlandsche Lied" Twee banden „Gezelle-Liederen" en Drie banden „Liederen voor 'tVolk". Deze werken werden door Hare Majesteit inet veel belangstelling ont vangen en gaarne door Hoogstdezelve aangenomen. Door het hoofdbestuur der schip persvereniging Schuttevaer werden de volgende adressen verzonden Aan de Provinciale Staten van Noord-Holland, houdende verzoek het daarheen te willen leiden, dat op het eiland Sasharline, gelegen in het Alkmaarder óf Langen Meer ten gerieve van de scheepvaart een licht worde aangebracht. Aan het bestuur der uitwaterende sluizen in Keunemerland en West- Friesland, met verzoek de remming- werken aan de Wilhelminasluis te Zaandam te doen verlengen. Aan den gemeenteraad van Goes waarin verzocht wordt die maatrege len te willen nemen, die er toe kun nen leiden, dat de wissels in de haven van Goes, ter hoogte van Willielminadorp, worden uitgediept, Jhr. mr. C. J. den Tex. f Gisterenmorgen is te Amsterdam overleden jhr. mr. C. J. den Tex, een der zeer verdienstelijke burgers, van de hoofdstad, die door zijn groote welwillendheid in het op zich nemen van allerlei ambten en be trekkingen, die hij met grooten ijver vervulde, door zijn kupschheid en aangename omgangsvormen zich bij zeer velen bekend en bemind had weten te|maken. De lieer Don Tex had in belang rijke betrekkingen, als het lidmaat schap der Tweede Kamer, waarin hij van 1901 tot 1905 voor Amster dam VI zitting had, aU lid van Provinciale en sedert 1895 van Ge deputeerde Staten ,van Noord-Hol land, ook als lid van den Gemeen teraad, waarvoor hij bedankte toen zijn zwager, mr. S. A. Veiling Meinesr, burgemeester werd, stad en land diensten bewezen. Maar meer nog bad hij zich bekend gemaakt door hetgeen hij deed voor vereenigingen als de vacantiekolo- nies. Hij was o.a. lid van het hoofd bestuur van het Amsterdamsche Blindeninstituut, voorzitter van liet hoofdbestuur van de Vereeniging tot opvoeding van halfverweesde, verwaarloosde of verlaten kinderen in het huisgezinlid van het eere comité van de Société beige de Bieufaisance te Amsterdam, eere lid van de Amsterdamsche Vereeni ging voor gezondheids- en vacan- tiekolonies, in welke functie de over ledene zich vooral verdienstelijk maakte, directeur van de Woning - Maatij, bestuurslid van de afdeeling Amsterdam Vereeniging tot liet bouwen van arbeiderswoningen, bestuurslid van de afdeeling Amster dam van de Vereeniging „Moed, Beleid en Trouw," commissaris van de Hollandscke Hypotheekbank, commissaris van de Ned. Indische Handelsbank, commissaris van de Handel-iudustrie-Maatschappij „Cu racao "commissaris v.d.Koninklijken West-Jndischen Maildienst, commis saris van de Stoomvaartmaatschap pij „Nederland," lid van de com missie van toezicht van het provin ciaal geneeskundig krankzinnigen gesticht voor vrouwen en voorzitter van het bestuur der Vereeniging Amsterdamsch Sanatorium voor borstlijders," alle betrekkingen, waaraan hij gaarne zijn krachten wijdde. De heer Den Tex, die slechts 52 jaar oud is geworden, is slechts enkele dagen ziek geweesteen long ontsteking heeft eea einde gemaakt aan zijn welbesteed leven. De heer Den Tex, dus in zijn volle levenskracht aan zijn gezin en aaD NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT AGITE MA NON AGITATE. jf;

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1907 | | pagina 1